7 WOON-SCHOOLVERKEER TABEL 40 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER

Vergelijkbare documenten
TABEL 26 VERDELING VAN PERSONEN (BEROEPSACTIEVEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- WERKVERKEER EN BEROEPSSTATUUT

Tabel 50. Verdeling van personen (studerenden) volgens hoofdvervoerswijze woon-schoolverkeer

6 Woon - schoolverkeer

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS HET AL DAN NIET MAKEN VAN EEN VERPLAATSING

Tabel 80. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing

5 GEBRUIK VAN OPENBAAR VERVOER

Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau)

4 Gebruik van openbaar vervoer

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001)

Tabel 81. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing

Tabel 24. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze 8 woon-werkverkeer

Verdeling van pers onen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau)

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS

Tabel 27. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer

Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

Tabel 72. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woon-werkverkeer

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000)

4 Gebruik van openbaar vervoer

2.5 De verplaatsingen

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000)

6 VERGELIJKING TELEFONISCH/POSTAAL BEVRAAGDEN EN ENKEL

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

6 VERDELING VAN WAGENS VOLGENS VERSCHILLENDE KENMERKEN

Carpoolen: exploratieve analyses op OVG Vlaanderen 2000

3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd)

2 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (GAVPPPD)

10 SAMENVATTING Schets van de steekproef Kencijfers huishoudens Kencijfers personen

2 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (GAVPPPD)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag

Gemiddeld rijdt een auto in Gent kilometer per jaar. Dat is een kleine kilometer per jaar meer dan het gemiddelde voor Vlaanderen.

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

Het is ook deze volgorde die we gebruiken voor deze samenvatting.

Tabel 121: Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer. Hoofdvervoermiddel naar werk/school

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

In het Antwerpse stadsgewest heeft 26,2% van de huishoudens geen wagen. 15,1% van de huishoudens in het Antwerpse stadsgewest heeft twee wagens.

Deze verplaatsingsgegevens zijn bijzonder nuttig om o.a. de vervoermodellen mee te stofferen.

DEEL 4: ANALYSE DEELGEBIEDEN

Leeswijzer. Algemeen. 1 Indien er een verband waargenomen wordt tussen de variabele A (bv. autogebruik) en de variabele B (bv.

1.1 Verplaatsingskilometers

2 Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag (gavpppd)

4 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april april 2000) DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG

In deze eerste paragraaf worden een aantal cijfers besproken die handelen over het vervoermiddelenbezit bij Vlaamse huishoudens in 1994.

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving

LEESWIJZER. Afstand. Beweging. Algemeen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Het tweede (hierna) vermelde cijfer is de relatieve frequentie ( Percent ) van bovenvermeld absoluut cijfer t.o.v. de totale frequentie.

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENK (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

10 Bijlage Relatie met OVG 94-95

8 Verplaatsingen volgens geografische kenmerken

6 Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

3. Verdeling van de gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

1. Verplaatsingskilometers

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

Gemiddeld aantal verplaatsingen per person per dag OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 OVG 5.1 3,14 2,84 2,88 2,78 2,72 2,76 2,74

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 ( )

Personenvragenlijst :

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001) DEEL 3 B: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST: NIET- H L

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 2: ANALYSE HUISHOUDEN VRAGENLIJST

Doelstelling 5: duurzaam en efficiënt verplaatsings en vervoersgedrag

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN ( ) BIJKOMENDE ANALYSES

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

Nota MORA-secretariaat

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN. Personenvragenlijst:

8 BIJLAGE: NIET-BECOMMENTARIEERDE TABELLEN

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STASSGEWEST ANTWERPEN (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

Tabel 1: Verdeling van gezinnen volgens bezit van personenwagens. 26. Tabel 2: Verdeling van gezinnen volgens bezit van bestelwagens.

