Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

Transcriptie

1 7 Carpooling Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden) CARPOOL Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Frequency Missing = Tabel 71 geeft de resultaten weer op de vraag of de respondenten aan carpooling 13 doen. Wanneer men niet aan carpooling deed moest de vierde en laatste mogelijkheid (code 0001) worden aangeduid. De overgrote meerderheid namelijk 86,3% doet niet aan carpooling. Als er gecarpoold wordt dan is het meestal met een of meerdere personen van hetzelfde bedrijf of dezelfde school (6,1%, code 0100) of met een of meerdere gezinsleden (6,2%, code 1000). Carpooling met een of meerdere personen van een ander bedrijf (code 0010) komt slechts zelden voor. Alle andere codes zijn een combinatie van de 3 laatste mogelijkheden. Tabel 72. Gemiddeld aantal carpoolers in de wagen N Mean Std Dev Minimum Maximum ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Het gemiddeld aantal carpoolers in een wagen, de chauffeur meegerekend bedraagt 3 personen. We vermoeden dat vooral het naar school brengen van de eigen kinderen op weg naar het werk voor dit hoge cijfer zorgt. De volgende drie tabellen geven de frequentie van het carpoolen weer. Tabel 73 doet dat per week, Tabel 74 per maand en Tabel 75 per jaar. Deze drie tabellen zijn onafhankelijk van elkaar en daarom herrekenen we in Tabel 76 alles naar een volledig jaar. Tabel 73 heeft betrekking op de gegevens van degenen die aanduiden dat zij dagelijks of 1 of meerder keren per week carpoolen. Tabel 74 heeft betrekking op degenen die aanduiden dat zij 1 tot enkele keren per maand carpoolen en Tabel 75 heeft betrekking op degenen die aanduiden dat zij 1 tot enkele keren per jaar carpoolen. 13 Carpooling werd in de vragenlijst gedefinieerd als een systeem waarbij samen met anderen in dezelfde wagen naar het werk of de school wordt gereden. Klassiek voorbeeld is wanneer onder familie, vrienden of collega's samen naar het(zelfde) werk gereden wordt.. In deze context doet een vader die, op weg naar zijn werk zijn dochter aan school afzet, net als de dochter, ook aan carpooling. Ouders die hun eigen kind(eren) en die van anderen (zeker indien de ouders van deze anderen ook hun kinderen met de auto naar school zouden gebracht hebben) naar school brengen (en terug huiswaarts keren) carpoolen niet, maar men zou eventueel kunnen stellen dat de kinderen wel carpoolen. Het begrip 'carpoolen' wordt op die manier wel erg ingewikkeld. Verdere analyse zou moeten aangeven hoe de respondenten dit begrip concrete invulling hebben gegeven. OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 85

2 Bemerk dat het hier gaat over het aantal keer carpoolen per week (maand, jaar) en niet het aantal dagen per week. Het is niet onlogisch (integendeel) om 2 keer per dag, en in zeldzame situaties zelfs 4 keer per dag, te carpoolen. Tabel 73. Verdeling van personen (carpoolers) volgens de frequentie van carpoolen (aantal keer per week) (voor degenen die aanduiden dat ze 1 tot enkele keren per week carpoolen) ACARWEEK Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Frequency Missing = Tabel 74. Verdeling van personen (carpoolers) volgens de frequentie van carpoolen (aantal keer per maand) (voor degenen die aanduiden dat ze 1 tot enkele keren per maand carpoolen) ACARMND Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Frequency Missing = Tabel 75. Verdeling van personen (carpoolers) volgens de frequentie van carpoolen (aantal keer per jaar) (voor degenen die aanduiden dat ze 1 tot enkele keren per jaar carpoolen) ACARJAAR Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 86

3 Frequency Missing = Uit de vorige drie tabellen blijkt dat de meeste carpoolers verschillende keren per week carpoolen en dat dit meestal dagelijks gebeurt. Tabel 76. Verdeling van personen volgens frequentie van carpoolen (aantal keer per jaar); samenvatting van tabellen 71, 73, 74 en 75 (beroepsactieven en studerenden) ACARFREQ Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ Frequency Missing = In bovenstaande tabel herrekenden we de gegevens van de drie vorige tabellen tot 1 tabel om de carpoolfrequentie per jaar na te gaan. OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 87

4 Tabel 77. Deelname aan carpoolen bij respondenten die als autobestuurder naar werk/school gaan (beroepsactieven en studerenden) CARPOOL Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ De gegevens van het carpoolen kunnen we uitsplitsen naar twee groepen, de autobestuurders en de autopassagiers. Tabel 77 bevat enkel die respondenten die autobestuurder als hoofdvervoermiddel naar het werk/school hebben aangeduid. 7,4% van de autobestuurders carpoolt met een collega of een medestudent naar school of het werk, 4,7% van de autobestuurders carpoolt in gezinsverband. OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 88

