Op vakantie les 8 Doelen: - De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen - De speler kan gericht rollen en/of gooien - De speler kan een aangegooide/aangespeelde bal terugslaan na het hoogste punt - De speler laat in woord en gebaar zien dat hij het spelen van een spel leuk vindt. 1
Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Drukte op de snelweg Doel: De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen (let op; uitbereiding van oefening eerder in het blok) Materialen: 6 pionnen, 2 hoepels, 2 hordes (of markeertekens), tennislint Uitleg: Set & Let rijden in Frankrijk op een drukke snelweg. Op de weg gebeurt van alles. Ze moeten rotondes nemen, door tunnels heen, over bergen en soms auto s ontwijken. De spelers staan allen in een rij (in de file), de trainer begint voorop In het veld staan allerlei hindernissen zoals een hoepel (de rotonde), pionnen (auto s ontwijken, slalom), een tennislint (door de tunnel, bukken) en hordes (over de berg heen) De kinderen bewegen zich voort en blijven netjes in een rijtje Bij elke hindernis doet de trainer voor wat ze moeten doen en iedereen doet hem na Het is verboden om in te halen Na 1 ronde pakken de spelers hun racket en een bal en proberen tijdens het parcours de bal op hun racket te houden Aanwijzing: kijk goed naar het voorbeeld van de trainer en doe hem zo goed mogelijk na Te makkelijk: voeg extra hindernissen toe en verhoog het tempo (joggen). Laat een van de spelers nu voorop gaan Te moeilijk: haal hindernissen weg en blijf als trainer voorop lopen 2
Oefening 2 Balvaardigheden Knutselclub Doel: De speler kan gericht rollen en/of gooien Materialen: per tweetal een foambal en een hoepel Uitleg: Set & Let zijn aangekomen op de knutselclub. Ze vinden ballen en hoepels in het clubhuis. Ze laten de andere kinderen zien hoe goed zij kunnen gooien. De spelers staan op de blauwe baan tegenover elkaar Voor iedere speler ligt een hoepel waar de tegenstander in mikt De speler gooit de bal vanaf de backhand kant over het net in de hoepel Als de bal in de hoepel komt, mag er een knijper op het net worden gezet Het tweetal dat het eerst drie keer in de hoepel heeft gegooid heeft gewonnen Aanwijzing: gooi met een boogje over het net, van onder naar boven Te makkelijk: afstand vergroten of een kleiner vakje met pionnen Te moeilijk: afstand verkleinen of twee hoepels neerleggen 3
Oefening 3 Racketvaardigheden Tijd voor een ijsje Doel: De speler kan een aangegooide/aangespeelde bal terugslaan na het hoogste punt Materialen: 1 foamballen, 1 pion en 3 knijpers per tweetal Uitleg: Set & Let mogen van hun ouders een ijsje op de camping. Hoeveel bolletjes hebben ze in hun koontje? Spelers staan in tweetallen in het blauwe veld tegenover elkaar. De speler met het racket slaat de bal zelf onderhands naar de overkant. De andere speler probeert deze na 3 of minder stuiten te vangen in zijn pion (ijskoontje). Iedere keer als het tweetal het lukt om te slaan en te vangen in de pion hebben zij een punt en mogen zij een knijper op het net zetten Na 3 knijpers wisselen de spelers van functie Aanwijzing: laat de bal schuin voor je neus stuiten en geef deze een klein tikje van laag naar hoog Te makkelijk: vergroot de afstand of laat de speler vangen na 1 stuit Te moeilijk: verklein de afstand of laat de spelers alleen slaan in een gemarkeerd vak 4
Oefening 4 Balvaardigheden Strandbal bowlen Doel: De speler kan de bal gericht wegrollen Materialen: 1 strandbal, per team 10 rode ballen, markeertekens Uitleg: De bal is in het zwembad gewaaid en Set & Let proberen de bal eruit te krijgen zonder zelf in het zwembad te gaan. De groep wordt in tweeën gesplitst Beide groepen staan achter een lijn tegenover elkaar (aan de rand van het zwembad) met zo n 6m tussenruimte De strandbal ligt precies in het midden van het veld (zwembad) tussen de twee groepen in Beide groepen hebben 15 ballen tot hun beschikking Op het startsein mogen de spelers de rode ballen richting de strandbal aan rollen Het doel is om de strandbal zo snel mogelijk over het markeerteken aan de andere kant te rollen Als de ballen op zijn, mogen de ballen van de tegenstanders gebruikt worden die nu naar de andere kant gerold zijn Als de strandbal over de lijn van de tegenstanders gaat win je. Als na een minuut de strandbal nog niet over de lijn is, wordt gekeken aan welke kant de strandbal het meeste ligt. Aanwijzing: laat de bal rollen zonder stuiten en kijk eerst goed naar de strandbal voordat je begint met rollen Te makkelijk: afstand tot strandbal vergroten Te moeilijk: afstand tot strandbal verkleinen. Team wint al als de strandbal geraakt wordt 5