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

Appendix 2: Lijst van achterliggende tabellen bij figuren van het analyserapport

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENK (april april 2000) DEEL 2: ANALYSE HUISHOUDENVRAGENLIJST

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 2 (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

3.2. De wagens. Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen. Tabel 7. Wagens naar type. Tabel 8. Bedrijfswagens. Eindverslag van de analyse opdracht

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 5.3 ( )

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april april 2000) DEEL 2: ANALYSE HUISHOUDENVRAGENLIJST

Mobiliteit in cijfers 2004

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

Pendelen in Vlaanderen

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 ( )

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

2. Het gebruik van vervoermiddelen

7 Bijlage. 7.1 Relatie met OVG

2. Verplaatsingskilometers

Mobiliteitsclub VAB onderzoek jongeren en mobiliteit

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen

7 BIJLAGEN. 1. Gezinsvragenlijst 2. Persoonsvragenlijst 3. Verplaatsingsboekje 4. Protocoldocument. Instituut voor Mobiliteit (IMOB) 38

Huishoudenvragenlijst

1 FIETS IN BEELD. 1.1 Historiek van het fietsgebruik

Stappenplan voor het opstellen van een schoolvervoerplan

Transcriptie:

7 WOON-SCHOOLVERKEER Ook de tabellen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de gegevens van de personenvragenlijst die over het woon-schoolverkeer handelen (vragen 21 tot en met 30, zie punt 8.4 van deel 1) m.u.v. Tabel 48 tot en met Tabel 51 waar gebruik gemaakt werd van de verplaatsingsgegevens uit het verplaatsingendeel van de personenvragenlijst. TABEL 40 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER HVMWERK Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ autobestuurder 194.3718 3.49 194.3718 3.49 autopassagier 1975.977 35.52 2170.349 39.02 trein 354.2661 6.37 2524.615 45.38 tram/premetro 98.29926 1.77 2622.914 47.15 schoolvervoer 281.2312 5.06 2904.145 52.21 lijnbus 585.1527 10.52 3489.298 62.72 brom/snorfiets 121.7105 2.19 3611.008 64.91 motor 14.11637 0.25 3625.125 65.17 fiets 1336.989 24.03 4962.113 89.20 te voet 600.7399 10.80 5562.853 100.00 Frequency Missing = 796.61226124 35,5% van de studerenden in Vlaams-Brabant worden met de auto naar school gebracht. Samen met de 3,5% autobestuurders die op eigen kracht komen, sommeert dit tot 39% op rekening van de auto. De fiets en te voet zijn samen goed voor 34,8%. De verhouding auto tegenover fiets/te voet is in Vlaams-Brabant duidelijk verschillend van Vlaanderen: terwijl in Vlaams-Brabant het aandeel auto groter is dan het aandeel fiets/te voet (resp. 39% en 34,8% is dit in Vlaanderen net het omgekeerde (resp. 30,7% en 46,4%). Het aandeel BTM (en schoolvervoer) scoort met 17,4% ook hoger dan het Vlaams gemiddelde (13,5%). Als mogelijke verklaring verwijzen we deels naar Tabel 25 waar de hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer besproken wordt. In het woon-schoolverkeer komt daar bovenop dat hiermee de vicieuze cirkel is gestart: omdat er zo veel auto's aan de schoolpoort staan, vinden veel ouders het onveilig om hun kind naar school te laten fietsen en brengen ze kindlief maar met de auto.... OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 51/183

