Rente is een vergoeding voor de geldgever. Voor de geldnemer zijn het kosten.

Vergelijkbare documenten
Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

De Eenmanszaak deel 1

DE EENMANSZAAK DEEL 1 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 1 VWO

6.8. Boekverslag door W woorden 5 augustus keer beoordeeld

7,3. Samenvatting door een scholier 3316 woorden 6 mei keer beoordeeld. Eenmanszaak deel 1

1.1 Inleiding. 1.2 De persoonlijke lening. 1.3 Het doorlopend krediet. 1.4 Huurkoop en koop op afbetaling.

Consumptief krediet = Krediet dat gebruik wordt voor consumptieve doeleinden bv het kopen van een auto of huis

EENMANSZAAK DEEL 1. Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Samenvatting Management & Organisatie Personeel & Organisatie H1

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 en 4

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

Financiële aspecten van de planning

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Beginner. Beginner. Beginner

BECO: DE BALANS - THEORIE

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Alleen beoefenaren van vrije beroepen hoeven niet te worden ingeschreven in het handelsregister. Dit geldt bijvoorbeeld voor artsen en advocaten.

M&O VWO 2011/

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Manager retail (4) en Ondernemer retail (4) Financieel 2. Budgettering. Hoofdstuk 5 Liquiditeitsbegroting. Aangepaste versie

De resultatenrekening

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Samenvatting Management & Organisatie De vereniging

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Samenvatting M&O H12: Vreemd vermogen op lange termijn

Samenvatting Management & Organisatie Stichting en Vereniging

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 deel 1

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

7,2. Samenvatting door een scholier 3301 woorden 5 maart keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie H13+H14

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Samenvatting Management & Organisatie Stichting & Vereniging

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Hoofdstuk 25, 30 en 31

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Hypotheekrecht en - vormen

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XIV CV te Groningen. Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 en 2

Examen VWO. Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid. Voorbeeldopgaven Händel

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

6,6. Inkomsten belasting progressief: Eigenwoningforfait. Samenvatting door een scholier 1910 woorden 6 februari keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie De Vereniging Hoofdstuk 1t/m 3

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22

Vlottende activa: Kas Totaal investering

Uitwerkingen Basiskennis Boekhouden Convoy Uitgevers 2016

VECON verslag van de Examenbespreking M&O HAVO 2019 tijdvak 1 d.d. 10 mei 2019

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

Zakelijk krediet. Een financiering die past bij uw plannen

Boekingsboek. Overzicht van een aantal soorten boekingen.

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak 1 en 2, Naamloze Vennootschap, Stichting en Vereniging

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Appendix Bedrijfseconomie

Examen HAVO. Handelswetenschappen en recht (oude stijl)

UIT balans en resultatenrekening

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging)

Wanneer de ondernemer niet meer in staat is alle schulden te betalen, wordt door een rechtbank een faillissement uitgesproken.

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 vrijdag 10 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed V CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012

1. Debet 020 Inventaris Credit Datum Omschrijving Bedrag Datum Omschrijving Bedrag 1 feb Van balans ,-

6,6. Begrippenlijst door een scholier 1664 woorden 11 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

ALGEMENE ECONOMIE /05

Ciropack Holding B.V. gevestigd te Heiloo. Publicatiestukken Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Stichting Dorpscentrum Lijtweg HA Oegstgeest. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

Ondernemersplan. Bedrijfsnaam

JAARVERSLAGGEVING 2015 VAN STICHTING SPIRIT OF GAMBO TE DEN HAAG

NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016

Transcriptie:

