4.9. Samenvatting door Een scholier 3257 woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie kennen&kunnen. Hoofdstuk 11

Vergelijkbare documenten
Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Mitochondriële ziekten

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie Ademhaling

Mitochondriële ziekten Spijsvertering

Antwoorden door een scholier 1481 woorden 26 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Cellen aan de basis.

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Mitochondriële ziekten

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

Verbranding bij een kaars: kaarsvet + zuurstof --> water+ koolstofdioxide (+ energie)

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

> waterdamp < zuurstof Aan ingeademde lucht = stikstof

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering

Biologie ( havo vwo )

Mitochondriële ziekten Stofwisseling

Eiwitten. Voeding en Welzijn

5,2. bs.1 Verbranding. bs 2 Ingeademde en uitgeademde lucht. Samenvatting door een scholier 1756 woorden 7 november keer beoordeeld

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte Bouw algemeen Van binnen naar buiten

5,9. Werkstuk door een scholier 2073 woorden 16 juli keer beoordeeld

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten

Thema 3 Voeding en je lichaam

WAT ETEN WE VANDAAG? 1 Waarom moet je eten?

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Samenvatting Biologie Verbranding en ademhaling

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

aerobe dissimilatie gaswisseling ademhaling

Samenvatting door Daphne 1139 woorden 25 mei keer beoordeeld. Scheikunde

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

Voorbereidende opgaven Examencursus

6,5. Dit geldt voor: Samenvatting door een scholier 2149 woorden 15 april keer beoordeeld. Biologie Interactief

5,4. Antwoorden door een scholier 913 woorden 31 januari keer beoordeeld. Basisstof 1; voedselproductie

BASISSTOF. 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese Functionele bouw van een chloroplast Fotosynthesereacties 48

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

"Als je weet wat je eet kan je bewuster keuzes gaan maken en een gezondere lifestyle ontwikkelen."

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO

Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Antwoordvel Longquiz. Dat geldt zowel iedereen (ongeachte je gezondheid of conditie voor je met oefenen begon)

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Werkstuk Biologie Bloed

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Aantekeningen B4T1 Voeding en vertering

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2, Verbranding en ademhaling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Koolhydraten. Voeding en Welzijn

Spijsvertering vmbo-b12

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Gezonde Leefstijl: Alcohol

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding

5. a) Ja, brood bevat veel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte Belang van water voor levende wezens 41

5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop.

Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool

onze lever genoeg vitaminen en mineralen nodig om zijn werk goed te kunnen doen. Dit ontbreekt in bewerkte voedingsmiddelen die we tot ons nemen.

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Ademhalingsstelsel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1. We ademen om te leven

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

HET ADEMHALINGSSTELSEL

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Ademhalingsstelsel vmbo-b34

boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen:

Transcriptie:

Samenvatting door Een scholier 3257 woorden 6 november 2006 4.9 25 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie kennen&kunnen Hoofdstuk 11 Je kunt uitleggen dat de zon de belangrijkste energiebron is voor het leven op aarde. Door de zon kunnen processen als fotosynthese plaatsvinden. Dit proces is niet alleen van belang voor de planten maar voor alle organismen. De zon is ook altijd leverbaar en kan nooit op zijn. Je kunt een schema tekenen van de koolstofkringloop. Je kunt in een beschrijving of afbeelding van een ecosysteem voorbeelden noemen van producenten, consumenten en reducenten. Producenten: Zij maken de primaire producten. Bijvoorbeeld planten. Consumenten: alle organismen die andere organismen als voedselbron hebben. Bijvoorbeeld parasieten???? Reducenten: Ze zetten de laatste restjes organische stoffen om in anorganische stoffen. Bijvoorbeeld schimmels en bacteriën. Je kunt aangeven waardoor in een schakel in een voedselketen niet alle biomassa tot nieuwe wordt opgebouwd. Omdat een deel van de biomassa nodig is om het proces uit te kunnen voeren. Je kunt enkele factoren noemen die de groei van planten kunnen beperken. Watertekort Mineralengebrek Gebruik van kunstmest en irrigatie Je kunt uitleggen dat door oogsten een kringloop wordt verstoord. Door het oogsten van bijvoorbeeld gewassen ontbreekt er een schakel in de kringloop en kan deze dus niet uitgevoerd worden. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met duurzame productiemethoden. Als je duurzaam kan produceren betekent het dat je alle grond kunt gebruiken voor landbouw. Maar dan https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 1 van 10