TABEL 41 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER EN NETTO-GEZINSINKOMEN HVMWERK(Hoofdvervoermiddel naar werk/school) TOTINK(Categorie van totale huishoudeninkomen) Frequency Percent Row Pct Col Pct 0-30.0 30.001-75.001-125.001 meer dan Total 00 fr. p 75.000 125.000-200.000 200.000 er maand fr. per fr. per fr. per fr. per maand maand maand maand ƒƒƒƒ autobestuurder 3.9603 24.022 74.567 46.496 13.302 162.35 0.08 0.51 1.58 0.98 0.28 3.43 2.44 14.80 45.93 28.64 8.19 11.25 2.64 3.40 3.46 5.30 ƒƒƒƒ autopassagier 5.7935 274.8 756.34 512.53 91.977 1641.5 0.12 5.81 15.99 10.84 1.94 34.71 0.35 16.74 46.08 31.22 5.60 16.45 30.21 34.53 38.18 36.62 ƒƒƒƒ trein 1.4017 45.519 139.2 83.21 16.329 285.66 0.03 0.96 2.94 1.76 0.35 6.04 0.49 15.93 48.73 29.13 5.72 3.98 5.00 6.35 6.20 6.50 ƒƒƒƒ tram/premetro 0 7.3499 33.131 39.327 7.8708 87.679 0.00 0.16 0.70 0.83 0.17 1.85 0.00 8.38 37.79 44.85 8.98 0.00 0.81 1.51 2.93 3.13 ƒƒƒƒ schoolvervoer 2.181 48.242 105.26 43.986 24.836 224.51 0.05 1.02 2.23 0.93 0.53 4.75 0.97 21.49 46.89 19.59 11.06 6.19 5.30 4.81 3.28 9.89 ƒƒƒƒ lijnbus 4.007 117.94 237.33 132.6 17.391 509.27 0.08 2.49 5.02 2.80 0.37 10.77 0.79 23.16 46.60 26.04 3.41 11.38 12.96 10.83 9.88 6.92 ƒƒƒƒ brom/snorfiets 1.25 25.501 42.166 21.169 7.5676 97.653 0.03 0.54 0.89 0.45 0.16 2.06 1.28 26.11 43.18 21.68 7.75 3.55 2.80 1.92 1.58 3.01 ƒƒƒƒ motor 0 0.5342 3.5838 3.1132 0 7.2311 0.00 0.01 0.08 0.07 0.00 0.15 0.00 7.39 49.56 43.05 0.00 0.00 0.06 0.16 0.23 0.00 ƒƒƒƒ fiets 10.245 219.17 595.66 323.47 52.65 1201.2 0.22 4.63 12.60 6.84 1.11 25.40 0.85 18.25 49.59 26.93 4.38 29.10 24.09 27.19 24.10 20.96 ƒƒƒƒ te voet 6.3724 146.69 203.36 136.47 19.229 512.12 0.13 3.10 4.30 2.89 0.41 10.83 1.24 28.64 39.71 26.65 3.75 18.10 16.12 9.28 10.17 7.66 ƒƒƒƒ Total 35.2112 909.768 2190.61 1342.38 251.153 4729.12 0.74 19.24 46.32 28.39 5.31 100.00 Frequency Missing = 1630.3496145 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 52/183