Samenvatting door Anna 2983 woorden 7 februari 2017 4 3 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting eenmanszaak; hoofdstuk 1 Consumptief krediet wordt gebruikt voor consumptieve doeleinden(persoonlijke lening, doorlopen krediet, bankrekening, salarisrekening, hypothecaire lening) Rente is een vergoeding voor de geldgever. Voor de geldnemer zijn het kosten. Schuldrest: het oorspronkelijk geleende bedrag min de aflossingen Annuïteitenlening: gelijkblijvend bedrag. Annuïteit bestaat in het begin meer uit rente dan aflossing. Later meer aflossing dan rente. (boek) Voordeel: je hebt als geldnemer steeds te maken met vaste lasten. Persoonlijke lening, doorlopend krediet en hypothecaire lening Persoonlijke lening: lening aan de consument voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen.(omvang is afhankelijk van de hoogte van je inkomen) Bij een doorlopend krediet wordt een kredietlimiet ingesteld(afhankelijk van netto-inkomen) Alleen rente over de opgenomen bedragen Bij pers. Lening moet je meteen beginnen met aflossen, bij doorlopend krediet kan dat ook in termijnen. Koop op afbetaling: er wordt een goed gekocht, geleverd en na de aanbetaling wordt de rest naderhand in termijnen betaald; koper wordt meteen eigenaar. Ook bij huurkoop, maar daar ben je pas eigenaar als de laatste termijn is terugbetaald. (vooral bij impulsaankopen, over het algemeen duurder dan doorlopend krediet en pers. lening) https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 1 van 13

Nadeel hk en koa: je zit vast aan de koop van een bepaald goed(voordeel pl en dk) Voordeel dk: je kunt doen en laten wat je wil zolang je onder de kredietlimiet blijft. Nadeel pl, hk en koa: je zit vast aan een maandelijkse termijn van rente en aflossing.(bij vervroegde aflossing krijg je een boete) Voordeel van krediet: geldnemer kan nu iets kopen zonder over het geld te beschikken. Nadeel: hoge rente en verplichting van aflossen(voordeel geldgever) Nadeel geldgever: geldnemers lenen vaak te veel waardoor ze niet alles terug krijgen. Hypotheeklening/hypothecaire lening: krijg je op onderpand van onroerend goed(gedekt krediet)(eigenaar hypotheekgever & geldnemer, bank hypotheeknemer & geldgever) Hypotheek: zakelijk zekerheidsrecht op het onroerend goed van iemand anders. Gedekt krediet: het ontroerend goed dient als onderpand Ongedekt/blanco krediet: een lening die een bank verstrekt zonder enige vorm van zekerheid Hypotheekakte: bij het afsluiten van de hl opgemaakt, schrijft de hypotheek in het hypotheekregister. Looptijd van de lening(30 jaar) Te betalen rentepercentage Periode gedurende welke het rentepercentage wordt vastgelegd(variabel, vast) Wanneer je de hypotheeklening vervroegd mag aflossen(+boete) Hoogte hypotheeklening gebaseerd op de executiewaarde 75 tot 90% van de executiewaarde(basishypotheek) Executiewaarde: de opbrengst van het onroerend goed op een veiling. Meestal lager dan de opbrengst bij een vrijwillige verkoop. Lineaire hypothecaire lening: er wordt elk jaar een vast bedrag afgelost & rente over het nog af te lossen deel.(boek voor grafiek). De schuld & rente neemt elk jaar met hetzelfde bedrag af. Lasten zijn geen kosten! Bij organisaties behoort de rente tot de lasten van een lening. Bij burgers behoort zowel de rente als de aflossing bij de lasten. https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 2 van 13

