7,3. Samenvatting door een scholier 3316 woorden 6 mei keer beoordeeld. Eenmanszaak deel 1

Vergelijkbare documenten
Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

6.8. Boekverslag door W woorden 5 augustus keer beoordeeld

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

De Eenmanszaak deel 1

DE EENMANSZAAK DEEL 1 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 1 VWO

1.1 Inleiding. 1.2 De persoonlijke lening. 1.3 Het doorlopend krediet. 1.4 Huurkoop en koop op afbetaling.

Rente is een vergoeding voor de geldgever. Voor de geldnemer zijn het kosten.

Consumptief krediet = Krediet dat gebruik wordt voor consumptieve doeleinden bv het kopen van een auto of huis

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

EENMANSZAAK DEEL 1. Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling

Samenvatting Management & Organisatie Personeel & Organisatie H1

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Alleen beoefenaren van vrije beroepen hoeven niet te worden ingeschreven in het handelsregister. Dit geldt bijvoorbeeld voor artsen en advocaten.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

Ondernemersplan. Bedrijfsnaam

Beginner. Beginner. Beginner

BECO: DE BALANS - THEORIE

M&O VWO 2011/

Samenvatting Management & Organisatie De vereniging

Samenvatting Management & Organisatie H13+H14

De resultatenrekening

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Financiële aspecten van de planning

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 en 2

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 en 4

Manager retail (4) en Ondernemer retail (4) Financieel 2. Budgettering. Hoofdstuk 5 Liquiditeitsbegroting. Aangepaste versie

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Samenvatting Management & Organisatie Stichting & Vereniging

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22

fun house fun house fun house Pink

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

Vlottende activa: Kas Totaal investering

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak 1 en 2, Naamloze Vennootschap, Stichting en Vereniging

Hoofdstuk 25, 30 en 31

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Inhoudsopgave. Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Cursus financieel management

Samenvatting Management & Organisatie Stichting en Vereniging

Acumulus & Co. Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

ONDERNEMINGSPLAN. Naam bedrijf: Naam ondernemer: Adres ondernemer: Datum:

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Samenvatting M&O Stichting en vereniging

Kennis Bedrijfseconomie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 Jaarrekening uit Acumulus

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

Stichting Open Future Institute

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

6,6. Inkomsten belasting progressief: Eigenwoningforfait. Samenvatting door een scholier 1910 woorden 6 februari keer beoordeeld

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal).

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Je koopt iets dat pas later hoeft te worden betaald. De afnemer ontvangt het leverancierskrediet

Vraag Antwoord Scores

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Financieel jaarplan 2019 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform (matig scenario)

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16

Samenvatting M&O H12: Vreemd vermogen op lange termijn

Aurington. Administratie en Advies

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

6,3. Samenvatting door S. 864 woorden 16 mei keer beoordeeld. Praktische economie. KvK: helpt bedrijven (bij opstarten) en voert wetten uit

Hypotheekrecht en - vormen

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XIV CV te Groningen. Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011

Samenvatting Management & Organisatie De Vereniging Hoofdstuk 1t/m 3

7,2. Samenvatting door een scholier 3301 woorden 5 maart keer beoordeeld

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging)

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Jaarstukken Stichting Koinonia

VOORBEELD JAARRAPPORTAGE

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 8. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Samenvatting Management & Organisatie Lesbrief stichting en vereniging

