30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening

Vergelijkbare documenten
Effecten van het vervroegd sluiten van de Nederlandse kolencentrales

NOTA (Z) CDC-1299

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ACHTERGRONDRAPPORT ANALYSE ELEKTRICITEIT T.B.V. VOORSTEL VOOR HOOFDLIJNEN VAN HET KLIMAATAKKOORD

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

Welke centrales vervangen de kolencentrales? Analyse van elektriciteitsmarkt zonder kolencentrales

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2015

Externe notitie. 1. Achtergrond en doel van deze notitie. 2. Samenvatting resultaten

Modelering en resultaten flexibele inzet van gemalen in PPSGen voor het project Slim Malen. Symposium Slim Malen. 14 maart 2019

Nationale Energieverkenning 2014

Factsheet: Dong Energy

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Blijft elektriciteit goedkoop voor WP-en? Stijn Schlatmann 30 januari 2014

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Cogen Symposium WKK en de Handel Bijdrage: Nico Klappe Manager Dispatch en Tradesupport

14 Elektriciteit Inleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

DE PRIJS VAN ELEKTRICITEIT

EFFECTEN VAN DE KOLENDEAL UIT HET ENERGIEAKKOORD DNV GL s visie. DELTA Energy

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

30196 Duurzame ontwikkeling en beleid Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar Brief van de minister van Economische Zaken

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid

Gegevens stroometikettering 2004

Investeringen in Conventioneel Vermogen

Kolendeal Energieakkoord: Emissiereductie en verduurzaming kan en moet sneller en goedkoper

Hernieuwbare elektriciteit,

ACHTERGRONDDOCUMENT EFFECTEN ONTWERP KLIMAATAKKOORD: ELEKTRICITEIT

Energiezekerheid in onzekere tijden. Waarom blijft het energiebeleid falen?

Betaalbaarheid van energie

Kwaliteits- en Capaciteitsplan 2013

Hoe ziet de stroommarkt er straks uit?

Monitor energie en emissies Drenthe

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

Energieprijzen in vergelijk

Sluiting kolencentrales

Kernenergie: Kan België zonder?

Emissielekken in België

Impact analyse: ambitie elektrisch transport

Integratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016

Sharon A.M. Dijksma Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 19 januari 2017 Betreft Kolencentrales. Geachte Voorzitter,

Hernieuwbare elektriciteit,

Financiële baten van windenergie

Datum 26 oktober 2012 Betreft Beantwoording vragen Kamerlid Mulder (CDA) over capaciteitsheffing energieleveranciers

Energieverzorging Nederland

Broeikasgasemissies in Nederland,

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Effecten van een CO2 heffing in de elektriciteitssector

Geachte heer De Maa, Nederlandse Mededingingsautoriteit T.a.v. de heer De Maa Postbus BH DEN HAAG. TenneT TSO B.V.

ADVIES AR ADVIESRAAD GAS EN ELEKTRICITEIT Nijverheidsstraat, Brussel Tel. : 02/ Mail :

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

2 Producenten grijze stroom laten betalen voor transport?

EEN NIEUWE AMBITIE IN ENERGIE

ANALYSE REGEERAKKOORD RUTTE-III: EFFECTEN OP KLIMAAT EN ENERGIE

Internationale handel visproducten

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen

Zon en wind: extreme prijzen op spotmarkt. Stijn Schlatmann 2 oktober 2013

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

STUDIE (F) CDC-1062

Hernieuwbare elektriciteit,

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Hernieuwbare elektriciteit,

Het waterbed effect en het EU ETS

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Veel meer hernieuwbaar hoe managen we dat? Frans Rooijers

KCD Netplanning tijdens turbulente tijden - geen sinecure! Gert van der Lee Arnhem, 4 maart 2014

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Zakelijke energiegebruikers hebben sleutelpositie in de energietransitie. Frans Rooijers

Windvermogen in Nederland,

Economische aspecten Kernenergie

trends en ervaringen

CONCEPTADVIES SDE++ CO 2 - REDUCERENDE OPTIES

Nucleaire onbeschikbaarheid in November

Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening?

