De Vlaamse autoriteiten hebben op 10 juli 2003 een decreet goedgekeurd teneinde een systeem van warmtekrachtcertificaten in te voeren.



Vergelijkbare documenten
Staatssteun nr. N 14/ België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

1. BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 11-VII-2006 C(2006) Betreft: Steunmaatregel nr. N 96/06 "Eneco duurzame energie " Excellentie,

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, Staatssteun N 544/2001 België Ford Genk Opleidingssteun. Excellentie, PROCEDURE

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2016) 5566 final. Steunmaatregel SA (2016/N) Nederland SDE+ biomassa bijstook - NL.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

Steunmaatregel nr. N 217/ Nederland Vuurwerkramp Enschede - Schadevergoeding aan ondernemers

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 301/2005 Programma Beheer, functiewijziging

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregelen der Staten N 780/ Pays-Bas Tijdelijke defensieve maatregelen voor de scheepsbouw

Steunmaatregelen van de Staten / Nederland Steunmaatregel nr. N 499/02 Subsidie voor een kaasfabriek

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:.

Steunmaatregel nr. N 212/ Nederland Steunregeling Willekeurige afschrijving nieuwe gebouwen in aangewezen gebieden (1999) I.

Steunmaatregel N 603/2003 België Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid

Steunmaatregel nr. 271/01 - Nederland Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000)

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Botlek Zuid - stoompijpleiding

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2009)9833. Steunmaatregel nr. N 492/ België Ondersteuning hoogwaardig televisiedrama.

energiebelasting geen steun was in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. 3 N 753/97, SG(98)/D 6551

Steunmaatregel van de staten N 786/2000 België (Vlaanderen) Speciale maatregelen voor de glasgroente- en glassierteeltbedrijven

2. Deze aanmelding heeft betrekking op wijziging en verlenging van MEPsteunregelingen

Steunmaatregel N 524/2009 Nederland Wijzigingen in het Nederlands Fonds voor de Film (N 291/2007) Excellentie,

BETREFT: N 627/2000 NEDERLAND STEUNREGELING WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING NIEUWE EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2001) D/

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1) Bij brief van 16 november 2005 heeft de Nederlandse overheid de bovengenoemde steunmaatregel aangemeld.

Typ hier de naam van hedrijf

Subsidieregeling energiebesparing huishoudens met lage inkomens N 698/2000 Nederland

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C (2004)2206 fin

Steunmaatregel N 253/ Nederland Garantieregeling voor financiering scheepsbouw

Staatssteunmaatregel NN 39/2006 België Reddingssteun voor de onderneming De Poortere Frères SA

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (N 447/2005) (PB C 133 van , blz. 3).

Staatssteun nr. 142/2000 België Steun aan de koopvaardij, de baggersector en de sleepvaart

Steunmaatregel N 515/ België "Steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaams Gewest"

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

Steunmaatregel N 279/ België Steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaams Gewest

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 31.III.2008 C(2008)1275

Steunmaatregel nr. N 825/06 -NL - Alternatieve verwerking slachtbijproducten.

Steunmaatregel SA (2012/N) - Nederland Aanpassing risicokapitaalregeling "Omnibus Decentraal - Module 9: risicokapitaal voor het MKB"

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Compensatie van indirecte EU-ETS-kosten

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:

Steunmaatregel N 51/ Nederland Arbeidsplaatsenpremieregeling Overijssel regionale steun

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 15.VI.2006 C(2006)2415. Steunmaatregel nr. N 543/ Nederland "Stimulering van WKK onder de MEP" Excellentie,

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:

Staatssteun: richtsnoeren milieusteun vaak gestelde vragen (Zie ook IP/08/80)

Steunmaatregel nr. N 346/ Nederland Subsidiekader voor Programma's voor Innovatief Onderzoek en Ontwikkeling (PRIOO)

Brussel, C(2012) 7541 final

Zijne Excellentie de Heer J.N.G. DE HOOP SCHEFFER Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB 's-gravenhage

Steunmaatregel N 450/ Nederland Scheepsbouw, ontwikkelingshulp voor Ghana

Steunmaatregel N 521/2003 Nederland Scheepsbouw, ontwikkelingshulp voor Jamaica

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 9473 final

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland MultiplierGiftenaftrek - Verlenging

Brussel, SG-Greffe (2009) DI 1160 BRUSSEL

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2001)2997. Steunmaatregel N 469/2001 België

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG(2001)D/

Steunmaatregel nr. N 20/ Nederland Vrijstelling onroerende zaakbelasting voor substraatteelt I. PROCEDURE

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)4647fin. Steunmaatregel N 274/2003 België Stichting voor duurzame visserijontwikkeling.

