Notitie burgerschapscompetenties in het MBO. Inleiding



Vergelijkbare documenten
Advies burgerschapscompetenties in het MBO

Loopbaan & Burgerschap VERANTWOORDINGSDOCUMENT

De rechtsstaat en het rechtssysteem. Bepaal jij wat goed voor me is? In de problemen Stelen en helen Geschiedeniscanon Mijn buurt Op de vlucht

BURGERSCHAP. Juridische dienstverlening. Cursusjaar Semester 1-3. M. Alma, S. den Braber, I. van der Veen, H. van Zijderveld. Naam.

Project Dimensie Kerndoelen Competenties

Kaderstellend document Loopbaan & Burgerschap Wellantcollege mbo

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

PTA maatschappijleer 1&2 KBL Bohemen cohort

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

PTA maatschappijkunde KBL Bohemen cohort

PTA maatschappijleer 2 KBL Bohemen cohort

Loopbaan en burgerschap 2011 Verantwoording voor de inrichting van het Onderwijs en de Examinering

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

Scholen voor Zorg. Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding Verzorgende- IG MBO.

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB

Ministerie OCW Aan mevr. M. van Bijsterveld-Vliegenthart, Staatssecretaris Postbus BJ Den Haag

Syllabus maatschappijwetenschappen havo 2014

Verantwoordingsdocument L&B - Opleidingen Bakkerij en Patisserie -

Brondocument. - Burgerschap - Leren & loopbaan. in het MBO. Versie Juni 2009

Kaderdocument Loopbaan en Burgerschap Colofon

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

TWIXX: De Start KLASSIKAAL

Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst

Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding AG. Crebonummer 91300/

Verantwoordingsdocument L&B - Opleidingen Bakkerij en Patisserie - Uitvoerend Bakker 2 BBL / BOL

Examenprogramma maatschappijleer II

LANDSEXAMEN VWO

Curriculumplanner burgerschap

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Maatschappijleer in kernvragen en -concepten

VERANTWOORDINGSDOCUMENT

Maatschappijwetenschappen. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

Het belang van burgerschapsvorming

Curriculumplanner burgerschap

Wat is burgerschap? Een inleiding

BURGERSCHAP IN HET MBO. Docenten in burger. november 2013

Smartphone of tablet? Open de browser en ga naar:

Economie, Wet- en Regelgeving

Secretaresse niveau 3 en management assistent niveau 4

TOEZICHT OP TALEN vanaf 2013

Maatschappijwetenschappen

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding Verpleegkunde. Crebonummer

reflectieopdrachten en door middel van het toepassen van het analysemodel in praktijkcases.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Assistent en maatschappij

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

Examenprogramma maatschappijleer

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nieuws in de klas Postbus AA Amsterdam t: f: e: w:

Regelgeving referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen versie 1.2

Examenreglement Programma van Toetsing en Afsluiting 4 VWO Vernieuwde Tweede Fase

examinering 1 Standaard voor examineren 2 Kwaliteit van examinering 3 Toetsenbank en digitale portfolio s 4 Verbetering procedures

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Verantwoordingsdocument LLB Wellantcollege

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING

obs Jaarfke Torum CL Scheemda Postbus ZH Scheemda

GROTE OPDRACHTEN (CONCEPT)

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Analyse Maatschappelijk Vraagstuk

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Competentieprofiel MZ Opleider. Competentieprofiel voor mz-opleider.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maatschappijleer. Staatsexamen havo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

Eindtermen Maatschappijleer

Burgerschapsvorming op weg naar volwassenheid

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO

Examinering in het mbo. Dilemma s in de praktijk

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Verzamelarrangement burgerschap mbo

Veel gestelde vragen Loopbaan en burgerschap (inspectiesite)

Leren, loopbaan en burgerschap

Maatschappelijke vorming

Examenplan 1.Overzicht

Mens en maatschappij inhouden (PO-vmbo)

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Directiestatuut van de stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen en Groesbeek e.o. Herziene versie, 1 februari 2018

secretaresse! niveau 3 en! management assistent niveau 4!

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 27 november 2017 Reactie op burgerschapsonderzoek ICCS

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO

Blokkendoos KSE. Leergebied Maatschappijleer. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Blokkendoos KSE

Economie, Wet- en Regelgeving

Focus op Vakmanschap in MBO

Voor het Huis voor democratie en rechtsstaat wordt geëxperimenteerd met proeftuinen

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium

Maatschappelijke vorming

LB Project 2 Politiek-Juridische dimensie. 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA. LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8

Onderwijs- en examenregeling

92715 Examenplan Lakspuiter

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Leiden te Leiden. Onderwijsassistent

De burger aan het woord! Examen Nederlands Spreken-Gesprekken voeren 2F

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Transcriptie:

Notitie burgerschapscompetenties in het MBO Inleiding In juni 2009 kwam de MBO Raad op verzoek van staatssecretaris Van Bijsterveldt met een advies over Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB). Een herziene versie van het Brondocument zou volgens de MBO Raad de basis moeten vormen van het burgerschapsonderwijs in het MBO. De Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) heeft de staatssecretaris voor de zomer laten weten grote bezwaren te hebben tegen dat herziene Brondocument. Met name omdat de NVLM in het voorstel van de MBO Raad niets herkende van haar eigen opvattingen over de burgerschapscompetenties in het MBO, vastgelegd in een notitie uit juli 2008. Na een gesprek met verschillende organisaties in het MBO heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer laten weten dit studiejaar de bestaande situatie te continueren. Zij concludeerde dat er nog een nadere aanvulling gemaakt moet worden ten aanzien van een nieuw te hanteren Brondocument en gaf aan daarover in overleg te zullen treden met de NVLM en de MBO Raad. Met deze notitie wil de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer een poging doen de verschillende visies op Leren, Loopbaan en Burgerschap dichterbij elkaar te brengen. Wij hopen en verwachten dat deze notitie de basis kan vormen voor nader overleg tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de MBO Raad en de NVLM over de toekomst van de burgerschapscompetenties in het MBO. De staatssecretaris heeft ook aan de Kamer laten weten dat vitaal burgerschap onderdeel uit zou moeten maken van het Brondocument. Omdat de NVLM op dit terrein niet voldoende expertise in huis heeft laten wij het thema vitaal burgerschap in deze notitie buiten beschouwing. Wij gaan ervan uit dat de Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding voor de MBO Raad en de staatssecretaris op dat terrein een belangrijke gesprekspartner zal zijn. Uitgangspunten De MBO Raad en de NVLM vinden beiden dat de burgerschapscompetenties in het MBO een duidelijke plaats moeten hebben. De NVLM kan zich volledig vinden in de volgende constatering uit de brief van de MBO Raad uit juni 2009: Voorop staat dat de drievoudige kwalificering en dus de aandacht voor leren, loopbaan en burgerschap in de mboopleidingen een groot goed is dat behouden en geborgd moet blijven. Op dit moment zijn de eisen daarvoor vastgelegd en uitgewerkt in het Brondocument (versie 2007). Dat 1

Brondocument voldoet om een aantal redenen niet. Daarna noemt de MBO Raad in zijn brief een aantal problemen met het huidige Brondocument: 1) De scholen zijn niet gelukkig met het Brondocument. 2) De inspectie heeft grote moeite met het operationaliseren van het toezicht op de uitvoering. 3) De eisen voor burgerschap zijn geformuleerd in de terminologie van competenties (naar analogie van de kwalificatiedossiers), uiteengelegd in zeven kerntaken met werkprocessen, en reduceren burgerschap daardoor tot waarneembaar gedrag. 4) Het Brondocument is heel vrijblijvend. 5) Het Brondocument is impliciet normatief en heel sturend. 6) Het Brondocument gaat voorbij aan het gegeven dat burgerschap zich niet alleen moet richten op gedrag maar ook (of juist) op de achterliggende waarom-vragen en onderscheid moet maken in de verschillende rollen van de student als burger. 7) De inspectie geeft aan dat de toetsbaarheid een probleem is omdat de standaarden 4 (het exameninstrumentarium voldoet inhoudelijk aan de uitstroomeisen) en 5 (het exameninstrumentarium voldoet aan toetstechnische kwaliteitseisen) zich moeilijk verhouden tot onderwijs dat niet zozeer gericht is op het bereiken van een bepaald kennisniveau maar op het bereiken van vooruitgang in houding/ontwikkeling. Deze problemen met het Brondocument worden door de NVLM erkend. Net als de MBO Raad wil de NVLM een Brondocument: - waar scholen mee kunnen werken; - dat inspectietoezicht mogelijk maakt; - waaruit blijkt dat burgerschap meer is dan waarneembaar gedrag; - dat niet vrijblijvend en niet normatief is; - dat zich richt op achterliggende waarom-vragen; - waaruit blijkt dat niet getoetst zal worden op houding. 2