zullen er eerst maatregelen moeten volgen om de erosie, uitputting, verzilting en verdroging te laten verdwijnen. Je kunt uitleggen waardoor het broeikaseffect wordt veroorzaakt en wat de gevolgen kunnen zijn. Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door de toename van het CO2-gehalte van de atmosfeer. Dit komt doordat er veel fossiele brandstoffen gebruikt worden. Denk maar aan de uitstoot van autogassen. Door deze broeikasgassen wordt het steeds warmer op de aarde. Hierdoor neemt de kans op het smelten van het ijs bij de polen sterk toe en er zullen ook veranderingen plaats vinden in de hoeveelheid neerslag. Je kunt enkele manieren aangeven waarop dit probleem kan worden opgelost. Het gebruik van filters op de auto s die de uitstoot lichtelijk tegengaan. Minder spuitbussen en koelkasten gebruiken die CFK s bevatten. Je weet welke grondstoffen planten resp. dieren nodig hebben om eiwitten te maken. Hier hebben zij de stof N oftewel stikstof voor nodig. Je kunt aan de hand van een schema van de stikstofkringloop de rol van producenten, consumenten en reducenten in die kringloop uitleggen. Zie schrift voor het schema. Je kunt uitleggen waardoor zure regen wordt veroorzaakt en wat de gevolgen kunnen zijn. Zure regen is de verzuring van het milieu. Deze wordt veroorzaakt door de omzettingen van ammonium waarbij zuur vrij komt. Een teveel van ammoniak is dus niet goed en zorgt voor zure regen. De zure regen wordt ook veroorzaak door het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen. Je kunt enkele manieren aangeven waarop dit probleem opgelost kan worden. Het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen Het verminderen van ammoniak in veel gebieden Je kunt aangeven wat wordt verstaan onder biologische afbreekbaarheid. Biologische afbreekbaarheid is dat bepaalde stoffen op biologische wijze worden verwerkt tot andere stoffen. Denk maar aan groente, fruit en tuinafval dat wordt gecomposteerd. Je kunt aangeven wat de rol is van reducenten bij compostering en afvalwaterzuivering.??? Gezondheid en ziekte - je kunt uitleggen waarom de begrippen ziekte en gezondheid moeilijk te definiëren zijn. iemand die aan suikerziekte lijdt en door een aangepast dieet en insuline-injecties zijn bloedsuikergehalte op pijl houdt, kan zijn werk goed aan en doet in recreatiesport niet onder voor iemand die volkomen gezond is. Is deze persoon dan wel echt ziek? En een hartpatiënt die een pacemaker had gekregen, liep een half jaar na de ingreep de marathon van New York uit. Is deze persoon ziek of gezond? https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 2 van 10