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 3316 woorden 6 mei 2011 7,3 67 keer beoordeeld Vak M&O Eenmanszaak deel 1 H1: Rode Kees Een annuïteitenlening is een lening waarbij je het geleende bedrag in termijnen terug moet betalen, en je betaald iedere maand een vast bedrag. Dit gelijkblijvende bedrag wordt een annuïteit genoemd en bestaat uit aflossing- en een rentebestanddeel. De annuïteit bestaat de eerste perioden meer uit rente dan uit aflossing; naar mate de looptijd van de lening verstrijkt wordt het aflossingsbestanddeel van de annuïteit steeds groter en het interestbestanddeel kleiner. De persoonlijke lening is een lening aan een consument voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen zoals auto s, stereo-installaties, meubels enzovoorts. De omvang van de lening is afhankelijk van de hoogte van je inkomen. Het doorlopend krediet is ook een consumptief krediet, waarbij met de bank een bepaald bedrag wordt afgesproken dat maximaal geleend mag worden. Dit maximaal te lenen bedrag wordt de kredietlimiet genoemd en is voornamelijk afhankelijk van het netto-inkomen van de kredietnemer. Er wordt alleen rente betaald over de opgenomen bedragen. Consumenten die graag voortdurend over een financiële reserve wensen te beschikken, kunnen dus beter een doorlopend krediet afsluiten dan een persoonlijke lening. De zakelijke variant van dit krediet wordt het rekening courantkrediet genoemd. Huurkoop en koop op afbetaling Ook bij huurkoop en koop op afbetaling wordt in feite krediet verstrekt voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen. Bij koop op afbetaling wordt een goed gekocht, geleverd en nadat er een aanbetaling is gedaan wordt de rest naderhand in termijnen betaald; de koper wordt meteen eigenaar. Bij huurkoop wordt er ook een aanbetaling gedaan en wordt de rest in termijnen betaald, maar nu krijgt de koper het goed pas in eigendom nadat de laatste termijn betaald is. Voor impulsaankopen komen deze kredietvormen vaak in aanmerking. Het grote voordeel van alle vormen van krediet voor de geldnemer is dat hij nu iets kan kopen zonder over geld te beschikken. Het nadeel is de vaak hoge rente die hij moet betalen voor de lening en het feit dat hij soms jaren vast zit aan de aflossingen. Voor de geldgever geldt als voordeel de rente en als nadeel het feit dat sommige geldnemers vaak teveel lenen waardoor de geldgever soms naar zijn geld kan fluiten. Huurkoop en koop op afbetaling hebben als nadeel dat ze vastzitten aan de koop van een bepaald goed; dit nadeel hebben de persoonlijke lening en het doorlopend krediet niet. De hypothecaire lening https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 1 van 8

Een hypotheek lening is een lening die je krijgt op een onderpand van een onroerend goed. Als hij zijn verplichtingen niet nakomt dan kan de schuldeiser zijn vordering verhalen uit de opbrengst van zijn onroerend goed. De eigenaar van het onroerend goed geeft het hypotheekrecht aan de bank en daarom noemt men de eigenaar de hypotheekgever en de bank de hypotheeknemer. De executiewaarde is de opbrengst van het onroerend goed op een veiling, deze opbrengst is meestal lager dan de opbrengst bij een vrijwillige verkoop. Hierop worden de hoogtes van de hypotheekleningen gebaseerd. Bij een lineaire hypotheek wordt er elk jaar een vast bedrag afgelost en wordt er rente betaald over het nog niet afgeloste deel van de hypotheeklening. Bij de spaarhypotheek wordt gedurende de looptijd van de lening niets afgelost en wordt er gedurende de looptijd van de lening rente over het totale hypotheekbedrag betaald. Doordat de hypotheekrente voor de belasting aftrekbaar is, geniet je tijdens deze hele looptijd een maximale fiscale renteaftrek. Het met de spaarpremies gespaarde bedrag samen met de bijgeboekte rente is precies voldoende om aan het einde van de looptijd de hypotheek af te lossen. De overlijdensrisicoverzekering zorgt ervoor dat de hypotheek ook wordt afgelost indien de geldnemer voor het einde van de looptijd zou overlijden. Bij een annuïteitenhypotheek blijft het totale bedrag dat elke periode aan rente en aflossing betaald moet worden steeds gelijk. Alleen bestaat dit vaste bedrag gedurende de eerste jaren meer uit rente dan uit aflossing en gedurende de laatste jaren is dat net andersom. Enkelvoudige en samengestelde interest Bij enkelvoudige interest wordt de interest steeds berekend over de hoofdsom; de interest wordt dus nooit berekend voer de hoofdsom plus de interest uit eerdere jaren. Bij samengestelde interest wordt de interest berekend voer de hoofdsom plus de bijgeschreven interest uit eerdere jaren, men spreekt daarom ook wel van rente over rente. Rente die je moet betalen over een hypothecaire lening is onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar voor de (inkomsten)belasting. Dat betekend dat je de rente in mindering mag gevolg dat je minder belasting hoeft te betalen. Brutolasten = aflossing + rente Nettolasten = aflossing + rente 40% van de rente Formule samengestelde interest Kn = Ko ( 1 + 100/p )^n Kn = de eindwaarde van een kapitaal Ko = de beginwaarde van een kapitaal n = het aantal perioden p = het interestpercentage Rekenmachine: N = het aantal perioden I%= het interestpercentage per periode PV = De huidige waarde, begin waarde of constante waarde FV = de toekomstige waarde H2: De oprichting van de kast https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 2 van 8

