Jeugdstaat Voorne-Putten nulmeting 2012

Vergelijkbare documenten
Gemeenterapportage 2016 Gemeente XXXXX

Factsheet jeugdigen in de stadsregio Rotterdam

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de positie van kinderen, in het bijzonder de positie van de armste en meest gemarginaliseerde groepen.

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Factsheet pedagogische hulp in de stadsregio Rotterdam : welke plaats in het nieuwe jeugdbeleid?

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy

De Limburgse Jeugdmonitor

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Dordtse jeugd in cijfers

Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM. Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Bijdrage gemeenten in ROC problematiek. B&A Consulting Peter van der Loos 20 oktober 2009

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

De jeugd heeft de toekomst,

1 De bevolking van de regio Gelre-IJssel

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Uitleg van de figuren PO 1

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ

Jonge mantelzorgers FACT MANTELZORG. Eén op de zes jongeren geeft mantelzorg SHEET. Gelderland-Zuid. verslaafd gezinslid E-MOVO

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Januari Nulmeting sociaal domein Aa en Hunze

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno Grote steden in demografisch perspectief

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Factsheets VSV. November 2005

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016

Armoede en gevolgen voor kinderen

Bijlage 4 Aan: portefeuillehoudersoverleg REO d.d Betreft: Aanalyse economische ontwikkelingen Voorne-Putten

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Achtergrond bij eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein (september 2015)

Limburg als vitale provincie?!

Onderzochte factoren in MAU toets 2013

Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Factsheet jeugdigen in Midden-Holland

Vraagontwikkelingsonderzoek Rotterdam-Rijnmond

Leerlingpopulatieplan obs Jaarfke

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Ontwerp-voorbereidingsbesluit van Provinciale Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Zwolle

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog


april H.A. Doelman-van Geest, L.M. Sluys Tympaan Instituut Gebiedsscan Ridderkerk - Tympaan Instituut -

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

De toekomst: iedereen doet mee!? Carolien Plevier - GGD regio Utrecht Hanneke Schreurs - Gemeente Utrecht Volksgezondheid

Factsheet jeugdigen in Haaglanden

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Rijnmond

Jeugd en onderwijs -0,4% +0,1% +0,9% 0,0% +1,5% +2,0% +2,4% +1,6% +1,5% -9,3% wo.

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Jeugdhulp in Zoetermeer

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Demografische gegevens ouderen

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data

Dordrecht in de Atlas 2013

Datascience. Data scientist: most sexy job of 21th century

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

,8% Jeugd en onderwijs -0,4% -0,1% -0,6% +2,7% -1,1% +6,5% +2,7% +6,5% +2,4% -2,5% +2,6% wo -2,1%

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

SAMENVATTING. Aanleiding

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

Armoede, schulden en gezondheid. Naar een uitvoeringsgerichte wijkmonitor

Transcriptie:

Jeugdstaat Voorne-Putten nulmeting 2012 JB Lorenz Juli 2012

Beschouwende samenvatting De Jeugdstaat is een hulpmiddel voor gemeenten om snel en op hoofdlijnen inzicht te krijgen in de vraagstukken die op lokaal niveau spelen als het gaat om opgroeien en opvoeden. Het is tevens een benchmark waarin de scores van de gemeente in een breder verband worden geplaatst. In juli 2012 is de Jeugdstaat voor het eerst uitgevoerd voor alle vijf gemeenten op Voorne-Putten. De gevonden overeenkomsten en verschillen tussen de gemeenten worden in deze rapportage op een rij gezet. Daarmee ontstaat ook een beeld van de sterkten en zwakten van Voorne-Putten in een bredere context (stadsregionaal, provinciaal en landelijk). Het schema op de volgende pagina vat de bevindingen samen. Totaalbeeld Bernisse, Hellevoetsluis en Spijkenisse zijn gemeenten waar relatief veel gezinnen wonen. Brielle en Westvoorne hebben een meer gemengde bevolking. Over het geheel genomen is Voorne-Putten een overzichtelijke omgeving om op te groeien. Sociaal-economische achterstanden en criminaliteit komen met name in de kleinere gemeenten betrekkelijk weinig voor. Het gemiddeld huishoudinkomen is hoger dan op grond van het relatief lage opleidingsniveau van de bevolking verwacht zou mogen worden. Met uitzondering van Bernisse onderscheiden de gemeenten op Voorne-Putten zich echter negatief als het gaat om de betrokkenheid van kinderen bij echtscheiding. Het goed begeleiden van kinderen en jongeren bij deze ingrijpende gebeurtenis kan een belangrijke preventiemaatregel zijn. Het hoge aantal echtscheidingen resulteert overigens niet in een bovengemiddeld aandeel eenoudergezinnen. Om deze ogenschijnlijke tegenstelling te kunnen verklaren, is nader onderzoek nodig. Specifieke aandachtspunten per gemeente Binnen het totaalbeeld voor Voorne-Putten doen Bernisse en Westvoorne het betrekkelijk goed. Westvoorne onderscheidt zich door een wat hoger opleidingsniveau en Bernisse door een betrekkelijk laag aantal kinderen dat te maken krijgt met echtscheiding. Deze gemeenten scoren op de meeste risicofactoren groen, wat betekent dat deze minder dan gemiddeld aandacht behoeven. Complexe probleemsituaties zullen in deze gemeenten betrekkelijk weinig voorkomen. Het lokaal jeugdbeleid kan sterk preventief van aard zijn en zich overwegend beperken tot algemene informatie en advies. Brielle neemt op Voorne-Putten een middenpositie in. Deze gemeente scoort wat vaker gemiddeld op de risicofactoren, maar behalve op het gebied van echtscheiding is er nergens sprake van een opvallende problematiek. Een positieve ontwikkeling is dat het opleidingsniveau stijgt: voor de volgende generatie opvoeders zal dit ongeveer op het Nederlands gemiddelde liggen. Ook hier kan het beleid overwegend gericht zijn op preventie en de aanpak van lichte problematiek. Hellevoetsluis scoort overwegend gemiddeld tot goed, maar deze gemeente valt negatief op als het gaat om het opleidingsniveau van jongeren en ouders. Dit is betrekkelijk laag en dat lijkt in de nabije toekomst ook zo te blijven. De bevolking van Hellevoetsluis is daardoor extra kwetsbaar voor een tegenvallende economische ontwikkeling. Bij de vormgeving van het lokale ondersteuningsaanbod is dit een factor om rekening mee te houden, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop er met ouders wordt gecommuniceerd. Spijkenisse valt in de context van Voorne-Putten vrij negatief op; deze gemeente scoort op geen enkele risicofactor lager dan gemiddeld. Daarnaast is het opleidingsniveau ook hier (duurzaam) laag, wordt er in verhouding vaak melding gemaakt van kindermishandeling en is het gebruik van 2

geïndiceerde jeugdzorg hoog. De opgave voor Spijkenisse lijkt daarmee vooral te zijn om het lokale vangnet te versterken en zo escalatie van problemen te voorkomen. De vergelijking met de andere middelgrote steden in de stadsregio Rotterdam (Capelle aan den IJssel, Schiedam en Vlaardingen) relativeert de problematiek in Spijkenisse overigens wel weer; in vergelijking met deze steden doet Spijkenisse het nog betrekkelijk goed. 3

AANWEZIGHEID RISICOFACTOREN Score per gemeente par. kenmerk Bernisse Brielle Hellevoetsluis Spijkenisse Westvoorne 1.1 jongeren tot 20 jaar 1.2 gezinnen totaal 1.3 eenoudergezin 1.4 kind betrokken bij echtscheiding 1.5 tienermoeder 1.6 niet-westerse achtergrond 2.1 hoog leerlinggewicht primair onderwijs 2.2 laag opleidingsniveau jeugdige 2.3 voortijdig schoolverlaten 2.4 laag opleidingsniveau ouders 2.5 armoede 2.6 uitkeringsafhankelijkheid 3.1 gezondheid 3.2 gebruik van jeugdzorg 3.3 kindermishandeling 4. criminaliteit groen= vraagt minder dan gemiddelde aandacht van gemeente en ketenpartners, geel=vraagt gemiddelde aandacht, rood= vraagt meer dan gemiddelde aandacht.