Spaarhypotheek: er wordt gedurende de looptijd van de lening niets afgelost. Gedurende de hele looptijd rente over het totale hypotheekbedrag. (boek voor grafiek) Maandelijkse premie voor verzekering(spaarpremie & overlijdensrisicoverzekering) Rente aftrekbaar voor belasting > maximale fiscale aftre Spaarpremie; kapitaal gespaard waarover spaarrente wordt vergoed. Met de spaarpremies & bijgeboekte rente los je aan het eind van de looptijd je lening af Overlijdensrisicoverzekering zorgt voor evt. terugbetaling als de geldnemer overlijdt. Bij enkelvoudige interest wordt de rente berekend over de hoofdsom Bij samengestelde interest wordt de interest berekend over de hoofdsom en de eerder betaalde interest(rente over rente) Bruto lasten voor de burger: aflossing en rente. Bruto lasten voor een bedrijf: rente Netto lasten: bruto lasten belastingvoordeel Rente is voor burgers alleen aftrekbaar op de hypothecaire lening. Voor ondernemers wel Manieren van aflossen: 1. De aflossing in een keer aan het einde van de looptijd(spaarhypotheek) 2. Elke periode een gelijk bedrag(lineaire hypotheek) 3. In het begin van de looptijd weinig, aan het einde veel.(annuïteitenlening) Aflossingsplan: plan waarin staat wat je elke periode aflost en wat je betaalt aan rente. Eindwaarde: het eindbedrag van een lening(beginkapitaal + alle gevormde interest) (formules En, Cn) Contante waarde: de waarde van een vast bedrag in de toekomst op dit moment(rekening houdend met samengestelde interest) Uitgestelde rente: er zit op de tijdlijn een gat tussen de datum waarop de eerste termijn vervalt en de datum waarop je de contante waarde moet berekenen https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 3 van 13

Hoofdstuk 2 Als je wilt verbouwen/gevelreclame wil plaatsen heb je een omgevingsvergunning nodig die je bij de gemeente kunt aanvragen(hier in staat of je het bedrijf mag vestigen op de plaats waar jij dat wilt) De naam van elk bedrijf wordt bij de KVK ingeschreven in het handelsregister. Wetboek van Koophandel: Ieder bedrijf is verplicht administratie(boekhouding) te voeren, zodat daaruit altijd alle rechten en verplichtingen blijken : elk jaar een verplichte balans en papieren moeten 7 jaar worden bewaard. Staatsgarantie: de staat draait voor alles op als je je hypotheekverplichtingen niet meer na kunt komen Op een begroting staan alle zaken die je moet aanschaffen om een bedrijf te beginnen. Raming van de financieringsbehoefte In een resultatenbegroting staat hoe hoog je opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode. In een liquiditeitsbegroting komen alle betalingen en ontvangsten te staan die je in een toekomstige periode moet doen. Rechtsvorm: juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt en is bepalend voor hoe je belasting moet betalen en hoe de aansprakelijkheid is geregeld en wie er overeenkomsten mag sluiten. Kenmerk eenmanszaak: er is juridisch geen scheiding tussen privé- en zakelijk vermogen. Ondernemer is aansprakelijk voor alle schulden. Onder huwelijkse voorwaarden trouwen: privévermogen van de echtgenoot is veilig voor de schuldeisers van de zaak Vermogen: alle bezittingen min de schulden van iemand op een bepaald tijdstip Voordeel eenmanszaak: besluiten kunnen snel genomen worden. Nadeel eenmanszaak: banken geven niet snel leningen. Compleet afhankelijk van één persoon https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 4 van 13

Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering: verzekering tegen schade die de verzekerde toebrengt aan derden Opstalverzekering: in geval van brand, waterschade etc. Verzekering voor het geval er schade optreedt door bijv. brand of diefstal Overlijdensrisicoverzekering: als één van de twee overlijdt en een van beiden alleen voor de zaak moet zorgen Bedrijfsschadeverzekering: vergoedt schade als gevolg van het niet kunnen doordraaien van een bedrijf door bijv. brand of storm Inventaris: inboedel van een bedrijf Btw: belasting toegevoegde waarde, omzetbelasting, prijsverhogende belasting. Een belasting op het gebruik en verbruik van goederen en diensten die geïnd wordt door de bedrijven maar uiteindelijk via een verhoging van de prijs betaald wordt door de consument. 6%-tarief voor noodzakelijke levensbehoeften 21%-tarief voor luxe goederen 0%-tarief voor goederen en diensten die geëxporteerd moeten worden Als een onderneming belasting moet betalen over zijn inkopen dan kan hij deze terugvorderen. Verkoopprijs exclusief btw = 100% + btw = 21% ----------------------------------------- = 121% Toegevoegde waarde: de waarde die de ondernemer toevoegt aan de ingekochte goederen Btw behoort niet tot de kosten van de onderneming en heeft dus geen invloed op de winst of het verlies van een onderneming Vaste activa: alle goederen die langer dan één jaar mee gaan. Zijn aan slijtage onderhevig Kapitaal: de goederen die je nodig hebt om te kunnen produceren Afschrijven: rekening houden met waardevermindering van vaste activa door slijtage Afschrijvingskosten: bedrag van de waardevermindering https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 5 van 13