Betreft : Steunmaatregel nr. N 247/2004 België Steun voor gecombineerd vervoer in het Waalse gewest

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 20.X.2004 C(2004)3915fin. Steunmaatregel nr. NN 136/ België Belgische sectorfondsen. Excellentie, 1.

Steunmaatregel van de staat N 520/2001 Nederland Convenant bodemsanering

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 30.V.2006 C(2006)2199. Steunmaatregel nr. N 401/ Nederland Subsidie CO2-reductie gebouwde omgeving.

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)529fin

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 33/2002 Subsidieregeling zeldzame landbouwhuisdierrassen

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, SG (2001) D/ BETREFT: E 1/ BELGIË. Excellentie,

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2002) 740. Staatssteun nr. N 711/ België Steunregeling ten behoeve van kleine ondernemingen

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

2. BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun SA (2011/N) Nederland Methodiek berekening garanties aquacultuur

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 851/2001 Investeringsregeling biologische varkenshouderij

Staatssteun N 462/ Nederland Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij in de provincie Flevoland

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2004

Staatssteun nr. N 291/ Nederland Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (Bsik)

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteunmaatregel nr. N 390/2005 België De bouw van overslagfaciliteiten op de spoorlijn Lanaken - Maastricht

Staatssteun nr. N 833/2000 NEDERLAND Besluit Subsidies Technische Ontwikkelingsprojecten

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: I. PROCEDURE BESCHRIJVING

Steunmaatregel nr. N 543/2000 België Phasing out van doelstelling 1 Financiële instrumentering

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 555/2002 Uitstel belasting op verborgen reserves bij stopzetting intensieve veehouderij

EUROPESE COMMISSIE. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Steunmaatregel SA (2011/N) - Nederland Wijziging garantieregeling scheepsbouw

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen.

Zijne Excellentie de Heer Karel DE GUCHT Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 BE 1000 Brussel EUROPESE COMMISSIE

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Wijzigingen in de Suppletieregeling Filminvesteringen

In het Belgisch Staatsblad van 31 december 2012 werd op bladzijde e.v. bovengenoemd besluit gepubliceerd.

3. Ik heb de eer u mee te delen dat de Commissie besloten heeft geen bezwaar te maken tegen de bovengenoemde steunmaatregel.

CBN-Avies 2009/14 omtrent de boekhoudkundige verwerking van groenestroom- en warmtekrachtcertificaten

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)1469fin

Staatssteun - Nederland (Groningen) SA (2010/N) Bedrijfsbeëindiging grondgebonden agrarische bedrijven

Embargo Vista illimité

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van [...]

Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. NN 152/2001 (ex N 516/2001) - Nederland Digitale Universiteit

Steunmaatregel N 270/ Nederland Groene energiebelasting, verlaagd tarief voor de glastuinbouwsector

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) België (Vlaanderen)

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 februari 2005

Publicatieblad van de Europese Unie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Staatssteun N 105/2005 Nederland "Technopartner Seed Faciliteit - Risicokapitaalfonds"

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 03.V.2005 C(2005)1318 fin Betreft: Steunmaatregel nr. N 608/2004 - België Warmtekrachtcertificaten Excellentie, 1. PROCEDURE Bij brief van 7 september 2004, die op 9 september 2004 bij het Secretariaat-generaal van de Commissie werd geregistreerd onder het referentienummer A/9576, hebben de Belgische autoriteiten bovengenoemde maatregel aangemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. De Commissie heeft bij brief van 18 februari 2005 om aanvullende informatie verzocht. Bij brief van 21 maart 2005, die op 29 maart 2005 werd geregistreerd, hebben de Belgische autoriteiten hierop geantwoord. 2. BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL De Vlaamse autoriteiten hebben op 10 juli 2003 een decreet goedgekeurd teneinde een systeem van warmtekrachtcertificaten in te voeren. Een warmtekrachtcerficaat wordt in artikel 2 van het decreet gedefinieerd als een overdraagbaar immaterieel goed dat aantoont dat een daarin genoemde warmtekrachtinstallatie, in een daarin aangegeven jaar, een warmtekrachtbesparing van 1.000 kwh heeft gerealiseerd. Een warmtekrachtbesparing wordt gedefinieerd als een primaire energiebesparing die gerealiseerd wordt door gebruik te maken van een warmtekrachtinstallatie. De certificaten worden uitgedrukt in kwh. Deze kwh heeft geen betrekking op de geproduceerde hoeveelheden energie maar op de hoeveelheid bespaarde Zijne Excellentie de Heer Karel DE GUCHT Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel Europese Commissie, B-1049 Brussel België - Telefoon: 00-32 (0) 2 299.11.11.

