EVALUATIEVERSLAG PODIUMKUNSTEN 2001 A499

Vergelijkbare documenten
EUROPEAN CONSTRUCTION CAMPAIGN 2004

ARBEIDSINSPECTIE MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

LANDELIJK PROJECTVERSLAG HOUT EN MEUBEL 1999

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ARBEIDSINSPECTIE EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT GROENTE, FRUIT, ZUIVEL EN DRANKEN (A430)

VERSLAG INSPECTIEPROJECT DE FYSIEKE BELASTING BIJ METSELAARS

EVALUATIERAPPORTAGE STOFKAMACTIE BOUW

Projectverslag Leerindustrie

PROJECTNUMMER: A439 EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT BROODBAKKERIJEN

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

DE OPDRACHTGEVER IN HET BOUWPROCES

Meta(al)morfose Inspecties op het gebied van machineveiligheid, geluid en arbobeleid in de metaalindustrie

Projectverslag. Garagebedrijven Project A660

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

projectverslag Textiel 2002 A523

Projectverslag Schoenbedrijven

Gezond & veilig werken in kleinschalige zorgvoorzieningen dát maakt zorg beter

Holland Solar heet u welkom. Veilig werken op daken. Solar Solu(ons 2015

De ri&e en het plan van aanpak

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en

Inspectie-actie bouw april Veilig werken met ladders, trappen & rolsteigers Programma: > Inspectie SZW / sector bouw

PROJECT HORECA-DISCOTHEKEN

PROJECT Legionella Binnenvaart 2000 A412

VERSLAG INSPECTIEPROJECT TECHNISCHE GROOTHANDEL (A501) ARBEIDSINSPECTIE. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

!"# $% % & $ $&& $ + ( & 7( 78 (9 : $ $'*( % & $ $ $ ( $ & $ = '*+ & ( % : && & & = ')*5$ (9 : & & & &= '*5 % $$ $ $& $&& $ && ( &$ & $ =

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

Colofon. Arbeidsinspectie, Den Haag, mei Afdeling Persvoorlichting, Looptijd project januari 2005 januari 2006.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsinspectie EINDVERSLAG INSPECTIEPROJECT AUDIOVISUELE SECTOR

Inspectie naar naleving Arbowet en aandacht arbeidsomstandigheden in de Bijzondere Zorg

Voorlichting, onderricht & Toezicht

In het project zijn verder de volgende inspectiepunten meegenomen: -verdrinkingsgevaar, -instructie, -persoonlijke beschermingsmiddelen en -werkdruk

Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat

beslisschema 1 Werknemers hebben gezondheidsklachten verkenning omvang en kern van de klachten inbrengen in werkoverleg

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

EVALUATIEVERSLAG. LANDELIJK INSPECTIEPROJECT THUISWERK IN DE GRAFISCHE INDUSTRIE TEXTIEL INDUSTRIE METAALPRODUKTEN INDUSTRIE

Unispect - Toolbox 10 - Werken op hoogte. Inleiding

RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE theorie en praktijk

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

Projectverslag. Vakkenvullen jeugdigen supermarkten 2004

Werken op hoogte. arbeidshygiënische strategie & Gebruik PBM

Betreft: technisch fiche en Productie Risico Inventarisatie en - Evaluatie

Transportmiddelen 2013

Risico-inventarisatie & evaluatie en Preventiemedewerker

Samenvatting wetgeving omtrent Machines en Arbeidsmiddelen

v.o.f. Adviesbureau Schouwen Adviseurs & Consultants Arbeidsomstandigheden, Milieu & Kwaliteit

Werken op hoogte. arbeidshygiënische strategie & Gebruik PBM. Bij het plaatsen van zonnepanelen

4 dood Risico-analyse d.m.v de matrix. Risicomatrix. Gevolg

Werkplekinrichting (aangepast aan Arbowet 1 januari 2007)