In Tabel 41 koppelen we het netto-gezinsinkomen aan de hoofdvervoerswijze van het woonschoolverkeer. Een aantal cellen in deze tabel heeft niet voldoende waarnemingen om er zinvolle uitspraken over te doen. Om die reden beperken we de bespreking van de tabel tot de vier hoogste inkomensklassen. In de rij van de autopassagiers zien we een stijgend kolompercentage naarmate het inkomen stijgt: hoe hoger het inkomen van een huishouden, des te meer wordt men met de auto naar school gebracht. Voor de fietsende scholieren zien we eerst een stijging en nadien een daling, maar de marges waarbinnen ze variëren zijn klein. Het lijkt er dus op dat de samenhang van het gezinsinkomen met het fietsgebruik niet eenduidig is. De daling bij de voetgangers is dan weer meer uitgesproken: studerenden uit huishoudens met een inkomen onder 75.000 fr per maand (=1860 euro) gaan vaker te voet dan hun collega's uit huishoudens met een inkomen hoger dan 75.000 fr per maand. Het aantal waarnemingen voor "autobestuurders" is eerder beperkt, maar onder voorbehoud kunnen we stellen dat hier een samenhang is: hoe hoger het inkomen, hoe hoger het aandeel autobestuurders. Bij de trein lijkt geen samenhang te zijn. De waarnemingen voor tram en (pre)metro zijn ook eerder beperkt maar we zien daar toch een consequente stijging naargelang het inkomen. Dit zou kunnen verklaard worden doordat deze gebruikers in de directe omgeving van Brussel (Tervuren, Wezenbeek-Oppem,..) wonen waar een hoger gemiddeld inkomen 18 geldt. Het schoolvervoer laat geen duidelijke samenhang zien. Het aandeel van de lijnbus daarentegen daalt duidelijk met het inkomen. TABEL 42 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS DE AFSTAND VAN HET THUIS- /KOTADRES TOT DE SCHOOL VASTKMKL Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0-1 km 1074.512 19.05 1074.512 19.05 1.1-2.5 km 944.0147 16.74 2018.526 35.79 2.6-5 km 1155.27 20.48 3173.796 56.27 5-7.5 km 637.359 11.30 3811.155 67.58 7.6-10 km 569.2539 10.09 4380.409 77.67 10.1-15 km 512.0759 9.08 4892.485 86.75 15.1-20 km 306.9018 5.44 5199.387 92.19 20.1-30 km 254.5534 4.51 5453.94 96.70 30.1-50 km 129.2709 2.29 5583.211 99.00 50+ km 56.6668 1.00 5639.878 100.00 Frequency Missing = 719.58792902 De opgegeven afstanden zijn gepercipieerde afstanden door de respondenten. 19,1 % van alle studerenden in Vlaams-Brabant zegt naar school te gaan binnen een straal van 1 km rond de woning en 57,3% zou maximaal 5 kilometer moeten afleggen. 22,3% beweert naar school te gaan op meer dan 10 kilometer van de woonplaats. Deze cijfers verschillen lichtjes van OVG2000-2001 (20,9% op 1 km, 59,2% op hoogstens 5 kilometer en 20,1% meer dan 10 kilometer). Let wel de vraagstelling is hier gewijzigd in vergelijking met OVG2000-2001 (zie ook Tabel 28). Rekening houdend met de geformuleerde opmerkingen bij Tabel 28, kunnen we besluiten dat de afstanden tenderen iets hoger te liggen in Vlaams-Brabant waardoor misschien het hoger aandeel BTM en ook (eventueel naast het gemiddeld hoger inkomen) het hoger aandeel van de auto kan verklaard worden. 18 Dat hoger inkomen geldt voor het hele onderzoeksgebied Vlaams-Brabant. Slechts drie gemeenten in onze steekproef hebben een gemiddeld inkomen per aangifte en een mediaan inkomen dat lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde. NIS, Financiële statistieken (aanslagjaar 2001-inkomens 2000). OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 53/183

Gelet op de korte woon-schoolafstand is het evident dat slechts een klein percentage van de studerenden gebruik maakt van de trein om naar school te gaan: 6,4% (Tabel 40): het vertrekstation zal vaak ook het bestemmingsstation zijn. TABEL 43 GEMIDDELDE AFGELEGDE AFSTAND VAN HET THUIS-/KOTADRES TOT DE SCHOOL Mean ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 8.0708142 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ De gemiddelde afstand tussen thuis en school bedraagt 8,1 kilometer. In OVG2000-2001 vonden we een zelfde woon-schoolafstand als hier in Vlaams-Brabant. Dus ondanks de wat kortere woon-schoolafstanden in Vlaams-Brabant komt het gemiddelde overeen. Deze paradox wordt verklaard door het feit dat het aandeel van de woon-schoolafstanden van meer dan 50 km in Vlaanderen lichtjes hoger is dan in Vlaams-Brabant. Dit fenomeen is analoog aan hetgeen we bij het woon-werkverkeer gezien hebben, maar het effect is hier minder groot (zie Tabel 29). Een controleberekening op basis van de verplaatsingen levert 7,6 km als resultaat. TABEL 44 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN + 12 JAAR) VOLGENS DE AFSTAND VAN HET SCHOOLADRES TOT DE DICHTSTBIJZIJNDE BTM-HALTE ABTM Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0-249m 1840.033 47.38 1840.033 47.38 250-499 m 849.3692 21.87 2689.402 69.25 500-999 m 531.4165 13.68 3220.818 82.93 1 km - 1.999 km 202.6364 5.22 3423.455 88.15 2 km - 5 km 124.1256 3.20 3547.58 91.34 meer dan 5 km 62.74147 1.62 3610.322 92.96 geen idee 77.21806 1.99 3687.54 94.95 blanco, (meer dan 5 km?) 196.1891 5.05 3883.729 100.00 Frequency Missing = 271.95143553 De opgegeven afstanden zijn gepercipieerde afstanden door de respondenten. Dezelfde opmerkingen als onder Tabel 31 gelden ook hier. 47,4% van de studerende 12+'ers in Vlaams-Brabant zegt op 250m van de school een halte van lijnbus, tram of metro te hebben. 82,9% zegt hoogstens 1 km te moeten afleggen om een BTM-halte te vinden. De cijfers voor de kortste afstanden liggen merkelijk hoger dan het Vlaamse gemiddelde waar de percentages 36,0% en 75,6% bedroegen. OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 54/183