Deze uitgangspunten voor een nieuw Brondocument moeten wat de NVLM betreft samengaan met nog één ander uitgangspunt zoals verwoord in onze notitie uit juli 2008: de nadruk zou meer moeten liggen op het verwerven van inzicht in maatschappelijke ontwikkelingen, het geven van verklaringen voor maatschappelijke ontwikkelingen en het toepassen en gebruiken van opgedane kennis om maatschappelijke verschijnselen te begrijpen. Om dat te bereiken moet uit een Brondocument nieuwe stijl blijken wat studenten in het MBO moeten weten. Door die kennis in grote lijnen vast te leggen wordt het Brondocument vanzelf minder vrijblijvend, minder normatief en meer gericht op achterliggende waarom-vragen. Tegelijkertijd wordt het mogelijk de kennis van en het inzicht in maatschappelijke ontwikkelingen te toetsen. Voorstel Brondocument nieuwe stijl De NVLM stelt voor de drie domeinen van burgerschap uit het huidige Brondocument te handhaven: het politiek-juridische domein, het sociaal-maatschappelijke domein en het economische domein. Per domein zouden de kerntaken moeten worden vervangen door doelstellingen. In het Brondocument nieuwe stijl horen ons inziens ook geen werkprocessen thuis. In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is bepaald dat de eindtermen in het MBO bij ministeriële regeling worden vastgelegd. Volgens de WEB zijn eindtermen als zodanig omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en in voorkomende gevallen beroepshoudingen, waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren dient te beschikken, en die in voorkomende gevallen betekenis hebben voor de doorstroming naar vervolgonderwijs. Wij stellen voor binnen de drie domeinen doelstellingen op het gebied van kennis en inzicht en doelstellingen op het gebied van vaardigheden te formuleren. Op het gebied van houding is het onwenselijk specifieke doelstellingen te formuleren. Het is niet aan de onderwijsinstellingen een bepaalde houding voor te schrijven of op te leggen aan hun studenten. Ook is het van belang dat opleidingen op dit gebied de vrijheid houden om vanuit hun grondslagen te bepalen wat waardevol is voor hun studenten. Wel denken wij dat opleidingen hun studenten kunnen en moeten aanzetten tot zelfreflectie als het gaat om hun attitudes en opvattingen. 3

Uitwerking doelstellingen per domein 1. Het politiek-juridische domein A. Kennis en inzicht De student heeft kennis over, en inzicht in: de (belangrijkste Nederlandse) politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda s. het functioneren en de kenmerken van een parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem. de rol van de overheid in de samenleving. de invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving. de functies van de massamedia voor democratische besluitvorming. de mate waarin en de manier waarop individuele burgers en belangen- of pressiegroepen de politieke besluitvorming kunnen beïnvloeden. B. Vaardigheden De student kan: feiten, meningen en opvattingen over onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden met elkaar vergelijken. de informatie verzamelen die noodzakelijk is om die vergelijking te kunnen maken. op basis daarvan een eigen standpunt bepalen en beargumenteren. De student kan bij die standpuntbepaling de belangen en waarden van zichzelf en van anderen meewegen. zelf participeren in het politieke domein. De student kan indien gewenst invloed uitoefenen, bijvoorbeeld door te stemmen, lid te worden van een politieke partij, door zich aan te sluiten bij een belangengroep, door contact op te nemen met politici of met behulp van andere legale middelen. indien nodig de weg vinden in het juridische domein. Hij weet bijvoorbeeld hoe je juridische ondersteuning kunt krijgen als je te maken krijgt met een juridisch conflict. C. Houding De student: kan reflecteren op zijn attitudes en opvattingen op het terrein van politiek en recht. kan reflecteren op zijn eigen rol als burger. 4

2. het sociaal-maatschappelijke domein A. Kennis en inzicht De student heeft kennis over, en inzicht in: een aantal grondrechten en plichten die inwoners van Nederland hebben. normen en waarden van verschillende (sub)culturen in Nederland. de vraag waarom mensen geneigd zijn zich af te zetten tegen leden van andere groepen. discussies over de vraag in hoeverre er binnen (de wetgeving van) een samenleving ruimte moet zijn voor waarden, normen of gewoonten van (sub)culturen die in een spanningsverhouding staan met die van de dominante cultuur. het ontstaan van (nieuwe) maatschappelijke vraagstukken door de aanwezigheid van groepen met (zeer) verschillende normen en waarden. culturele en sociaal-economische oorzaken voor spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen. B. Vaardigheden De student kan: de opvattingen en het gedrag van zichzelf en anderen relateren aan (verschillen in) socialisatie, (sub- of dominante) cultuur, maatschappelijke positie, opleidingsniveau, etc. de opvattingen en het gedrag van zichzelf en anderen relateren aan maatschappelijke ontwikkelingen (toename of afname van sociale cohesie, toename of afname van ongelijkheid, integratie of polarisatie, etc.). de opvattingen en het gedrag van zichzelf en anderen relateren aan grondrechten en wetgeving. in zijn sociale omgeving rekening houden met de waarden, normen en opvattingen van anderen en met wet- en regelgeving. zijn eigen opvattingen, normen en waarden richting anderen expliciteren. C. Houding De student: kan reflecteren op zijn attitudes en opvattingen over de maatschappij en maatschappelijke ontwikkelingen. kan reflecteren op zijn eigen rol als burger. 5