Basisinspectiemodule Agressie & Geweld

Opleveringskeuring valbeveiliging

Projectrapportage Autoschadeherstelbedrijven Project A860

Garages in beeld. Naleving van de Arbowet in werkplaatsen voor gemotoriseerde vervoersmiddelen

Leidraad veilig werken met ladders

Van risico s naar beheersmaatregelen. Door: Huib Arts, ArboProfit

Opleiding BMT, differentiatie en basiscursus hijsen & heffen

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

Toolbox-meeting Arbeidsinspectie en handhaving

Inspectieverslag project lichamelijke belasting en geluid in de voeding- en genotmiddelensector

Risico-inventarisatie & evaluatie

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige

Werken met verontreinigde grond Inspectieresultaten 2015

Veilig en gezond op het podium - Een hele kunst Eindverslag inspectieproject Podiumkunsten

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

Inspectierapport. Autowas- en autopoetsbedrijven

Inspectierapport Project A590. Tillen in de industrie

Rapport. Risico-inventarisatie & -evaluatie daken. Gymzaal

Projectrapportage Kwarts in de bouw 2007

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden

Duwen en trekken (Met het gehele lichaam)

Hijstechniek De Regelgeving. 15 september 2008 Willem Westermann

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet

Tijdelijk werken op hoogte

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796

Voorbereidingsblad Verbetercheck Tijdelijk werken op hoogte

1. Arbowet: plichten van de werkgever

Helger Siegert. Agenda

Arbeidsomstandighedenbeleid

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, d en.

PROJECTVERSLAG. Project Schilders - OPS

Overzicht beboetbare nieuwe Arbo verplichtingen per

REACH en ARBO Hoe implementeer ik REACH in arbeidsomstandigheden? Diana Martens Projectleider Renske Beetstra Specialist Diana Martens, Inspectie SZW

Over de meerwaarde van een EKH erkend keurbedrijf

Projectverslag. Vakantiewerk Arbeidsinspectie Den Haag

Projectverslag Metaal 1999-A208 BIK 27 t/m 30, 34 en 352 t/m 355

Projectrapportage. Inspectieproject Afvalketen Metaal

Veilig opslaan van glas op glasbokken en -karren, schuif- en rolstellingen

Arbo-inspecties in actieplanbedrijven Inspectierapportage bij bedrijven met een verhoogd risico op ongevallen

Het telescopisch wassysteem Eisen aan het gebruik. Zo werk je prettiger!

Inspecties in de Metaalproductenindustrie 2014

Risico s Vallen van hoogte. Collectieve beschermingsmiddelen Niet van toepassing.

Eindverslag project aardolie, chemie, kunststof en rubber (ACKR) 2001 Projectnummer A465

Dit zijn overtredingen van artikel 5 lid 1 (RI&E) en artikel 5 lid 3 (PvA) van de arbeidsomstandighedenwet.

VERSLAG INSPECTIEPROJECT DE FYSIEKE BELASTING BIJ STRATENMAKERS

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1

Wat doet de Arbeidsinspectie? Alles over de taken en werkwijze van de Arbeidsinspectie

Arbeidsrisico s in de glazenwassersbranche

HANDHAVING DOOR INSPECTIE SZW. Jan Vermeiren Inspectie SZW

PROJECTVERSLAG INSPECTIEPROJECT PRAKTIJKLOKALEN METAALTECHNIEK

Arbowet, beleid & arbeidsomstandigheden

S A M E N V A T T I N G

Transcriptie:

EVALUATIEVERSLAG PDIUMKUNSTEN 2001 A499 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1

1. Colofon Naam: Projectnummer: Inspectieproject Podiumkunsten A499 Datum: oktober 2002 Inspectieperiode: oktober 2001 t/m maart 2002 Informatie: D. Smink Landelijk Projectleider a.i. Tel. 020-581 2612 2

2. Inhoud 1. Colofon 2. Inhoud 3. Samenvatting 4. Inspectiepunten en Resultaten 5. Netwerkactiviteiten 6. Monitorvragen 7. Conclusies 3

