Datum: September 2013 1 freestone nv I De Hene 10 1780 Wemmel I T 02 453 95 50 F 02 453 15 12 I info@freestone.be - www.freestone.be
1. INHOUD Inhoud 1. INHOUD... 2 2. INLEIDING... 3 2.1. Doel... 3 2.2. NEN 2767-1... 3 2.3. Inventaristabel... 3 2.4. Basistabel.... 4 3. SfB CODERING... 4 3.1. SfB codering - toepassing... 4 3.2. Inventaristabel... 4 4. INVENTARIS... 5 4.1. Samenvatting... 5 4.2. Opmaak... 5 4.3. Bewerken van de tabel... 5 4.4. Overzicht kolommen... 5 4.5. Kostprijs... 6 4.6. Theoretische levensduur... 6 4.7. Voorbeeld... 6 2
2. INLEIDING 2.1. Doel UZG heeft een programma opgestart om het onderhoud van haar gebouwen beter te stroomlijnen en om het curatief onderhoud te beperken door preventief onderhoud uit te voeren. Hiervoor wordt er per gebouw een onderhoudsplan opgemaakt dat alle te verwachten en relevante onderhoudsinspanningen in kaart brengt en begroot. Hiervoor is er een tool ontwikkeld, nu nog in Excel maar deze zal op termijn overgezet worden naar een databank omgeving. Deze tool is gebaseerd op de NEN 2767-1 conditiemeten voor gebouwdelen, uitgave oktober 2011. De basis voor de onderhoudsplanning is een inventaris of meetstaat van de elementen die onderhoud vragen. Dit onderhoud kan volgens verschillende schema s verlopen. Bijvoorbeeld: platte daken: 2x per jaar controle: kuisen goten en kleine herstellingen Roofing: te vervangen alle 30 jaar. Voor niet standaard producten dient de constructeur of aannemer een indicatie te geven van de nodige onderhoudsinspanningen, voor technische installaties kan dit de onderhoudshandleiding van de fabrikant zijn. Zie verder onder punt 4.5 Theoretische levensduur Voor het bepalen van de kostprijs van een vervanging wordt uitgegaan van de huidige kostprijs. Deze wordt in de onderhoudsplanning jaarlijks geïndexeerd zodat er een redelijke inschatting kan gemaakt worden van de vervang kost binnen een bepaald aantal jaar. Uiteraard is dit indicatief en heeft geen enkele contractuele waarde aangezien het niet mogelijk is om de beweging van bepaalde parameters (indexen zoals Grymafer) te voorspellen. Concreet: Om de onderhoudsplannen op te stellen dient o.m. in kaart gebracht te worden wat onderhouden dient te worden. Dit zowel bouwkundig als technisch. Aangezien bij een nieuw gebouw de nodige meetstaten worden opgemaakt door de architect / ir technieken en gebruikt door de aannemers voor hun offertes is alle relevante informatie voorhanden. Deze informatie dient aangeleverd te worden in een, door UZG opgestelde Excel tabel, die voor alle gebouwen identiek is. De bedoelde informatie bevat o.a. de hoeveelheden, de kostprijs, de theoretische levensduur conform de NEN 2767 (zie verder) e.d.m. De ingevulde tabel moet aan UZG toelaten een volledig onderhoudsplan op te maken na oplevering van het gebouw. 2.2. NEN 2767-1 De meerjarenonderhoudsplanning wordt opgesteld conform de methodiek van de NEN 2767-1. 2.3. Inventaristabel Deze tabel is de derde tabel uit een reeks van 5 en maakt deel uit van de onderstaande tabellenstrucuur.. De elementen in de meetstaten dienen in deze tabel overgenomen te worden met al hun relevante informatie. Tabel 1: basistabel (normatief) Tabel 2: foutcodes (normatief) Tabel 3: inventaris of meetstaat Tabel 4: Conditiemeting Tabel 5: Meerjarenonderhoudsplanning 3
2.4. Basistabel. In deze tabel zijn de meeste elementen reeds opgenomen en voorzien van de juiste SfB code. Deze code is eveneens opgenomen in de voorbereide inventaristabel. De inventaristabel is gelinkt aan deze basistabel en zal samen met de inventaristabel aangeleverd te worden door UZG. Let op: aan de basistabel mogen GEEN veranderingen aangebracht worden aangezien deze uniek is voor UZG. Indien dit toch nodig is, bijvoorbeeld om een ontbrekend element bij te voegen, dient dit te gebeuren in overleg met UZG, in het bijzonder met de cel FMIS die deze tabel beheert. De andere tabellen hebben voor het opmaken van de inventaristabel geen verder nut. 3. SfB CODERING 3.1. SfB codering - toepassing De gebruikte codering in de norm is de NL/SfB 1 codering. Hiervan bestaat een gelijkaardige Belgische variant nl. de BB/SfB codering. Deze codering is standaard voorzien in de NEN 2767 en wordt gebruikt in de verschillende tabellen. Omwille van praktische redenen en om elke onderhoudsactie eenduidig te kunnen nummeren is de nummering uitgebreid met bijkomende codering. Figuur 1: detail nummering BB_SfB 3.2. Inventaristabel De codering wordt opgesteld in de inventaristabel door de opmaker van deze tabel, een basisindeling is voorzien Elementcode Basiselement Deelelement 471207 dakafwerkingen / hellende dakafwerkingen / koper 471207-0 471207-1 Figuur 2: codering 471207-2 elementen inventaristabel 1 BB/SfB of NL/SfB: zie http://www.cobosystems.be/nl/bbsfb.php of http://nl-sfb.bk.tudelft.nl/ 4