Vlottende activa Vlottende activa: bezittingen die niet langer dan één jaar mee gaan. Vlottend kapitaal Voorraden: (handels)goederen. Om op korte termijn te verkopen Debiteuren: afnemers/klanten van wie een bedrijf nog geld tegoed heeft. De vorderingen van een bedrijf. op rekening gekocht. Behoort tot het verstrekt leverancierskrediet Nog te ontvangen bedragen: als een ondernemer nog geld moet krijgen van anderen dan klanten. Vooruitbetaalde bedragen Btw wordt een keer per kwartaal berekend en hierdoor krijgt de ondernemer een steeds grotere vordering op de fiscus als hij btw betaalt aan zijn leveranciers > te vorderen btw/ te vorderen omzetbelasting Liquide activa: geldmiddelen die je nodig hebt om je dagelijkse betalingen te doen. Liquide middelen/kapitaal. Bestaat uit het geld dat je in je kas en op je bankrekening hebt staan. Eigen vermogen: eigen geld. Permanent karakter > geschikt voor de financiering van vaste activa Vreemd vermogen: geleend geld Lang vreemd vermogen: lang krediet/langdurig tijdelijk vermogen. geld dat/ lening die langer dan één jaar mee gaat. Kort vreemd vermogen: kort krediet/kortstondig tijdelijk vermogen. Geld dat/lening die met een looptijd van maximaal 1 jaar. Financieren liquide activa. De aard van de vermogensbehoefte bepaalt de wijze waarop het vermogen moet worden aangetrokken. Lang vreemd vermogen Hypotheeklening: lening die je krijgt op onderpand van onroerend goed. In geval van niet nakomen wordt het onroerend goed openbaar verkocht(executeren). Onderhandse lening: persoonlijk contact tussen geldgever en de geldnemer. Er wordt onderhandeld over de voorwaarden van de lening. Roerende goederen: verplaatsbare goederen. o/g (bij een lening): opgenomen geld. Er is sprake van een schuld. u/g (bij een lening): uitgeleend geld. Er is sprake van een bezitting. Kort vreemd vermogen Rekening-courantkrediet: krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximum bedrag geld mag opnemen bij de bank. Doorlopend krediet voor bedrijven Zekerheidstelling: als onderpand kunnen dienen: onroerend goed, handelsgoederen, waardepapieren. Ontvangen leverancierskrediet: crediteuren. krediet dat je krijgt van leveranciers(schuld). Als de leverancier goederen aan een onderneming levert en deze onderneming de goederen pas over een maand https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 6 van 13