3. Samenvatting In het kader van de bedrijfstakstrategie Cultuur, Sport en Recreatie heeft de Arbeidsinspectie in het vierde kwartaal van 2001 en doorlopend in het eerste kwartaal van 2002 het inspectieproject Podiumkunsten 2001 uitgevoerd. In totaal werden 102 theaters en theater-groepen cq producenten geïnspecteerd. Doelstelling van het project was gericht op het tegengaan van de risico s die samenhingen met het werken op hoogte door riggers, geluids- en lichttechnici en valgevaar bij het werken op ladders en trappen. Tevens werd gecontroleerd op de aanwezigheid van de (Productie) Risicoinventarisatie en evaluatie en het Plan van Aanpak (PvA). Aandachtspunt was het beleid dat gevoerd moet worden op het onderwerp samenwerkende werkgevers (artikel 19 Arbowet). Tijdens de inspecties werd vastgesteld dat bij iets meer dan de helft van de zaken (theaters en theatergroepen/producenten) de (Productie) Risico Inventarisatie en Evaluatie ([P]-RI&E) nog niet in orde was. Door een aantal theatergroepen werden al P-RI&E s opgesteld en bij het voortschrijden van het project is dit aantal toegenomen. ok theaters zijn, o.a. na interventie van de Arbeidsinspectie, overgegaan tot het opstellen van P-RI&E s en het voeren van, voorafgaand aan de uitvoering, overleg met de bespelers van het theater over risicobeheersing. Bij een substantieel deel van de theaters viel het voorkomen van het risico van valgevaar tegen. In totaal zijn in de 1 e fase 50 overtredingen geconstateerd met als onderwerp valgevaar, waarvan in de vorm van een waarschuwing, 35 maal het aanbrengen van veilige voorzieningen (leuningen e.d.) en 9 maal het gebruik van vangnetten, veiligheidsgordels etc, 6 maal is een preventieve stillegging opgelegd. 4

4. Inspectiepunten en resultaten 4.1 Inspectiepunten De inspectiepunten die tijdens de inspecties werden gebruikt zijn gebaseerd op de Arbo-wet 1998, het Arbo-besluit en bij het onderwerp valgevaar de beleidsregel. Gekozen is voor een beperkt aantal inspectiepunten gericht op het, op voorhand als ernstig risico ingeschatte, gevaar voor vallen van hoogte bij werkzaamheden door riggers, licht- en geluidstechnici. Tevens werd in het kader van arbozorg gecontroleerd op het onderwerp RI&E. Specifiek in dit project was de aandacht voor de zogenaamde P-RI&E, een aanvulling op de RI&E die de bijzondere gevaren van een voorstelling van een toneelgroep met zich mee kan brengen en wat dat voor het ontvangende theater betekent. Subdoelstelling was, door middel van de P- RI&E, het verbeteren van de wettelijke verplichting tot samenwerking tussen verschillende werkgevers. Inspectiepunten: 1. RI&E, RI&E aanpassen (P-RI&E), PvA. 2. Bij valgevaar aanbrengen veilige voorzieningen, toepassen van veiligheidsgordels etc. 4.2 Resultaten 4.2.1 Risico inventarisatie en evaluatie Tijdens de inspecties werd vastgesteld dat bij iets meer dan de helft van de zaken (theaters en theatergroepen/producenten) de (P)-RI&E nog niet in orde was. Deze score komt vooral voort uit het grote aantal bedrijven (vooral schouwburgen/theaters) waar geen P-RI&E was opgesteld. Bij de theaters ging men er van uit dat de algemene RI&E voldoende was en aanvullende risico s die door de bespelers werden ingebracht niet in een eigen P-RI&E hoefden te worden opgenomen. Gebleken is ook dat vooral de kleinere gezelschappen moeite hebben om een P- RI&E op te stellen en er voor het opstellen van de P-RI&E een spanningsveld ervaren werd tussen de meer risicovolle grote en de als minder risicovol ervaren kleine producties. Positief punt was dat de P-RI&E bij een aantal gezelschappen al standaard opgemaakt wordt en er verschillende theaters zijn die de voorwaarde gesteld hebben dat de P-RI&E vooraf toegestuurd moet worden. Een van de doelen hiervan is nader invulling te geven aan artikel 19 samenwerking verschillende werkgevers. pvallend was wel dat bij enkele organisaties de RI&E zelfs ontbrak. Dit is voor een branche waar al sinds 1994 actief geïnspecteerd en geïnformeerd wordt opvallend. Verder kon geconstateerd worden dat veel van de RI&E s gedateerd ( 96/ 97) waren, maar een aantal theaters, mede in verband met nieuw- dan wel verbouw, bezig waren met het opstellen van een nieuwe RI&E. In totaal zijn 73 overtredingen geconstateerd in de hoofdgroep RI&E, waarvan 46 maal RI&E aanpassen wanneer noodzakelijk, deze opmerking werd o.a. gebruikt bij het ontbreken van een P-RI&E. 5