primaire energie, zodat elk certificaat evenredig is met het geboden milieu voordeel (energiebesparing) 1. Het afgeven van warmtekracht certificaten is derhalve een incentive for energie producenten om over te gaan van grijze energie productie naar hoogrenderende warmtekracht koppeling. De certificaten worden afgegeven aan de producent die gebruik maakt van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en moeten worden voorgelegd door de elektriciteitsleveranciers die leveren aan eindafnemers. Een elektriciteitsleverancier die eigen productie van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling bezit, kan zijn eigen certificaten voorleggen. Een elektriciteitsleverancier die geen eigen warmtekrachtproductie heeft, kan deze aanschaffen bij een producent die certificaten heeft verkregen. Elektriciteitsleveranciers zijn verplicht de Vlaamse reguleringsinstantie elk jaar een bepaald aantal certificaten voor te leggen. Als een energieleverancier het voorgeschreven aantal warmtekrachtcertificaten niet kan voorleggen, moet hij een geldboete betalen. De geldboete bedraagt 30 euro per ontbrekend certificaat op 31 maart 2004, 35 euro per ontbrekend certificaat op 31 maart 2005, 40 euro per ontbrekend certificaat op 31 maart 2006 en 45 euro per ontbrekend certificaat op 31 maart 2007. Inkomsten uit de boetes gaan rechtstreeks naar de staat en dienen niet ter compensatie van de warmtekrachtsector. Door deze administratieve boeteregeling bij het niet voorleggen van de certificaten, hebben de certificaten een economische waarde voor de leveranciers. Hoewel de certificaten zelf gratis worden afgegeven, is het bezit ervan waardevol, aangezien hierdoor een mogelijke boete van de reguleringsinstantie wordt ontlopen. 3. BEOORDELING De Commissie heeft de aangemelde maatregel onderzocht overeenkomstig artikel 87 e.v. van het EG-Verdrag en artikel 61 e.v. van de EER-Overeenkomst 2 en in het licht van haar beleid inzake milieubescherming besloten er geen bezwaar tegen aan te tekenen. Wat de toepasselijkheid van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag betreft, maakt de Commissie de volgende overwegingen: De door de Vlaamse autoriteiten opgelegde verplichting dat alle vergunninghoudende elektriciteitsleveranciers aan het eind van het jaar een bepaald aantal warmtekrachtcertificaten in hun bezit moeten hebben, zal leiden tot een extra inkomen voor elektriciteitsproducenten die warmtekrachtkoppeling gebruiken om een deel van hun productiekosten te dekken. 1 Het verschil met de onderzochte maatregel in relatie tot beschikking N 550/2000 België inzake groencertificaten is dat de laatst genoemde maatregel betrekking heeft op hernieuwbare energie bronnen. De betrokkenheid van warmtekrachtkoppeling is in dat systeem beperkt tot die gevallen waarbij er hernieuwbare energie bronnen zijn ingezet, zoals biomassa. Bovengenoemde maatregel is niet verbonden aan een energie bron, maar ondersteund de meest efficiënte warmtekracht technologie. Daarom is er geen overlapping tussen de verschillende soorten certificaten omdat zij betrekking hebben op verschillende aspecten van milieu vriendelijke energieproductie (energie bron aan de ene kant en de technologie aan de andere kant). 2 De volgende beoordeling is gebaseerd zowel op artikel 87 e.v. EG als op artikel 61 e.v. EER. Eenvoudigheidshalve wordt verderop echter alleen verwezen naar de bepalingen van het EG-Verdrag. 2