- je kunt uitleggen uit welke processen de stofwisseling bestaat. onder stofwisseling verstaan we het totaal van alle assimilatie- en dissimilatie- processen die nodig zijn om je lichaam in stand te houden. Assimilatie is de opbouw en kost energie. Dissimilatie is afbraak en levert energie. - je kunt aangeven op welke manieren het begrip stofwisseling gebruikt kan worden. stofwisseling is ook de stoffen die je in- en uitademt. Bijvoorbeeld de koolstofdioxide en zuurstof die via je longen je lichaam in en uit gaan. Bij iedere ademhaling komt er ook stikstofgas uit de lucht in je bloed, maar dat gaat er onveranderd weer uit. - je kunt de manieren uitleggen waarop de membranen in een cel een rol bij transport spelen. gassen gaan gemakkelijk door een membraam. Dat komt doordat de moleculen waaruit het gas bestaat heel erg klein zijn. Grote eiwitmoleculen gaan niet zo makkelijk door de membraan. Hun transport kost energie, we spreken dan van actief transport. Actief transport kost energie en werken met enzymen. Ook de eigenschappen van de stoffen die getransporteerd worden zijn van invloed op de transportsnelheid, denk maar aan alcohol die heel goed in vetten oplost. Ademhaling - je kunt twee verschillende omschrijvingen geven van het begrip ademhaling. met ademhaling bedoelen we vaak het op- en neer gaan van je borstkas om zuurstof naar binnen te halen, tegelijkertijd raak je koolstofdioxide kwijt. Je zou dat ook gas wisseling kunnen noemen. Onder ademhaling kun je ook de processen verstaan die zich in je cellen afspelen om energie vrij te maken door onder andere de verbranding van voedsel met zuurstof. -je kunt de twee verschillende ademhalingsbewegingen noemen. de ademhalingsbeweging met der ribben word de rib- of borstademhaling genoemd. Bij de buikademhaling gebruik je ook het middenrif. - je kunt uitleggen op welke manieren de longinhoud kan worden vergroot of verkleind. inademen. 1. tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen. 2. borstkas omhoog/voren, middenrif naar beneden. 3. borstholte groter 4. longen groter 5. druk in longen lager 6. er gaat buitenlucht de longen in uitademen. 1. tussenribsprieren en middenrifspieren ontspannen 2. borstkas omlaag, middenrif omhoog 3. borstholte kleiner https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 3 van 10

4. longen kleiner 5. druk in longen hoger 6. lucht gaat de longen uit - je kunt de onderdelen van de luchtwegen in een figuur benoemen en hun functies toelichten. Via de luchtwegen (mond-, neus- en keelholte, strottenhoofd, luchtpij en bronchiën) bereikt de lucht de longen. (longtrechtertjes en longblaasjes) FUNCTIES: neus; in de nauwe ruimte van de neusholtes wordt de lucht gereinigd, bevochtigd en verwarmd luchtpijp; is aan de binnenzijde bekleed met slijmvlies, de daarin liggende slijmcellen geven steeds een stroperig vocht af, waardoor stofdeeltjes, bacteriën en dergelijke worden vastgehouden. De trilhaarcellen zorgen dat slijm met daarin allerlei afval in de richting van de mond word vervoerd, waar het kan worden uitgespuugd of doorgeslikt. via de wanden van de longblaasjes en de bloedvaatjes vindt de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaats tussen lucht en bloed. - je kunt uitleggen waardoor de longinhoud kan veranderen. door de ventilatiebeweging van de borstkas en het middenrif wordt de inhoud van de borstkas groter of kleiner. De longen volgen die beweging en bij de inademing wordt het volume van de longen dus groter, daardoor daalt de luchtdruk in de logen. Bij de uitademing verkleint het volume van de borstkas. De druk in de longen wordt groter en de lucht gaat de longen uit naar buiten. - je kunt in een schematische afbeelding de verschillende longvolumia aangeven. A volumeverandering van de borstkas bij verschillende adembewegingen. B longvolumes a normaal adem volume b expiratoir reserve volume c inspiratoir reserve volume d vitale capaciteit e residulucht *Inspirtatoire reserve volume; wanneer we zo diep mogelijk inademen kom er extra lucht binnen2500-3500 ml, dit is afhankelijk van geslacht, leeftijd en getraindheid. *expiratoire reserve volume; bij een diepe uitademing kunnen we boven de normale hoeveelheid uitgeademde lucht nog 800-1200 ml extra lucht afgeven die normaal in de longen en luchtwegen achterblijft. *residulucht; zelfs na de diepste uitademing blijft er nog 1500-2500 ml lucht in de longen. *totale capaciteit; na de diepste inademing kunnen de longen zo n 6000 ml lucht bevatten. *vitale capaciteit; de hoeveelheid lucht die men maximaal kan uitademen na een diepe inademing. - je kunt aangeven waar en hoe de longventilatie geregeld wordt. https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 4 van 10