hoeft te betalen dan leent de leverancier in feite geld uit aan deze onderneming. Crediteuren: leveranciers die al wel goederen en/of diensten geleverd hebben maar aan wie de onderneming nog moet betalen Ontvangen afnemerskrediet: krediet dat je ontvangt van een afnemer. De klant betaalt vooruit en hij krijgt de goederen pas later geleverd. Schuld; als de ondernemer niet levert moet hij het ontvangen krediet terug betalen. Aanbetaling: als er een deel vooruit wordt betaald. Vooruit ontvangen bedragen: gerekend tot kort vreemd vermogen. Na elke periode neemt de schuld af. Nog te betalen bedragen: bedragen die de ondernemer nog moet betalen. Te betalen btw: te betalen omzetbelasting. in de loop van een kwartaal krijgt de ondernemer een steeds grotere schuld aan de fiscus elke keer als hij btw ontvangt. Balans: overzicht op een bepaald tijdstip, dat enerzijds laat zien waar het vermogen vandaan komt(eigen en vreemd vermogen) en anderzijds hoe dat vermogen is aangewend in het bedrijf.(bezittingen). Aan de creditzijde/passivakant van de balans staat het eigen en vreemd vermogen Aan de debetzijde/activakant van de balans staan de bezittingen Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen Hoofdstuk 3 Vennootschap onder firma is een overeenkomst waarbij meerdere personen afspreken samen een bedrijf uit te oefenen onder een gemeenschappelijke naam met als doel de winst met elkaar te delen(vennoten/firmanten) Elke firmant zorgt voor een deel van het eigen vermogen/bepaalde inbreng Dit kan bestaan uit goederen, liquide middelen, immateriële goederen Goodwill: de vergoeding die een firmant krijgt bij de oprichting van een VOF voor het meebrengen van een vaste klantenkring Factoren die een rol spelen bij de keuze van de rechtsvorm: 1. De aansprakelijkheid Bij een VOF zijn alle firmanten hoofdelijk aansprakelijk(net als EZ) 2. De leiding en besluitvorming Bij een VOF zijn alle firmanten eigenaar, ondernemer en leider. Taken worden vaak verdeeld.(beslissingen minder snel maar wel beter onderbouwd) 3. De financiering De mogelijkheid om vreemd vermogen aan te trekken is groter(ev VOF is groter) https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 7 van 13

Gedekt krediet: als de bank bij het verstrekken van een krediet een zekerheid vraagt Blanco/Ongedekt krediet: als een krediet wordt verleend zonder zekerheidstelling Persoonlijke zekerheidstelling: één persoon/meerdere personen(borg) verbindt zich om de schuld te betalen indien de schuldenaar dit niet kan. Dit wordt vastgelegd in een overeenkomst: borgtocht Zakelijke zekerheidstelling: roerende of onroerende goederen worden in onderpand gegeven. 4. De publicatieplicht Jaarrekening hoeft niet gepubliceerd te worden bij EZ of VOF 5. De continuïteit Bij een VOF is het voortbestaan beter gewaarborgd dan bij een EZ. Taken kunnen over worden genomen. Bij het overlijden van een van de firmanten stopt de VOF tenzij er een overnemingsbeding is opgenomen in de akte van oprichting. 6. De fiscale aspecten Zowel bij een EZ als VOF wordt inkomstenbelasting geheven over de nettowinst. Verschil; bij VOF wordt de nettowinst verdeeld over de firmanten Bij de oprichting van een VOF is het niet verplicht een akte van oprichting te maken. Hierin staat; 1. De naam van de firma 2. Het doel van de firma 3. De namen van de firmanten 4. De inbreng van de firmanten 5. De winstregeling Hoofdstuk 4 Kosten: wat je moet betalen voor een product. De ondernemer krijgt betaalde btw terug De ondernemer smeert de aanschaffingsprijs excl. Btw uit over meerdere jaren(vaste activa) Bruto verkoopresultaat: het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen(brutowinst; positief) Nettoresultaat: brutoresultaat bedrijfskosten(loon, huur, afschrijvingskosten, interestkosten etc.)(nettowinst; positief) Nettoloon: het brutoloon na aftrek van de loonbelasting en sociale premies. Resultatenrekening is een periodegrootheid. Geeft overzicht van de oorzaken waardoor het eigen vermogen in een bepaalde periode is veranderd. https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 8 van 13