Derhalve wordt deze producenten een voordeel toegekend. De reden waarom zulke producenten een voordeel wordt toegekend is dat het om milieuoverwegingen wenselijk is dat hoogrenderende warmtekrachtkoppeling concurrerender wordt op de geliberaliseerde elektriciteitsmarkt. Een maatregel wordt echter niet als staatssteun aangemerkt zolang er geen gebruik wordt gemaakt van staatsmiddelen. In deze context mag niet uit het oog worden verloren dat de Commissie verschillende besluiten heeft genomen inzake regelingen voor het verhandelen van emissie- of vervuilingsrechten. In deze systemen wordt gewerkt met verschillende soorten verhandelbare emissie- of vervuilingsdocumenten, zoals quota, rechten, certificaten en kredieten. In al deze systemen beschouwt de Commissie de verhandelbare emissiedocumenten als immateriële activa die door de overheid aan de ontvangers ervan worden toegekend. Met betrekking tot de aanwezigheid van staatsmiddelen worden in principe twee soorten handelssystemen onderscheiden 3 : (1) systemen waarbij verhandelbare emissie- of vervuilingsdocumenten worden beschouwd als immateriële activa die een marktwaarde vertegenwoordigen die de overheid ook had kunnen verkopen of veilen, hetgeen resulteert in een derving van inkomsten (of een verlies aan staatsmiddelen), zodat er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag (zogenaamde systemen voor de handel in emissierechten of quotasystemen) 4 ; (2) systemen waarbij verhandelbare emissie- of vervuilingsdocumenten worden beschouwd als een erkend bewijs van een bepaalde productie dat niet aan de ontvanger ervan kan worden verkocht of bij veiling toegewezen, zodat er geen sprake is van derving van inkomsten - en dus ook niet van staatsmiddelen - hetgeen dan weer inhoudt dat er geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag (zogenaamde certificaatsystemen) 5. Een fundamenteel verschil tussen deze beide soorten systemen is de vraag of overheden het alternatief hebben om de immateriële activa aan de ontvanger ervan te verkopen of te veilen. Heeft de staat die mogelijkheid, dan zal hij inkomsten derven wanneer hij deze immateriële activa kosteloos aanbiedt. Daartoe moeten de immateriële activa op zich een waarde hebben voor de ontvanger ervan ten opzichte van de staat, bijvoorbeeld een direct of indirect emissierecht. 3 De Commissie overweegt om haar beleid inzake regelingen voor de verhandeling van emissie- of vervuilingsrechten opnieuw bezien in het kader van de herziening van de bestaande communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3). 4 Zie bv. het besluit van de Commissie van 29 maart 2000 betreffende steunmaatregel N 653/1999, Denemarken CO2-quota (PB C 322 van 11.11.2000, blz. 9) en het besluit van de Commissie van 28 november 2001 betreffende steunmaatregel N 416/2001, Verenigd Koninkrijk Regeling voor de handel in emissierechten (PB C 88 van 12.4.2002, blz. 16). 5 Zie bv. het besluit van de Commissie van 25 juli 2001 betreffende steunmaatregel N 550/2000, België Groenestroomcertificaten (PB C 330 van 24.11.2001, blz. 3). 3

In het eerste soort systemen hebben overheden een reden om emissie- of vervuilingsdocumenten aan de veroorzaker van die emissie of vervuiling te verkopen of te veilen, aangezien het verhandelbare emissie- of vervuilingsdocument hem het recht verleent te emitteren of te vervuilen (direct of indirect). In het tweede soort systemen heeft het verhandelbare emissie- of vervuilingsdocument geen waarde voor de ontvanger ervan ten opzichte van de staat en zal het enkel dienen als een erkend bewijs van een bepaalde productie of emissie. Bijgevolg hebben overheden geen reden om dat emissie- of vervuilingsdocument aan de producent te verkopen of te veilen 6. Derhalve is de Commissie in haar vaste beschikkingspraktijk van oordeel dat er alleen in het eerste soort systeem en niet in het tweede duidelijk sprake is van staatsmiddelen en aldus van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Alleen in het geval dat de staat een afzonderlijk financieringssysteem heeft vastgesteld om groene elektriciteit te steunen, waarbij de boetes worden aangewend die sommige leveranciers moeten betalen wanneer zij het vereiste aantal certificaten niet bezitten, kan het tweede soort systemen staatsmiddelen bevatten, en moet deze soort bijgevolg als staatssteun worden beschouwd indien alle andere criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn vervuld 7. 6 Het feit dat een verhandelbaar emissie- of vervuilingsdocument een waarde heeft voor de ontvanger ervan ten opzichte van derden (zoals distributeurs of consumenten in groenestroomcertificaten) is in dit opzicht van ander belang. 7 Zie bv. steunmaatregel N 504/2000 VK, verplichting tot gebruik van duurzame energiebronnen en investeringssubsidies voor technologieën op het gebied van duurzame energiebronnen, PB C 30 van 2.2.2002, blz. 15; steunmaatregel N 789/2002 Zweden groenestroomcertificaten, PB C 120 van 22.5.2003, blz. 8. 4

