Dienst Water en Milieu Aan: De heer J.A. Kemp Kantonnaleweg 29 3542 DC Maarssen Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 1 september 2006 Sector Bodemsanering Nummer 2006WEM003588i Referentie A. Schouten Uw brief van - Doorkiesnummer 030 258 3619 Uw nummer - Faxnummer 030 258 3042 Bijlage Kadastrale kaart E-mailadres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking ernst en urgentie en instemming saneringsplan Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 Geachte heer Kemp, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht, hebben op 10 augustus 2006 van Bamma Infra & Milieu B.V. namens u een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen. U bent voornemens de bodemverontreiniging ter plaatse van het perceel gelegen aan de Binnenweg 10 in Maarssen te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij de melding zijn een bodemonderzoeksrapport en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht én waar een ernstige bodemverontreiniging is aangetoond, zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Maarssen A 3544 Maarssen A 4949 Maarssen A 4950 2 Beschikking Het hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapport en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van 2 gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1 van de Wbb: Geval 1: Zink in de bovengrond; Geval 2: Minerale olie en vluchtige aromaten in de ondergrond en het grondwater. Het provinciehuis is per openbaar vervoer vanaf Utrecht CS te bereiken via GVU-lijn 11 (richting De Uithof). Heeft u klachten'? Provinciale klachtencommissie, 030-2582449.
Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstig verontreinigde bodem is er voor geen van beide gevallen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Bij de voorbereiding van deze beschikking hebben wij met toepassing van artikel 6.4 lid 3 van de Provinciale milieuverordening Utrecht, afgezien van het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). We hebben dan ook geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van Maarssen van de melding op de hoogte gesteld. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Binnenweg 10 te Maarssen, door Hopman en Peters B.V., referentie: 06-P-155, juli 2006. Plan van aanpak bodemsanering Binnenweg 10-12 te Maarssen, door Bamma Infra & Milieu B.V., projectnummer Bamma-2006-22, 8 augustus 2006. 4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 2
4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de grond en/of het grondwater van de in paragraaf 1 genoemde percelen stoffen zijn aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische noch organisatorische zin met elkaar samen. Er is onderscheid gemaakt in 2 gevallen: Geval 1: Zink in de bovengrond. In een puinhoudende bovenlaag op een deel van het terrein overschrijdt de concentraties zink de interventiewaarde. De zinkverontreiniging beperkt zich tot de laag van 0,2-1,0 m-mv. Het sterk met zink verontreinigde bodemvolume op de locatie bedraagt circa 96 m 3 (120 m 2 * 0,8 m). Geval 2: Minerale olie en vluchtige aromaten in de grond en het grondwater. De grondverontreiniging is aanwezig van 1,3-2,5 m-mv. In totaal is circa 72 m 3 (60 m 2 * 1,2 m) boven de interventiewaarde verontreinigd. De grondwaterverontreiniging heeft globaal dezelfde oppervlakte als de grondverontreiniging (60 m 2 ) en is van 1,5 tot 3,5 m-mv aanwezig, in totaal circa 120 m 3 bodemvolume (60 m 2 * 2 m). Opmerking: De verontreiniging van minerale olie en vluchtige aromaten is waarschijnlijk afkomstig van het voormalige tankstation (met ondergrondse tanks) die op het perceel Binnenweg 12 te Maarssen was gelegen. Ter plaatse van de Binnenweg 12 (UT 0333/00007) is in 2004 een bodemsanering uitgevoerd. Het evaluatierapport hebben wij bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 2004 WEM002816i) beoordeeld. Wij hebben daarin aangegeven dat een restverontreiniging boven de interventiewaarde is achtergebleven. Aan de zuidzijde van de ontgraving (in de richting van de huidige verontreiniging) is destijds een controlemonster van de putwand genomen, waarin geen olie is aangetoond. Waarschijnlijk is de huidige verontreiniging ontstaan als gevolg van lekkage van een ondergrondse tank, die juist buiten de saneringsput van de vorige sanering was gelegen. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn op basis van de interventiewaardecontour van de betreffende parameters aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage 1 aan deze beschikking is gehecht. Opgemerkt wordt dat geen van beide gevallen geheel is afgeperkt in verband met de aanwezigheid van bebouwing op het perceel Binnenweg 12 (kadastraal perceel 3544). Conclusie geval 1 (zink) Omdat de gemiddelde concentratie gemeten in grond van zink in minimaal 25 m 3 (en/of gemeten in grondwater in minimaal 100 m 3 ) hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Conclusie geval 2 (minerale olie en vluchtige aromaten) Omdat de gemiddelde concentratie gemeten in grond van xylenen en ethylbenzeen in minimaal 25 m 3 en in grondwater voor minerale olie, xylenen en ethylbenzeen in minimaal 100 m 3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 3
De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. 4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige percelen. Uit een door ons uitgevoerde standaard risico-beoordeling blijkt dat voor geen van beide gevallen van bodemverontreiniging in zowel de huidige als de toekomstige terreinsituatie onaanvaardbare risico s voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding aanwezig zijn. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken, en; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Immobiele verontreiniging en bodemgebruikswaarde(geval 1) De toekomstige gebruiksfunctie van de kadastrale percelen 4949 en 4950 is wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen (bodemgebruiksvorm I). De zinkverontreiniging wordt op deze percelen door ontgraving verwijderd. Op het kadastrale perceel 3544, waar geen wijziging in het huidige bodemgebruik (bedrijfsbestemming) plaatsvindt, blijft mogelijk een restverontreiniging achter omdat vanwege civieltechnische beperkingen niet alle verontreiniging kan worden verwijderd. Indien restverontreiniging achterblijft, dient een leeflaag met een dikte van minimaal 1 meter te worden aangelegd. De kwaliteit van de leeflaag dient te voldoen aan de BGW1. Tussen de verontreinigde grond en de leeflaag dient een signaleringsdoek te worden aangebracht. 5.3 Mobiele verontreiniging (geval 2) Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, alsmede het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 4
De verontreiniging in de grond wordt zover als technisch mogelijk ontgraven. Beperkende factoren zijn de grondwaterstand, de Binnenweg (kan niet worden afgesloten) en de bebouwing op het perceel Binnenweg 12. Als terugsaneerwaarde voor grond- en grondwater wordt de tussenwaarde (1/2(S+I)) voor minerale olie en vluchtige aromaten gehanteerd, met uitzondering van de restverontreiniging onder de bebouwing. Onder de bebouwing blijft mogelijk een restverontreiniging tot boven de interventiewaarde achter. Voor de terugsaneerwaarden van minerale olie en vluchtige aromaten sluiten we aan op de beschikking die wij voor de verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten op de locatie Binnenweg 12 hebben genomen onder de code UT0333/00007. Na de grondontgraving wordt een drain aangelegd voor een grondwatersanering. Met behulp van de drain wordt grondwater opgepompt, dat (al dan niet na zuivering) op de riolering wordt geloosd 5.4 Monitoring, ijkmomenten en rapportages Omdat naar verwachting een restverontreiniging van minerale olie en/of vluchige aromaten achterblijft in de grond dient na de grondsanering monitoring van de grondwaterkwaliteit plaats te vinden. Ten behoeve van de monitoring ter plaatse van de grondontgraving wordt een peilbuis geplaatst om de grondwaterkwaliteit te monitoren. Deze peilbuis dient een filterlengte van 2 meter te hebben en moet snijdend met de grondwaterspiegel worden geplaatst. Voor de monitoring van het grondwater uit de te plaatsten peilbuis kan worden aangesloten bij de reeds lopende monitoring op het naastgelegen terrein (UT 0333/00007). Hierbij dient gedurende een periode van 3 jaar jaarlijks de kwaliteit van het grondwater bepaald te worden en dient bij iedere bemonstering de lokale stromingsrichting van het grondwater te worden vastgesteld. Voor een verdere invulling van de monitoring wordt verwezen naar onze brieven van 12 juli 2004 met kenmerk 2004WEM2816i (beoordeling sanering) en van 14 juni 2005 met kenmerk 2005WEM002449i (beoordeling eerste monitoring van 2005). De resultaten van de extra peilbuis kunnen in het monitoringrapport van de restverontreiniging op de Binnenweg 12 worden opgenomen. Het grondwater uit de nieuw te plaatsen peilbuis dient jaarlijks te worden bemonsterd en te worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten. Indien uit de trend blijkt dat de tussenwaarde structureel overschreden wordt, dienen aanvullende maatregelen te worden getroffen. Deze kunnen bestaan uit het aanvullende bemonsteringen of het (wederom) opstarten van de grondwatersanering. Deze maatregelen dienen na onze goedkeuring te worden genomen. Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 5
5.5 Nazorg en Gebruiksbeperkingen Omdat naar verwachting een restverontreiniging met minerale olie en/of vluchtige aromaten boven de interventiewaarde achter blijft, gelden voor de locatie gebruiksbeperkingen. Het voornemen tot het verrichten van graafwerkzaamheden dieper dan 1 meter minus maaiveld dient u schriftelijk aan ons te melden. Ook indien sloop plaatsvindt van het pand aan de Binnenweg 12 dient u ons hiervan op de hoogte te brengen. Na sloop van de bebouwing kan de restverontreiniging immers eenvoudig verwijderd worden. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden; het SIKB protocol 7002: Uitvoering van landbodemsanering met in-situ methoden. 7 Melding start en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de baggerwerkzaamheden ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), 030-258 2121. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht en dient het in paragraaf 4.5 beschreven items aanbod te komen en de bestemming van de afgevoerde grond en de start- en einddatum van de werkzaamheden. 8 Opslag en aan- en afvoer van grond De tijdelijke opslag van verontreinigde grond dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen: Het is niet toegestaan een depot voor de opslag van bij de sanering vrijkomend materiaal in werking te hebben na het beëindigen van de grondsanering. Het is niet toegestaan partijen verontreinigde grond van verschillende kwaliteit en samenstelling te Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 6
mengen. Partijen verontreinigde grond dienen naar aard, samenstelling en verontreiniging in te onderscheiden deelpartijen te worden opgeslagen. Tussen deze deelpartijen dient een afstand van ten minste een meter te worden aangehouden of een fysieke scheidingswand te worden aangebracht. Vrijgekomen asbesthoudende grond of bodemmateriaal dient uiterlijk vier werkweken na het vrijkomen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. De kwaliteit van de aanvulgrond dient minimaal te voldoen aan de BGW1. 9 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventinele methoden van de SIKB; het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. De controlemonsters van geval 2 dienen met een steekbus (ongeroerde grondmonsters) genomen te worden. 10 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de interventiewaardecontour voor (stoffen) in de grond/het grondwater. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Oppervlakte WB/WBD Perceel (m 2 ) Maarssen A 3544 108 WBD Maarssen A 4949 103 WBD Maarssen A 4950 390 WBD *WBD het besluit betreft een gedeelte van het perceel 11 Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 7
ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag. Aan een verzoek om voorlopige voorziening, zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 141,- voor een natuurlijk persoon en 281,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT0333/00180 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: 030-2583945. Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: Bamma Infra & Milieu B.V., t.a.v. B. Ramroep, Mergelwal 4, 3432 ZM Nieuwegein; Gemeente Maarssen, t.a.v. L. Ganzevoort, Postbus 11, 3600 AA Maarssen; Gemeente Maarssen, t.a.v. mevrouw L. Bode, Postbus 11, 3600 AA Maarssen; Milieudienst Noord-West Utrecht, t.a.v. Afd. Leefomgeving en Bedrijven, Cluster bodem, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; Vrom Inspectie regio noord-west, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht. Binnenweg 10 te Maarssen, code UT0333/00180 pagina 8