Inhoud 1. Inleiding 5 2. De situatie op Voorne-Putten 6 2.1 Demografische factoren 6 2.2.1 Jongeren tot 20 jaar 6 2.1.2 Gezinnen 6 2.1.3 Gezinssamenstelling 6 2.1.4 Culturele achtergrond 6 2.1.5 Samenvatting 7 2.2 Sociaal-economische factoren 7 2.2.1 Leerlinggewicht primair onderwijs 7 2.2.2 Deelname bovenbouw voortgezet onderwijs 7 2.2.3 Voortijdig schoolverlaten 7 2.2.4 Opleidingsniveau beroepsbevolking 7 2.2.5 Armoede en uitkeringsafhankelijkheid 8 2.2.6 Sociaal-economische status van wijken 8 2.2.7 Samenvatting 8 2.3 Gezondheid 9 2.3.1 Lichamelijke gezondheid 9 2.3.2 Jeugdzorg 9 2.3.3. Kindermishandeling 9 2.3.4 Samenvatting 9 2.4 Criminaliteit 10

1. Inleiding In 2011 hebben het kabinet, de provincies en de gemeenten een bestuursakkoord gesloten dat ondermeer voorziet in de decentralisatie van alle jeugdzorgtaken naar de gemeente. Uiterlijk in 2015 zou er een nieuw jeugdhulpstelsel moeten zijn, waarin de gemeente de rol van regisseur en financier vervult bij de ondersteuning van jeugdigen en ouders die moeilijkheden ondervinden bij opgroeien en opvoeden. De vijf gemeenten op Voorne-Putten werken zowel in onderling als in stadsregionaal verband samen aan de implementatie van deze taak. Voor de ontwikkeling van een adequaat jeugdbeleid is het van belang dat de gemeente weet wat er lokaal speelt. De Jeugdstaat is een hulpmiddel dat gemeenten hier snel en op hoofdlijnen inzicht in geeft. Daarmee wordt een basis gelegd voor inhoudelijke gesprekken met lokale stakeholders over de vormgeving van het beleid. Bij herhaalde toepassing levert de Jeugdstaat daarnaast ook een bijdrage aan het meten van de maatschappelijke effecten van het beleid. De Jeugdstaat is overwegend gebaseerd op openbare bronnen, zoals het tweejaarlijkse onderzoek Kinderen in Tel en databases van het CBS (Jeugdmonitor, Statline). Kenmerkend hiervoor is dat over alle gemeenten in Nederland op dezelfde wijze gegevens zijn verzameld, zodat er betrouwbare vergelijkingen kunnen worden gemaakt. De Jeugdstaat is daarmee ook een benchmark die de positie van de gemeente in een groter geheel (bijvoorbeeld een regionaal samenwerkingsverband) in beeld brengt. In de zomer van 2012 is de Jeugdstaat voor de eerste keer (nulmeting) uitgevoerd voor alle afzonderlijke gemeenten op Voorne-Putten. De resultaten hiervan vormen de basis voor een overkoepelende analyse, waarvan in deze rapportage verslag wordt gedaan. 6