De maatregel inzake warmtekrachtcertificaten is vergelijkbaar met het tweede soort systeem van groenestroomcertificaten dat de Commissie in verschillende zaken 8 positief heeft beoordeeld. De onderstaande (vereenvoudigde) figuur van verschillende geldstromen en verplichtingen geeft dit goed weer: D: Boete Leveranciers Staat (Vlaams Gewest) C: Verplichting A: Certificaten B: Certificaten WKK-producenten De staat verstrekt de producenten die warmtekrachtkoppeling gebruiken voor de productie van electriciteit gratis warmtekrachtcertificaten (A). De staat biedt de producenten dus immateriële activa aan daar de producenten de certificaten verkopen aan electriciteitsleveranciers die elk jaar een bepaald aantal warmtekrachtcertificaten aan de Vlaamse reguleringsinstantie moeten voorleggen. De staat derft evenwel geen inkomsten door de warmtekrachtcertificaten gratis aan te bieden, aangezien hij alleen een erkend bewijs levert van het gebruik van hoogrenderende warmtekracht. Wanneer leveranciers warmtekrachtcertificaten kopen van producenten (B), dan worden er geen staatsmiddelen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag aangewend, aangezien deze handelingen plaatshebben tussen particuliere actoren op de elektriciteitsmarkt. De staat legt elektriciteitsleveranciers de verplichting op een bepaald aantal warmtekrachtcertificaten voor te leggen (C). Uit het arrest van het Hof in de zaak PreussenElektra 9 blijkt dat een verplichting voor particuliere elektriciteitsleveranciers tot afname van uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit tegen vaste minimumprijzen geen directe noch indirecte overmaking van staatsmiddelen betekent voor 8 Steunmaatregel N 550/2000 België groenestroomcertificaten, PB C 330 van 24.11.2001, blz.3, steunmaatregel N 504/2000 Verenigd Koninkrijk verplichting tot gebruik van duurzame energiebronnen en investeringssubsidies voor technologieën op het gebied van duurzame energiebronnen, PB C 30 van 2.2.2002, blz.15. Steunmaatregel N 789/2002 Zweden groenestroomcertificaten, PB C 120 van 22.5.2003, blz. 8. 9 Arrest van het Europees Hof van Justitie van 13 maart 2001, C-379/98. 5

ondernemingen die deze soort elektriciteit produceren. De verplichting een bepaald aantal warmtekrachtcertificaten voor te leggen, is te vergelijken met de verplichting tot afname van uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit tegen vaste minimumprijzen, wat door het Europese Hof van Justitie niet als een overdracht van staatsmiddelen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag wordt aangemerkt. Tot zover is de beschreven maatregel volledig in overeenstemming met bovengenoemde soortgelijke zaken betreffende groenestroomcertificaten. De in het geding zijnde maatregel verschilt echter hierin van bovengenoemde zaken dat hier door de staat geen fondsen systeem is opgezet om de boetes te innen van leveranciers die hun verplichting een bepaald aantal certificaten voor te leggen en de producenten te steunen niet zijn nagekomen. In andere zaken betreffende groenestroomcertificaten 10 werd met name (en alleen) een dergelijk fondsen systeem beschouwd als een vorm van (verenigbare) staatssteun. In dit geval is er geen sprake van een fonds aangezien de inkomsten uit de boetes rechtstreeks naar de algemene staatsbegroting (D) gaan en is er dus geen sprake van staatsmiddelen. De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat de maatregel in beginsel geen overheidssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. De Commissie merkt tevens op dat in het geval dat de maatregel toch als steun gekwalificeerd kan worden, de maatregel verenigbaar is met de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu 11 - met name de punten 66 en 67 in samenhang met de punten 61 en 62 - om de volgende redenen: - De steun is onontbeerlijk om de levensvatbaarheid van het gebruik van warmtekracht koppeling veilig te stellen. Op dit moment wordt het potentieel voor het gebruik van warmtekrachtkoppeling als maatregel om energie te besparen onvoldoende benut in de Gemeenschap 12. De bevordering van hoogrendabele warmtekrachtkoppeling op basis van vraag naar nuttige warmte is een communautaire prioriteit, gegeven de potentiële voordelen van warmtekrachtkoppeling op het punt van de besparing op primaire energie, het voorkomen van netwerkverliezen en de vermindering van emissies, in het bijzonder broeikasgasemissies. Daarnaast kan een efficiënt gebruik van energie uit warmtekrachtkoppeling ook een positieve bijdrage leveren aan de continuïteit van de energievoorziening en aan de concurrentiepositie van de Europese Unie en haar lidstaten. Het is daarom noodzakelijk om maatregelen te nemen teneinde te bereiken dat het potentieel binnen het kader van de interne energiemarkt beter wordt benut. 10 Steunmaatregel N 504/2000 VK, verplichting tot gebruik van duurzame energiebronnen en investeringssubsidies voor technologieën op het gebied van duurzame energiebronnen, PB C 30 van 2.2.2002, blz. 15; steunmaatregel N 789/2002 Zweden groenestroomcertificaten, PB C 120 van 22.5.2003, blz. 8. 11 OJ C 37, 3.2.2001, p.3. 12 Zie overweging 1 van richtlijn 2004/8/EG van het Europese Parlement en de Raad inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG, van 11 februari 2004, Pb. L 52, 21.2.2004, p.50. 6

