http://www.schoolsamenvatting.nl/ - De site voor samenvattingen en meer!



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

AK hoofdstuk 2; Wereldbeeld

Het bnp/hoofd is een gemiddeld getal en de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde kunnen erg groot zijn

In 15 jaar is er in Shanghai een ongelooflijk groot zakencentrum gebouwd. Deze stad is het blinkende hart van het nieuwe China

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

2: 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14. ATLAS MEE!

Je let op: koopkracht, levensverwachting en analfabetisme. Voor één dollar kan je in het ene land meer kopen dan in een ander.

6,1. Samenvatting door een scholier 1759 woorden 11 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld

Samenvatting door een scholier 1840 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6, Een grens tussen arm en rijk. 1.3 Relaties: handel en investeringen. Samenvatting door een scholier 1486 woorden 9 juni 2010

4,6. Samenvatting door L. 989 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

6,6. Samenvatting door R woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land:

Scheiding tussen de VS en Mexico is ook een cultuurgrens. Dit zie je aan verschil in:

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

INDONESIË. Sociaaleconomische positie en ontwikkelingen

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 paragraaf 2 t/m 10

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 5

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3.4 t/m 3.6

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld

1 Nigeria: rijk maar toch arm.

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen

Samenvatting Economie H8

7,5. Samenvatting door een scholier 1422 woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Samenvatting H1 AK

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 1 - Het noorden tegenover het Zuiden. 2 Noord-Zuidverhouding

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 10-13

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2002-I

Antwoorden Economie Handel

De antwoorden zoek ik op in de Bosatlas, en vergelijk ik met Nederland, Japan en Chili. Hieronder zie je waar de vier landen liggen.

3.Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

LES 1: De wereld in verandering

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

De Islamitische wereld

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

Samenvatting Aardrijkskunde H1 Zuid-Afrika en Argentinië

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 1-2

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

Werkstuk Aardrijkskunde India

Samenvatting door Charley 1814 woorden 24 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 Arm en Rijk genoeg voor iedereen

1 keer beoordeeld 31 oktober 2015

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

Eindexamen vwo aardrijkskunde 2013-I

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, 2 en 3, Migratie en vervoer

De groei van de wereldbevolking: Demografische vloek of zegen?

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2001-I

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Programma van Toetsing en Afsluiting

Toets_Hfdst9_ArmEnRijk

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

5,7. Antwoorden door een scholier 1918 woorden 15 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde

23 keer beoordeeld 24 juni 2016

Samenvatting door Nienke 934 woorden 19 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen 1.1. Redenen voor ontwikkelingssamenwerking:

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Eindterm 1 de woon- en leefsituatie in buurten en wijken van Nederlandse steden en dorpen beschrijven en vergelijken. In dat verband kan hij/zij

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, Globalisering

Hoofdstuk 3 Gebieden: Indonesië Paragraaf 13 t/m 20

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

Werkstuk Aardrijkskunde Zuid-Afrika

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 14-16

5) Bonusvraag verschillen tussen: stad en platteland, rijkdom, werkvoorziening, diensten, landbouw en industrie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 voedselprobleem

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

7,3. Samenvatting door een scholier 1540 woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Internationale varkensvleesmarkt

MINDER ARMOEDE MILLENNIUMDOEL 1. Beantwoord de volgende vragen en gebruik daarbij de kaart MINDER ARMOEDE.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

GEBIEDEN. 5 havo 3 Indonesië 8-12

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Samenvatting Aardrijkskunde Basisboeknummers

13e eeuw -> Singalezen verlieten hun rijstvelden -> uit noorden naar zuidwesten (in de hoop veilig te zijn voor invallen uit India)

Transcriptie:

Hoofdstuk 4 Aardrijkskunde Wereld, Wereldbeeld 1 De olifant wordt een Aziatische tijger Shanghai Eerste wat opvalt is water. Het havengebied is één grote bouwput. Langs rivier liggen enorme voorraden steenkool en ijzererts en overal zie je tanks voor olieopslag. Overal zie je borden van internationale bedrijven en rederijen. Op het water is het een wirwar van vrachtboten en containerschepen, veel herrie, slechte lucht. Het nieuwe Shanghai oostkant: contouren van de oude stad, aan de westkant verschijnt de Pearl televisietoren. In 15 jaar tijd is hier een gigantisch zakencentrum uit de grond gestampt. Zhanzhen Hier is het echte Chinese platteland, je ziet dat China echt een ontwikkelingsland is (landbouw met de hand). Het ligt in een van de armste streken van China. Maar het Chinese platteland profiteert langzaam van de toenemende welvaart. Sinds 1980: Zhanzhen heeft elektriciteit, sinds kort geleden kwamen de waterleiding en de telefoon. Overal worden de modderige landwegen verhard. 2 Patronen: verschillen in welvaart Hoe meet je welvaart? 1: BNP per inwoner (waarde van alle goederen&diensten in een land per jaar+inkomsten uit het buitenland/aantal inwoners). Nadelen: - Verschil in hoeveel je kunt kopen, hierdoor is de koopkracht pariteit bedacht. Bijvoorbeeld een brood in Nederland kost $2 en in India $0,20. - inkomsten uit de informele sector, ruilhandel en de zelfvoorziening, tellen niet mee in de statistieken. In veel arme landen is de informele sector groter dan de formele sector. - Het BNP/hoofd is een gemiddeld getal en de afwijkingen kunnen groot zijn. Ongewenste en grote verschillen in inkomen en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen noem je sociale ongelijkheid. - Het BNP/hoofd laat geen regionale verschillen zien. Deze onrechtvaardige verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je regionale ongelijkheid. 2: VN-index/welzijnsindex Je let naast de koopkracht ook op de levensverwachting en alfabetiseringsgraad. 3: Veel aanwijzingen voor de mate van ontwikkeling: - verdeling van beroepsbevolking - toegang tot schoon drinkwater, scholing en gezondheidszorg - voedselsituatie - beschikbaarheid van telefoon en computer De verdeling van de welvaart rijke (vooral westerse) landen = centrum landen die de laatste twintig jaar een flinke groei hebben doorgemaakt = semiperiferie

armste landen = periferie 3 Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden Bevolkingsdichtheid en spreiding Bevolkingsdichtheid: aantal inwoners per km² Bevolkingsspreiding: aantal inwoners in een gebied Bevolkingsspreiding: grootste concentraties liggen aan de randen van de continenten, in kustvlaktes, langs rivieren en in vruchtbare gebieden. Vier dichtbevolkte gebieden: Zuid- en Oost-Azië, West-Europa en de oostkust van de VS. De bevolkingsspreiding verandert door natuurlijke groei en migratie. De spreiding verklaards Verklaring voor de bevolkingsspreiding: een mix van natuurlijke en sociaaleconomische factoren. - De natuurlijke mogelijkheden (klimaat, vruchtbare bodems, beschikbaarheid van water, niet te bergachtig) - De ligging. Gebieden die gunstig liggen ten opzichte van de economische kerngebieden in de wereld of daar goed mee zijn verbonden, zijn dichter bevolkt dan perifeer gelegen ontoegankelijke streken. - Het koloniale verleden. De bevolking concentreert zich in de kustgebieden. Een mozaïek van culturen Cultuur is een breed begrip, maar in de geografie kijken we vooral naar de zichtbare sporen in het landschap (manier waarop de mensen hun gebied hebben ingericht, bouwstijl van huizen, kleding). Taal en godsdienst zijn de twee belangrijkste cultuurelementen die je gebruikt bij het indelen van de wereld in cultuurgebieden. Toerisme, migratie en de moderne communicatiemiddelen spelen een belangrijke rol in het overdragen van cultuurelementen. Diffusie is de verspreiding vanuit een kerngebied van een ruimtelijk verschijnsel (cultuurelement). Vaak wordt hierbij het nieuwe cultuurelement ingepast in de bestaande cultuur: cultuurvermenging of acculturatie. 4 Patronen: de politieke en sociale wereldkaart Leven in vrijheid Een soevereine staat mag als enige macht uitoefenen over de bevolking en het grondgebied van de staat. Bovendien wordt de staat internationaal erkend. De manier waarop een staat wordt bestuurd: 1. Democratie. De burgers hebben door de vrije verkiezingen grote invloed op het bestuur. 2. Beperkte democratie. Het land wordt sterk gecontroleerd door de centrale overheid. Burgers hebben wel stemrecht, maar kan dat alleen op één of twee door de overheid gecontroleerde politieke partijen. Sommige groepen zijn uitgesloten van de politieke besluitvorming (vrouwen, kinderen). 3. Dictatuur. Het land word autoritair bestuurd door één partij, een kleine minderheid/dictator. De politieke vrijheid van de burgers is klein. De mensenrechten worden er met voeten getreden. Elke oppositie tegen de leiding wordt hardhandig onderdrukt. (Vooral Afrika, Azië (China!) en het Midden-Oosten).