TABEL 45 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN + 12 JAAR) VOLGENS DE AFSTAND VAN HET SCHOOLADRES TOT HET DICHTSTBIJZIJNDE TREINSTATION ATREIN Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0-249m 203.5017 5.24 203.5017 5.24 250-499 m 325.3258 8.38 528.8274 13.62 500-999 m 556.7777 14.34 1085.605 27.95 1 km - 1.999 km 747.1633 19.24 1832.768 47.19 2 km - 5 km 834.4728 21.49 2667.241 68.68 meer dan 5 km 599.1504 15.43 3266.392 84.10 geen idee 281.4951 7.25 3547.887 91.35 blanco, (meer dan 5 km?) 335.8423 8.65 3883.729 100.00 Frequency Missing = 271.95143553 De opgegeven afstanden zijn gepercipieerde afstanden door de respondenten. Dezelfde opmerkingen als onder Tabel 32 gelden ook hier. De afstand tussen school en station ligt op een andere schaal dan die tussen school en BTM-halte. 28% van de studerende 12+'ers stelt binnen een kilometer een station te hebben, 68,7% binnen een afstand van 5 km. OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 55/183

TABEL 46 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS DE AFSTAND VAN HET THUIS- /KOTADRES TOT DE SCHOOL EN HOOFDVERVOERSWIJZE VASTKMKL(Afstand thuis-werk in km) HVMWERK(Hoofdvervoermiddel naar werk/school) Frequency Percent Row Pct Col Pct autobest autopass trein tram/pre bedrijfs Total uurder agier metro - of sch oolvervo er 0-1 km 12.362 245.95 0.9762 0 12.328 1005.1 0.23 4.59 0.02 0.00 0.23 18.74 1.23 24.47 0.10 0.00 1.23 6.39 12.91 0.30 0.00 4.63 1.1-2.5 km 5.41 416.27 2.6863 3.4201 9.1417 917.16 0.10 7.76 0.05 0.06 0.17 17.10 0.59 45.39 0.29 0.37 1.00 2.80 21.86 0.83 3.72 3.44 2.6-5 km 10.392 531.36 8.5352 11.018 31.126 1112.3 0.19 9.91 0.16 0.21 0.58 20.74 0.93 47.77 0.77 0.99 2.80 5.37 27.90 2.62 12.00 11.70 5-7.5 km 13.828 206.57 0.8496 11.716 48.535 608.77 0.26 3.85 0.02 0.22 0.91 11.35 2.27 33.93 0.14 1.92 7.97 7.15 10.85 0.26 12.76 18.24 7.6-10 km 15.709 219.22 14.716 23.368 59.691 547.6 0.29 4.09 0.27 0.44 1.11 10.21 2.87 40.03 2.69 4.27 10.90 8.12 11.51 4.52 25.45 22.44 10.1-15 km 41.666 187.48 41.399 22.237 43.708 492.38 0.78 3.50 0.77 0.41 0.82 9.18 8.46 38.08 8.41 4.52 8.88 21.53 9.84 12.72 24.21 16.43 15.1-20 km 39.659 49.639 58.11 16.601 32.398 280.02 0.74 0.93 1.08 0.31 0.60 5.22 14.16 17.73 20.75 5.93 11.57 20.49 2.61 17.85 18.08 12.18 20.1-30 km 35.024 29.145 100.87 3.4732 19.307 223.67 0.65 0.54 1.88 0.06 0.36 4.17 15.66 13.03 45.10 1.55 8.63 18.10 1.53 30.99 3.78 7.26 30.1-50 km 11.977 9.2267 68.03 0 9.8257 119.95 0.22 0.17 1.27 0.00 0.18 2.24 9.99 7.69 56.72 0.00 8.19 6.19 0.48 20.90 0.00 3.69 50+ km 7.4945 9.7441 29.29 0 0 55.854 0.14 0.18 0.55 0.00 0.00 1.04 13.42 17.45 52.44 0.00 0.00 3.87 0.51 9.00 0.00 0.00 Total 193.522 1904.6 325.464 91.8328 266.062 5362.83 3.61 35.51 6.07 1.71 4.96 100.00 (Continued) OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 56/183