je ademhaling wordt aangepast aan de behoefte van het lichaam. Wanneer er meer zuurstof nodig is, neemt zowel de diepte van de ademhaling als de frequentie toe. De hoeveelheid lucht die per minuut wordt ingeademd(het ademminuutvolume) stijgt dus. Je adembewegingen worden geregeld vanuit het ademcentrum dat zich in de hersenstam bevindt. In de aortaboog en in de halsslagader liggen zintuigcellen, die gevoelig zijn voor chemische prikkels. Vanuit het ademcentrum worden via zenuwen impulsen geleid naar de spieren die de ventilatie regelen. - je kunt vier factoren noemen die de diffusiesnelheid beïnvloeden de aard van de stof, de grootte van het diffusieoppervlak, het concentratieverschil en de temperatuur. - je kunt aangeven welke functie hemoglobine heeft bij het transport van zuurstof en welke factoren dit transport kunnen beïnvloeden. Hemoglobine zorgt voor het vervoer van zuurstof. Hemoglobine is een ingewikkeld gebouwd groot eiwitmolecuul. De hoeveelheid zuurstof die het bloed in de weefsels kan afstaan is ook afhankelijk van de hoeveelheid koolstofdioxide die in de weefsels wort geproduceerd. - je kunt bespreken op welke manier koolstofdioxide door het bloed wordt vervoerd het bloed zorgt ook voor de afvoer van koolstofdioxide. De koolstofdioxide wort op de volgende drie manieren via het bloed getransporteerd: a opgelost in het bloedplasma (8%) b als HCO3 in het bloedplasma (75%) c gebonden aan het hemoglobine - je kunt enkele omstandigheden bespreken waarbij de ademhaling anders dan normaal verloopt door verschillende ziektes of verschijnselen kan de ademhaling veranderen; Astma; mensen met astma hebben korte of langere aanvallen van soms hevige benauwdheid. Tussen de aanvallen door hebben ze vaak weinig last. Bronchitis; bronchitis is een ontsteking van het slijmvlies van de luchtwegen. Door de ontsteking word er heel veel slijm geproduceerd waardoor de luchtwegen verstopt raken. Patiënten hoesten veel en geven daarbij slijm op. longemfyseem; bij een longemfyseem zijn de longen minder rekbaar, waardoor ze bij uitademen niet voldoende kleiner worden, door 2 factoren is de uitwisseling van gassen beperkt de patiënt in kortademig en krijgt het al bij geringe inspanning benauwd. Voeding - je kunt de voordelen van het gebruik van moedermelk noemen borstvoeding heeft als groot voordeel dat ze in principe altijd aanwezig is en meteen op temperatuur. Moedermelk bevat ook amper micro-organismen https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 5 van 10