De start Om een bedrijf te beginnen heb je moet je eerst de volgende zaken afhandelen: Een vestigingsvergunning: je hebt de juiste diploma s nodig. Je kunt een vestigingsvergunning bij de Kamer van Koophandel (KvK) krijgen. Toestemming voor de vestigingsplaats: je kunt je niet zo maar ergens vestigen, maar je moet toestemming hebben van de gemeente en de KvK. Speciale vergunningen: Milieuwetten, Warenwet, Hinderwet (allemaal algemene wetten die in de grondwet zijn opgenomen moet je rekening mee houden. Inschrijven in het Handelsregister: er wordt gekeken of het publiek niet wordt misleid door de gekozen handelsnaam. Je mag je bedrijf bijv. niet V&D noemen. De administratie: elk jaar moet een bedrijf een balans opmaken en alle papieren moet zij tien jaar bewaren. Vestigingsplaats: je moet zorgen dat je een staatsgarantie krijgt: dat de staat voor alles opdraait als zij hun hypotheekverplichtingen niet meer na kunnen komen. De investeringsbegroting: alle zaken die je moet aanschaffen om een bedrijf te beginnen. De resultatenbegroting: hoe hoog je opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode. De liquiditeitsbegroting: alle betalingen en ontvangsten die je in een toekomstige periode moet doen. De rechtsvorm: de juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt en is bepalend voor hoe je belasting moet betalen en hoe de aansprakelijkheid is geregeld en wie er overeenkomsten mag sluiten. Bij een eenmanszaak is de ondernemer aansprakelijk voor alle schulden. Vermogen: alle bezittingen minus de schulden van iemand op een bepaald tijdstip. De verzekeringen: - een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering: een verzekering tegen schade die de verzekerde toebrengt aan anderen. (bijvoorbeeld je rijd met je bestelauto tegen iemand aan). - een opstalverzekering: verzekerd tegen brandschade, waterschade enz. - een verzekering voor de inventaris en de voorraden. - een overlijdensrisicoverzekering: als er iemand overlijd moet iemand het over kunnen nemen. - een bedrijfsschadeverzekering: schadevergoeding als gevolg van het niet kunnen doordraaien van een bedrijf omdat er bijv. brand is geweest. De financiering: waar haal je het geld vandaan. De BTW Belasting op de Toegevoegde Waarde, wordt ook wel omzetbelasting genoemd. Deze belasting wordt door de bedrijven betaald aan de overheid, maar de bedrijven berekenen deze belasting door in hun verkoopprijs waardoor uiteindelijk de consument deze belasting betaald. Definitie BTW: een belasting op het gebruik en verbruik van goederen en diensten die geïnd wordt door de bedrijven maar uiteindelijk via een verhoging van de prijs betaald wordt door de consumenten. Er zijn drie BTW tarieven: 6% tarief: voor noodzakelijke levensbehoeften, 19% tarief: voor luxe goederen 0% tarief: voor goederen en diensten die geëxporteerd worden. Iedere ondernemer moet btw in rekening brengen over alle goederen en diensten die hij verkoopt. Dit moet hij doen zowel wanneer hij de goederen verkoopt aan een ondernemer als een consument. Wanneer hij de https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 3 van 8

