Voorjaarsnota

Vergelijkbare documenten
Beleidsbegroting 2015

Beleidsbegroting 2015

Beleidsbegroting. Inclusief meerjarenraming 2015 t/m 2018

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Beheerbegroting. Versie: D&H 29 Oktober Inclusief verplichte bijlagen en overige uitvoeringsinformatie

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: Voorstel

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

aan kopie aan datum Afdeling Programmeren

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen

Samenwerking/fusie. Waterschap Vallei & Eem en. Waterschap Veluwe. Steenbokstraat 10 Postbus AC Apeldoorn [T] (055) [F] (055) 527

Sturingsfilosofie en Organisatiestructuur Waterschap Limburg

Zolang situaties voor primaire keringen nog niet op orde zijn een pakket beheermaatregelen opstellen voor situaties met hoogwater.

Voorstel is om: - Kennis te nemen van de nieuwe voorjaarsnota (VJN). - Instemmen met de VJN.

Voorstel aan algemeen bestuur

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

Welkom Presentatie investeringsagenda 2016/2017 zeven waterschappen Midden en Oost Nederland

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

Beleidsbegroting 2016

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Dit heeft in april 2011 geleid tot het ondertekenen door de genoemde koepelorganisaties en het Rijk van het BAW.

Denktank Circulaire Economie Consolidatie 3 maart 2016

Water verbindt Bestuursakkoord Waterschap Rijn en IJssel

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Gecombineerde Commissie

De economische betekenis van waterschappen. mr.drs. Peter C.G. Glas Voorzitter Unie van Waterschappen 5 september 2013

Voorstel. Aan algemeen bestuur 1 maart 2011

Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Water in Bebouwd gebied

In de organisatieverordening is met betrekking tot overschrijding van de netto kosten in de begroting het volgende opgenomen:

Transparantie in financiën

Tabel 3-1 bedragen x 1.000

Aan commissie water 31 januari 2017 algemeen bestuur 22 februari 2017 VOORSTEL

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

A L G E M E E N B E S T U U R

Kostendekkingsplan Water & Riolering

: Maatschappelijk verantwoord inkopen en duurzaam gww Versie : 2.0

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5)

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2019 In het Bestuursakkoord Water (BA

Afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van

Voorjaarsnota

Beleidsbegroting. De 1e begroting van Waterschap Vallei en Veluwe. Inclusief meerjarenraming 2014 t/m 2017

Openbare besluitenlijst college van Dijkgraaf en Heemraden d.d. 6 november 2018

2e wijziging programmabegroting

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

DATUM BEHANDELING IN D&H 21 [Tiei 2013

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

Asset management bij een waterschap Wat en hoe in een aantal dilemma s

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL. Documentnummer Programma Waterketen Projectnummer. Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 Onderwerp Beleidskader nieuwe stoffen

Voorstel voor de Raad

Raadsvoorstel agendapunt

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Toekomst Riegmeer: 3 e sessie werkgroep Raad 5 juli. 1. Inleiding

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Inleiding KNAG 7 december Dijkgraaf Herman Dijk

A L G E M E E N B E S T U U R

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid

Uitvoeringsprogramma samenwerking in de waterketen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

1. Voorstel aan commissie

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV.

Nota waardering en afschrijving vaste activa

Business case. Samenwerking afvalwaterketen. Informatiebijeenkomst gemeenteraden 26 juni

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl

Kredietaanvraag biogaslijn rwzi s Vechtstromen Agendapunt 9 Kenmerk. Nee

Alle maatregelen uit dit waterbeheerplan zijn in onderstaande tabel per taakveld bij elkaar gezet.

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

PUNT NR. 9 VAN DE AGENDA VAN DE VERGADERING VAN HET ALGEMEEN BESTUUR D.D. 19 december 2013.

Klimaatopgave landelijk gebied

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

1e Bestuursrapportage

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP)

A L G E M E E N B E S T U U R

Transcriptie:

Voorjaarsnota 2015-2019 versie AB d.d. 25 juni 2014

INHOUDSOPGAVE 1 Nota van aanbieding... 1 2 Meerjarenraming en trend... 5 3 Programma 1 Veiligheid... 13 4 Programma 2 Voldoende en Schoon Water... 17 5 Programma 3 Waterketen... 23 6 Programma 4 Bestuur en belastingen... 26 7 Bedrijfsvoering... 31 COLOFON Datum: Juni 2014 Uitgave: Waterschap Vallei en Veluwe Steenbokstraat 10 7324 AC APELDOORN Telefoon: 055-5272911 Fax: 055-5272904 E-mail: info@vallei-veluwe.nl Internet www.vallei-veluwe.nl

1 Nota van aanbieding 1.1 Inleiding De Voorjaarsnota 2015-2019 1 is het document waarmee strategische keuzes worden gemaakt en waarmee in hoofdlijnen (eventueel in scenario s) wordt aangegeven wat de vertrekpunten zijn voor het begroten van maatregelen, investeringen en exploitatie per programma. Met als startpunt de realisatie van doelen en prestaties tot en met 2013 en inzicht in de ontwikkelingen wordt beschreven in hoeverre beleidsdoelen en maatregelen bijstelling behoeven en wat het effect daarvan is op investeringen en exploitatie voor de komende 5 jaar. De voorjaarsnota geeft daarmee richtinggevende kaders voor de begroting 2015 en een kijkrichting voor de 4 jaar daarna (2016-2019). De voorjaarsnota is bedoeld als instrument voor evaluatie en voor bijstelling van het beleid. Het beleid ligt grotendeels vast in de Waterbeheerprogramma s (WBP). De vigerende WBP s zijn nog van de voormalige waterschappen. De voorbereiding van het Waterbeheerprogramma 2016-2021 (WBP2016) is in volle gang en in dat kader is een evaluatie gemaakt op de oude plannen. Daarom is voor de voorjaarsnota geen uitgebreide evaluatie op het beleid gedaan. Dit deel kan vanaf 2016 weer deel gaan uitmaken van de voorjaarsnota. De wens van de Unie van Waterschappen is om een doorkijk te geven van 10 jaar. Dit om de schuldpositie en het voldoen aan het Bestuursakkoord Water, te kunnen monitoren. Deze doorkijk is de trendmatige ontwikkeling van de lijn 2015-2019 naar 2020-2024 wordt opgenomen in de Begroting 2015 en meerjarenraming. 1.2 Omgevingsanalyse De belangrijkste ontwikkelingen die van belang zijn voor de periode 2015-2019 zijn: beperkte jaarlijks demografische groei; individualisering, risico denken en juridisering; verdergaande digitalisering; gematigde loon- en prijsstijging en historisch lage rentestand; aandacht voor terugdringen schuld (o.a. inwerkingtreding wet HOF); awarenes gap, geconstateerd in het OESO rapport; doelmatigheidswinst vanuit Bestuursakkoord Water; deltaprogramma en het nieuwe HWBP, klimaatverandering; deltaplan agrarisch waterbeheer; groeiende rol sociale media. 1.3 Kaders en ambities De kaders die voor de komende jaren zijn, laten zich als volgt samenvatten: wij houden onze ambities op niveau en horen qua prestaties tot de beste 5 waterschappen van Nederland; het is onze bestuurlijke ambitie om qua belastingtarieven en belastingdruk voor onze ingelanden onder de in het Bestuursakkoord Water ( 1.3.1) gestelde lijn te blijven en tot de 5 laagste waterschappen van Nederland te blijven. Om dit te realiseren limiteren wij de groei in belastingopbrengsten tot een jaarlijkse groei van 4,8% voor watersysteembeheer en 2,8% voor zuiveringsbeheer, tot het moment dat er begrotingsevenwicht (2017/2018) is; 1 Weergave van - tussen 2 getallen, bijvoorbeeld 2015-2019 betekent tot en met. 1