Onderwijs, de motor tot ontwikkeling Een van de belangrijkste elementen van de welzijnsindex is de alfabetiseringsgraad. Wereldwijd gaat 1/7 kinderen niet naar school, of verlaten de school al na een paar jaar onderwijs. Meisjes worden als eersten thuisgehouden, door: - de hoge schoolkosten - het belang van onderwijs voor meisjes niet wordt gezien - de meisjes al snel in het huishouden meehelpen. Schoolverlaters: komen vaak uit een ongeletterd gezin en na een paar jaar worden ook zij weer analfabeet. Hierdoor gaat zeer veel talent in arme landen verloren. 6 Samenhang: ontwikkeling en werk Ontwikkeling van de beroepsbevolking Als we de economische geschiedenis van de wereld bekijken, dan zien we 3 veranderingen: 1. De agrarische revolutie: overgang van jagen en verzamelen landbouw. 2. De industriële revolutie: overgang van handarbeid grootschalige fabrieks-matige productie. 3. De opkomst van de dienstenmaatschappij. Deze veranderingen hadden gevolgen voor de economische structuur van landen. Er is een tijd/ruimtepatroon. Centrumlanden: vanaf 1850: uitstoot van arbeid begint uit de landbouw naar de industrie. Vanaf de jaren zestig neemt door de mechanisering, automatisering en later de uitschuiving naar lagelonenlanden de secundaire sector in omvang af. De dienstenmaatschappij ontstaat. Semiperiferie: overgang van een agrarische industriële samenleving pas na WOII. Het verschuiven van het zwaartepunt in de economie van de ene naar de andere sector noem je het doorschuiven in de sectoren. Internationale arbeidsdeling Door de internationalisering worden gebieden steeds meer met elkaar verweven. Dat heeft ook gevolgen voor de internationale arbeidsdeling. Hieronder verstaan we de specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld. De internationale arbeidsdeling kun je aflezen aan: - internationale verdeling van de beroepsbevolking - samenstelling van het exportpakket van de landen Bij deze twee treedt er de laatste decennia een belangrijke verschuiving op: in de jaren zestig: het exportpakket van de ontwikkelingslanden bestond nog geheel uit grondstoffen. Nu is dat gestegen, dat komt vooral voor rekening van een groep landen in de semiperiferie. Zij zijn erin geslaagd een belangrijk deel van de industriële productie van de westerse landen over te nemen. Alleen de allerarmste landen hebben nog een exportpakket dat vooral uit grondstoffen bestaat. Grondstoffenafhankelijk maakt kwetsbaar Nadelen van een exportpakket dat uit grondstoffen bestaat: - prijzen voor grondstoffen zijn sinds 1960 veel minder snel gestegen dan de prijzen van eindproducten. - prijzen van grondstoffen kunnen op de wereldmarkt sterk wisselen. - wanneer de export uit handelsgewassen bestaat, dreigt altijd het gevaar van misoogsten.