goederen verkoopt, ontvangt hij van de afnemer btw. Deze ontvangen btw moet hij afdragen aan de fiscus (belastingdienst). Wanneer hij producten inkoopt bij een ondernemer betaald hij btw, deze btw krijgt hij terug van de fiscus. De investeringsbegroting De vaste activa zijn alle goederen waarin geld voor langer dan 1 jaar wordt vastgelegd. Men spreekt ook wel van een vast kapitaal. De vlottende activa zijn de bezittingen waarin geld niet langer dan een jaar wordt vastgelegd. Onder vlottende activa vallen voorraden, debiteuren, nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen en te vorderen btw. Debiteuren zijn de afnemers/klanten van wie een bedrijf nog geld tegoed heeft. Onder de post debiteuren staan dus de vorderingen van een bedrijf op afnemers, klanten, die wel iets gekocht hebben maar nog niet betaald. Je zegt ook wel dat deze mensen op rekening gekocht hebben. De onderneming treedt in dit geval als leverancier op en verstrakt krediet aan zijn klanten, daarom behoort debiteuren tot het zogenaamde verstrekt leverancierskrediet. De financiering Onder het lang vreemd vermogen vallen: de hypotheeklening of hypothecaire lening en de onderhandse lening. Onder het kort vreemd vermogen vallen: het rekening-courantkrediet, het ontvangen leverancierskrediet, vooruit ontvangen bedragen, nog te betalen bedragen en te betalen btw. Het rekening-courantkrediet is een krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximum bedrag geld mag opnemen bij de bank. Alleen over de opgenomen bedragen wordt rente berekend. Het ontvangen leverancierskrediet is het krediet dat je krijgt van je leveranciers. Wanneer de leverancier de goederen aan een onderneming levert en deze onderneming de goederen pas over een maand hoeft te betalen dan leent de leverancier in feite geld uit aan deze onderneming. Het ontvangen afnemerskrediet is het krediet dat je ontvangt van een afnemer. In dit geval betaald te klant vooruit en krijgt hij de goederen pas later geleverd. Soms wordt een deel vooruitbetaald en spreek je van een aanbetaling. Dit komt vaak voor bij een architect, aannemer en een meubelmaker. De openingsbalans Balans is een overzicht op een bepaald tijdstip, dat enerzijds laat zien hoe een bedrijf aan zijn vermogen is gekomen en anderzijds hoe dat vermogen is aangewend in het bedrijf. De balans heeft een scontrovorm: een linker- en rechterkant. Aan de rechterkant van de balans (creditkant) staat het eigen vermogen en vreemd vermogen. Aan de linkerkant van de balans (debetkant)bezittingen: vaste activa, vlottende activa en liquide activa. Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen H3: De vennootschap onder firma. De firma. De vennootschap onder firma is een overeenkomst waarbij twee of meer personen (vennoten, firmanten) afspreken samen een bedrijf uit te oefenen onder een gemeenschappelijke naam, met als doel de winst met elkaar te delen. Elk van de firmanten zorgt voor een gedeelte van het eigen vermogen en dus voor een bepaalde inbreng. Deze inbreng kan uit liquide middelen bestaan maar dat hoeft niet. De inbreng kan uit materiële goederen bestaal zoals: geld, voorraden, gebouwen enz, maar ook uit https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 4 van 8

immateriële goederen: diensten, vergoedingen enz. Een goed voorbeeld van een immaterieel goed is: goodwill. Goodwill is de vergoeding die en firmant krijgt bij de oprichting van een vennootschap onder firma, omdat hij een vaste klantenkring meeneemt. Een firmant die een zaak inbrengt, heeft vroeger reclame moeten maken en goede service moeten verlenen om daar een vaste klantenkring voor op te bouwen. Daardoor hoeft de nieuw op te richten firma minder uit te geven aan reclame en service, dat is de reden waarom de firmant een vergoeding krijgt voor het meenemen van zijn klanten. Om de verschillen tussen een eenmanszaak en een vennootschap onder firma duidelijk naar voren te laten komen, zullen deze verschillen besproken worden aan de hand van de volgende zes factoren die een rol spelen bij de keuze van de rechtsvorm: De aansprakelijkheid: alle firmanten zijn hoofdelijk aansprakelijk met hun gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de vennootschap. De leiding: alle firmanten zijn eigenaar, ondernemer en leider. De financiering: alle firmanten brengen eigen vermogen in. De publicatieplicht: de jaarstukken (balans, verlies- en winstrekening) hoeven niet gepubliceerd te worden volgens de wet. De continuïteit: de medeformant kan de taken van de zieke firmant overnemen en kan het bedrijf gewoon blijven doordraaien. Als een firmant overlijd houd het bestaan van een vennootschap op tenzij er een overnemingbeding is opgenomen in de akte van oprichting. (medeformant neemt het bedrijf dan over). De fiscale aspecten: elke firmant krijgt een deel van de nettowinst. Je kan een akte van oprichting maken. Daarin staat: 1. De naam van de firma; 2. Het doel van de firma; 3. De namen van de firmanten; 4. De inbreng van de firmanten; 5. De winstregeling. H4: De categoriale kostenindeling De verandering van het eigen vermogen: het resultaat. Een ondernemer die een niet productieonderneming heeft, koopt goederen in en probeert die goederen tegen een hogere prijs te verkopen. Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen wordt het bruto verkoopresultaat genoemd. In het geval van een positief resultaat spreekt men meestal van de brutowinst. Wanneer de bedrijfskosten in mindering zijn gebracht op het bruto verkoopresultaat, vind je het netto verkoopresultaat. In het geval van een positief resultaat spreekt men van de nettowinst. Het eigen vermogen op de beginbalans neemt toe met het bedrag van de nettowinst, zo vormt zich het eigen vermogen op de eindbalans. Verandering EV = nettowinst + privéstortingen - privéopnamen Functies kostenberekening. Kosten worden meestal gedefinieerd als: de geldswaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen ten behoeve van de productie van goederen en diensten. Om een goed en/of dienst te produceren heeft een ondernemer productiemiddelen nodig. Deze kun je indelen in twee hoofdgroepen: https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 5 van 8