- je kunt tenminste drie moedermelk vervangers noemen. koeienmelk, kunstmelk, sojamelk, melk van ander zoogdieren - je kunt de verschillen tussen een voedingsallergie en in voedingsintolerantie noemen voedingsintolerantie is dat bepaalde voedingsstoffen zoals bijvoorbeeld melksuiker(lactose) niet af kunnen worden gebroken tot enkelvoudige suikers. Opname door de darmwand is dan niet mogelijk. Sommige voedselintoleranties lopen uit de hand en dan ontstaat er een allergie. - je kunt tenminste vier producten noemen waardoor een intolerantie of een allergie kan ontstaan aanleiding tot voedingsintolerantie zijn gerookt vlees, chocolade, aardbeien en zuurkool. aanleiding tot voedingsallergie zijn koemelkeiwit, kabeljauw, garnalen, noten. - je kunt uitleggen in welke gevallen sojamelk een goede moedermelkvervanger is sojamelk wordt vaak als vervanger voor zoogdierenmelk gebruikt. Deze melk bevat plantaardige eiwitten en vetten en geen lactose. De voedingswaarde is wat lager en er moeten naast zouten ook extra aminozuren aan toe worden gevoegd. - je kunt een aantal redenen noemen die mensen gebruiken bij het maken van een keuze voor een bepaalde voeding hun geloofsovertuiging, hun gezondheidstoestand, je activiteiten overdag, de manier waarop je naar je lichaam kijkt en het geld dat je uit wilt geven. - je kunt de overeenkomsten noemen die tussen verschillende voedingsscholen bestaan. matigheid, zo natuurlijk mogelijk voedsel, eten om te leven niet andersom, zo weinig mogelijk vlees eten, weinig tot geen alcohol gebruiken, zo bewust mogelijk met je leven en voeding omgaan. - je kunt het verschil uitleggen tussen vegetarisme en veganisme bij vegetarisme eten de mensen geen vlees maar wel andere dierlijke producten zoals eieren. Veganisten gebruiken helemaal geen dierlijke producten maar vervangen alles voor plantaardige producten. - je kunt de voedingsstoffen die wij nodig hebben noemen vetten, water, koolhydraten, eiwitten, mineralen en vitaminen - je kunt uitleggen in welke vormen de koolhydraten, eiwitten en vetten voorkomen koolhydraten komen in verschillende vormen voor * enkelvoudige suikers (monosacchariden) * tweevoudige suikers (disacchariden) * meervoudige suikers (polysacchariden) eiwitten bestaan uit een bepaalde groepering van aminozuren, soms aangevuld met vitaminen. vetten bestaan uit onverzadigede en verzadigde vetten. - je kunt uitleggen dat de cellen in ons lichaam koolhydraten, eiwitten en vetten in elkaar om kunnen https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 6 van 10

zetten in de biochemische fabriek in onze lichaamscellen kunnen koolhydraten, eiwitten en vetten in elkaar omgezet worden. Nadat ze tot de kleinste bouwstenen (aminozuren, enkelvoudige suikers, vetzuren en propaantriol) zijn afgebroken, kunnen die in elkaar veranderd worden. - je kunt aangeven welke functies de verschillende voedingsstoffen voor ons lichaam hebben. * koolhydraten zijn energieleveranciers. Een deel van de opgenomen koolhydraten wordt als glycogeen opgeslagen in lever en spieren. Teveel aan opgenomen koolhydraten worden al vetten bewaard. * eiwitten dienen hoofdzakelijk als bouwstof. Om alle noodzakelijke aminozuren te verkrijgen is een gevarieerde eiwitvoeding van belang. Tweederde deel van het eiwit zou van plantaardige oorsprong moeten zijn en een derde deel dierlijk. * vetten zijn belangrijk als brandstof. Een teveel wordt als reservebrandstof opgeslagen in vetcellen en wordt gebruikt wanneer er minder voedsel word opgenomen dan nodig is. * water doet dienst als bouwstof en als transportmiddel maar levert geen energie * mineralen zijn voornamelijk bouwstoffen en ze zijn betrokken bij veel reacties in cellen, maar leveren ook geen energie * vitaminen maken deel uit van enzymen. Bij gebrek aan mineralen en enzymen worden bepaalde levensfuncties niet of onvoldoende vervuld - je kunt aan de hand van het lichaamsgewicht uitrekenen hoe groot de grondstofwisseling van iemand is. voor de grondstofwisseling is circa 6500 KJ per 24 uur nodig - je kunt met behulp van een tabel uitrekenen hoe groot de energiebehoefte bij bepaalde activiteiten is. voor de Nederlandse jeugd geldt met matige intensiteit dat de grondstofwisseling met een factor 1.4 tot 1.8 vermenigvuldigt moet worden om de energiebehoefte te schatten. - je kunt de relatie uitleggen tussen je energiebehoefte en de voedingsmiddelen die je kiest de meest energierijke brandstof voor ons lichaam is vet, maar vetverbranding verloopt traag en vraagt veel zuurstof. De directe energieleverancier voor spieren is ATP. Maar de beperkte ATP voorraad is na enkele seconden op. En word aangevuld door glycogeen te splitsen in glucosemoleculen. Door koolhydraatrijke voeding probeert de marathonloper zijn glycogeenreserve zo groot mogelijk te maken. - je kunt uitleggen op welke manier je lichaam bij een hongergevoel actie onderneemt een tekort aan voedsel in je lichaam merk je meestal door een hongergevoel. Je lichaam gebruikt een aantal methodes om te weten te komen hoe het met de interne voedselvoorraad staat. Je kunt daarbij onderscheid maken tussen korte termijnregelingen (bloedsuikergehalte, uitrekking van de maag) en de lange termijnregelingen(vetgehalte in het lichaam). De opname van voedsel word geregeld door de hersenen. In het hersengebied dat we de hypothalamus noemen, bevinden zich het hongercentrum en het verzadigingscentrum. Wanneer zenuwcellen in het hongercentrum actief worden omdat ze reageren op de hoeveelheid glucose, aminozuren en vrije verzuren, maar ook op rekzintuigen in de maagwand, gaan we naar voedsel zoeken. De zenuwcellen van het verzadigingscentrum remmen de activiteit van het hongercentrum en dus het eetgedrag. https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 7 van 10