Feiten Waarschuwing Boeterapport Totaal Schriftelijke ri&e aanwezig 12 3 15 Plan van aanpak aanwezig 10 10 Termijnen genoemd in PvA 1 1 RI&E aanpassen 46 1 47 Totaal 69 4 73 Er zijn slechts enkele overtredingen (10) geconstateerd bij de Plannen van Aanpak. Gebleken is dat de meeste in de plannen van aanpak genoemde risico s aangepakt waren. Uitzonderingen op de regel waren er natuurlijk ook. Sommige punten, bijvoorbeeld samenwerkende werkgevers stonden soms al jaren als knelpunt in het PvA, maar werden niet opgelost. 4.2.1 Valgevaar Bij het inspectiepunt valgevaar is vooral gekeken naar de risico s van vallen tijdens werkzaamheden door zogenaamde riggers, geluids- en lichttechnici en tijdens gebruik van vaste ladders. Toetsingscriterium was de wettelijke verplichtingen bij het gebruik van vaste ladders met als leidraad de door de podiumsector opgestelde norm 1 vaste trappen en ladders in theaters e.d.. Bij de inwerkingtreding van de norm 1 heeft de Arbeidsinspectie toegestemd in een overgangsperiode voor aanpassing van 4 jaar na 1 juli 1997. De meeste ladders, al dan niet onderdeel van de mantaux (constructie aan de zijkanten van het toneel waar lichtspots in worden opgehangen), voldeden aan de normen of waren niet meer in gebruik en vervangen door vaste trappen. De aangetroffen ladders waren minder dan 10 meter hoog en werden ongeveer een maal per dag gebruikt. Toch bleken er ook nog steeds theaters te zijn waarvan de vaste ladders niet voldeden aan de normen. Veel voorkomend was in deze gevallen het ontbreken van voldoende ruimte (< 15 cm) achter de sporten van de ladder en een te krappe inwendige diameter van de kooi (< 70 cm). In een enkel geval werden deze overtredingen geconstateerd bij theaters waar recent verof nieuwbouw had plaatsgevonden. Hier zou uit geconcludeerd mogen worden dat de betreffende installateur niet op de hoogte is van de normen zoals die gelden. Betreffende theaters hebben een waarschuwing gekregen om binnen de gestelde termijn aanpassingen uit te voeren. Hoewel bij de opzet van het project het risico valgevaar als prioritair onderwerp gekozen is bleek de werkelijkheid soms ernstiger te zijn dan van te voren door de projectleiding verwacht. Tijdens de inspecties zijn situaties met meer of minder (ernstig) valgevaar aangetroffen. Dit, in het veiligheidsdenken, basale risico werd door de gebruikers veelal onderschat. Tijdens de inspecties zijn situaties aangetroffen waar werknemers zonder enige vorm van beveiliging op ronde buizen, bovenop balustrades en als een aap hangend in constructies voor de ophanging van de spots, filters aan moesten brengen of het licht moesten stellen. Verder bleken de lichtbruggen, zowel de vaste als de beweegbare, zodanig geconstrueerd dat een tussenregel ontbrak. Specifiek voor de beweegbare bruggen was het probleem van het overstappen van de vaste constructie naar het beweegbare deel. Afscherming op de toegangen 6