2. De situatie op Voorne-Putten De resultaten van de vijf afzonderlijke jeugdstaten geven een beeld van de overeenkomsten en verschillen tussen de gemeenten als het gaat om de aanwezigheid van risicofactoren voor opvoeden en opgroeien. Voor de achterliggende cijfers en een toelichting op de gehanteerde risicofactoren worden verwezen naar de lokale rapportages. Hier wordt het totaalbeeld toegelicht. 2.1 Demografische factoren In het eerste hoofdstuk van de Jeugdstaat staan de demografische kenmerken van de lokale bevolking centraal: hoeveel jeugdigen wonen er in de gemeente, welke gezinsvormen komen er voor en wat is de culturele achtergrond van de inwoners? 2.1.1 Jongeren tot 20 jaar Het aandeel van jeugdigen tot 20 jaar in het totaal aantal inwoners is in alle gemeenten op Voorne- Putten min of meer gemiddeld. Er zijn geen opvallende verschillen te zien tussen de gemeenten onderling. 2.1.2 Gezinnen Als gekeken wordt naar het aandeel gezinnen in het totaal aantal huishoudens, dan komen Bernisse, Hellevoetsluis en Spijkenisse naar voren als echte gezinsgemeenten. Brielle en Westvoorne hebben een meer gemengde bevolking. Op lokaal niveau zorgen gezinnen ondermeer voor (toekomstig) draagvlak voor voorzieningen. Aan de andere kant is de ondersteuningopgave voor gemeenten met veel gezinnen kwantitatief gezien ook groter, vooral als het gaat om preventief beleid. Zo bezoeken vrijwel alle ouders met jonge kinderen het consultatiebureau. Aangenomen wordt dat lokale bestuurders over het algemeen van mening zullen zijn dat de meerkosten hiervan opwegen tegen de baten. Een hoog aandeel gezinnen in de gemeente is daarom positief gewaardeerd en weergegeven met de kleur groen. 2.1.3 Gezinssamenstelling Behalve naar het aantal gezinnen kijkt de Jeugdstaat ook naar de gezinssamenstelling. De leefsituatie van tienermoeders en alleenstaande ouders wordt gezien als een risicofactor voor opvoeden en opgroeien, omdat deze ouders over minder hulpbronnen kunnen beschikken dan gezinnen met twee volwassen ouders. Dergelijke gezinssituaties komen op Voorne-Putten echter niet overmatig veel voor; de gemeenten scoren hierop gemiddeld tot laag. Des te opmerkelijker is het dat in vrijwel alle gemeenten 1 op Voorne-Putten betrekkelijk veel kinderen te maken krijgen met echtscheiding. Op het eerste gezicht is hier sprake van een tegenstelling. Om deze te kunnen verklaren, is nader onderzoek nodig. Een hypothese is dat 1 Bernisse vormt hierop de enige uitzondering: hier hadden met name in 2009 relatief weinig kinderen te maken met echtscheiding. In 2010 was dit aandeel hoger en kwam de score van Bernisse op dit kenmerk overeen met het landelijk gemiddelde. In de context van Voorne-Putten is dat echter nog steeds betrekkelijk laag. 7

gescheiden ouders betrekkelijk snel weer een nieuw, samengesteld gezin vormen met een andere partner. Een andere mogelijke verklaring is dat eenoudergezinnen betrekkelijk vaak de gemeente verlaten omdat zij elders sneller een (betaalbare) woning kunnen vinden. Hoe dan ook is betrokkenheid bij echtscheiding de meest voorkomende risicofactor voor opgroeien en opvoeden op Voorne-Putten. In het preventief beleid zou hier extra aandacht aan kunnen worden besteed. 2.1.4 Culturele achtergrond Tot slot is gekeken naar de culturele achtergrond van de gezinnen in de gemeente, in het bijzonder naar het aandeel niet-westerse allochtonen. Met uitzondering van Spijkenisse zijn de gemeenten hier groen gekleurd, wat betekent dat er minder niet-westerse allochtonen wonen dan gemiddeld in de stadsregio Rotterdam, Zuid-Holland en Nederland. 2.1.5 Samenvatting Risicofactoren die samenhangen met demografische kenmerken van de bevolking komen op Voorne-Putten over het geheel genomen gemiddeld tot weinig voor. De enige uitzondering hierop is de betrokkenheid van kinderen bij echtscheiding. De samenwerkende gemeenten zouden extra inzet kunnen plegen op de begeleiding van kinderen en jongeren die met echtscheiding te maken krijgen, om te voorkomen dat hun verdere ontwikkeling hierdoor wordt belemmerd. Daarnaast hebben gemeenten met relatief veel gezinnen (Bernisse, Hellevoetsluis en Spijkenisse) kwantitatief gezien een grotere opgave, bijvoorbeeld omdat de jeugdgezondheidszorg meer kinderen moet volgen. 2.2 Sociaal-economische factoren Het tweede hoofdstuk van de Jeugdstaat heeft betrekking op de sociaal-economische kenmerken van de lokale bevolking. Opleiding, werk en inkomen zijn in hoge mate bepalend voor de leefomstandigheden van het gezin, en daarmee voor de kansen van de kinderen die in dit gezin opgroeien. 2.2.1 Leerlinggewicht primair onderwijs Met het oog hierop is allereerst gekeken naar het leerlinggewicht in het primair onderwijs, waarbij een hoog leerlinggewicht duidt op (zeer) laag opgeleide ouders. De gemeenten op Voorne-Putten scoren hierop in een bredere context laag (Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne) tot gemiddeld (Bernisse en Spijkenisse). Er zijn op Voorne-Putten dus niet overmatig veel basisschoolleerlingen met (zeer) laag opgeleide ouders. 2.2.2 Deelname bovenbouw voortgezet onderwijs Vervolgens is gekeken naar de verdeling van bovenbouwleerlingen over de verschillende vormen van voortgezet onderwijs. Hoewel een beperkt aantal leerlingen na het eindexamen nog wel door zal stromen naar een hoger niveau, geeft dit over het geheel genomen een goede indicatie van de sociaal-economische positie van de volgende generatie ouders. Opvallend is dat vooral Spijkenisse en Hellevoetsluis op deze indicator negatief scoren. Het aandeel VMBO-ers is in deze gemeenten hoog en zij volgen in verhouding ongeveer even vaak de theoretische leerweg als bovenbouwleerlingen elders. Daarentegen heeft vooral Spijkenisse betrekkelijk weinig inwoners die 8