VASTKMKL(Afstand thuis-werk in km) HVMWERK(Hoofdvervoermiddel naar werk/school) Frequency Percent Row Pct Col Pct lijnbus brom/sno motor fiets te voet Total rfiets 0-1 km 3.0613 3.5397 0 293.08 433.84 1005.1 0.06 0.07 0.00 5.46 8.09 18.74 0.30 0.35 0.00 29.16 43.16 0.56 2.98 0.00 22.28 74.20 1.1-2.5 km 18.083 7.8831 3.0683 339.95 111.24 917.16 0.34 0.15 0.06 6.34 2.07 17.10 1.97 0.86 0.33 37.07 12.13 3.30 6.63 21.74 25.84 19.03 2.6-5 km 86.008 30.973 0.5155 381.8 20.562 1112.3 1.60 0.58 0.01 7.12 0.38 20.74 7.73 2.78 0.05 34.33 1.85 15.70 26.03 3.65 29.02 3.52 5-7.5 km 107.6 28.043 0.5155 189.78 1.3264 608.77 2.01 0.52 0.01 3.54 0.02 11.35 17.68 4.61 0.08 31.18 0.22 19.64 23.57 3.65 14.43 0.23 7.6-10 km 125.56 21.988 0 64.663 2.6863 547.6 2.34 0.41 0.00 1.21 0.05 10.21 22.93 4.02 0.00 11.81 0.49 22.92 18.48 0.00 4.91 0.46 10.1-15 km 118.32 15.932 0 21.634 0 492.38 2.21 0.30 0.00 0.40 0.00 9.18 24.03 3.24 0.00 4.39 0.00 21.59 13.39 0.00 1.64 0.00 15.1-20 km 62.448 7.9336 6.3698 3.7172 3.147 280.02 1.16 0.15 0.12 0.07 0.06 5.22 22.30 2.83 2.27 1.33 1.12 11.40 6.67 45.12 0.28 0.54 20.1-30 km 25.979 0 3.2205 2.7662 3.8896 223.67 0.48 0.00 0.06 0.05 0.07 4.17 11.61 0.00 1.44 1.24 1.74 4.74 0.00 22.81 0.21 0.67 30.1-50 km 0.8666 2.6863 0.4268 13.369 3.54 119.95 0.02 0.05 0.01 0.25 0.07 2.24 0.72 2.24 0.36 11.15 2.95 0.16 2.26 3.02 1.02 0.61 50+ km 0 0 0 4.8817 4.443 55.854 0.00 0.00 0.00 0.09 0.08 1.04 0.00 0.00 0.00 8.74 7.95 0.00 0.00 0.00 0.37 0.76 Total 547.931 118.979 14.1164 1315.65 584.671 5362.83 10.22 2.22 0.26 24.53 10.90 100.00 Frequency Missing = 996.63680453 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 57/183