tot de brug ontbraken veelal of waren onvoldoende met als gevolg het overstappen op hoogtes van zes a zeven meter. Extreem was de situatie waarbij, weliswaar aangelijnd, een open ruimte van ongeveer 1 a 1,5 meter naar een lager gelegen, zeer smalle, brug moest worden gemaakt. Hierbij moest om een verticale kabelgoot gestapt worden waaraan de medewerker zich kon vasthouden. Het commentaar was dat men het al jaren zo deed en de medewerkers verplicht waren zich aan te lijnen en dat was ook niet altijd zo geweest. mdat bij lichtbruggen van een specifieke leverancier ook de bovenste regel van de bruggen iets hoger dan ongeveer 1 meter was en in een soort V-vorm naar buiten toe liep werd, door het ontbreken van een tussenregel, het risico van doorvallen hierbij vergroot. Het ophangen aan de bovenste regel van grote spots werd in het verleden als een redelijk aanvaardbare beheersmaatregel beschouwd. Dit standpunt is verlaten omdat de spots onvoldoende valbestendig zijn om een persoon tegen te houden indien deze er tegenaan zou vallen of zelfs leunen. m het licht te stellen of een filter te verwisselen, een bijna dagelijkse bezigheid, dient enigszins buiten de brug gehangen te worden, wat het risico van vallen vergroot. m dit risico te beheersen werd in een aantal theaters gebruik gemaakt van Persoonlijke Beschermingsmiddelen in de vorm van harnassen en vallijnen. Zoals bekend is dit echter de laagste vorm van beveiliging en is het, ook redelijkerwijs, mogelijk voorzieningen van een hogere veiligheidsgraad aan te brengen. Het argument van de betrokken theaters dat een tussenregel of een andere afscherming van gelijk veiligheidsniveau het stellen van de spots onmogelijk zou maken is gebleken geen opgeld te doen. De stand der techniek laat zien dat een hoger veiligheidsniveau, een valbestendige afscherming, met succes toegepast kan worden. Verder bleken lichtbruggen niet altijd volledig volgehangen met spots waardoor de signaleringsfunctie van de spots verdwenen was en er een groot gat ontstond. Ingrijpen in de vorm van een (preventieve) stillegging was in die gevallen noodzakelijk. Het gebruik van de eenpersoons hoogwerker heeft gedurende de loop van het project, zowel in- als extern, gezorgd voor de nodige discussie. De hoogwerker als arbeidsmiddel was niet als prioritair onderwerp in het project opgenomen. Het gebruik ervan leidt echter wel tot het werken op hoogte, waardoor bij verkeerd gebruik de mogelijkheid van omvallen, en dus in die zin valgevaar, bestaat. m werkzaamheden boven het toneel (bijv. het plaatsen van aanvullend licht aan de trekken of trussen) te kunnen uitvoeren zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt moeten worden van een eenpersoons hoogwerker. Tijdens deze werkzaamheden op hoogte moeten de stabilisatoren van de hoogwerker gebruikt worden. mdat bij de opbouw van het decor meestal geen rekening gehouden is met de ruimte die de hoogwerker (met uitgezette stabilisatoren) nodig heeft leidt dit nogal eens tot verkeerd gebruik, namelijk het niet of gedeeltelijk uitzetten van de stabilisatoren. Uitgangspunt van de Arbeidsinspectie was en is dat de hoogwerkers voorzien moeten zijn van een beveiliging voor de stabilisatoren. Zoals gesteld kan uit de inspectieresultaten van de inspecteurs opgemaakt worden dat de betrokken medewerkers en lijnmanagers het risico van het (door)vallen nogal onderschatten. Echter, na enige discussie erkende men veelal het gevaar wel in te zien en werden voorzieningen aangebracht. In totaal zijn in de 1 e fase 50 overtredingen geconstateerd met als onderwerp valgevaar, waarvan in de vorm van een waarschuwing, 35 maal het aanbrengen van veilige 7