- je kunt met behulp van berekeningen aantonen in hoeverre een gekozen voeding voldoende is voor een te leveren prestatie. -je kunt aan de hand van de voedingswijzer duidelijk maken of een maaltijd goed is samengesteld. de voedingswijzer bestaat uit vier vakken; in elk vak staan producten die wat samenstelling betreft op elkaar lijken. Een uitgebalanceerde voeding ontstaat wanneer bij elke maaltijd iets uit ieder vak gegeten wordt. De grootte van de vakken geeft de onderlinge verhoudingen aan. Wanneer het menu op deze wijze wordt samengesteld bevat de voeding vanzelf voldoende mineralen en vitaminen. - je kunt met behulp van de voedingswijzer alternatieven voor een bepaalde maaltijd noemen. een product uit vak 1 kan vervangen worden door een ander product uit vak 1. aangezien ze qua samenstelling op elkaar lijken. Brood kan bijvoorbeeld vervangen worden door een aardappel - je kunt redenen noemen waarom mensen gaan vermageren vaak vallen mensen af omdat ze zich te dik of te zwaar vinden ook het heersende modebeeld en opmerkingen van andere mensen kunnen te maken dat je niet tevreden bent met je gewicht. Afvallen begint met het verlies van water. Pas na ongeveer twee weken afvallen begint de afbraak van vet. Dan gaat het afvallen veel langzamer, met als gevolg dat veel mensen weer opgeven en in hun oude voedingspatroon vervallen. - je kunt het verband uitleggen tussen de manier van leven het handhaven van een gezond lichaamsgewicht - je kunt beredeneren waarom voedselproducten voor een ecologische aanpak kiezen. Ecologisch verantwoorde voedselproductie betekent dat er rekening wordt gehouden met mens, plant, dier en milieu. Daarbij wordt niet alleen aan ons eigen land gedacht maar ook aan de derde wereld. - je kunt tenminste vijf redenen noemen waarom ons voedsel tot gezondheidsproblemen kan leiden. * verkeerde voeding (te veel, te vet, te zout, te zoet) * ziekteverwekkers in de voeding die een voedselinfectie veroorzaken zoals salmonella. * giftige stoffen die van nature in het voedingsmiddel voorkomen of daar in door micro-organismen zijn gevormd. Deze stoffen veroorzaken een voedselvergiftiging. * stoffen die ongewild in voedingsmiddelen terecht komen (resten van bestrijdingsmiddelen, diergeneesmiddelen, milieuverontreinigingen) * stoffen die in voedingsmiddelen ontstaan ten gevolge van bijvoorbeeld bereiding, verpakking of opslag) * stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd zoals geurstoffen, smaakstoffen, conserveringsmiddelen en kleurstoffen) - je kunt een aantal manieren aangeven waarop voedingsmiddelen bewaard kunnen worden met zo weinig mogelijk kans op afbraak door bacteriën. in een koelkast of vriezer https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 8 van 10