In Tabel 46 gaan we na met welk vervoermiddel welke woon-schoolafstand wordt afgelegd. In eerste instantie kijken we voor elke afstandsklasse (dit is dus per rij) naar het vervoermiddel dat voor die afstand het meest gebruikt wordt (de rijpercentages). In de klasse tot 1 km wordt de verplaatsing meestal te voet gedaan. In de volgende klassen tot en met 15 km is het steeds 'autopassagier' dat het hoogste rijpercentage haalt. Voor de klasse 15,1 tot 20 km komt de lijnbus even in beeld (22,3%) en voor de overige afstandsklassen boven 20 km is het de trein die de hoogste rijpercentages haalt. Uit de kolompercentages per kolom leren we voor elk vervoermiddel op welke afstand dat het het beste scoort. Dit levert grotendeels een klassiek beeld. Te voet doet het goed in de klasse tot 1 kilometer, de fiets wordt vooral gebruikt voor afstanden groter dan 1 kilometer en hoogstens 5 kilometer. De afstanden waarvoor de lijnbus het vaakst gebruikt wordt zijn de afstanden van 2.5 km tot 15 km, de trein voor 20 km tot 50 km. De kolompercentages van de autopassagier zijn geconcentreerd in de klassen van 1,1 tot 5 km. Dat de auto minder speelt op de langere afstand heeft vooral te maken met de kleine gemiddelde woon-schoolafstand. TABEL 47 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE VOOR DE WOON-SCHOOLAFSTAND < 5 KM HVMWERK Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ autobestuurder 23.29707 0.81 23.29707 0.81 autopassagier 1101.1 38.31 1124.397 39.12 trein 33.33254 1.16 1157.73 40.28 tram/premetro 10.34729 0.36 1168.077 40.64 schoolvervoer 47.39221 1.65 1215.469 42.29 lijnbus 102.6181 3.57 1318.087 45.86 brom/snorfiets 34.58515 1.20 1352.672 47.06 motor 3.068335 0.11 1355.741 47.17 fiets 947.6566 32.97 2303.397 80.14 te voet 570.8488 19.86 2874.246 100.00 Frequency Missing = 638.58052119 Tabel 47 toont de verdeling van het hoofdvervoermiddel naar school wanneer de woon-schoolafstand hooguit 5 kilometer bedraagt. In vergelijking met Tabel 40 zien we een duidelijke stijging van het woon-schoolverkeer te voet (van 10,8% naar 19,9%) en van het fietsverkeer (van 24% naar 33%). Vreemd genoeg - in tegenstelling tot het woon-werkverkeer (Tabel 34) - merken we ook een lichte stijging in het aandeel van de autopassagiers (van 35,5% naar 38,3%). Dat het openbaar vervoer een belangrijke terugval kent is normaal vermits zij vooral op middellange en lange afstand van belang is. Met andere woorden, in tegenstelling tot het woon-werkverkeer (zie Tabel 34) vermindert het aandeel van de autoverplaatsingen niet. De "duurzame" verplaatsingsmiddelen fiets en te voet winnen aan belang, maar quasi volledig ten koste van de "duurzame vervoerswijze" gemeenschappelijk vervoer (openbaar vervoer en schoolvervoer). Dit verschijnsel werd ook in OVG2000-2001 vastgesteld. OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 58/183

TABEL 48 VERDELING VAN DE WOON-SCHOOLVERPLAATSINGEN VOLGENS VERPLAATSINGSTIJD (OP BASIS VAN VERPLAATSINGSGEGEVENS) TCAT Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0 tot 5 min 1062.963 20.35 1062.963 20.35 6 tot 10 min 1133.86 21.71 2196.823 42.06 11 tot 15 min 874.0207 16.74 3070.844 58.80 16 tot 20 min 617.1204 11.82 3687.964 70.62 21 tot 30 min 638.4059 12.22 4326.37 82.84 31 tot 60 min 734.641 14.07 5061.011 96.91 61 tot 120 min 155.8871 2.98 5216.898 99.89 + 120 min 5.550524 0.11 5222.449 100.00 Frequency Missing = 34.973764439 In deze tabel en in de volgende tabellen tot en met Tabel 51 wordt met woon-schoolverplaatsingen zowel de woon-school als de school-woonverplaatsingen bedoeld. Dit geldt ook voor gelijkaardige tabellen die over woon-werk, woon-winkel of woon-visiteverplaatsingen handelen. De duur van een verplaatsing is in grote mate afhankelijk van de lengte van de verplaatsing. De gemiddelde woon-schoolafstand is kort met 8,1 km (zie Tabel 43). De verdeling volgens verplaatsingstijd is dan ook geconcentreerd in de lagere tijdsklassen: 70,6% is hoogstens 20 minuten onderweg van thuis naar school. TABEL 49 GEMIDDELDE WOON-SCHOOLVERPLAATSINGSTIJD (OP BASIS VAN VERPLAATSINGSGEGEVENS) N Mean Std Dev Minimum Maximum ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 4757 19.5630385 18.0080054 1.0000000 135.0000000 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ De gemiddelde woon-schoolafstand in Vlaams-Brabant is gelijk aan deze van Vlaanderen (zie Tabel 43). Toch zien we, net als bij de woon-werkverplaatsingsduur, dat de gemiddelde duur van deze verplaatsingen hoger is dan in Vlaanderen: 19,6 minuten voor Vlaams-Brabant en 16,8 minuten in Vlaanderen. Opnieuw: Vlaams-Brabant als congestiegebied? Maar ook: wat is de impact op de gemiddelde verplaatsingstijd van de specifieke woon-werk modal split in Vlaams-Brabant: hoger gebruik van openbaar vervoer en lager fietsgebruik? OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 59/183