wij zorgen ervoor dat onze schuldpositie ( 1.3.2) niet structureel toeneemt, wat neerkomt op een schuld van 322 miljoen maximaal eind 2018, en geen verdere groei in 2019; wij bepalen welke toekomstige innovatieve investeringen (terugverdienprojecten) wij gaan uitvoeren op basis van aparte business cases. 1.3.1 Bestuursakkoord Water In het Bestuursakkoord Water zijn in 2012 door Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven concrete afspraken gemaakt over een doelmatig waterbeheer. Het COELO bewaakt de realisatie van het bestuursakkoord met de Doelmatigheidsmonitor Bestuursakkoord Water. Binnenkort komt de Unie van Waterschappen met een herziening van deze streeflijn waarbinnen de waterschappen moeten blijven. Deze herziening is het resultaat van intensief overleg tussen Unie van Waterschappen en het COELO. De ontwikkelingen, uitstel van verkiezingen, lage rente en de hogere inzet van reserves door waterschappen geven per saldo een lagere belastingdruk. Rekening houdend met deze effecten adviseert COELO een streefontwikkeling voor de gehele periode 2010-2020 van 2,5% per jaar exclusief inflatie, waar deze in de oorspronkelijke versie 2,7% was. Binnen de gremia van de Unie van Waterschappen wordt nog gesproken over deze verlaging en het effect per waterschap. Anticiperend hierop betekent dit waarschijnlijk dat onze streeflijn met 0,2% omlaag gaat. Deze herziene streeflijn en de verwachte ontwikkeling van de belastingopbrengst staat uitgewerkt in hoofdstuk 2. 1.3.2 Schuldpositie Zowel internationaal als landelijk is de aandacht gericht op het beheersen van de schuldpositie. Aanleiding hiervoor is onder meer dat de schulden tot recordhoogte zijn opgelopen en de rentestanden op historisch laag niveau liggen. Er bestaat dan ook een risico van forse verhogingen van de uitgaven bij het oplopen van de rentestand. Hiertoe is per 1 januari 2014 de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) in werking getreden. De Wet Hof heeft als doelen een structurele reductie van het EMU-tekort, een houdbare overheidsschuld en voor langere termijn houdbare overheidsfinanciën. Op 31 december 2013 bedraagt de schuld 315 miljoen, waarvan 285 miljoen langlopende geldleningen. Met het oog op onze eigen schuldpositie en gezien bovenstaande ontwikkelingen is er in de vorige voorjaarsnota voor gekozen dat onze schuldpositie eind 2018 niet hoger is dan het niveau van begin 2013, te weten 322 miljoen. Voor 2019 is het investeringsplafond gelijk aan de afschrijvingen. Daarmee blijft de schuldpositie eind 2019 gelijk aan 2018. Om dit te realiseren, heeft het investeringsprogramma 2014-2019 een plafond van 149,5 miljoen 2. Vanwege inflatie en tariefsstijging in de toekomst zal relatief de schuld gaan dalen. Eventuele financiële meevallers worden nog ingezet om dit proces te versnellen. Anderzijds is de verwachting dat in de jaren 2020-2030 een aantal grote investeringswerken (m.n. zuiveringstechnische werken)verouderd zijn en toe zijn aan vervanging. Om dit te kunnen financieren, zonder dat de schulden verder toenemen, is het nodig om voorafgaande aan deze investeringsuitgaven geld te sparen. Dit kan door jaarlijks een deel van de belastingopbrengst hiervoor af te zonderen. Wel zal nog nagegaan worden of dit in het kader van de wet Hof mogelijk is aangezien aanwending van reserves in dat jaar leidt tot een hoger EMU-saldo. Met ingang van 2013 worden onderhoudsinvesteringen beneden 0,1 miljoen niet meer geactiveerd, dit komt direct ten laste van de exploitatie. Dit heeft positieve gevolgen voor de schuldenlast, het leidt tot een betere financiële basis. Bovendien wordt voor de langere termijn de 2 Dit is inclusief een bezuinigingscorrectie van 10 miljoen, zie 1.3.4. 2

bestuurlijke ruimte vergroot. Voor de begroting 2015 willen we onderzoeken of het zinvol en haalbaar is om deze grens op te hogen tot 0,2 miljoen. Voor de Ruimte voor de Rivier projecten heeft het waterschap een afkoopsom ontvangen voor endogene risico s die zich mogelijk gaan voordoen na de opdrachtverlening. Op dit moment is er geen zicht op of de ontvangen 7,5 miljoen voldoende is. 1.3.3 Toekomstbeelden Op 22 april 2014 is door het Algemeen Bestuur ingestemd met de lange termijn visie Toekomstbeelden. Om de realisatie van dit document te bewaken wordt in 2014 een zogenaamd ontwikkelpad beschreven. Tevens wordt de visie vertaald in het WBP 2016-2021. Dit laatste programma wordt in 2015 vastgesteld. De vertaling hiervan kan pas in de volgende voorjaarsnota zijn beslag krijgen. Realiseren van toekomstbeelden, ontwikkelpad en het WBP vraagt programmatisch plannen en sturen. Het principe van programmatisch plannen en sturen is dat het bestuur duidelijke doelen stelt en de opdracht aan de organisatie geeft om die doelen te realiseren middels maatregelen, activiteiten en projecten. Programmadoelen zijn dan ook het hart van deze voorjaarsnota. 1.3.4 Te realiseren bezuinigingen In de periode november 2013 tot en met februari 2014 is onderzoek gedaan naar mogelijke besparingen. Het resultaat hiervan is informatief voorgelegd aan het Algemeen Bestuur op 24 maart en 23 april. Uit dat onderzoek blijkt dat vanaf 2015 jaarlijks ± 3,5 miljoen bespaard kan worden. Dit is 0,9 miljoen hoger dan de 2,6 miljoen die door het Algemeen Bestuur is gevraagd bij de begroting 2014. In hoofdstuk 2 is dit verder uiteengezet. Bovengenoemde besparingen bevatten ook lagere kapitaallasten als gevolg van het verlagen van de investeringsplafond met afgerond 2,0 miljoen per jaar. Het investeringsplafond 2014-2019 is daarmee met 10 miljoen verlaagd. 1.4 Leidende principes Evenals bij de vorige voorjaarsnota en de begroting 2014 kan het zijn dat er keuzes gemaakt moeten worden. Om hiertoe te komen, worden de volgende leidende principes gehanteerd: heroverweging van de bijdrage aan doelrealisatie (stofkam door projecten, efficiënter, versoberen); faseren (naar achter schuiven spreiden); verlaging doelbereik. Bovenstaande volgorde is tevens de prioriteringsvolgorde. Verdere uitgangspunten zijn: het op verantwoorde wijze calculeren op basis van risico s; het realiseren van het investeringsprogramma (excellente bedrijfsvoering 90%-110%); flexibiliteit in investeringsprojecten, inwisselbaarheid en inzet aanbestedingsmeevallers voor versnelde of extra investeringen, eerder voorbereiden van projecten en deze op de plank leggen ; toekomstige terugverdienprojecten, die nu nog niet in het meerjarenprogramma zijn opgenomen, worden via aparte businesscases voorgelegd. Focus ligt daarbij op: dat de afspraken vanuit oude waterbeheersplannen en de voorjaarsnota 2014-2018 het vertrekpunt zijn; de mate van doelrealisatie wordt duidelijk en gekwantificeerd weergegeven; 3