voorzieningen (leuningen e.d.) en 9 maal het gebruik van vangnetten, veiligheidsgordels etc, 6 maal is een preventieve stillegging opgelegd. Feiten Waarschuwing Stilleggingen Totaal Bij valgevaar voorzieningen aanbrengen 35 6 41 Bij valgevaar vangnetten aanbrengen 9 9 Totaal 44 6 50 5. Netwerkactiviteiten De branche kent vele belangenverenigingen waarvan de meeste aangesloten zijn bij de overkoepelende Stichting, Arbopodium voorheen de Commissie VGW-T. Met deze stichting is op 15 mei 2002 het convenant Podiumkunsten afgesloten Uit de contacten met de Stichting (en door de effecten van het project) zijn uitnodigingen aan de LPL voortgekomen tot deelname aan seminars en workshops. nderwerpen tijdens deze bijeenkomsten waren o.a. Arbobeleid, handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie, de P- RI&E, samenwerkende werkgevers en algemene veiligheidsaspecten, zoals het gebruik van de eenpersoonshoogwerker in het theater. Door het vakblad Zichtlijnen is meerdere malen interesse getoond voor het verloop van het project en is verzocht om de evaluatie van het project toegestuurd te krijgen. In de maanden van het project zijn via de site van Zichtlijnen, www.zichtlijnen.nl, artikelen verschenen en discussies gevoerd over de inspectiepunten, waarbij de nadruk lag op de P-RI&E en de samenwerkende werkgevers. ok het aanpassen van lichtbruggen bij valgevaar heeft veel reacties in de branche losgemaakt en heeft geleid tot (en leidt nog steeds) tot discussie. Mede omdat door de commissie van aanbevelingen voor de veiligheid in het Theater, onderdeel van de Vereniging voor Podiumtechnologie, in de afgelopen jaren de zogenaamde norm 3 verticaal beweegbare bruggen in de entertainmentindustrie is ontwikkeld. Deze norm is door de Stichting Arbopodium voorgedragen aan de Arbeidsinspectie om te komen tot vastlegging als beleidsregel zoals dat eerder met de norm 2 Fysieke belasting bij handbediende trekkenwanden het geval was (beleidsregel 5.2-1). Als effect van het controleren op de P-RI&E zijn tijdens de inspecties de risico s voor acteurs tijdens voorstellingen aan de orde gekomen. Bij een van de voorstellingen bleek sprake van valgevaar voor acteurs bij het vliegen in het theater. Dit heeft geleid tot een preventieve stillegging omdat de vliegconstructie niet voldeed. nder andere dit ingrijpen, heeft tot een levendige discussie binnen de sector geleid over de onmogelijkheden die de wet oplegt in relatie tot het artistieke product. Vanuit individuele bedrijven kwamen vragen naar de visie van de Arbeidsinspectie over de inrichting van decor en de daaraan verbonden risico s voor acteurs. Het ging hierbij in vrijwel alle gevallen om voorstellingen waarin acteurs op hoogte moesten acteren. Desbetreffende bedrijven zijn verwezen naar arbodiensten om zich hierover te laten adviseren. De Arbeidsinspectie heeft immers geen adviserende taak. 8

Begin 2002 is de Arbeidsinspectie door een producent benaderd met het verzoek tot ontheffing van Artikel 7.22 van het Arbobesluit Vervoer van personen in werkbakken. De act van een Franse theatergroep bestond uit het met behulp van een hijskraan op hoogte brengen van een mobile. p deze mobile bevonden zich de aangelijnde musici die van hoogte een muziekstuk ten gehore zouden brengen. De act was al eerder in andere Europese landen uitgevoerd en toegestaan. Na intern overleg tussen specialisten, de afdeling handhaving en de afdeling juridische zaken werd besloten geen ontheffing te verlenen. 9