VWO volgen. In Bernisse en Brielle komt het opleidingsniveau van jongeren ongeveer overeen met het landelijke beeld. Westvoorne onderscheidt zich door een wat groter aandeel hoger opgeleiden. 2.2.3 Voortijdig schoolverlaten Ongeacht het niveau waarop leerlingen onderwijs volgen, is het een risico voor hun verdere ontwikkeling als zij de school voortijdig (d.w.z. zonder startkwalificatie) verlaten. Op Voorne-Putten komt dit niet overmatig veel voor. Met uitzondering van Westvoorne, waar relatief weinig voortijdige schooluitval is, scoren alle gemeenten op dit kenmerk gemiddeld. 2.2.4 Opleidingsniveau beroepsbevolking Om een indruk te krijgen van hoe het opleidingsniveau van de inwoners van Voorne-Putten zich ontwikkelt is tot slot gekeken naar het opleidingsniveau van de beroepsbevolking, waartoe ook de huidige generatie ouders en opvoeders behoort. Deze indicator is niet ideaal omdat de beroepsbevolking voor een relatief groot deel bestaat uit wat oudere mensen die meestal al volwassen kinderen hebben 2. Het opleidingsniveau van ouders van opgroeiende kinderen zal daardoor in werkelijkheid misschien wat hoger zijn dan de indicator suggereert. Voor Westvoorne geeft het CBS helaas geen cijfers, zodat het opleidingsniveau in deze gemeente niet kan worden beoordeeld. In Bernisse en Brielle is het opleidingsniveau van de beroepsbevolking vrij gemiddeld (ongeveer MBO-niveau), maar Spijkenisse en Hellevoetsluis onderscheiden zich ook op dit kenmerk negatief. 2.2.5 Armoede en uitkeringsafhankelijkheid Hoewel opleidingsniveau een vrij goede voorspeller is van maatschappelijk succes, kunnen mensen door omstandigheden toch in een andere sociaal-economische positie terecht komen dan op voorhand mocht worden verwacht. Met het oog hierop kijkt de Jeugdstaat ook naar het vóórkomen van armoede en uitkeringsafhankelijkheid in de gemeente. Voorne-Putten scoort op deze kenmerken over het algemeen positief. In Bernisse, Brielle en Westvoorne wonen vrij weinig huishoudens met een minimuminkomen, terwijl dit aandeel in Hellevoetsluis en Spijkenisse ongeveer gemiddeld is. Hetzelfde beeld ontstaat als we kijken naar het aantal mensen dat afhankelijk is van een uitkering. Binnen de totale groep uitkeringsgerechtigden zijn er bovendien betrekkelijk veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Over het algemeen zullen deze uitkeringen wat hoger zijn dan het sociaal minimum. Een kanttekening hierbij is dat het cijfers betreft uit de periode 2008-2010. Gezien de economische ontwikkeling in de afgelopen twee jaar zou het beeld nu wat minder gunstig kunnen zijn. Uit rapportages van de GGD is af te leiden dat het gemiddeld huishoudinkomen in alle de gemeenten op Voorne-Putten de afgelopen jaren iets boven het landelijke gemiddelde lag. Het verschil bedraagt maximaal 5.000 per jaar. 2 Daarnaast behoren er tot de beroepsbevolking natuurlijk ook mensen die geen kinderen hebben, al vormen deze wel een minderheid. 9