op basis van het voorlopige beeld vanuit het in voorbereiding zijnde waterbeheerprogramma 2016-2021 wordt de kwantitatieve doelopgave voor de jaren 2016-2019 bepaald. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met het perspectief van de Toekomstbeelden, Deltaprogramma s rivieren en zoet water, omgevingsvisie en omgevingsanalyse; op basis van het aangepaste investeringsplafond en de prioriteiten 2014 vindt een verdeling over de jaren 2015-2019 plaats; extra aandacht voor exploitatielasten van investeringen, ruimte voor nieuw beleid, kansen om te versnellen en mogelijkheden tot samenwerking en gezamenlijke financiering. 1.5 Financiële kaders In deze de meerjarenraming is gerekend met: een inflatiepercentage van 1,5% in 2015 en 2,0% (CPB) voor de jaren daarna; een rentepercentage van 3,5% (langlopend) voor alle nieuwe of te vervangen leningen. Daarnaast zijn de volgende zaken geactualiseerd om te komen tot de meerjarenraming: effect van de aangepaste investeringskalender; vervangingsschema leningenportefeuille; structurele kosten/baten uit BURAP-1 2014 zijn meegenomen, m.n. kapitaallasten; reservestand eind 2014 is overgenomen uit BURAP-1 2014; belastingeenheden op basis van de laatste inzichten. 1.6 Scenario s Scenario 1 In de volgende hoofdstukken is het scenario van voortzetten van bestaand beleid uitgewerkt, waarbij tevens geldt: investeringsplafond 2014-2019 149,5 miljoen, inclusief bezuiniging van 10 miljoen; realisatie bezuinigingen van 3,5 miljoen per jaar; energiefabrieken, uitstel opbrengst verwachting, 6 maanden en aanpassing afschrijvingstermijn naar 10 jaar; maximale stijging belastingdruk 3,6%, i.c. 4,8% voor watersysteembeheer en 2,8% voor zuiveringsbeheer gedurende de gehele looptijd; om voor de jaren 2017-2019 de nu in het rapport getoonde reserve opbouw te gebruiken voor kosten die, in de jaren 2017-2019 voortvloeien uit: o de exploitatielast van toekomstige vervangingsinvesteringen te financieren, hoogte hiervan wordt zichtbaar via asset- management; o de exploitatielast van toekomstige investeringen vanuit het nieuwe WBP te financieren; o eenmalige kosten implementatie strategisch HRM op te vangen. Omdat er nu nog geen zicht is op de hoogte van deze exploitatielast, wordt het gepresenteerd als reserve opbouw. Waarbij naar een maximum gerekend is vanuit het uitgangspunt dat de lastendruk met maximaal 3,6% stijgt. Scenario 2 Als tweede scenario wordt in beeld gebracht de mogelijkheid van lagere tariefstijging van 3,4%. Deze optie betekent een 0,2% lagere tariefsstijging. Dit is anticiperend op de verlaging van de streeflijn die is afgesproken in het Bestuursakkoord Water. Scenario 3 Ten opzichte van scenario 1 wordt rekening houdend met het risico dat (fusie) besparingen (deels) niet realiseerbaar worden, het derde scenario uitgewerkt. Hiervoor wordt pas een keus voor de tariefhoogte gemaakt bij het opmaken van de Begroting 2015. 4

2 Meerjarenraming en trend 2.1 Meerjaren investeringen Investeringen In de onderstaande tabel wordt aangeven wat de totale geprogrammeerde investeringsopgave is tot en met 2019. Dit in relatie tot het plafond per programma. Netto investeringen per Programma Plafond Geprogrammeerd 2014-2019 Ruimte 1. Veiligheid 3 7,9 13,9 6,0 2. Voldoende en Schoon water 43,0 37,9 5,1 3. Waterketen 94,0 94,0-4. Bestuur en belasting 4 4,6 3,7 0,9 TOTAAL 149,5 149,5 - De overschrijding binnen het programma Veiligheid kan binnen (85%) het programma Voldoende en Schoonwater worden opgevangen zonder dat het, zoals het zich nu laat aanzien, leidt tot doel aanpassing van het desbetreffende programma. Over de jaren is de programmering in de volgende grafiek weergegeven. In de programma hoofdstukken is dit verder in detail uiteengezet. 3 exclusief project DVP Eem en Zuidelijke randmeren (i.v.m. subsidieschema) en Ruimte voor de Rivier en KRW IJssel. 4 Dit betreffen volledig bedrijfsvoeringinvesteringen. 5

2.2 Meerjarenraming per kostendrager In de meerjarenraming is naast de inflatietrend rekening gehouden met de projecten die in de komende jaren gerealiseerd gaan worden, zowel qua vermogensbehoefte (rente) als afschrijvingslast. Tevens is rekening gehouden met de nog te realiseren bezuinigingen vanuit de fusie en de nieuwe bezuinigingsopgave. Per kostendrager in de volgende tabel weergegeven. Om verder inzicht te krijgen in de opbouw van de meerjarenraming is de volgende tabel gebruikt. In de daarop volgende toelichtende tekst zijn tevens verwijzingen naar de [programma s] opgenomen. Toelichting: 1) Geen opmerkingen. 2) De volgende investeringseffecten zorgen voor extra stijging of daling op deze trend: a. Bij watersysteembeheer zorgen de grote projecten (Ruimte voor de Rivier, DVP Eem en Zuidelijke Randmeer [PROGRAMMA1] en KRW IJssel [PROGRAMMA2]) ervoor dat na oplevering de kosten voor personeel niet meer declarabel zijn en dus door de organisatie zelf moeten worden opgebracht. In 2015 leveren wij een plan op waarin aangegeven wordt hoe wij hiermee omgaan. Daarnaast stijgen de netto onderhoudskosten van de dijken (24 kilometer) na oplevering van de Ruimte voor de Rivierprojecten, vanaf 2017. b. Bij zuiveringsbeheerr [PROGRAMMA3] zorgen de opbrengsten uit de energiefabrieken ervoor dat de meerjarenraming vanaf 2015 naar beneden bijgesteld kan worden. De slibkosten worden aanzienlijk gereduceerd en er wordt geld verdiend met het leveren van energie aan de markt. De programmering van deze opbrengsten lopen parallel met de opleveringen van de investeringsprojecten. Voorzichtigheidshalvee is er in het eerste jaar na oplevering van zowel Apeldoorn als Amersfoort met 40% van de verwachte opbrengst gerekend. In de begroting was dit nog 80%. Daarnaast is de afschrijvingsperiode van deze investeringen op 10 jaar gesteld, terwijl dit in de begroting nog gemiddeld rond de 17 jaar lag. 3) Overige incidentele baten of lasten. a. Belangrijkste component is de verhoging van de HWBP-2 bijdrage waar geen Projectgebonden aandeel (PGA) aan gekoppeld is, effect is een structurele stijging van 2,4 miljoen vanaf 2015.[PROGRAMMA1] b. Verder zijn de kostentrends van samenwerkingsverbanden zoals GBLT, muskusrattenbeheer, Waterschapshuis en het Laboratorium opgenomen. c. In 2015 wordt eenmalig 1,9 miljoen geraamd voor de Verkiezingen. [PROGRAMMA4] 6

4) De bezuinigingenopdracht bestaat uit twee delen, namelijk de nieuwe opgave en het resteerde deel vanuit de fusie, als volgt samengesteld: A: Mogelijke besparingen Plafond per Programma Fusiebesparingen 0,90 Algemeen 0,87 a. Veiligheid 5 0,00 b. Voldoende en Schoon water 0,53 c. Waterketen 0,38 d. Bestuur en belasting 0,05 e. Bedrijfsvoering 0,74 TOTAAL 3,47 Toelichting: Fusiebesparingen: verkoop pand Leusden 0,6 miljoen vanaf 2015; reductie personeel, oplopend van 0,3 miljoen in 2015 tot 0,9 miljoen in 2017; beleidsharmonisatie A watergangen ; 0,24 miljoen vanaf 2017. Eerste twee zijn onzeker waarbij met betrekking tot de personeelsreductie het nog onduidelijk is wat het effect op de kosten van het Strategisch HRM Beleid is voor de komende jaren. Implementatie hiervan geeft een incidentele last in het jaar van uitvoer, echter leidt naar verwachting tot structurele kostenefficiency. Algemeen: lagere inflatie 0,3 miljoen; versneld afschrijven 2013 effect jaren daarna 0,5 miljoen. b. Voldoende en Schoon Water: Besparen op baggeren en beschoeiingwerken 0,2 miljoen Lagere kapitaallasten door minder onvoorzien in projecten 0,3 miljoen (investeringsplafond is daartoe verlaagd). c. Waterketen: besparen op elektra en chemicaliën 0,2 miljoen; lagere kapitaallasten door minder vervangingsinvesteringen 0,1 miljoen (investeringsplafond is daartoe verlaagd). d. Bestuur en Belastingen: De besparing op Bestuur en Belastingen is mogelijk door de volgende beleidswijzigingen: besparen op buitenlandbeleid 0,01 miljoen; MVO beleid volledig met eigen mensen financieren, 0,025 miljoen besparing op externe kosten; Geen folder bij de belastingaanslag, 0,012 miljoen. e. Bedrijfsvoering: minder ICT kosten 0,3 miljoen; minder inhuur en advies van derden 0,3 miljoen; efficiënter inkopen 0,1 miljoen. 5 exclusief project DVP Eem en Zuidelijke randmeren (i.v.m. subsidieschema) en Ruimte voor de Rivier en KRW IJssel. 7