Hernieuwbare elektriciteit,

De toekomst van de elektriciteitsvoorziening bij toename van zon en wind

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De energietransitie in internationaal perspectief Dr. Ir. Martien Visser, lector energietransitie, Hanzehogeschool Groningen.

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - oktober 2012

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Transcriptie:

30 oktober 2017 Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening Gewijzigd op 30 oktober 2017

Auteur(s) Marit van Hout Paul Koutstaal Pagina 2 van 16

Inhoudsopgave Verantwoording 4 Effecten varianten vervroegde sluiting kolencentrales en CO 2 bodemprijs in 2030 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Resultaat stap 1: doorrekening van effect op investeringsbeslissingen 6 1.3 Resultaat stap 2: doorrekening van effect op elektriciteitsbalans, CO 2 emissies en elektriciteitsprijzen 7 1.3.1 Productie en handel 7 1.3.2 CO 2 emissies 11 1.3.3 Elektriciteitsprijs 11 Conclusie en discussie 13 Pagina 3 van 16

Verantwoording PBL heeft in samenwerking met ECN een doorrekening uitgevoerd van het effect van het regeerakkoord van Kabinet Rutte III (hierna: RA2017) op broeikasgasemissies, hernieuwbare energie en het finaal energiegebruik (Koelemeijer et al., 2017). Dit rapport geeft een verdere toelichting op de deeldoorrekening van twee maatregelen uit het RA2017 die betrekking hebben op de elektriciteitssector 1) een bodemprijs voor CO 2 en 2) een vervroegde uitfasering van Nederlandse kolencentrales. De auteurs willen Özge Özdemir (ECN) en Pieter Boot (PBL) bedanken voor hun waardevolle suggesties en kritische blik. Bij ECN is het project bekend onder het projectnummer 5.4859. Voor verdere informatie kunt u terecht bij de projectleider Paul Koutstaal (koutstaal@ecn.nl, tel: 088 515 4423). Pagina 4 van 16

Effecten varianten vervroegde sluiting kolencentrales en CO2 bodemprijs in 2030 1.1 Inleiding In dit achtergrond document wordt een overzicht gegeven van een deeldoorrekening die betrekking heeft op de elektriciteitssector, en in het specifiek op de thermische en centrale productie eenheden. De resultaten worden vergeleken met de uitgangssituatie voor 2030 op basis van NEV2017, vastgesteld en voorgenomen beleid (hierna: NEV2017VV) (Schoots et al., 2017). Deze deeldoorrekening heeft betrekking op twee maatregelen die zijn doorgerekend met het Europese elektriciteitsmarkt model COMPETES: 1. Sluiting alle Nederlandse kolencentrales voor 2030 [Eenheid: MWe] 2030 Kolencapaciteit NEV2017, VV 4640 Amer-9-600 Mutaties kolencapaciteit bij vervroegde sluiting Hemweg-8-630 GDF Suez NL-Maasvlakte -780 Uniper MPP-3-1070 RWE- Eemshaven 1-780 RWE- Eemshaven 2-780 Resterende kolencapaciteit 0 Tabel 1 Overzicht van kolencentrales en de capaciteit die volgens het RA2017 vervroegd moeten worden gesloten voor 2030 2. Bodemprijs voor CO 2, inclusief de EU ETS prijs, van in totaal 43 2017/ton CO 2 1 - Variant 1 (RA_1): Uitfasering kolencapaciteit Nederland en doorrekening met bodemprijs voor Nederland en omliggende landen 2 1 Alle monetaire waarden in dit rapport zijn in euro van 2017 Pagina 5 van 16