Opbrengsten verhogen het EV, kosten verlagen dit. Als de opbrengsten groter zijn dan de kosten is dit een positief resultaat(winst). Veranderingen EV: privéstorting, privé-opname. Verandering EV= nettowinst + privéstortingen privé-opnamen Kosten: de geldswaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen ten behoeve van de productie van goederen en diensten. Productiemiddelen: kapitaal en arbeid Arbeid: elke geestelijke of lichamelijke inspanning van de mens gericht op productie. Kapitaal: alle geproduceerde productiemiddelen(debetzijde) Produceren: het combineren van de productiemiddelen op een manier dat er goederen en diensten worden voortgebracht tegen een zo hoog mogelijke winst. Kostprijs: kosten per eenheid product. Verkoopprijs: kostprijs + winstopslag Voorcalculatie van de kosten: kosten worden van tevoren berekend Werkelijke kosten worden achteraf berekend op basis van de werkelijk gebruikte hoeveelheden en prijzen. Deze vergelijkt men met de toegestane kosten Toegestane kosten: op basis van de kostprijs en de werkelijke productie berekende totale kosten. Nacalculatie van de kosten: berekening van werkelijke en toegestane kosten achteraf. Resultaat: omzet kosten (bladzijde 66) Betalingsverplichting ontstaat op het moment dat de overeenkomst gesloten wordt. Als de ondernemer(koper) de betalingsverplichting niet inlost ontstaat een schuld aan de verkoper(crediteuren) Betaling is tijdstip gebonden, tijdstipgrootheid. Kosten zijn periode gebonden, periode-/stroomgrootheid Permanentie: het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet > overlopende posten https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 9 van 13

Overlopende passiva: als er sprake is van een schuld op korte termijn(nog te betalen huur, vooruit ontvangen huur) Anticipatiepost: je houdt rekening met de betaling op een later tijdstip Overlopende activa: als er sprake is van een recht dat opvorderbaar is in de toekomst, bezitting(vooruitbetaalde huur, te vorderen huur). Uitstelpost: rekening houden met de kosten wordt uitgesteld waardoor er op de balans een rekening ontstaat (bladzijde 89) Categoriale kostenindeling: er wordt gekeken naar de categorie productiemiddelen die de kosten veroorzaakt Zeven kostensoorten in de bedrijfseconomie: 1. De kosten van het vermogen(interest, notariskosten i.v.m. lening, provisie bank) 2. De kosten van grond(pacht) 3. De kosten van arbeid(loon, sociale lasten) 4. De kosten van diensten van derden(huur, assurantiekosten, invoerrechten, onderhoud, vrachtkosten) 5. De (inkoop)kosten van de verkochte producten(inkoopkosten van de omzet) 6. De kosten van duurzame productiemiddelen(afschrijvingskosten) 7. De kostprijsverhogende belastingen(invoerrechten, milieuheffingen, motorrijtuigenbelasting, onroerendezaakbelasting) Vermogensbehoefte van een onderneming wordt bepaald door alle kapitaalgoederen(activa) De debetzijde van de balans bepaalt de creditzijde(bladzijde 69) Vermogenskosten; aantrekken van vermogen kost geld(interest- of rentekosten, provisie(bemiddelingsloon) wordt in rekening gebracht bij het afsluiten van een lening, notariskosten als een akte van lening wordt opgemaakt, kosten van vervroegde aflossing van de lening) Interestkosten worden niet veroorzaakt door het vermogen dat men heeft aangetrokken maar door het bezit van voorraden productiemiddelen Nog te betalen.. behoort tot kvv, ontstaat doordat het tijdstip van de betaling niet samenvalt met het tijdstip waarop de balans wordt opgemaakt Prestatieloon Stukloon: prestatie meten in stuks Tijdloon: afhankelijk van de gewerkte tijd https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 10 van 13