2.3 Belastingopbrengst per kostendrager In de uitgangspunten is gesteld dat er in 2017/2018 begrotingevenwicht is met een maximale jaarlijkse belastingopbrengststijging van gemiddeld 3,6%. De volgende grafieken laten de kostenontwikkeling per kostendrager zien (blauwe) en de daarbij verwachte opbrengst (groen) met daarnaast benodigde reserve inzet. Indicatief is de lijn van de begroting (oranje) weergegeven. Watersysteembeheer Om aan bovenstaande te voldoen is, gegeven de kostenontwikkeling, tot en met 2017 reserve inzet nodig. Echter zonder dat de reserve uitgeput raakt. Na 2017 ligt de groei van de kostenlijn onder de 4,8%. In het gekozen scenario is de opbrengstengroei van 4,8% leidend met als effect dat na 2017 reserves worden opgebouwd, 3,2 miljoen tot een stand van 8,9 miljoen eind 2019. Zuiveringsbeheer Uit onderstaande grafieken blijkt dat het begrotingsevenwicht voor wat betreft zuiveringsbeheer al in 2016 wordt gerealiseerd. Daarna wordt, bij een gelijkblijvende belastinggroei van 2,8% 14 miljoen aan reserves opgebouwd, tot een stand van 18,7 miljoen eind 2019. 8

2.4 Belastingdrukontwikkeling per profiel In onderstaande profielgrafieken is gerekend met een gelijkblijvende WOZ waarde per jaar. Basis van de profielberekening is het belastingboekje van de Unie van Waterschappen per 2013. De hierin opgenomen wijzigingen (i.v.m. afspraken met Rijk, provincies en gemeenten) zijn in de cijfers verwerkt. (bedragen x 1) Profiel Eenheden vervuilingeenheden: 3 Ingezetenen: 1 WOZ waarde: 200.000 vervuilingeenheden: 3 Ingezetenen: 1 WOZ waarde: 400.000 Hectares : 40 vervuilingeenheden: 450 WOZ waarde: 12.000.000 9

2.5 Trend schuldpositie De norm voor de schuldpositie in 2018, zoals gesteld in het eerste hoofdstuk, wordt met de huidige inzichten en daaruit vloeiende berekeningen gerealiseerd. Eind 2019 is de schuld zelfs gedaald tot 297 miljoen. Dit wordt mede veroorzaakt door de reserve opbouw die vanaf 2017 ingezet wordt. In onderstaande grafiek wordt de schuldpositie behorende bij het investeringsplafond afgezet tegen de investeringstrend van deze voorjaarsnota. Hieruit blijkt dat onze schuld eind 2017 24 miljoen hoger ligt dan eindnorm voor 2018. Dit heeft te maken met het programma Veiligheid. In 2018 en 2019 wordt na afronding van de HWBP projecten ruim 20 miljoen aan bijdragen verwacht. Per saldo kan de schuldpositie 5 miljoen ( 2.1) hoger liggen indien de overschrijding van het investeringsplafond op het programma Veiligheid niet gecompenseerd wordt binnen het programma Voldoende en schoon water. 2.6 Bestuursakkoord Water Vanuit Bestuursakkoord Water is het uitgangspunt dat de belastingopbrengst onder de herziene streeflijn blijft. Uit onderstaande grafiek blijkt dat onze nieuwe ramingen hieraan voldoen. 10

2.7 Scenario 2 Watersysteembeheer De belastinggroei is in dit scenario met 0,2% verlaagd tot 4,6% per jaar vanaf 2015. Het effect hiervan is dat de reserve positie eind 2019 is 1,7 miljoen lager ligt dan bij scenario 1 en uitkomt op 7,2 miljoen. Zuiveringsbeheer De belastinggroei is in dit scenario met 0,2% verlaagd tot 2,6% per jaar vanaf 2015. Het effect hiervan is dat de reserve positie eind 2019 2,4 miljoen lager dan bij scenario 1 en uitkomt op 16,3 miljoen. 2.8 Scenario 3 Watersysteembeheer In dit scenario wordt rekening gehouden dat bepaalde verwachte besparingen niet worden gerealiseerd, waardoor de kostenlijn hoger komt te liggen. Voor deze taak zijn er twee benoemd te weten: Verkoop pand Leusden 0,25 miljoen per jaar vanaf 2016, totaal 1 miljoen. Strategisch HRM Beleid, PM Het effect hiervan is dat de reserve positie eind 2019 is 1,0 miljoen lager ligt dan bij scenario 1 en uitkomt op 7,9 miljoen. Zuiveringsbeheer In dit scenario wordt rekening gehouden dat bepaalde verwachte besparingen niet worden gerealiseerd, waardoor de kostenlijn hoger komt te liggen. Voor deze taak de volgende benoemd: Verkoop pand Leusden 0,35 miljoen per jaar vanaf 2016, totaal 1,4 miljoen. Strategisch HRM Beleid, PM 4e TRAPPEN uit WINTER, effect wordt niet gehaald, totaal 1,3 miljoen Lozen op Apeldoornskanaal winter, effect wordt niet gehaald, totaal 0,5 miljoen Het totale effect hiervan is dat de reserve positie eind 2019 3,2 miljoen lager dan bij scenario 1 en uitkomt op 15,5 miljoen. 11

12

3 Programma 1 Veiligheid 3.1 Inhoud Onze missie is om onze inwoners te beschermen tegen overstromingen en ernstige wateroverlast. Dat doen wij door er voor te zorgen dat onze waterkeringen op orde zijn en voldoen aan de gestelde normen. Wij streven naar toekomstbestendige en robuuste waterkeringen. Bij de uitvoering hanteren wij een sobere en doelmatige benadering. Waar mogelijk streven wij naar combinaties van functies in samenwerking met derden. Wij werken met een twaalfjaarlijkse toetsing voor onze primaire en regionale waterkeringen. De 4 e toetsronde voor de primaire keringen wordt in 2023 afgerond, de 2 e toetsronde voor de regionale keringen in 2022. Deze lange tijdsspanne vraagt om een continu proces van inspecteren, toetsen, monitoren en uitvoeren van (beheer)maatregelen om te blijven voldoen aan de norm. 3.2 Ontwikkelingen Het nationale Deltaprogramma komt in 2014 met voorstellen voor nieuwe veiligheidsnormen voor primaire waterkeringen gebaseerd op de risicobenadering en de meerlaagsveiligheid. Daarna bepaalt het kabinet haar standpunt. Uiteindelijk beslist de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel met de nieuwe veiligheidsnormen treedt naar verwachting in 2017 in werking. Samen met nieuwe technische inzichten (piping) en klimaatveranderingen (hoge rivierafvoeren) bepalen de nieuwe normen de komende opgave voor onze primaire keringen. Het Deltaprogramma 2015 geeft een voorkeursstrategie per riviertak om deze opgaven integraal en kosteneffectief op te lossen met een mix van dijkverbeteringen en rivierverruiming. Zwaartepunt langs de IJssel en de Nederijn ligt bij dijkverbeteringen. De risicobenadering laat ook ruimte voor een meerlaagsveiligheidsbenadering. Dat betekent dat er aanvullend op, en soms in plaats van dijkverbeteringen maatregelen, in de ruimtelijke inrichting of de calamiteitenorganisatie mogelijk zijn voor de waterveiligheid. Wij willen proactief met onze partners verkennen waar en welke aanvullende maatregelen in de tweede en derde laag wenselijk zijn. De opgave voor ons beheergebied is nog onzeker omdat de nieuwe normen niet vergelijkbaar zijn met de bestaande. Gegeven het belang van piping en de geconstateerde onderverzekering is het de verwachting dat de komende decennia vooral maatregelen in het rivierengebied nodig zijn. Wij willen met onze regionale partners verkennen of dit ook kansen biedt om het meervoudig gebruik van de primaire waterkeringen te vergroten. Overigens geldt dit ook voor regionale en overige waterkeringen. Het HWBP bevat verbetermaatregelen voor primaire waterkeringen om te voldoen aan de veiligheidsnorm. Het rijk en de waterschappen financieren dit programma samen op basis van 50/50. Van die 50% is 10% een projectbijdrage die waterschappen per project zelf moeten financieren. Over de kosten om het voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen zijn nog in 2014 afspraken voorzien tussen de waterschappen en het rijk. 3.3 Wat willen wij bereiken en wat gaan wij daarvoor doen? Primaire waterkeringen Wij hebben en houden onze dijken op orde. Dit betekent dat onze primaire en ook de regionale waterkeringen voldoen of door (beheer)maatregelen gaan voldoen aan de gestelde normen. In 2014 gaan wij door met de uitvoering van de maatregelen uit Ruimte voor de Rivier; Veessen Wapenveld, Voorsterklei en Cortenoever en de dijkverbetering Zuidelijke Randmeren en Eem, waarbij een deel van de uitvoering van 2014 verschuift naar 2015. Deze grote projecten vergen komende jaren veel uitvoeringsinzet. Bruto wordt hier veel geld omgezet maar door de rijkssubsidie zijn de netto kosten voor het waterschap beperkt. Er vindt geen grondverwerving 13