3. het economische domein (de werknemer) A. Kennis en inzicht De student heeft kennis over, en inzicht in: de belangrijkste wetten op het gebied van arbeid en verzorgingsstaat. de maatschappelijke functies en waardering van arbeid. factoren die van invloed zijn op de cultuur van een bedrijf. de rol van de overheid op het gebied van arbeid en verzorgingsstaat. de gevolgen van arbeidsverdeling. de arbeidsverhoudingen in Nederland. de gevolgen van maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen voor de werkgelegenheid en voor de inhoud van het werk. B. Vaardigheden De student kan: gebruik maken van zijn rechten als werknemer. indien nodig initiatieven nemen in vertegenwoordigende organen van werknemers. omgaan met collega s met verschillende achtergronden, met verschillende functies en uit verschillende sectoren. zich regels en standaard (bedrijfs)procedures eigen maken en ernaar handelen. zich coöperatief en flexibel opstellen maar ook grenzen aangeven als hij/ zij geen verantwoordelijkheid kan dragen voor de uit te voeren werkzaamheden. C. Houding De student: kan reflecteren op zijn attitudes en opvattingen over werk en de verzorgingsstaat. kan reflecteren op zijn eigen rol als werknemer in een bedrijf of instelling. 6

4. het economische domein (de consument) A. Kennis en inzicht De student heeft kennis over, en inzicht in: het optreden van de overheid op de consumentenmarkt, bijvoorbeeld door middel van belastingen en wettelijke voorschriften. de kenmerken van duurzaamheid en van een duurzame samenleving. de wijze waarop het gedrag van consumenten en producenten al dan niet bijdraagt aan een duurzame samenleving. de invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten, en de rol van reclame daarbij. de belangrijkste principes van budgetteren. B. Vaardigheden De student kan: informatie verzamelen over producten en diensten zodat hij voldoende gegevens heeft om een weloverwogen keuze te kunnen maken, rekening houdend met zijn eigen belangen en maatschappelijke belangen. de rol van media en reclame analyseren bij marketing van producten. zijn eigen financiële situatie ook op de langere termijn overzien. zijn eigen wensen in relatie brengen met zijn financiële speelruimte. gebruik maken van klachtenprocedures en de mogelijkheden om een aankoop ongedaan te maken. indien nodig advies inwinnen over zaken zoals sparen, verzekeren, pensioenvoorzieningen, hypotheken, etc. C. Houding De student: kan reflecteren op zijn attitudes en opvattingen op het gebied van consumptie, huishoudfinanciën en milieu. kan reflecteren op zijn eigen rol als consument. 7

Toetsing Voor goed burgerschapsonderwijs is het vastleggen van doelstellingen alleen niet voldoende, zo leert de ervaring. In het voortgezet onderwijs is de kwaliteit van het maatschappijleeronderwijs pas sterk verbeterd toen de (school)examens werden ingevoerd. Wij stellen dan ook voor om op de MBO niveaus 3 en 4 te gaan werken met centraal ontwikkelde en gedistribueerde examens. In die examens dienen kennis en vaardigheden te worden getoetst. Natuurlijk kunnen die ook in voorbereidende decentrale toetsen worden getoetst. Daarbij denken we niet alleen aan traditionele toetsen, maar bijvoorbeeld ook aan praktijkopdrachten. Voor MBO niveau 1 en 2 kan ons inziens uitsluitend met decentrale toetsen worden gewerkt. Hiervoor zou een landelijke toetsenbank moeten worden gecreëerd, zodat docenten toetsen kunnen uitwisselen. Ook kan een dergelijke toetsenbank een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de toetsen. De toetsen in de toetsenbank zullen daarnaast een beeld geven van het niveau waarop in het MBO getoetst wordt. Zo is de toetsenbank één van de mogelijkheden voor de inspectie om toezicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs. Natuurlijk dienen de toetsen per niveau te verschillen. Dat geldt ook voor de uitwerkingen van de doelstellingen die wij hierboven per domein hebben geformuleerd. Nu verder Wij stellen voor in een overleg met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de MBO raad en de NVLM vast te stellen of deze notitie de basis kan vormen voor een Brondocument nieuwe stijl. Als dat is vastgesteld kan het Brondocument nieuwe stijl worden geschreven door een kleine redactiecommissie met vertegenwoordigers van deze drie actoren. Op basis daarvan zou dan voor elk niveau een uitwerking van het Brondocument moeten worden gemaakt. Met ingang van het studiejaar 2010-2011 zou het Brondocument nieuwe stijl kunnen worden ingevoerd, met voor ieder niveau een specifieke uitwerking en bijbehorende toetsing. Daar kan dan ook het toezicht door de onderwijsinspectie op worden aangepast. Coen Gelinck, Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer 23 oktober 2009 8