2.2.6 Sociaal-economische status van wijken Tot slot is er gekeken naar de sociaal-economische status van de verschillende postcodegebieden binnen de gemeenten. Hieruit blijkt dat Voorne-Putten slechts één achterstandswijk kent, namelijk Spijkenisse-noord. Het gaat hier om een ruimtelijke concentratie van huishoudens met een vrij ongunstige sociaal-economische positie. 2.2.7 Samenvatting Wanneer we de informatie uit de verschillende indicatoren van het opleidingsniveau van ouders en jeugdigen combineren, ontstaat het volgende beeld: In Westvoorne zijn in elk geval de huidige jeugdigen (en toekomstige ouders) betrekkelijk hoog opgeleid. Mogelijk geldt dit ook voor de huidige generatie ouders, maar de daarvoor benodigde informatie ontbreekt. In Bernisse en Brielle is het opleidingsniveau vrij gemiddeld. In Brielle is het opleidingsniveau van de beroepsbevolking nog betrekkelijk laag, maar de deelname aan de bovenbouw van het voortgezet onderwijs wijst er op dat de volgende generatie ouders wat hoger opgeleid zal zijn. In Hellevoetsluis en met name Spijkenisse is het opleidingsniveau van zowel ouders als jeugdigen relatief laag. Spijkenisse heeft zelfs de laagst opgeleide bevolking van alle gemeenten in de Stadsregio Rotterdam. Gezien het leerlinggewicht in het primair onderwijs is het opleidingsniveau van ouders in geen enkele gemeente zeer laag; de meeste ouders zullen wel een startkwalificatie hebben behaald. Hoewel lager en middelbaar opgeleiden op Voorne-Putten dus oververtegenwoordigd zijn, ligt het gemiddeld huishoudinkomen iets boven het landelijke gemiddelde. Het aandeel minima en uitkeringsgerechtigden is vooral in de kleinere gemeenten betrekkelijk laag. Er worden in verhouding bovendien vrij veel arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt, die in de meeste gevallen hoger zullen zijn dan het sociaal minimum. Gezien hun achtergrond lijken inwoners van Voorne-Putten daarmee over het algemeen in een vrij gunstige sociaal-economische positie te verkeren. Dit beperkt de kans dat de ontwikkeling van jeugdigen negatief wordt beïnvloed door de leefomstandigheden van het gezin. Tegelijkertijd maakt het betrekkelijk lage opleidingsniveau de bevolking wel kwetsbaar in economisch mindere tijden. Mede omdat de afgelopen twee (crisis)jaren nog niet in de beschikbare cijfers verwerkt zijn, is het raadzaam om de vinger aan de pols te houden en de ontwikkeling van de score op deze indicatoren te blijven volgen. 2.3 Gezondheid In het derde hoofdstuk van de Jeugdstaat wordt gekeken naar de gezondheid van jeugdigen in de gemeente. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen lichamelijke gezondheid en gedragsproblemen, psychische klachten of verstandelijke beperkingen die aanleiding kunnen zijn voor het verstrekken van een jeugdzorgindicatie. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het aantal meldingen van kindermishandeling. 10