5 Tabel 78. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen volgens hoofdvervoerswijze werk/school (beroepsactieven en studerenden) HVMWERK(Hoofdvervoermiddel naar werk/school) CARPJN Frequency Percent Row Pct Col Pct ja nee Total autobestuurder autopassagier trein tram/premetro bedrijfs- of sch oolvervoer lijnbus brom/snorfiets motor fiets te voet Total Frequency Missing = OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 89

6 Wanneer we voor alle mogelijkheden van hoofdvervoermiddel nagaan of de betreffende respondent ja dan neen aan carpoolen doet, is duidelijk dat vooral de autopassagiers en de autobestuurders aan carpoolen doen. Vooral bij de autopassagiers is dit zeer duidelijk (44,91%), wat uiteraard logisch is aangezien ze zowat altijd met iemand meerijden om naar het werk of naar school te gaan. Dat er naast autobestuurders en autopassagiers nog andere hoofdvervoermiddelen te vinden zijn in de tabel heeft te maken met de vraagstelling. Variabele HVMWERK is het hoofdvervoermiddel dat meestal gebruikt wordt om naar het werk of de school te gaan. Iemand die 4 dagen per week met de trein gaat werken en 1 dag carpoolt met een collega, duidt voor HVMWERK trein aan, maar kan evengoed aanduiden dat hij ook carpoolt. Tabel 79. Logistische regressie van wekelijkse carpoolers tegenover alle andere arbeidende respondenten N= 1931 Intercept Intercept and Criterion Only Covariates Chi-Square for Covariates AIC SC LOG L with 9 DF (p=0.0001) Parameter Standard Wald Pr > Standardized Odds Variable DF Estimate Error Chi-Square Chi-Square Estimate Ratio INTERCPT LFT LFT PARKIETS TOTINK GZKADER ATRE10P ABUS10M ATRAH05P WAGEN Zie voor deze regressietabel bladzijde 10 met de lijst van de betekenis van de variabelennamen in regressies. We hebben een logistische regressie gemaakt voor de arbeidende respondenten waarbij degenen die één of meer dan één keer per week vergeleken worden met degenen die weinig of niet carpoolen. De gebruikte variabelen waren geslacht, rijbewijsbezit, leeftijd, statuut, vaste uren regeling, deeltijds werken, afstand bushalte thuis en op het werk, afstand treinhalte thuis en op het werk, parkeermogelijkheden op het werk, netto persoonlijk en gezinsinkomen, statuut van het gezinshoofd, ligging van de woning in Gent. Daarnaast is er één variabele die iets meer rekenwerk vraagt, waarmee we willen meten of een persoon waarschijnlijk wel of waarschijnlijk geen wagen ter beschikking heeft. Indien de persoon geen rijbewijs heeft, nemen we automatisch aan dat hij geen wagen ter beschikking heeft. Indien hij/zij wel een rijbewijs heeft, dan tellen we het aantal wagens van het gezin, en delen dit door het aantal gezinsleden ouder dan 6 jaar. Indien de breuk 0 is, is de interpretatie ook evident. Indien de breuk 1 is of groter dan 1, dan wil dit zeggen dat ieder gezinslid (dat een rijbewijs heeft gehaald) over een wagen kan beschikken. Indien de variabele tussen 0 en 1 ligt, dan is de interpretatie niet eenduidig. Het kan betekenen dat de persoon altijd de wagen heeft, en iemand anders van het gezin nooit, of dat de persoon nooit de wagen heeft, of dat hij afhankelijk van de omstandigheden over een wagen beschikt. Het statistische pakket selecteert als referentiesituatie een persoon ouder dan 34 jaar, het gezinshoofd is arbeider of bediende, een maandelijks netto gezinsinkomen groter dan Bef, OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 90

7 geen parkeerproblemen bij het werk, het treinstation aan het werk minder dan 1 km en de bushalte bij het werk meer dan 1 km, de tramhalte thuis minder dan 500 meter. Wat de beschikking over een auto betreft, het statistisch pakket heeft alle personen die geen, of die niet heel zeker een wagen ter beschikking hebben, gegroepeerd als referentieklasse. Voor alle andere variabelen (geslacht, rijbewijsbezit,.) selecteert het programma geen referentiesituatie, want deze variabelen zijn statistisch niet significant. In deze referentiesituatie carpoolt 9% van de werkende bevolking wekelijks of vaker. Personen tussen 25 en 34 jaar carpoolen meer (14%) en jongeren tussen 16 en 24 nog vaker (22%). Gezinnen met een netto inkomen tussen en BEF per maand carpoolen minder, evenals gezinnen waarbij het gezinshoofd kaderlid is. Gezinnen waarbij ieder gezinslid over een eigen wagen kan beschikken carpoolen ook meer. Parkeerproblemen bij het werk vermindert het aantal carpoolers. Een grote afstand van het openbaar vervoer verhoogt het aantal carpoolers: grote trein- of tramafstanden bij het werk, of een bushalte ver van huis verhoogt het aantal carpoolers. OVG GENT (januari 2000-januari 2001): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 91