7 Samenhang: ontwikkeling en domografie Bevolkingsgroei Op het mondiale schaalniveau meet je de natuurlijke bevolkingsgroei door het verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer vast te stellen. Het verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers is het migratiesaldo. Australië: kent in 2005 een natuurlijke groei van 4,6. Maar dankzij een vestigingsoverschot van 3,9 groeit de bevolking in dat jaar met 8,5. Als je naar de groei van de wereldbevolking kijkt, vallen twee dingen op: 1. De groei gaat steeds sneller 2. De groei gaat niet overal even snel Vruchtbaarheid van vrouwen daalt De natuurlijke bevolkingsgroei is wereldwijd tussen 1970 en 2002 gedaald van 23 naar 16. De relatieve groei neemt dus af. Maar de absolute groei gaat nog door, doordat de moeders van morgen al geboren zijn. Zij zullen wel veel minder kinderen krijgen dan hun moeders, want de vruchtbaarheid (aantal levend geboren kinderen/1000 van vrouwen van 15-45 jaar) daalt. Redenen waarom arme landen een hoog geboortecijfer hebben: 1. Demografisch: arme landen kennen een jonge leeftijdsopbouw. (veel vrouwen in de vruchtbare leeftijd=hoger geboortecijfer dan bij een oude bevolking). 2. Scholing: vruchtbaarheid daalt wanneer de scholingsgraad van vooral de meisjes stijgt, dit is meestal niet het geval in ontwikkelingslanden. 3. Religie: het katholieke geloof stimuleert grote gezinnen en wijst abortus en het gebruik van voorbehoedmiddelen af. In de westerse landen gingen de ontkerkelijking en het gebruik van de pil hand in hand. 4. Cultuur: in veel culturen geeft een groot gezin aanzien 5. Gezondheidssituatie: voornamelijk de hoge zuigelingensterfte (aantal baby s/1000 levendgeborenen dat in het eerste levensjaar sterft). Hoog zuigelingensterfte=hoger geboortecijfer. 6. Armoede: verschil in welvaart. Als welvaart stijgt, daalt kindersterfte, mensen worden beter opgeleid, invloed van godsdienst neemt vaak af en de sociale zekerheid wordt groter. Noodzaak om een groot gezin te stichten verdwijnt. Demografische transitie Demografisch transitiemodel = een model dat de ontwikkeling van het geboorte- en sterftecijfer weergeeft. Hierin kun je de overgang volgen van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag niveau, deze verloopt schoksgewijs. 8 Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking Een wereld van steden Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in de stad. Urbanisatie: het proces waarbij het aandeel van de bevolking dat in de stad woont groeit, dit druk je uit in de urbanisatiegraad. Maar: lang niet alle landen verstaan hetzelfde onder een stad en de hoogte van de urbanisatiegraad hangt ook sterk af van de geografische omstandigheden (door woestijnen en onherbergzame gebieden woont een groot deel v/d bevolking al snel geconcentreerd in een paar steden).

De arme landen hebben nog een lage urbanisatiegraad, maar de stadsbevolking neemt er wel snel toe, hoog urbanisatietempo (hiermee meet je de jaarlijkse toename van de urbanisatiegraad). Ontwikkeling en verstedelijking De groei van steden in de Derde Wereld kent 3 oorzaken: 1. De trek van platteland naar de stad. (in negentiende eeuw trok men als gevolg van mechanisering van het platteland naar de stad). 2. De trek van de ene stad naar de andere. 3. Natuurlijke bevolkingsgroei. In veel ontwikkelingslanden is in grote steden de natuurlijke groei groter dan het vestigingsoverschot. Na 1960: urbanisatie slaat om in suburbanisatie. Veel mensen verlaten de stad en gaan op het platteland rond de steden wonen. Door de toegenomen welvaart is de infrastructuur verbeterd, de mobiliteit toegenomen en veel mensen kunnen zich een leuk huis in het groen permitteren. Ook komt het werk steeds vaker naar hen toe. Het ontstaan van megasteden en primate cities In arme landen richt de migratie zich steeds meer op de grootste steden. Na de onafhankelijkheid bouwden de nieuwe leiders hun hoofdstad verder uit. Megasteden zijn steden met meer dan 10 miljoen inwoners. Het stedelijke patroon van veel ontwikkelingslanden wijkt af van dat in de westerse landen door de eenzijdige gerichtheid op een of twee steden. In arme landen ontstaat één overheersende stad, een primate city. Hierin woont een groot deel van de stedelijke bevolking en daar concentreren zich alle belangrijke activiteiten (bestuur, diensten, industrie). 11 Heb je honger of heb je trek? Voedselzekerheid is een mensenrecht Wanneer in een land altijd voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is, bestaat er voedselzekerheid. Als men te weinig voedsel heeft voor hun minimale energiebehoefte, noem je dat kwantitatieve honger. Als je een tekort hebt aan vitaminen en mineralen, noem je dat kwalitatieve honger. Honger komt door de natuurlijke omstandigheden die oogsten doen mislukken, maar veel vaker heeft honger de vorm van een sluipmoordenaar: het is de jarenlange ondervoeding. Voedselproductie en draagkracht De meest voor de hand liggende oorzaak van honger is dat de voedselopbrengst in hongergebieden te laag is. Dit komt o.a. door de natuurlijke omstandigheden van een gebied. Veel hongergebieden hebben een geringe draagkracht of carrying capacity: het aantal mensen dat in een gebied kan leven zonder schade aan te richten aan de leefomgeving. Als de productiviteit van de bodem sterk afneemt, spreek je van bodemdegradatie. Als je bijv. gaat investeren in graszaad/hekken, zou de carrying capacity van dit gebied toenemen. Dit kan alleen als er genoeg welvaar is om die investeringen te doen. In arme gebieden is de productiviteit per hectare zeer laag: vaak maar één ton/ha. Arme boeren kunnen geen kunstmest betalen, hierdoor raakt de grond steeds verder uitgeput en wordt de productiviteit nog lager. Door het gebrek aan welvaart wordt de draagkracht steeds verder overschreden.