- Variant 2 (RA_2): Uitfasering kolencapaciteit Nederland en doorrekening met alleen bodemprijs voor Nederland Figuur 1 CO 2 bodemprijs inclusief EU ETS prijs in 2030 De deeldoorrekening is uitgevoerd voor het zichtjaar 2030. De impact van deze maatregelen uit het RA2017 op hernieuwbare productie en decentrale productie van WKK is in deze berekeningen niet meegenomen. Hernieuwbare productie zou hoger uit kunnen vallen omdat door een hogere elektriciteitsprijs binnen de SDE+ meer hernieuwbaar productievermogen kan worden geïnstalleerd voor hetzelfde budget (zie Koelemeijer et al. 2017). Naar verwachting is het effect op de inzet van decentrale WKK eenheden vergelijkbaar met het effect op de centrale WKK eenheden. De doorrekening is gedaan in twee stappen aan de hand van het Europese elektriciteitsmarkt model COMPETES: Stap 1: Analyse van de impact op investeringen en desinvesteringen in Europa in thermische capaciteit in 2030 Stap 2: Analyse van de impact op de elektriciteitsbalans (productie en handel), CO 2 emissies en elektriciteitsprijzen in 2030 1.2 Resultaat stap 1: doorrekening van effect op investeringsbeslissingen Ondanks dat er ongeveer 4,5 GW aan kolencapaciteit vervroegd wordt uitgefaseerd in Nederland, wordt de weggevallen capaciteit niet vervangen door investeringen in nieuwe capaciteit in Nederland. Dit komt met name omdat Nederland in de uitgangssituatie een relatief grote netto exporteur is van elektriciteit, bij het wegvallen van de relatief goedkope productiecapaciteit van de kolencentrales zal de export afnemen en hoeft er geen nieuwe capaciteit te worden bijgebouwd. Daarentegen wordt er in RA_2 ongeveer 0.7 GW aan extra gas capaciteit in de mottenballen gezet of 2 Voor het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België, Frankrijk wordt ook een CO 2 bodemprijs van 43 euro/ton CO 2 aangenomen. Pagina 6 van 16

stilgelegd ten opzichte van de uitgangssituatie, wat in RA_1 niet het geval is. De reden daarvoor is dat de gascentrales in Nederland meer onder druk komen te staan in RA_2 dan in RA_1 is omdat de CO 2 bodemprijs alleen geldt voor Nederland en er eerder een toename van de import plaatsvindt dan dat Nederlandse gascentrales worden ingezet. In RA_1 wordt er ongeveer 1 GW aan extra capaciteit geïnstalleerd in landen buiten Nederland en omliggende landen waar de bodemprijs voor CO 2 geldt. Deze extra capaciteit betreft kolencapaciteit omdat is aangenomen dat er landen zijn waar dit nog mogelijk wordt geacht. Indien dit niet zo zou zijn, dan zal er vermoedelijk eerder in gascentrales worden geïnvesteerd. 3 1.3 Resultaat stap 2: doorrekening van effect op elektriciteitsbalans, CO2 emissies en elektriciteitsprijzen 1.3.1 Productie en handel Nederland is in de uitgangssituatie (NEV2017VV) een netto exporteur van elektriciteit waardoor er ruimte is om meer relatief goedkope productie uit Nederland voor de Nederlandse consumptie te gebruiken in plaats van te exporteren naar het buitenland. In Figuur 2 is weergegeven in hoeverre de weggevallen productie van kolencentrales wordt opgevangen door het reduceren van de netto export en door een toename van de productie van gascentrales in Nederland. In RA_1 speelt de bodemprijs voor CO 2 ook een rol in de buurlanden van Nederland waardoor het in een groter aandeel van de tijd goedkoper is om Nederlandse gascentrales in te zetten in plaats van de elektriciteit te importeren. Ten opzichte van de uitgangssituatie neemt de productie van gascentrales met ruim 2 TWh toe. In de variant met alleen een bodemprijs voor CO 2 in Nederland is dit maar 1 TWh, omdat het in dit geval in een groter aandeel van de tijd goedkoper is om elektriciteit uit het buitenland te importeren. 4 Grosso modo wordt in RA_1 de weggevallen elektriciteitsproductie uit kolen in Nederland voor 90 procent gesubstitueerd door afname van de netto export en voor 10 procent door toename van de productie van gascentrales. In RA_2 is dit respectievelijk 95 procent en 5 procent. 5 3 Het effect op de reductie van CO 2 emissies in Europa zal dan ook groter zijn 4 Hoewel er in RA_1 een toename is in de productie van zowel STEG eenheden als centraal WKK, neemt de inzet van STEG eenheden in RA_2 juist af. Doordat de productie van centraal WKK in verhouding meer stijgt in RA_2 stijgt betekent dit een netto stijging van 1.1 TWh voor gascentrales 5 In Van Hout en Koutstaal (2015) is er berekend dat de verhouding in 2020 bij een vervroegde uitfasering van de Nederlandse kolencapaciteit grofweg voor 50% op conto kwam van gascentrales en 50% op conto van de grensoverschrijdende handel in elektriciteit. Dit komt omdat Nederland in die studie in 2020 naar verwachting een netto importeur van elektriciteit zal zijn en er meer schaarste is aan relatief goedkope productie waardoor gascentrales eerder worden ingezet Pagina 7 van 16