plaats buiten trajecten waar verbetermaatregelen nodig zijn. De projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier vragen meer focus op beheer van de nieuwe en oude primaire waterkeringen. In de programmering van het HWBP zijn de projecten Randmeerdijk, Loswal Hattem/Apeldoorns Kanaal, Trajecten IJssel en Spakenburg/Eemdijk opgenomen op basis van veiligheidsurgentie. Projecten Pouwel Bakhuis (waterkerende deel voldoet niet meer, is afgetoetst) en het afsluitbaar maken van Gemaal De Schans zijn niet opgenomen vanwege (nog) te lage veiligheidsurgentie. Wij gaan de projecten Spakenburg/Eemdijk en het Apeldoorns Kanaal voorfinancieren met het oog op een kostenefficiëntie uitvoering en gegeven meekoppel kansen. Wij onderzoeken wel of er andere belanghebbenden zijn die deze voorfinanciering op zich willen nemen. Met name de faalmechanismen piping en bekleding vragen verder onderzoek (monitoring), gerichte inspectie en (beheer)maatregelen. In 2015 hebben wij een inspectieplan en een beheerplan om systematisch en transparant invulling te geven aan onze actieve zorgplicht voor de primaire waterkeringen. Vanaf 2017 gaan wij de primaire waterkeringen toetsen met de nieuwe normen en een nieuw toetsinstrumentarium. En daar waar dijkverbeteringprojecten plaatsvinden zorgen wij voor actualisatie van onze leggers. Regionale en overige waterkeringen De voorbereiding en uitvoering van regionale waterkeringen loopt. Prioriteitsvolgorde is Laakkaden, kaden Soesterpolders, Maatpolderkade en kade Apeldoorns Kanaal. De uitvoering van de verbeteringen is uiterlijk in 2019 klaar, zo mogelijk eerder. Dit betekent dat alle projecten voorbereid zijn maar dat het moment van uitvoering afhankelijk is van de investeringsruimte. Voor onze overige waterkeringen geldt instandhouding (handhaven huidig profiel) als norm tenzij anders is afgesproken, bijvoorbeeld in het kader van Ruimte voor de Rivier. Organisatie op orde We hebben de organisatie goed op orde door activiteiten van derden op een goede manier te begeleiden via regulering. Dit gebeurt via vergunningverlening, handhaving en samenwerking. Goede voorlichting speelt hierbij een belangrijke rol. Via de instrumenten keur en legger en de aan de WABO en Waterwet verbonden procedures zijn wij in staat waar nodig regulerend op te treden. In de beleidsharmonisatie worden de instrumenten geharmoniseerd en geactualiseerd. 14

3.4 Wat is het effect op investeringen en exploitatie? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto kostenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. Investeringen meerjarenraming In de cijfers die volgen wordt een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven. Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven (netto uitgaven en totalen). Dit is exclusief de investeringen in de Eemdijken en de werken voor derden, i.c. de Ruimte voor de Rivier projecten. Plafond 2014-2019 Geprogrammeerd 2014-2019 Ruimte Primaire keringen 3,6 Regionale keringen 9,2 Overige keringen 1,1 7,9 13,9-6,0 Het meerjaren schema laat zien dat de jaren 2015 en 2016 aanzienlijk boven het gestelde plafond uitkomt. Dit heeft te maken met de voorfinanciering die hierin is opgenomen van de HWBP projecten. De overschrijding op totaal niveau wordt grotendeels veroorzaakt door de investeringen in Slaperdijk 0,8 miljoen en de Kade Maatpolder 4,0 miljoen. 15

Exploitatie meerjarenraming In de trend zit de stijging in de HWBP bijdrage van 3,2 miljoen voor 2015 verwerkt. Na a 2016/2017 worden de grote projecten afgerond. Vanaf dat moment vervallen de opbrengsten voor het personeel. Deze baten zijn uit de meerjarenraming gehaald en verhogen de programmakosten dan met 1,8 miljoen, indien er geen verdere maatregelen worden getroffen. Daarnaast zijn de onderhoudskosten van de Ruimte voor de Rivier projecten ( 0,7 miljoen per jaar) opgenomen. In de komende jaren wordt gekeken op welke manier onderhoud zo efficiënt mogelijk kan plaatsvinden en worden de cijfers daarop geactualiseerd. Ten opzichte van de meerjarenraming zoals gepresenteerd in de begroting (oranje lijn) zijn er nauwelijks mutaties. 16

4 Programma 2 Voldoende en Schoon Water 4.1 Inhoud Voldoende water is erop gericht het watersysteem zodanig flexibel en robuust in te richten, te beheren en te onderhouden dat de aangewezen gebiedsfuncties optimaal gefaciliteerd worden en overschotten en tekorten zo goed mogelijk worden opgevangen. Ons watersysteem en onze kunstwerken zijn voor een groot gedeelte goed op orde. Maar er zijn nog wel investeringen nodig om de robuustheid verder te vergroten (met name voor wateroverlast) en om kunstwerken te vervangen of renoveren. Het peilbeheer wordt op dit moment op een efficiënte en flexibele manier uitgevoerd. Met gebruik van moderne hulpmiddelen kan er zeer snel gereageerd worden op veranderende weersomstandigheden of vragen vanuit het gebied. Hiermee treden er zelfs onder zwaardere omstandigheden (zoals de droogte van vorig voorjaar of de natte omstandigheden in november) geen knelpunten op. Schoon water is erop gericht te zorgen voor de juiste chemische en ecologische kwaliteit van zowel het water als de waterbodem. De verplichting vanuit de KRW is hierbij leidend. Wij richten ons hierbij op een meer natuurlijke inrichting en onderhoud van onze watergangen. 4.2 Ontwikkelingen Samenwerken partners Gaandeweg ontstaan meer initiatieven voor samenwerking, zoals bijvoorbeeld agrarische samenwerkingsverbanden, betrokkenheid van vrijwilligers bij onderhoud van beken en een eventuele (regie)rol bij de realisatie van het Gelders Natuurnetwerk. Deze initiatieven bieden voor het waterschap kansen om het werk effectiever uit te (laten) voeren. Op het gebied van samenwerking participeren wij ook in ruimtelijke plannen waar water een belangrijke rol speelt, zoals de Omgevingsvisie van de provincie Gelderland en structuurvisies van grote gemeenten. Provincie Gelderland wil de samenwerking van de Omgevingsvisie verder vorm geven door ook de herziening in co-creatie op te stellen. Ook provincie Utrecht wil met co-creatie aan de slag. Dit vraagt daarmee capaciteit en kennis van medewerkers van het waterschap. Toekomstbeelden Vanuit de toekomstbeelden uit de bestuurlijke lange termijnvisie komt er de komende jaren meer focus op het stedelijk gebied en het verbreden van de bestaande gemeentelijke platforms. Hiermee willen we de thema s droogte, wateroverlast, hittestress en waterkwaliteit in de stad verder oppakken. Centraal staat het sterker verbinden van watersysteem en waterketen. In het kader van het integraal grondwaterbeheer willen we inzetten op meer samenwerking met provincies, drinkwaterbedrijf en vooral met de gemeenten. Een nieuwe strategie voor het grondwaterbeheer van het waterschap is in ontwikkeling. Deze strategie gaat verder dan de huidige doelen en dat zal kennis- en capaciteitsontwikkeling voor grondwater(kwaliteit) nodig maken. Onze ambitie loopt hiermee vooruit op de implementatie van de nieuwe wetgeving. Deltaprogramma en DAW Wij willen een voortrekkersrol vervullen in de uitwerking van het Deltaprogramma zoetwater. Dit doen we door als een van de eerste waterschappen onze droogte opgave te definiëren (droogtestudie 2014). Hieruit zou mogelijk een opgave kunnen komen. Hiervoor is in het regionale bod in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater 0,15 miljoen per jaar opgenomen voor de jaren 2016-2021, totaal 0,9 miljoen. Daarnaast leveren wij inbreng in een regionale uitwerking vanuit Rijn-Oost. 17