Spijsvertering - je kunt uitleggen wat het verband is tussen gaswisseling, verbranding en spijsvertering - je kunt drie verschillende manieren noemen waarop organismen hun voedsel tot zich nemen. * microscopische kleine deeltjes worden opgenomen door eencellige, sommige weekdieren en de blauwe vinvis * grotere voedselbrokken worden gegeten door veel insecten, gewervelde dieren en vogels. * bijen, teken, muggen, lintwormen, en pasgeboren baby s zijn vloeistofeters. - je kunt het verschil tussen intra- en extracellulaire vertering omschrijven. extracellulaire vertering is buiten een cel en intercellulaire vertering is in een cel. - je kunt in een schematische tekening van het spijsverteringsstelsel van de mens de verschillende delen aanwijzen en hun functie noemen mo = mondholte li = lippen sp = speekselklieren sl = slokdarm m = maag l = lever g = galblaas t.d = twaalfvingerige darm al = alvleesklier du.d = dunne darm bl.d = blinde darm w.a = wormvormig aanhangsel di.d = dikke darm ed = endeldarm a = anuskringspier functies op apart blad. - je kunt uitleggen waarom er verschillende enzymen nodig zijn bij de vertering van voedingsstoffen. omdat enzymen specifiek zijn en ze zich maar aan één bepaald substraat kunnen binden. - je kunt uitleggen in welke stappen de vertering van voedingsstoffen plaatsvindt. - je kunt uitleggen hoe de afgifte van spijsverteringssappen is geregeld. de speekselklieren maken voortduren een klein beetje speeksel. De hoeveelheid speeksel is sterk https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 9 van 10

afhankelijk van het watergehalte van het lichaam. Wanneer een watertekort dreigt, merken we dat het eerst aan een droge mond en keel. Het dorsgevoel dat zo ontstaat is een signaal om te drinken. De afgifte van speeksel komt via reflexen tot stand. Bij het zien of ruiken van voedsel, zelfs bij het denken aan lekker eten beginnen de speekselklieren harder te werken. - je kunt bouw en functie van de dunne darm beschrijven. de dunne darm heeft een bouw die bij uitstek geschikt is voor het opnemen van voedingsstoffen (resorptie). Het resorptieoppervlak wordt vergroot door de vorming van darmplooien waarop miljoenen darmvlokken staan. De wand van deze darmvlokken bestaat uit een eén cel dikke epitheellaag. Het celmembraan van de epitheelcellen is aan één zijde sterk geplooid. De darmplooien, darmvlokken en celuitsteekseltjes vergroten het resorptieoppervlak.water en de daarin opgeloste stoffen en deeltjes die kleiner zijn dan 0.75 nm kunne passief de wanden van het spijsverteringskanaal en bloedvaatjes passeren. Grotere deeltjes worden actief opgenomen. - je kunt aangeven wat er met de door een cel opgenomen voedingsstoffen kan gebeuren in de cellen moeten die opgenomen stoffen weer worden omgebouwd in andere producten. Een groot gedeelte van de enkelvoudige suikers zal worden verbrand in de mitochondrien. Van de rest en van de verzuren, het glycerol en de aminozuren zullen de cellen weer stukjes organismen vormen. Intercellulaire vertering zorgt ervoor dat delen van cellen uit de darmen worden gebruikt als bouwstenen voor delen van je hersenen of je longen en andersom. Celopbouw en celafbraak is dag en nacht in je lichaam aan de gang. - je kunt de oorzaak van enkele maag- darmstoornissen noemen. er zijn veel factoren die het normale verloop van het spijsverteringsproces kunnen verstoren. Infecties met bacteriën of virussen, verkeerde samenstelling van de voeding, ziekten van bijvoorbeeld lever of alvleesklier, het ontbreken van bepaalde spijsverteringsenzymen en ook nerveuze klachten kunnen de oorzaak zijn van bijvoorbeeld diarree of verstopping. https://www.scholieren.com/verslag/25645 Pagina 10 van 10