Figuur 2 Verschillen in elektriciteitsbalans in RA_1 en RA_2 ten opzichte van NEV2017VV bij het wegvallen van de productie van kolencentrales in Nederland en invoering van een bodemprijs voor CO 2 in 2030 De Nederlandse netto export loopt in beide varianten sterk terug met ca. 20 TWh, waardoor de totale jaarlijkse export en import in Nederland in 2030 min of meer in evenwicht is. Op uurbasis is er wel sprake van de nodige handel, mede vanwege het aanzienlijke aandeel hernieuwbaar in Europa. In de variant met alleen een bodemprijs in Nederland heeft dit vooral een direct effect op de handelspositie van Duitsland, België en het VK die minder gaan importeren, of juist meer gaan exporteren afhankelijk van de uitgangssituatie (Tabel 2). In RA_1 gaan de overige landen in de EU (voetnoot 6) in totaal netto exporteren naar Nederland, Duitsland, België, Frankrijk en VK en is het verschil ongeveer 100 TWh. Terwijl in RA_2 de totale netto import van de overige landen uit Nederland, Duitsland, België, Frankrijk en VK gezamenlijk, maar afneemt met ongeveer 7 TWh. Totale Netto Import (positief getal) en Netto Export (negatief getal) [Eenheid: TWh] NEV2017 VV RA_1 RA_2 Nederland -21,0-1,0 0,4 Duitsland 11,6 87,0 4,6 België 50,2 49,5 47,5 Frankrijk -141,4-137,8-142,0 VK 40,4 44,7 36,7 Overige landen 6 60,2-42,4 52,9 Balans EU: 0,0 0,0 0,0 Tabel 2 Overzicht van totale netto import en export in RA_1 en RA_2 t.o.v. NEV2017VV in 2030. 6 Alle EU28 landen plus Noorwegen, Zwitserland en de Balkan landen, exclusief Nederland, Frankrijk, VK, België, en Duitsland. Pagina 8 van 16