Deze codering wordt in de andere tabellen verder gebruikt. Bijvoorbeeld in de conditiemeting: Element code Basiselement Deelelement Vastgesteld gebrek 432002 vloerafwerkingen / niet verhoogd algemeen / beton 432002-0 beton 432002-1 betonvloeren in de kelders 3 432002-1-G1 B9SM07 Slijtage 4 432002-1-G2 B9GA02 Vuil, aanslag, verkleuring 3 A0 Onbeschadigd gedeelte 1 Figuur 3: gebruik codering andere in tabellen 4. INVENTARIS 4.1. Samenvatting De inventaris is de meetstaat van het gebouw met alle relevante informatie nodig voor preventief onderhoud. Elementen die niet worden opgenomen zijn voornamelijk de structurele elementen zoals balken, kolommen, draagvloeren e.d.m. De aangeleverde informatie dient correct zijn en gebaseerd op de as-built plannen. Vermoedelijke hoeveelheden zijn niet toegestaan. Bijvoorbeeld: Indien de post vloerbedekking in aanbestedingsfase 750m² bedroeg maar er in realiteit 820 m² netto werd geplaatst dient dit laatste getal opgenomen te worden in de inventaris. 4.2. Opmaak De tabel wordt opgemaakt conform de SfB code zoals beschreven onder 6. Codering Voor elk element zijn er meerder kolommen beschikbaar om relevante data in op te slaan. De onbenoemde kolommen zijn reserve kolommen die later nog een functie kunnen krijgen. Uiteraard dient dit voor alle inventariskolommen van UZG identiek te zijn. Er is ook een kolom assetcode voorzien om een koppeling te kunnen maken met andere coderingen, bijvoorbeeld de nummering van installaties, indien van toepassing zal deze kolom door UZG aangevuld worden 4.3. Bewerken van de tabel Rijen kunnen ingevoegd worden ALS dit gebeurt door een VOLLEDIGE RIJ te kopiëren en in te voegen. Indien dit niet zo uitgevoerd wordt, bestaat de kans dat er formules of data verloren gaan of verwijzen naar foute cellen. 4.4. Overzicht kolommen 5
Verplicht in te vullen kolommen (gekleurde kolommen): 4.5. Kostprijs (B) Codering: elementcode, basiselement en deelelement (reeds voorzien) (E) Omschrijving van beide coderingen (K) Bouwjaar (om de restlevensduur te kunnen berekenen) (L) Aantal (indien niet gekend dient 1 ingevuld te worden) (M) Eenheid (O) Jaar prijsingave (Q) Vervangwaarde. (T) Levensduur De onderstreepte omschrijvingen zijn gelinkt met de Conditiemetingstabel en de MOP-tabel, In de toekomst zullen nog meer kolommen rechtstreeks gelinkt worden. De niet verplicht kolommen zoals merk, vermogen, niveau e.d.m. zijn vooral belangrijk voor afwerkingsmaterialen en technische installaties. In de tabel worden enkele prijzen ingegeven of berekend die overgenomen kunnen worden in de meerjarenonderhoudsplanning. Vervangwaarde (eenheidsprijs) jaar van ingave: in te geven door de leverancier gecorrigeerde prijs: hier wordt een alternatieve prijs berekend als in de kolom jaar van prijsingave een ander jaar staat dan in de kolom huidig jaar. De alternatieve prijs wordt berekend met een indexatie van 2% Restlevensduur Hiervoor dienen de volgend regel in acht genomen te worden: Het jaar van de prijsingave mag niet groter zijn dan het huidige jaar m.a.w. als we nu 2014 zijn mag er in de kolom jaar prijsingave nooit een jaar groter dan 2014 ingevuld worden. 4.6. Theoretische levensduur Elk element heeft een theoretische levensduur, a.h.v. de waarden ingevuld in de kolom bouwjaar de kolom levensduur (jaren) en het huidige jaar wordt het theoretische einde van het element berekend. Dit moet toelaten de vervanging van het bedoelde element in te calculeren, zowel in tijd als budgettair. Voor technische installaties dient de theoretische levensduur vermeld in deel 2 van de norm (gebrekenlijsten) overgenomen te worden door de leverancier. Een tabel die deze waarden samenvat is voorzien. De levensduur van andere bouwelementen wordt overgenomen van het handboek Levensduur van bouwproducten 2. Hierin zijn echter geen waarden voor afwerkingsmaterialen opgenomen, deze kunnen overgenomen worden van eerder opgemaakte inventarissen of uitgevoerde conditiemetingen op UZG gebouwen om zo tot een MOP te komen met eenduidig cijfermateriaal. 4.7. Voorbeeld 431009 vloerafwerkingen / verhoogd algemeen / kunststof 431009-0 vloerbekleding in Kunststof 1 2013 431009-1 PVC - Gangen 2010 1050 m² 2013 2011 2% 45 47 49 140 15 12 431009-2 Lino - Kamers 2010 7500 m² 2013 2011 2% 78 81 608 400 15 12 431009-3 1 2013 2% - - -2013 431011 vloerafwerkingen / verhoogd algemeen / natuursteen 431011-0 Vloerbekleding in natuursteen 431011-1 Blauwe steen inkom 2011 350 m² 2013 2011 2% 125 130 45 500 30 28 431011-2 Braziliaanse leisteen refter 2011 750 m² 2013 2011 2% 105 109 81 900 30 28 431011-3 Carrera Marmer patio 2011 125 m² 2013 2012 2% 225 230 28 688 30 28 431012 vloerafwerkingen / verhoogd algemeen / keramisch 2 Levensduur van bouwelementen, SBR (stichting bouwresearch) Nederland, ISBN 978-90-5367-538-0, www. SBR.nl 6