Participatie in realisatie natuur In het kader van Natura 2000 en PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) worden afspraken tussen het Rijk en de provincies gemaakt. In die afspraken zijn veelal maatregelen in het watersysteem opgenomen. Onze inzet is hierbij gewenst. De verwachting is dat er eind 2014 een besluit op dit dossier wordt genomen door de Tweede Kamer; dit geeft dan helderheid in onze opgave. Het waterschap is met de Provincie Gelderland in overleg over een nieuwe waterovereenkomst en over een mogelijke regierol bij de realisatie van het Gelders Natuurnetwerk. Onze inzet is dat wij daar waar substantiële wateropgaven aan de orde zijn wij in beginsel openstaan voor oppakken van een regierol. We gaan hierbij wel uit van een betaalde inzet van activiteiten buiten onze eigen taak. Ook wanneer het waterschap geen regierol heeft is inzet nodig om advies te leveren bij het watergerelateerde onderdeel van het netwerk. Stroomgebiedsbeheerplan 2016-2021 (SGBP2) In 2014 wordt SGBP2 door ons bestuur vastgesteld. Vooruitlopend hierop blijkt dat ook in de volgende planperiode investeringen nodig blijven om de restopgave voor de KRW waterlichamen af te ronden en de aandacht te verschuiven naar waterkwaliteit en ecologie buiten de KRW waterlichamen. 4.3 Wat gaan we doen en wat willen we bereiken? Vervangingsinvesteringen waterstanden op orde We willen 95% van de tijd een peil realiseren conform beleid en we willen dat de kunstwerken 98% van de tijd beschikbaar zijn voor het peilbeheer. Om deze doelen te halen, ramen wij 13 miljoen aan vervangingsinvesteringen voor de periode 2015-2019. Waarvan renovaties aan het gemaal Malesluis en de Bonenburgersluis, financieel de grootste zijn, elk 2 miljoen. Mogelijk valt investering in Bonenburgersluis lager uit vanwege subsidie van de provincie. Voor Gemaal de Wenden wordt in 2014 een afwegingsstudie uitgevoerd op welke wijze dit gemaal het beste vervangen kan worden. Hieruit volgt een inschatting van benodigde vervangingskosten, die nu nog niet in onze meerjarenraming is opgenomen. Wateroverlast (NBW) In 2015 willen we onze NBW opgave zo ver mogelijk gerealiseerd hebben en ons watersysteem zoveel mogelijk op orde hebben. Het is nog onzeker of dit helemaal lukt. De nieuwste NBW toetsing geeft hierover zomer 2014 uitsluitsel. Een eventuele restopgave schuift door naar de volgende planperiode. De NBW toetsing geeft ook inzicht in de opgave om het watersysteem op orde te houden (>2015). Knelpunten worden uitgewerkt naar maatregelen, waarbij kostenefficiëntie onderdeel van de afweging is. Voor de WBP periode 2016 tot en met 2021 wordt verwacht dat enkele miljoenen euro s nodig zijn om het watersysteem ten behoeve van wateroverlast op orde te houden. Verdroging en grondwater Watertekort en grondwater zijn onderwerpen die steeds belangrijker worden. De droogtestudie en GGOR die in 2014 uitgevoerd worden geven kwantitatief inzicht. Mogelijk leidt dit tot een droogte opgave voor ons waterschap voor de komende planperiode. Eventuele maatregelen kunnen in samenhang met maatregelen voor wateroverlast en DAW uitgevoerd worden. Voor de periode 2015 tot en met 2019 leidt dit tot hooguit een geringe extra investering. De totale opgave voor herstel verdroogde gebieden is 1.340 ha, hiervan was eind 2013 129 ha gerealiseerd. De uitvoering van maatregelen in een aantal verdroogde gebieden is getemporiseerd of gewijzigd. De verweving met N2000/PAS maatregelen heeft er in Voorstonden Leusveld toe 18

geleid dat onze maatregelen uitgesteld zijn om gezamenlijk op te kunnen trekken. Door voortschrijdend inzicht in Wisselse en Tongerense Veen is dit project gewijzigd en zijn maatregelen in dit gebied vervangen voor maatregelen in Gulbroek en Vossenbroek. De maatregelen in de verdroogde gebieden kennen een keiharde deadline door de onderliggende subsidiebeschikkingen; uiterlijk in 2015 moeten de maatregelen uitgevoerd zijn. Omdat op dit moment nog niet alle maatregelen al volledig met het gebied en partners zijn afgestemd, gaat het halen van de deadline nog met risico s gepaard. Waarbij verwacht wordt dat door de nieuwe en flexibelere waterovereenkomsten eventuele risico s in overleg met de provincies kunnen worden opgevangen. Baggeren In 2014 wordt gewerkt aan voorbereiding van baggerwerken in de komende jaren. Door toepassing van een vernieuwde werkwijze is het de verwachting dat jaarlijks enige bezuiniging op het baggerbudget kan worden gerealiseerd. Organisatie op orde De beleidsharmonisatie van A-, B- en C-watergangen wordt in 2014 verder gerealiseerd en vastgesteld. Dit wordt in 2015 geformaliseerd in nieuwe leggers. Na afronding van de procedures, wordt in 2015 en 2016 het beheer en eigendom van maaipaden en watergangen overgedragen. Afgelopen jaar zijn, als voorbereiding op het nieuwe WBP, bouwstenen opgesteld. In de bouwsteen voor het landelijk gebied willen we naast de bestaande begrotingspost Waterkansen extra ruimte creëren om aan te sluiten bij initiatieven van derden om het watersysteem nog robuuster te maken. Hiermee geven we de samenwerking met onze partners verder vorm, ook als deze initiatieven niet direct horen tot onze eigen kerntaken. Kaderrichtlijn water Het maatregelenpakket in SGBP2 wordt geraamd op 10 miljoen, waarvan al 6 miljoen bruto in de meerjarenraming 2014-2019 zit. Enkele opgaven uit de volgende planperiode hebben we, vanwege de huidige ruimte in provinciale subsidieregelingen naar voren geschoven. Hierbij zoeken we naar gelijkmatige spreiding van de KRW uitgaven en -inkomsten over de periode 2018 tot en met 2021. De komende jaren ligt de aandacht op het voorbereiden en uitvoeren van herinrichtingprojecten. De grootste opgave komt voort uit de KRW verplichting. Deze is uitgewerkt in de lopende waterovereenkomsten met beide provincies. Grootste wijzigingen in de meerjarenraming: De effectiviteit van de geplande zuiveringswerken (mudtrap en rietmoeras) blijkt onvoldoende. In overleg met de provincies is deze opgave geschrapt uit het programma. De uitvoering van de Modderbeek en de Barneveldse Beek Utrecht wordt verschoven van 2015 naar 2016 vanwege de lange doorlooptijd van de bestemmingsplanprocedures. De herinrichting van de Fliert is in 2013 abusievelijk geschrapt uit de begroting. Deze wordt weer opgevoerd, aangezien het een KRW verplichting betreft. De uitvoering van de aansluiting van Dorpsebeek Epe op het Apeldoornskanaal wordt heroverwogen en nader onderzocht. Besluit over mogelijk afstel hiervan wordt verwacht in 2016, daarom raming verschoven naar 2017. De uitvoering van de Schuitenbeek valt goedkoper uit dan gepland. Stedelijk water Wij dragen zorg voor de kwaliteit van het oppervlakte water in het stedelijk gebied en hebben hierbij steeds meer oog voor ruimtelijke kwaliteit, beleving van water in de stad en het verbinden van het watersysteem aan de waterketen. Hierbij zoeken we actief verbinding met doelen van gemeenten en andere belanghebbenden. We willen inzetten op de verbreding van de natuurlijke 19