Technologische ontwikkelingen De mondiale voedselproductie neemt nog steeds toe. Twee belangrijke ontwikkelingen hebben hieraan bijgedragen: 1. De Groene Revolutie in de jaren zeventig. Door veredeling had men zaden van rijst, tarwe en maïs gemaakt die het driedubbele opbrachten, wanneer je irrigatie, kunstmest en bestrijdingsmiddelen toepaste. 2. De Genetische Revolutie in de jaren tachtig. Men kan nu de erfelijke eigenschappen van planten veranderen, zodat rijst in zout water kan groeien en maïs tegen droogte kan. Veel arme boeren passen deze verbeteringen niet toe: zij kunnen de investering niet opbrengen. Armoede is het grootst onder kleine boeren en landarbeiders op het platteland, maar ook bewoners van sloppenwijken in de steden zijn vaak te arm om voldoende voedsel te kunnen kopen. 12 De maatschappelijke omstandigheden Sociale omstandigheden In elke samenleving bestaan er klassen van rijk, gemiddeld en arm. Dat noem je de sociaaleconomische stratificatie van een bevolking. Op het platteland wordt de verdeling in klassen meestal gemaakt op basis van bezit. Hierdoor is de ongelijkheid duidelijk te zien aan de scheve grondbezitverhoudingen. De sociale ongelijkheid is het gevolg van maatschappelijke belemmeringen die ervoor zorgen dat arme mensen arm blijven, door o.a. afhankelijkheid van de rijkere (grootgrondbezitters, handelaren). Soms moeten armen 2/3 van de oogst afstaan, of hun oogst aan te weinig betalende handelaren afstaan. Of ze moeten smeergeld aan corrupte ambtenaren betalen, voordat zij zaaigoed of kunstmest mogen kopen/hun kind naar school kunnen sturen. De gezinssituatie Vooral op het platteland leeft men in een grootfamilie, waar ook grootouders en ooms en tantes en hun kinderen bij horen. Dat vergroot de overlevingskansen wanneer oogsten karig zijn, want er kan dan altijd iemand voor wat extra inkomen zorgen. Door migratie, modernisering en oorlogen zijn er steeds minder grootfamilies. Vrouwen verzetten het meeste werk: de zorg voor het huishouden en de kinderen, en het werken op het land. Het grootste probleem voor hen is de voortdurende zoektocht naar voldoende voedsel of werk. Hierdoor worden kinderen verwaarloosd en krijgen niet voldoende te eten. Ook aids heeft grote invloed op de voedselzekerheid. De voedselsituatie wordt verder aangetast doordat men hun laatste bezittingen moeten verkopen, doordat kosten van o.a. doktersbezoeken en medicijnen hoog zijn. Politieke omstandigheden Veel hongerlanden zijn politiek instabiel: regeringen wisselen elkaar zo snel af dat er nooit iets wordt opgebouwd. Soms ontstaan er, door armoede en onrecht, territoriale conflicten, waarbij minderheden zelfbeschikking of een eigen staat opeisen. Bij een gewelddadig conflict dwingen troepen (rebellen net zo goed als regeringslegers) de boeren vaak om voedsel te geven. Het verbeteren van de politieke stabiliteit is op nationaal niveau dus een belangrijke voorwaarde voor het aanpakken van de honger. Regeringen stimuleren vooral grotere landbouwbedrijven. Ook wordt het overheidsgeld vaak niet in de landbouw, maar in industrie of diensten geïnvesteerd. Ook verdwijnt het soms in prestigeprojecten (voetbalstadions/buitenlandse bankrekeningen).