- De steun zal niet resulteren in overcompensatie voor energie uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling. Het financiële voordeel is geen rechtstreekse en gegarandeerde ondersteuning maar zelf afhankelijk van de vraag en aanbod van certificaten waarbij de markt de waarde van de certificaten bepaalt. De producent zal op basis van zijn marktinzichten bepalen om hetzij hoogrenderende warmtekrachtkoppeling toe te passen, hetzij gewone elektriciteitsproductie te overwegen. Indien minder producenten voor de eigen toepassing van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling opteren zal de vraag naar certificaten stijgen dit zal bijgevolg ook de aanmoediging verhogen om alsnog voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling te kiezen. Omgekeerd, indien meer producenten omwille van het financiële voordeel van de certificaten opteren voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling zullen een verhoogd aantal certificaten op de markt komen terwijl de (jaarlijkse) vraag voor certificaten hetzelfde blijft. Dit zal leiden tot een daling van de prijs van de certificaten. In aanvulling op het voorgaande moet er ook nog in herinnering gebracht worden dat er een boete betaald moet worden als de energieleveranciers niet genoeg certificaten kunnen overleggen. De hoogte van deze boete zal de prijs van de warmtekrachtcertificaten beïnvloeden omdat de prijs altijd iets lager zal zijn dan de boete. Door dit mechanisme is de financiële compensatie automatisch beperkt zodat er geen overcompensatie kan ontstaan. - De steun zal de producenten die gebruik maken van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling niet demotiveren om hun concurrentie kracht te verhogen. Het systeem van warmtekrachtkoppeling certificaten maar geen onderscheid tussen industriële installaties, installaties in eigendom van de distributie maatschappijen, jointventures tussen industrie en distributie ondernemingen of derden die gebruik willen maken van deze technologie van energie opwekking. Het mechanisme zoals beschreven, zou op zichzelf een aanmoediging moeten zijn om de capaciteit te verhogen. Zodra er voldoende capaciteit is om aan de verplichting te voldoen zal de concurrentie tussen de producenten toenemen. - Ook al hadden de Vlaamse autoriteiten het voornemen om de maatregel voor onbepaalde tijd in te voeren, kan er voorzien worden in een beperking van de werking van de maatregel tot 10 jaar. Er is aangegeven dat de Vlaamse autoriteten deze termijn zullen respecteren indien de Commissie een voortzetting van de maatregel in de toekomst niet meer verenigbaar acht. 7

4. CONCLUSIE De Commissie heeft geconcludeerd dat de Vlaamse maatregel betreffende warmtekrachtcertificaten in beginsel geen overheidssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, mocht de maatregel als toch als staatssteun aangemerkt worden dan is de steun verenigbaar met met artikel 87 (3) (c) van het EG-Verdrag omdat de maatregel voldoet aan de vereisten van de kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Directoraat G.2 Wetstraat 200 B-1049 Brussel, België Fax-nr.: (-32) 02.296.98.15 Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Neelie KROES Lid van de Commissie 8