Qua orde grootte is het effect van een CO 2 bodemprijs in Nederland en omliggende landen en kolensluiting in Nederland het grootst in Duitsland, waar de netto import sterk toeneemt met ruim 75 TWh. Dit is ook terug te zien in de reductie van de productie, en met name van kolen (Figuur 3). In België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is het effect significant minder omdat het aandeel kolenen gascapaciteit in de totale capaciteit in 2030 lager is en een CO 2 bodemprijs daardoor een kleinere rol speelt. Bijvoorbeeld, in België is de kolencapaciteit in de uitgangssituatie nul waardoor het effect op de Belgische productie eenheden nagenoeg nul is, en de netto import iets afneemt in plaats van toeneemt. Figuur 3 Verschil productie RA_1 met NEV2017VV in 2030 in Nederland en omliggende landen (eenheid: TWh) Wanneer er alleen een CO 2 prijs geldt voor Nederland (RA_2), dan neemt de productie in de omliggende landen juist toe (Figuur 4). Een interessant resultaat is dat in Duitsland voornamelijk meer gascentrales worden ingezet terwijl kolencapaciteit doorgaans meer competitief is. De reden hiervoor is dat in de uitgangssituatie in de uren waarin de productie van hernieuwbaar onvoldoende is, bijvoorbeeld in een uur met weinig aanbod van wind, kolencentrales al grotendeels in basislast produceren. Ook in RA_1 blijven kolencentrales basislast produceren, hoewel het verschil in productiekosten met gascentrales kleiner is geworden. De productieruimte ligt dus bij gascentrales. Ongeveer 75 procent van de toename in de productie in Duitsland is dus afkomstig van gascentrales die schoner produceren in vergelijking tot kolencentrales. De resterende 25 procent is afkomstig van relatief laag efficiënte en vervuilende kolencentrales met relatief hoge productiekosten die in de uitgangssituatie (NEV2017VV) niet, of niet volledig, werden ingezet. 7 7 De meest efficiënte eenheden zijn al ingezet in de uitgangssituatie (NEV2017VV) omdat deze eerder in de merit-order van productie-eenheden voorkomen Pagina 9 van 16

Figuur 4 Verschil productie RA_2 met NEV2017VV in 2030 in Nederland en omliggende landen (eenheid: TWh); het effect op bruinkool en overige productie is minimaal omdat deze in de uitgangssituatie al in basislast produceren. Daarnaast zie je in alle andere landen (voetnoot 6) een afname van de netto import of een toename van de netto export waarbij het effect in RA_1 op de overige landen het meest significant is. Dit komt omdat een groter aandeel van de productiecapaciteit in Europa wordt beïnvloed door een CO 2 bodemprijs waardoor er een relatief sterke verschuiving van de productie plaatsvindt van Nederland en omliggende landen naar de overige landen. De toename van de productie komt voor ongeveer 50 procent op conto van gas, en 50 procent op conto van kolen (Figuur 5). Het grootste effect op toename van de productie in absolute termen vindt plaats in Italië (m.n. gas), en in Polen en Spanje (m.n. steenkool). Deze toename in de productie is in alle gevallen afkomstig van relatief inefficiënte, en daardoor meer vervuilende, eenheden (zie voetnoot 7) waardoor de emissies in de overige landen in RA_1 sterk toenemen (zie sectie 1.3.2). Wanneer er alleen sprake is van een CO 2 bodemprijs in Nederland, dan is een verschuiving naar de overige landen (zie voetnoot 6) beperkt, en heeft het voornamelijk een effect op Duitsland, VK en België. Pagina 10 van 16