13 Internationale voedselhandel De handel in voedsel Honger hangt samen met natuurlijke, sociale en politieke omstandigheden binnen een land zelf. Maar het heeft ook te maken met het buitenland. Sinds de jaren tachtig is de internationale handel sterk toegenomen door beter en goedkoper transport en moderne telecommunicatie. Daardoor is ook d elandbouw geglobaliseerd: er wordt mondiaal gehandeld en geïnvesteerd in voedsel. Veel landen beschermen hun eigen landbouw ten koste van de landbouw in andere landen. Zo zijn er heffingen die geïmporteerde producten duurder maken en subsidies die geëxporteerde producten goedkoop houden. Er wordt onder auspiciën van de World Trade Organisation een nieuwe handelspolitiek vormgegeven. Men wil een vrijere import en export en handelsbelemmeringen geleidelijk afschaffen. Dat zou de concurrentie bevorderen en zo vraag en aanbod in evenwicht houden. Er zijn veel landen die het hier niet helemaal mee eens zijn. Een vrije markt kan tot grotere armoede en milieudegradatie leiden. Subsidies en voedselzekerheid De EU besloot om het verschil met de wereldmarktprijs te vergoeden en exportsubsidies te verlenen, doordat het opslaan en bewaren van voedsel voor slechtere tijden. Deze manier van subsidiëren is niet toegestaan onder de nieuwe WTO-afspraken en de EU krijgt hiervoor een boete, maar deze is lager dan de kosten voor opslag. Er zijn ook nog andere landbouwsubsidies waarmee westerse landen hun boeren steunen (bijv. voor kunstmest en krediet, of inkomenssteun bij slecht weer en lage opbrengsten). Het verkopen van gesubsidieerde voedseloverschotten onder de kostprijs op de wereldmarkt heet dumping. Deze dumping leidt tot zulke lage prijzen dat de kleine voedselproducerende boeren in Afrika er niet tegen kunnen concurreren. Importbeperkingen en voedselzekerheid De WTO-overeenkomsten gaan ook over het aanschaffen van invoerrechten. Positief: voor producenten in ontwikkelingslanden (want de toegang tot de westerse markten wordt gemakkelijker) Negatief: invoerrechten kunnen de landbouw in een ontwikkelingsland beschermen tegen dumping. (de lokale boeren krijgen ook een kans) 14 Helpt hulp? Donoren van ontwikkelingshulp Je kunt de hulpgevers in 3 groepen verdelen: 1. Bilaterale hulp Ontwikkelingshulp tussen de overheden van twee landen. 2. Internationale organisaties Meerdere landen werken samen (Wereldbank, IMF, VN). De hulp wordt gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten. Ze beschikken over meer geld, deskundigheid en invloed dan een land alleen en daardoor kan de juiste hulp beter bij de juiste mensen terechtkomen.

Soorten ontwikkelingshulp - noodhulp Is bedoeld om levensbedreigende situaties op te lossen (hongersnood, overstroming, oorlog). Noodhulp moet tijdelijk zijn, om te voorkomen dat mensen hun woonomgeving verlaten voor de voedseluitreikingen en niet meer teruggaan om hun akkers te bewerken. Er wordt geïnvesteerd in een early-warning -systeem, dat hongerfactoren vroeg signaleert. - projecthulp Een vorm van hulp die langer duurt, bijv. 3-5 jaar en het verhelpt een concreet probleem: bijv. het opleiden van landbouwadviseurs/aanleggen van een irrigatiesysteem. Een van de gevaren is dat de overheid/bevolking er zelf geen geld voor heeft. Hierdoor is het niet zeker of de bevolking het doorzet. - programmahulp Geld dat een ontwikkelingsland naar eigen inzicht kan besteden. Wordt vaak gebruikt voor een specifiek deel van het overheidsbeleid, zoals milieu, onderwijs, gezondheidszorg. Gezondheidszorg wordt door Nederland gegeven aan landen die aan de criteria van grote armoede en good governance voldoen. Landen moeten arm genoeg zijn en een goed bestuur hebben. Effectiviteit van ontwikkelingshulp Doelen waarom rijke landen ontwikkelingshulp geven: 1. Politieke doelen: het staat goed en je hebt dan ook iets te vertellen in dat land 2. Economische doelen: een deel van het geld wordt besteed in het donorland, de zogenaamde gebonden hulp. Dat betekent dat bij een door Nederland gefinancierd wegenbouwproject de vrachtwagens in Nederland gekocht moeten worden. Nadelen: inefficiënt en duur. Hiermee zijn de ontwikkelingslanden gemiddeld 30% duurder uit dan wanneer ze het op de vrije markt zouden besteden. Vaak is het beleid van donorlanden incoherent: de doelstellingen van de ministeries werken elkaar tegen.