6. Monitorvragen 6.1 Fysieke belasting op (vaste) ladders en trappen p de vraag of de afstand tussen de plaats waar de werknemer staat op de ladder en de uit te voeren werkzaamheden dusdanig was dat overmatig overhellen, overstrekken en in een verkeerde houding werken (duwen, trekken en draaien) wordt voorkomen, was als volgt gescoord: Ja: 18 (50%) Nee: 9 (25%) N.v.t.: 9 (25%) De werkzaamheden konden in de helft van de situaties op een goede manier worden uitgevoerd omdat de ladders veelal gebruikt werden als toegangsmiddel tot de mantaux en niet als werkplek om handelingen te verrichten. m de werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren zijn door werkgevers de volgende maatregelen getroffen: ntwerp is toereikend (8x) Bordessen/mantaux waren aangebracht (2x) Gebruik van goede ladders (2x) Gebruik van een hoogwerker (7x) Kleinere en minder zware lampen (1x) Lampen onder handbereik geplaatst (1x) 6.2 Fysieke belasting bij handbediende trekkenwanden Van de bezochte theaters had iets meer dan de helft (53%) een handbediende trekkenwand. Van deze trekkenwanden hadden 74% meer dan 20 handbediende trekken per trekkenwand. In bijna alle gevallen was per trek het te belasten gewicht zwaarder dan 75 kg (95%). De kluitenstang kan dus in 95% van de gevallen meer dan 75 kg aan kluiten bevatten. m de fysieke belasting te beperken werd bij 74% van de theaters voor het verplaatsen van de kluiten gebruik gemaakt van een kluitentafel. Niet alle werknemers die de werkzaamheden aan de trekkenwand verrichten zijn in het bezit van het certificaat pleiding trekkenwand (42%). 6.3 Samenwerken van meerdere werkgevers Bij 29% van de zaken waren (arbo)afspraken gemaakt tussen samenwerkende werkgevers. Daarvan was 60% ook vastgelegd in de RI&E. 10

7. Conclusies In de sector Podiumkunsten is in de afgelopen jaren, op zowel overkoepelend als bedrijfsniveau, een grote belangstelling ontstaan naar de toepassing van de Arbowet. Dit heeft geleid tot meerdere initiatieven vanuit de sector om te komen tot verbetering van de arbeidsomstandigheden, vooral voor op het gebied van de techniek. p bedrijfstakniveau is een arboconvenant afgesloten waardoor de verwachting gerechtvaardigd is dat er op arbozorgsysteemniveau en op risicobeheersingniveau bij individuele bedrijven risico s in overeenstemming met de stand van de techniek zullen worden weggenomen. Bij een groot aantal van de individuele theaters wordt door de inspecties in dit project inmiddels preventief aandacht besteed aan de door theatergroepen ingebrachte risico s. De P- RI&E is een belangrijk middel om risico s van te voren in te schatten en de wettelijk verplichte samenwerking tussen verschillende werkgevers vorm te geven. ndanks de aandacht die er bestaat voor arbeidsomstandigheden is gebleken dat een basaal risico als valgevaar nog niet in alle theaters gegarandeerd afgedekt is. Dit is deels te wijten aan een verschil van opvatting over het toegepaste systeem (bijvoorbeeld toepassing van de beleidsregel 3.16 bij bruggen) bij het werken op hoogte. Maar ook door het gebruik van PBM s om op hoogte werkzaamheden uit te voeren. Waar die keuze, uitgaand van de arbeidshygiënische strategie, niet altijd nodig is. De aandacht voor het toepassen van het hoogste veiligheidsniveau zal nog moeten worden verhoogd. Niet de onmogelijkheden zien met het argument dat er geen andere mogelijkheden zijn, maar in de ontwerpfase al rekening houden met de risico s die ingebouwd worden en maatregelen treffen om deze vooraf al te beheersen. 11