Figuur 5 Verschil productie met NEV2017 VV in RA_1 en RA_2 in 2030 (geaggregeerde data van overige landen; zie voetnoot 6) (Eenheid: TWh) 1.3.2 CO2 emissies In Tabel 3 is een overzicht gegeven van het effect op de CO 2 emissies van de elektriciteitsproductie ten opzichte van NEV2017VV in 2030. Deze effecten zijn logischerwijs sterk gerelateerd aan de effecten op de inzet van met name gas- en kolencentrales (Figuur 3 - Figuur 5). In totaal nemen in beide varianten de CO 2 emissies af, maar in RA_1 in sterkere mate dan in RA_2 doordat de CO 2 bodemprijs in meerdere landen een effect heeft op de productie; hoewel deze reductie deels teniet wordt gedaan door de hogere productie van conventionele eenheden in de overige landen waar de emissies met ongeveer 58 Mton toenemen. Voor Nederland is de reductie van de CO 2 emissies iets groter in RA_2 doordat gascentrales in verhouding meer onder druk komen te staan vanwege de CO 2 bodemprijs die alleen voor Nederland is meegenomen. Verschil CO 2 emissies met NEV2017VV [Eenheid: Mton] Nederland Duitsland VK België Frankrijk Overig Totaal RA_1-15 -54-5 0-4 58-20 RA_2-16 3 1 1 0 4-6 Tabel 3 Verschil in CO 2 emissies met de uitgangssituatie in 2030 in Mton CO 2. 1.3.3 Elektriciteitsprijs Producenten van elektriciteit produceren op basis van de marginale productiekosten die de inzetvolgorde van eenheden bepalen. De laatst producerende eenheid, rekening houdend met import en export van elektriciteit, bepaald de elektriciteitsprijs. Productiekosten, waaronder ook de kosten voor de uitstoot van CO 2, zijn verwerkt in de prijzen van elektriciteit. In Tabel 4 is een overzicht gegeven van de gewogen gemiddelde elektriciteitsprijs in de NEV2017VV en de twee doorgerekende varianten. De effecten van de doorgerekende maatregelen en varianten op de elektriciteitsprijzen in Nederland kunnen als volgt worden gedefinieerd: 1) Hogere elektriciteitsprijzen door vervroegde sluiting van Nederlandse kolencentrales: doordat in de uitgangssituatie de productie van kolen relatief competitief is en de productiekosten relatief laag zijn, resulteert de uitfasering van de kolenproductie in een toename van de inzet van duurdere eenheden in Nederland of in het buitenland (via import). 2) Hogere elektriciteitsprijzen door introductie van een CO 2 bodemprijs: a) Doordat de CO 2 bodemprijs ook van toepassing is op gascentrales verhoogt dit de marginale productiekosten van Nederlandse gascentrales. In uren dat Nederlandse Pagina 11 van 16

gascentrales de marginale eenheid zijn, zijn de elektriciteitsprijzen hoger ten opzichte van wanneer de bodemprijs voor CO 2 niet is meegenomen. b) Hogere elektriciteitsprijzen door duurdere import: in RA_1, waar de bodemprijs voor CO 2 ook van toepassing is in omliggende landen, zijn de marginale productiekosten van productie-eenheden waarbij tijdens de productie van elektriciteit CO 2 vrijkomt hoger. In RA_2 spelen alleen 1) en 2a) een rol in de toename van de elektriciteitsprijs in Nederland die toeneemt met ca. 3 /MWh. Dit effect is relatief beperkt omdat de productiekosten van omliggende landen niet veranderen, hoewel er door de vervroegde uitfasering van kolen in Nederland in sommige uren ook duurdere eenheden in omliggende landen worden ingezet. Hierdoor neemt ook in Duitsland de gemiddelde elektriciteitsprijs iets toe met 1 /MWh. In RA_1 veranderen de productiekosten van omliggende landen wel waardoor 2b) een versterkt effect heeft op de toename van de elektriciteitsprijs in Nederland (neemt in totaal met 11 /MWh toe). Uit Tabel 4 blijkt dat 2b) het grootste effect heeft op de elektriciteitsprijs in Nederland omdat in een groter aandeel van de tijd, met name in piekuren, er geen relatief goedkope productie uit omliggende landen kan worden geïmporteerd. Ook hebben Nederland en Duitsland stuivertje gewisseld; in RA_1 en RA_2 is de elektriciteitsprijs in Nederland iets hoger dan in Duitsland. Gemiddelde gewogen elektriciteitsprijs in 2030 in /MWh Nederland Duitsland NEV VV 44 45 RA_1 55 (+11) 53 (+9) RA_2 47 (+3) 46 (+1) Tabel 4 Gewogen gemiddelde elektriciteitsprijs in 2030 in Nederland en Duitsland Pagina 12 van 16