arbeid en kapitaal. Arbeid is elke geestelijke of lichamelijke inspanning van de mens gericht op productie. Kapitaal is alle geproduceerde productiemiddelen. De berekening van de kosten heeft drie functies: Berekening van de kostprijs: vaak berekent men de kostprijs om de verkoopprijs van een product te bepalen. Bovenop de kostprijs komt dan een winstopslag en zo vind je de gewenste verkoopprijs. Toegestane kosten: de op basis van de kostprijs en de werkelijke productie berekende totale kosten. Hulpmiddel bij de balanswaardering en de bepaling van het resultaat: om het resultaat over een bepaalde periode te kunnen vaststellen, moet je niet alleen de opbrengst berekenen maar ook de kosten, immers omzet minus kosten is resultaat. Bij duurzame productiemiddelen speelt ook de afschrijvingsmethode een belangrijke rol. Hulpmiddel bij het nemen van beslissingen: kostenberekening wordt bijvoorbeeld gebruikt als hulpmiddel bij het nemen van investeringsbeslissingen. Daarnaast bewijst de kostenberekening goede diensten bij het nemen van productiebeslissingen. Kosten, betalingen en permanentie. Een betaling is altijd aan een bepaald tijdstip gebonden, je noemt een betaling daarom ook wel een tijdstipgrootheid. Kosten daarentegen zijn niet gekoppeld aan een bepaald tijdstip maar aan een periode. Je spreekt daarom bij kosten van een periodegrootheid. Als een ondernemer elke maand zijn resultaat wil bepalen dan zul je de kosten en opbrengsten moeten verdelen over de maanden van het jaar. En bij een resultatenbepaling per kwartaal zul je ze moeten verdelen over de kwartalen. Het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet wordt de permanentie genoemd. Door het toepassen van permanentie is een ondernemer voortdurend in staat om voor een bepaalde periode en juist resultaat te bepalen. Kostensoorten De eerste indeling van de kosten is de indeling naar kostensoorten. Het indelingscriterium is: welk soort productiemiddel veroorzaakt andere kosten. Men noemt deze indeling ook de categoriale kostenindeling, omdat men kijkt naar de categorie (soort) productiemiddelen die de kosten veroorzaakt. Er zijn zeven kostensoorten: 1. Kosten van het vermogen: Om de bezittingen aan te schaffen, is er vermogen nodig en je kunt daarom zeggen dat de debetzijde van de balans de vermogensbehoefte bepaalt. Aan de creditzijde van de balans vind je de vermogensverschaffing terug (waar heb je het geld vandaan gehaald om je bezittingen te financieren). Vermogenskosten: interest- of rentekosten. 2. De kosten van arbeid: - Loonkosten bestaan uit het brutoloon + het werkgeversaandeel in de premies voor de werknemersverzekeringen + het werkgeversaandeel in de pensioenspremie. - Sociale verzekeringen zijn verplichte verzekeringen die door de overheid worden opgelegd. - Volksverzekeringen: iedere Nederlander moet een premie betalen voor deze verzekeringen indien hij of zij een inkomen heeft. (Algemene Ouderdomswet, Algemene Nabestaanden Wet, Algemene Kinderbijslag Wet, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) - Werknemersverzekeringen: gelden alleen voor werknemers, mensen die in dienst zijn van werkgevers. https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 6 van 8