alliantie, zoals nu al loopt bij de Stedendriehoek en The Foodvalley. Daarnaast willen we de focus van de drie gemeentelijke platforms nadrukkelijker verbreden richting het watersysteem. Grootste wijzigingen in de meerjarenraming: Faseren van waterplan Apeldoorn tot en met 2022. Opnemen van investeringsruimte na 2016 voor waardecreatie van stedelijk water. Bestrijding wateroverlast in stedelijk gebied door bij inrichting van het watersysteem in te spelen op het veranderend klimaat. Meer ruimte op de exploitatie na 2015. Dit betreft onderzoek naar watertekort, droogte en hittestress in stedelijk gebied, het ontsluiten en delen van meetgegevens met gemeenten en het organiseren van beheer van de waterketen en systeem in één hand: Beheer 2.0. Waterkwaliteit en ecologie We formuleren geen nieuwe opgaven buiten de KRW. Wel gaan we, samen met de provincies en de gebiedspartners in gesprek over ontwikkelingen en kansen. Daarbij denken we aan Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en gebiedsontwikkelingen. Als waterschap willen we een afwegingskader ontwikkelen op grond waarvan we onze inzet in het landelijk gebied bepalen. Grootste wijzigingen in de meerjarenbegroting Opnemen begrotingsruimte na 2016 voor onze kwalitatieve inzet in het landelijk gebied. Bijdrage (± 0,1 miljoen) in gebiedsproces Weteringse Broek Droste dal waar samen met de gemeente Apeldoorn en de provincie Gelderland een uitloopgebied gemaakt wordt tussen de stad en de Nieuwe Wetering. Ruimte binnen investeringsplafond In 2014 wordt Waterbeheerprogramma 2016-2021 opgesteld. Alle nu bekende ontwikkelingen en ambities zijn verwerkt. Toch zijn mogelijk nog niet alle ontwikkelingen en ambities op dit moment voldoende in beeld. De nog aanwezige ruimte binnen het investeringsplafond kan benut worden om eventuele nieuwe ontwikkelingen en ambities in het kader van het WBP op te vangen. 20

4.4 Wat is het effect op investeringen en exploitatie? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto kostenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. Investeringen meerjarenraming In de cijfers die volgen wordt een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven. Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven (netto uitgaven en totalen). Plafond Geprogrammeerd Ruimte 2014-2019 2014-2019 Voldoende water 27,5 23,4 4,1 Schoon water 15,5 14,5 1,0 43,0 37,9 5,1 De opgenomen investeringen voor deelprogramma Voldoende water bevatten in hoofdlijnen de volgende investeringen tot en met 2019. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel is er sprake van ruimte deze kan zover het zich nu laat aanzien, zonder dat dit leidt tot doel aanpassing van het desbetreffende programma, gebruikt worden ter dekking van programma 1. Veiligheid. Hieronder worden de belangrijkste onderdelen van het programma uiteengezet en is aangegeven welke verlaging is doorgevoerd ter dekking voor programma 1. Veiligheid. Allereeerst Voldoende water: vervangingsinvesteringen 13 miljoen, initieel geprogrammeerd echter verlaagd met 3 miljoen tot 10 miljoen; wateroverlast/nbw 4,5 miljoen, initieel geprogrammeerd echter verlaagd met 0,5 miljoen tot 4 miljoen; synergieprojecten gepland 6 miljoen; zoetwater 0,6 miljoen; waterkansen 2 miljoen, om in te kunnen spelen op waterkansen wordt tot 2019 jaarlijks 0,2 miljoen en in de periode daarna 0,3 miljoen per jaar geraamd. Dit is uitwerking van de WBP bouwsteen landelijk gebied. 21

Waarbij die van Schoon water in hoofdlijnen te verdelen zijn in: KRW 10 miljoen Stedelijk water 4,5 miljoen, initieel geprogrammeerd echter verlaagd met 0,5 miljoen tot 4 miljoen; Laatst genoemde is op grond van de bouwsteen stedelijk water, inclusief fasering van Waterplan Apeldoorn tot en met 2022, dit betreft zowel de kwalitatieve (schoon) als kwantitatieve (voldoende) opgave. Uiteindelijk resteert nog 1,1 miljoen wat gevonden moet worden ter dekking van het programma 1. Veiligheid. Exploitatie meerjarenraming Ten opzichte van de meerjarenraming zoals gepresenteerd in de begroting (oranje lijn) is de trend iets lager komen te liggen, veroorzaakt door de geprogrammeerde bezuinigingen. 22

5 Programma 3 Waterketen 5.1 Inhoud Het programma Waterketen bestaat uit de samenhang van alle initiatieven en inspanningen die een bijdrage leveren aan de gestelde doelen voor het transporteren en zuiveren van afvalwater. De activiteiten binnen waterketen zijn er op gericht om verontreinigd water en hemelwater dat in rioleringen wordt verzameld, adequaat te behandelen voordat het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Op die manier zorgen wij ervoor dat de kwaliteit van dat oppervlaktewater zo min mogelijk wordt beïnvloed. Omdat we samen met gemeenten verantwoordelijk zijn voor de afvalwaterketen werken we meer en meer samen. Naast deze primaire doelen zijn er doelen gesteld op het gebied van duurzaamheid waarbij het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater en energie-efficiency speerpunten zijn. De sinds jaren ingezette samenwerking in de (afval)waterketen met gemeenten, kennisinstituten en bedrijfsleven wordt verder doorgevoerd om vergaande besparingen te kunnen realiseren. 5.2 Ontwikkelingen Waterkwaliteit De belangrijkste uitdaging voor de waterkwaliteit op lange termijn is de aanwezigheid van prioritaire stoffen in het afvalwater. De verwachting is dat in de toekomst een aantal geneesmiddelen en hormonen worden toegevoegd aan de KRW-lijst prioritaire stoffen. Deze stoffen worden via de waterketen geloosd en kunnen op middellange termijn tot gevolg hebben dat een aantal rwzi s moet worden uitgebreid met een extra zuiveringstrap. Ondanks dat dit in de komende jaren nog niet leidt tot extra investeringen op rwzi s, is extra inspanning op gebied van monitoren en onderzoek, bewustwording en stimulering van bron aanpak van dit soort stoffen noodzakelijk. Duurzaamheid De laatste jaren is een aantal akkoorden afgesloten, zoals het fosfaatakkoord, Green Deal Energie, het klimaatakkoord UvW-Rijk 2010-2020 en het SER Akkoord. De belangrijkste afspraken zijn dat wij streven naar een energieneutrale sector in 2050, dat we in 2020 40% van onze energiebehoefte opwekken als duurzame energie en dat we een duurzame markt voor fosfaat creëren. Vanuit duurzaamheid is er een toenemende aandacht voor de zogenaamde Biobased Economy. Ook in de regio Oost Nederland, onder aanvoering van de Provincie Gelderland, wordt gewerkt aan de opzet van het Biobased Innovation Cluster Oost Nederland (BIC ON), met de bedoeling nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid te creëren op basis van biologische grondstoffen. Samenwerken in de Waterketen In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat er tot 2020 een besparing van 450 miljoen moet worden gerealiseerd door samenwerking en eigen inspanningen van waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven. Onlangs is er een voortgangsrapportage uitgebracht door de Visitatiecommissie Waterketen onder aanvoering van Karla Peijs. De voortgang is goed, twee regio s uit ons gebied zijn aangemerkt als koplopers en één behorend tot de middengroep. We moeten ons hierbij realiseren dat we niet stil kunnen gaan zitten. Allereerst richten we ons op eigen doelrealisatie. Daarnaast gaan we pro-actief in de samenwerking acteren en daarbij ook meer de kennis van instituten en bedrijfsleven benutten in onze werkzaamheden. Professionalisering Er is een toenemende vraag naar professionalisering van de bedrijfsvoering, omdat de vraagstukken die moeten worden opgelost en de installaties die wij beheren steeds complexer 23