2.3.1 Lichamelijke gezondheid Het oordeel over de lichamelijke gezondheid van jeugdigen op Voorne-Putten is gebaseerd op informatie van de GGD Rotterdam-Rijnmond. Deze is in zoverre niet ideaal, dat gemeenten hierin alleen worden vergeleken met andere gemeenten in het Rijnmondgebied en niet op het niveau van de provincie Zuid-Holland en Nederland. De Jeugdmonitor van het CBS (www.jeugdmonitor.cbs.nl) bevat gedetailleerdere informatie over afzonderlijke risicovolle gedragingen. Voor de Jeugdstaat, die beoogt een totaalbeeld te scheppen, is deze bron echter weer te gedetailleerd. Lichamelijke gezondheid hangt nauw samen met leefstijl. De rapportages van de GGD laten zien dat er op dat gebied nog wel het een en ander te verbeteren valt. Opmerkelijk is dat jongeren zich over het algemeen gezonder voelen dan ze zijn. Op lokaal niveau zijn er soms specifieke aandachtspunten, zoals overmatig gebruik van genotmiddelen, maar het totaalbeeld is dat de situatie op Voorne-Putten niet noemenswaardig verschilt van die in andere gemeenten in het Rijnmondgebied. Alle gemeenten scoren op deze indicator gemiddeld. 2.3.2 Jeugdzorg Kinderen in Tel geeft goed vergelijkbare informatie over het gebruik van geïndiceerde jeugdzorg door inwoners van afzonderlijke gemeenten. Hieruit blijkt dat inwoners van Bernisse betrekkelijk weinig gebruik maken van deze dienstverlening en inwoners van Spijkenise juist veel. De overige gemeenten scoren wat dit betreft gemiddeld. Het beeld voor geheel Voorne-Putten is dus gedifferentieerd, waarbij Spijkenisse er negatief uitspringt. Volgens het Verwey-Jonker instituut (dat het onderzoek Kinderen in Tel uitvoert) kan dit NIET worden verklaard door de aanwezigheid van PJI De Hartelborgt in Spijkenisse. Het achterhalen van de oorzaak van dit hoge jeugdzorggebruik vereist nader onderzoek. Mogelijke hypotheses zijn dat kenmerken van de bevolking dit gebruik bevorderen of dat het lokale vangnet onvoldoende functioneert. 2.3.3 Kindermishandeling Mishandeling binnen of buiten het gezin vormt een directe bedreiging voor de gezondheid en veiligheid van jeugdigen. In Bernisse, Brielle en Westvoorne wordt betrekkelijk weinig melding gemaakt van dit probleem. Hellevoetsluis scoort op dit kenmerk gemiddeld, terwijl Spijkenisse er ook hier negatief uitspringt. In het databoek 2012 van Kinderen in Tel wordt geadviseerd om deze scores met de nodige voorzichtigheid te interpreteren; een hoog aantal meldingen kan immers ook wijzen op een succesvol beleid. Maar aangezien de gemeenten op Voorne-Putten (in stadsregionaal verband) al langere tijd samenwerken bij de aanpak van kindermishandeling, lijkt het in dit geval niet waarschijnlijk dat de verschillen tussen de gemeenten kunnen worden verklaard door verschillen in beleid of uitvoering. Eventueel zouden er verschillen in meldingsbereidheid kunnen zijn. Een hypothese is dat in kleinere gemeenten de lijnen korter zijn, waardoor men minder snel de formele weg van een AMK-melding bewandelt. Zonder nader onderzoek kunnen hier echter geen conclusies over worden getrokken en valt niet uit te sluiten dat de oorzaak van de verschillen moet worden gezocht in kenmerken en gedrag van de lokale bevolking. 11

2.3.4 Samenvatting De leefstijl en lichamelijke gezondheid van jeugdigen op Voorne-Putten zijn weliswaar voor verbetering vatbaar, maar wijken niet noemenswaardig af van andere gemeenten in het Rijnmondgebied. Het jeugdzorggebruik laat een divers beeld zien, waarbij Bernisse er positief uitspringt en Spijkenisse negatief. Het aantal meldingen van kindermishandeling is over het algemeen laag, al valt Spijkenisse ook hier negatief op. Het achterhalen van de oorzaken van de geconstateerde verschillen tussen de gemeenten vereist nader onderzoek. 2.4 Criminaliteit Het laatste hoofdstuk van de Jeugdstaat is gewijd aan criminaliteit. De ontwikkeling van jeugdigen kan hier op twee manieren door worden bedreigd: zijzelf en/of hun ouders kunnen slachtoffer worden van crimineel gedrag van anderen, of zich hier zelf schuldig aan maken. Uit de analyse blijkt dat inwoners van Voorne-Putten betrekkelijk weinig geconfronteerd worden met criminaliteit. In vergelijking met de politieregio Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland en Nederland scoren Bernisse, Brielle en Westvoorne op deze risicofactor laag. Hellevoetsluis en Spijkenisse laten een gemiddelde score zien. In Brielle werden betrekkelijk veel gevallen van rijden onder invloed geregistreerd. Mogelijk heeft dit te maken met lokale (bestuurlijke) prioriteiten. Jeugdige inwoners van Voorne-Putten worden relatief weinig verdacht van strafbare feiten. Vooral in de kleinere gemeenten zijn verdachten relatief vaak van het mannelijk geslacht. In Spijkenisse is het aandeel minderjarige verdachten wat hoger dan landelijk. 12