Sociale verzekeringen Volksverzekeringen gelden voor alle Nederlanders. Elke Nederlander bepaalt premie indien hij/zij een inkomen heeft. Werknemersverzekeringen gelden alleen voor werknemers (bladzijde 74) Loonkosten = brutoloon + werkgeversaandeel in de premies voor de werknemersverzekeringen + werkgeversaandeel in de pensioenpremie Loonkosten= brutoloon + werkgeversaandeel loonheffing Loonkosten= nettoloon + werknemersaandeel loonheffing + werkgeversaandeel loonheffing Loonkosten= nettoloon + loonheffing Pensioenlasten: premies voor pensioenregeling (bladzijde 77) Derden: mensen buiten de onderneming Diensten: niet tastbare producten Kenmerk niet-productieonderneming: goederen worden ingekocht en deze worden daarna zonder noemenswaardige verandering weer doorverkocht Industriële of ambachtelijke onderneming koopt grond- en hulpstoffen in en maakt daar een nieuw eindproduct van Inkoopwaarde van de omzet worden pas kosten als de voorraad is verkocht Inkopen: voor welk bedrag je hebt ingekocht (bladzijde 78) Ontvangen leverancierskrediet: als een onderneming krediet krijg van zijn leverancier(later mogen betalen), crediteuren Verstrekt leverancierskrediet: als de verkoper(onderneming) krediet verstrekt aan de koper, debiteuren matching -beginsel: de kosten dienen altijd toegerekend te worden aan de producten die in een bepaalde periode worden verkocht(tijdstip van betaling is niet van belang!) Zodra er een verkoopovereenkomst is afgesloten met een klant in een bepaalde periode zijn de goederen verkocht en wordt de inkoopwaarde van die goederen aan die periode toegerekend. https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 11 van 13

De periode waarin de klant betaalt is dus niet van belang voor de toerekening van de kosten evenals de periode waarin de goederen geleverd worden Duurzame productiemiddelen worden gerekend tot het vaste kapitaal Afschrijven: rekening houden met waardedaling Goed koopmansgebruik: de winstbepaling die onder goede kooplieden gebruikelijk is moet ook geaccepteerd worden door de fiscus Afschrijving: het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de restwaarde van het duurzaam productiemiddel. De aanschaffingsprijs bestaat uit: 1. De aankoopprijs van het productiemiddel 2. De installatiekosten Restwaarde/residuwaarde: waarde van het productiemiddel op het eind van de gebruiksduur(sloopkosten moeten in mindering gebracht worden op de restwaarde) Technische levensduur: de periode gedurende welke het productiemiddel prestaties levert Economische levensduur: de periode gedurende welke het duurzaam productiemiddel winstgevende prestaties levert voor de onderneming Lineaire afschrijving: afschrijven met een vast % van de aanschaffingsprijs Boekwaarde: het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de som van alle gedane afschrijvingen De uitgave van een duurzaam productiemiddel wordt uitgesmeerd over de jaren dat het economisch rendabel is voor de onderneming De aanschaffingsprijs komt op de balans, vaak met een aparte afschrijvingsrekening of de boekwaarde De afschrijvingsrekening is een correctie-/tegenrekening om de boekwaarde vast te stellen Het bedrag op de afschrijvingsrekening is geen schuld maar een negatieve bezitting (bladzijde 83+ opdracht 97) Als grond als vestigingsplaats wordt gebruikt is de grond niet aan slijtage onderhevig > gefinancierd met permanent vermogen, kosten bestaan alleen uit interestkosten Als grond wordt gebruikt als winning van delfstoffen dan daalt de waarde en bestaan de kosten niet alleen uit interestkosten maar ook uit afschrijvingskosten Indien grond wordt gepacht(gehuurd) ontvangt de ondernemer een dienst van de eigenaar van de grond. https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 12 van 13

Het wordt daarom niet gerekend tot de kosten van de grond maar tot de kosten van derden Kostprijsverhogende belasting: belastingen die geheven worden op goederen en diensten die opgenomen worden in de kostprijs Inkomstenbelasting: belasting op de winst van een onderneming. Geen bestanddeel van de kostprijs Vennootschapsbelasting: bij nv/bv Omzet: verkoopopbrengst(de waarde van alle verkoopcontracten bij elkaar optellen) Interestopbrengsten als gevolg van het beleggen van geld of huuropbrengsten als gevolg van verhuur Lening u/g(uitgeleend geld): als je als onderneming een lening verstrekt, bezitting Als je interest vooruit ontvangt krijg je een schuld aan degene die geld van je leent https://www.scholieren.com/verslag/103360 Pagina 13 van 13