TABEL 50 GEMIDDELDE WOON-SCHOOLVERPLAATSINGSTIJD VOLGENS AFSTAND (OP BASIS VAN VERPLAATSINGSGEGEVENS) ACAT Obs N Mean Std Dev ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0.1 tot 0.2 km 102 102 3.3584156 1.7021871 0.3 tot 0.5 km 309 309 5.7441454 4.4662472 0.6 tot 1 km 552 550 8.3011548 7.0704599 1.1 tot 2 km 814 813 9.5006161 5.7312135 2.1 tot 3 km 527 526 11.5249929 7.6004672 3.1 tot 5 km 786 786 15.0049905 8.1310482 5.1 tot 7.5 km 439 439 21.3485453 12.4751713 7.5 tot 10 km 327 327 24.5374506 12.4125924 10.1 tot 15 km 308 304 28.2397875 16.9381013 15.1 tot 25 km 225 225 41.0832287 24.5626829 25.1 tot 40 km 202 202 51.5380281 18.1970855 meer dan 40 km 52 52 67.2979069 30.8057011 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ De gemiddelde duur van een woon-schoolverplaatsing per afstandscategorie loopt op naarmate de afstand groter wordt. De uitzondering zoals vastgesteld in Tabel 37 stellen we hier evenwel niet vast. OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 60/183

TABEL 51 GEMIDDELDE WOON-SCHOOLVERPLAATSINGSTIJD VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE (OP BASIS VAN VERPLAATSINGSGEGEVENS) N hfdvmwg Obs N Mean Std Dev ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ (pre)metro 9 9 40.2837576 16.7045991 andere 148 140 42.4409050 25.7382612 autobestuurder 268 268 22.8627322 19.0819943 autopassagier 1289 1288 13.2592332 11.1120948 brom/snorfietser 138 136 15.6067612 5.6833532 lijnbus 420 419 35.5855249 23.3754210 fietser 1336 1334 14.1001199 8.7135064 motorrijder 4 4 11.2545975 1.4252655 te voet 691 690 10.1976697 8.6450686 tram 20 20 43.7690463 30.4302072 trein 234 234 44.8153949 20.3104637 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Deze tabel geeft voor elk hoofdvervoermiddel dat gebruikt wordt in woon-schoolverplaatsingen aan wat de gemiddelde duur is van een woon-schoolverplaatsing met dit hoofdvervoermiddel. De autobestuurder benadert het best het algemeen gemiddelde van 19,6 minuten. Het openbaar vervoer scoort hoger dan dit gemiddelde en de andere vervoermiddelen steeds lager. De langste gemiddelde duur vinden we terug bij de trein. Uiteraard omdat de trein vooral gebruikt wordt voor de langere (woon-school)afstanden. Dit geeft aan dat deze vergelijking niet helemaal fair is want de afgelegde afstanden verschillen ook vaak. Hou er ook rekening mee dat de tijd betrekking heeft op de ganse verplaatsing van deur tot deur, niet alleen op de tijd die men doorbrengt in of op het hoofdvervoermiddel hetgeen van belang is voor het openbaar vervoer (voor-en natransport); (zie hiervoor: Zwerts&Nuyts, 2002b, p. 71-72). OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001): DEEL 3A:ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 61/183