(Werkloosheidswet, Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten, ZorgVerzekeringsWet. - Nettoloon = brutoloon loonheffing (loonkosten = nettoloon + loonheffing) 3. De kosten van diensten van derden: Uitgaven aan transportondernemingen, verzekeringsmaatschappijen, energiebedrijven, reclamebureaus, TNT Post enz. 4. De inkoopwaarde van de omzet: Als de voorraad afneemt door de verkoop van goederen. Matigingbeginsel: de kosten worden altijd toegerekend aan de producten die in een bepaalde periode worden verkocht. 5. De kosten van duurzame productiemiddelen: Gedurende meerdere jaren of meerdere productieprocessen gaan deze productiemiddelen mee (machines, gebouwen enz.). Koopmansgebruik wil zeggen dat de winstbepaling die onder goede kooplieden gebruikelijk is, ook geaccepteerd wordt door de belastingdienst. De aanschaffingsprijs van een duurzaam productiemiddel bestaat uit: 1. De aankoopprijs van het productiemiddel; 2. De installatiekosten die vaak voorkomen bij machines. Technische levensduur is de periode waarin het productiemiddel prestaties levert. De economische levensduur is de periode gedurende welke het duurzaam productiemiddel winstgevende prestaties geeft voor de onderneming. De boekwaarde is het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de som van alle gedane afschrijvingen. Afschrijving = aanschaffingsprijs + installatiekosten + sloopkosten restwaarde / economische levensduur 6. De kosten van de grond: Als de grond als vestigingsplaats wordt gebruikt, wordt het niet beïnvloed door slijtage van de grond en wordt het met eigen vermogen betaald. Als de grond wordt gebruikt voor delfstoffen dan daalt de waarde van de grond in de loop van de tijd. Pacht wordt niet gerekend tot kosten van de grond. 7. De kostprijsverhogende belastingen: belastingen die geheven worden op goederen en diensten en die opgenomen worden in de kostprijs. (motorrijtuigenbelastingen, onroerendezaakbelastingen, invoerrechten en milieuheffingen.) H5: De begroting De liquiditeitsbegroting Liquiditeit is de mate waarin een onderneming op de korte termijn in staat is zijn kort vreemd vermogen te betalen. Als de som van het liquide en vlottend kapitaal groter is dan het kort vreemd vermogen is de onderneming liquide. Liquiditeitsbegroting is een overzicht van alle ontvangsten en uitgaven van een onderneming in een toekomstige periode. Kosten en opbrengsten hebben altijd betrekking op een periode, terwijl ontvangsten en uitgaven altijd plaatsvinden op een bepaald tijdstip. De resultatenbegroting. Resultatenbegroting is een overzicht van alle opbrengsten kosten van een onderneming in een toekomstige periode (meestal kwartaal of jaar). Het gaat hierbij om de opbrengsten en kosten i.p.v. https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 7 van 8

ontvangsten en uitgaven. Verbanden tussen beginbalans, eindbalans, resultaten- en liquiditeitsbegroting EV eindbalans = EV beginbalans + begrote nettoresultaat + begrote privé stortingen begrote privé opnamen. Liquide middelen eindbalans = liquide middelen beginbalans + saldo liquiditeitsbegroting. Voorraad eindbalans = voorraad beginbalans + inkopen (excl. BTW) inkoopwaarde verkopen. Debiteuren eindbalans = debiteuren beginbalans + verkopen op rekening (incl. BTW) ontvangsten debiteuren. Crediteuren eindbalans = crediteuren beginbalans + inkopen op rekening (incl. BTW) betalingen crediteuren. Vaste activa eindbalans = vaste activa beginbalans afschrijvingen + aanschaf vaste activa verkoop vaste activa. Lening eindbalans = lening beginbalans aflossingen + opnemen nieuwe lening Te betalen huur eindbalans = te betalen huur beginbalans + huurkosten huuruitgaven. Vooruitbetaalde huur eindbalans = Vooruitbetaalde huur beginbalans + huurkosten huuruitgaven. Nog te ontvangen huur eindbalans = nog te ontvangen huur beginbalans + huuropbrengsten huurontvangsten. Vooruit ontvangen huur eindbalans = vooruit ontvangen huur beginbalans + huurontvangsten huuropbrengsten https://www.scholieren.com/verslag/38785 Pagina 8 van 8