worden. Daarnaast is er een uitstroom van oudere, ervaren werknemers. Ook het assetmanagement vraagt verdergaande professionalisering. 5.3 Wat willen wij bereiken en wat gaan wij daarvoor doen? Zuivering afvalwater op orde Wij leveren het juiste water vanuit de waterketen aan het watersysteem. Hierbij zoeken we de optimale balans tussen kwantiteit, kwaliteit en kosten. De kwaliteit van het effluent voldoet aan de eisen van de Waterwet en aan de gewenste kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater. Ons proces is robuust, wij hebben inzicht en grip op alle stromen en assetmanagement is doorgevoerd. Mede hierdoor en door bewustwording en bronaanpak zijn wij goed voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. Informatievoorziening zal een steeds belangrijkere rol gaan vervullen bij zowel het beheer van de waterketen als die bij het watersysteem. Om dit goed in de organisatie te verankeren gaan we ons beheer van waterketen en systeem opnieuw inrichten. We noemen dit: Beheer 2.0. Hierbij zijn centrale regie en afstemming van keten én systeem belangrijke kernwoorden. Voorts: De scenariostudie voor de nieuwbouw/renovatie van de zuiveringskring Terwolde is bijna gereed. In 2015 wordt gestart met de werkzaamheden om te komen tot een zuiveringskring / watersysteem van de toekomst. Gedurende de planperiode wordt de rwzi Hattem hydraulisch niet vergroot, in afstemming met de gemeente wordt een maatregelenpakket afgestemd waarmee keten en systeem toekomstbestendig gaan worden. Onze visie op procesautomatisering wordt in 2014 afgerond, dit zal de basis zijn voor een aantal investeringen. Ook wordt hiermee een belangrijke drager voor het Beheer 2.0 uitgerold. Duurzaamheid Wij willen afvalwater verwaarden naar Water op Maat, Grondstoffen en Energie. Installaties en processen worden duurzaam ontworpen, gebouwd en beheerd. Om de kosten van de waterketen verder te reduceren worden in samenwerking met partners duurzaamheidsprojecten opgezet zoals: Op de rwzi Harderwijk wordt een businesscase uitgewerkt om samen met het bedrijfsleven groen gas te gaan produceren en terug te leveren aan het aardgasnet. Op de rwzi Apeldoorn starten wij in 2016 samen met de Gasunie en het bedrijfsleven een pilot om bio-lng te produceren. Samen met PARENCO wordt in juni 2014 een beslissing genomen over het samenvoegen van de industriële AWZI en de communale rwzi. Hierbij zal een significante hoeveelheid biogas geproduceerd worden. Daarnaast wordt onderzocht of er in de samenwerking een efficiencywinst te behalen is in de slibeindverwerking. In Apeldoorn wordt samen met de gemeente gestart met het uitwerken van een nieuw sanitatie concept in de wijk Kerschoten (NSA II, Nieuwe Sanitatie Apeldoorn II) Zo gaan we inzetten op slibreductie door nog meer energie en grondstoffen uit afvalwater te halen en gaan we de meest optimale route voor biogasverwaarding bepalen. Daarnaast geven we invulling aan onze afspraken en eigen ambitie: een 100% energieneutrale afvalwaterketen in 2025. Samenwerken in de waterketen Onze ambitie is de (afval)waterketen integraal te benaderen en te laten functioneren als ware het één systeem. Wij ambiëren een verregaande en structurele samenwerking met onze ketenpartners. We ontwikkelen binnen de samenwerkingplatforms een sterkere, stimulerende en faciliterende rol. 24

Wij werken binnen de gouden driehoek samen en zetten de samenwerking met gemeenten, kennisinstituten en bedrijfsleven in als instrument om eigen doelen, maar ook die van onze partners zo doelmatig mogelijk te bereiken. Door sterke allianties met onze ketenpartners krijgen we beter grip op het operationeel functioneren, informatievoorziening is de spil. Wij hebben daarbij inzicht in besparingsmogelijkheden en vertalen deze naar kostenreductie. Organisatie op orde Wij hebben de ambitie uitgesproken om te ontwikkelen naar een excellente organisatie. Binnen de waterketen ambiëren wij een organisatie waarin onze processen lean zijn vorm gegeven en zijn gecertificeerd conform kwaliteits-, milieu- en arbo-normen en waarin we assetmanagement hebben doorgevoerd en we risicobewust werken. De standaarden die van toepassing zijn op bouwprojecten worden getoetst aan bezuinigings- en optimalisatiemogelijkheden en vervolgens geactualiseerd. Een trend wordt ingezet om aan te besteden op basis van functionele eisen, waarbij de organisatie leert om te gaan met het meer functioneel uitvragen van de markt en minder voor te schrijven. Er blijft gelden: onze standaard, tenzij, maar de markt wordt meer uitgenodigd invulling te geven aan het tenzij, waardoor innovatie de ruimte krijgt. Per project wordt de beste aanbestedingsvorm gekozen. Door samenwerking in de handhaving wordt de discrepantie gereduceerd. En onze assets en bijbehorende prestaties, risico s en kosten, worden optimaal en duurzaam gemanaged. Tenslotte vindt personeelsontwikkeling plaats conform de uitgangspunten van ons strategisch HRM beleid waarbij we inzetten op juiste competenties van medewerkers en het ontwikkelen en verspreiden van benodigde kennis. Speerpunten: Om eenduidig assetmanagement te ontwikkelen is binnen de organisatie een pilot gestart waarbij we inrichting, en het beheer en onderhoud van onze rioolgemalen en persleidingen gaan optimaliseren. Het concept Beheer 2.0 zal verder worden uitgewerkt en de impact op HRM zal inzichtelijk worden gemaakt. Binnen de nieuwbouw / renovatie van de zuiveringskring Terwolde starten we met het op functionele eisen beschrijven van onze standaards. 25

5.4 Wat is het effect op investeringen en exploitatie? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto kostenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. Investeringen meerjarenraming In de cijfers die volgen wordt een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven. Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven (netto uitgaven en totalen). Plafond 2014-2019 Geprogrammeerd 2014-2019 Ruimte Zuiveringen op orde 71,3 Duurzaamheid 23,0 94,0 94,0 0 Belangrijkste investeringen zijn binnen Zuiveringen op orde: Vervanging schakelasten Ede, Soest, Woudenberg en Veenendaal 11 miljoen Uitbreiding rwzi Terwolde 10 miljoen Aanpassing transportsysteem naar Terwolde 10 miljoen Nog in te vullen vervangingsinvesteringen 17 miljoen Duurzaamheid: Naast de grote Energiefabriek projecten zijn de volgende duurzaamheidsprojecten opgenomen in de programmering Groen gas-winning en levering Harderwijk 1,4 miljoen Project LNG (na aftrek subsidie) 1,1 miljoen Alginaat extractie (vooralsnog zonder subsidie) 1 miljoen NDA II Kerschoten (vooralsnog zonder subsidie) 1 miljoen Voor deze investeringen volgen aparte business-cases. 26