Conclusie en discussie De belangrijkste inzichten uit deze deeldoorrekening van twee maatregelen uit het regeerakkoord Rutte III (vervroegde uitfasering kolencentrales en een CO 2 bodemprijs) zijn: Ten opzichte van de uitgangssituatie leiden beide maatregelen tot een toename van de elektriciteitsprijs in Nederland; maar het effect is beperkt in het geval dat in omliggende landen geen CO 2 bodemprijs wordt geïntroduceerd waardoor de kosten van de import van elektriciteit relatief gelijk blijven. Ten opzichte van de uitgangssituatie leiden beide maatregelen tot een significante reductie van de CO 2 emissies in Nederland, met name door de vervroegde uitfasering van alle kolencapaciteit in Nederland. Voor Europa heeft een bodemprijs van CO 2 in meerdere landen het grootste effect op de totale emissies. Door een verschuiving van de productie naar overige landen de emissiereductie wordt dit echter deels teniet gedaan. Ten opzichte van de uitgangssituatie waar Nederland een relatief grote netto exporteur van elektriciteit is, brengen beide maatregelen de export en import meer in balans; dit komt met name door de vervroegde sluiting van kolencentrales. Daardoor zal er in meer uren import van elektriciteit plaatsvinden in plaats van export. Wanneer de CO 2 bodemprijs voor omliggende landen geldt is er een sterker effect op een toename van de totale inzet van Nederlandse gascentrales dan wanneer de CO 2 bodemprijs alleen in Nederland geldt omdat gascentrales dan minder goed kunnen concurreren. In deze deeldoorrekening zijn bepaalde te verwachten (tweede orde) effecten van het regeerakkoord niet meegenomen. Om een goed inzicht te krijgen van de maatregelen uit het regeerakkoord die van toepassing zijn op de elektriciteitssector zou er een integrale doorrekening moeten plaatsvinden waar ook de volgende aspecten van belang zijn: De hogere elektriciteitsprijzen als gevolg van de maatregelen, hebben als resultaat dat de onrendabele top van hernieuwbare technologieën kleiner wordt met als gevolg dat er minder subsidies nodig zijn voor dezelfde hoeveelheid investeringen in hernieuwbaar. Ofwel, meer hernieuwbare projecten kunnen gesubsidieerd worden (via SDE+) waardoor de hernieuwbare productie toeneemt. Uiteraard is hierin een balans omdat een toename van Pagina 13 van 16

de hernieuwbare productie tot lagere elektriciteitsprijzen leidt. Ditzelfde speelt ook in het buitenland, hoewel de subsidieregelingen kunnen verschillen. In deze analyse zijn de effecten van de twee maatregelen op de inzet van decentrale warmtekrachtkoppeling (WKK) eenheden niet meegenomen. Met name in de landbouw, waar een groot aandeel flexibele capaciteit staat opgesteld die tevens concurreert op basis van productiekosten heeft dit naar verwachting een relatief groter effect dan op must-run WKK eenheden die voornamelijk warmtevraag gedreven zijn. Onzekerheden over het buitenlands energiebeleid en ontwikkelingen in vraag en aanbod van elektriciteit. Bijvoorbeeld, uit de model-analyse is gekomen dat er ongeveer 1 GW kolencapaciteit wordt geïnvesteerd in landen anders dan de landen waarvoor de CO 2 bodemprijs is aangenomen. Wanneer de houding van deze landen tegenover kolen ook verandert is de verwachting dat de emissie reductie in heel Europa hoger uitvalt. Voor een meer gedetailleerde integrale doorrekening zullen maatregelen concreter vorm moeten worden gegeven dan nu in het regeerakkoord het geval is. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk vanaf welk jaar de kolencentrales gesloten worden. Dit is van invloed op de investeringsbeslissingen van elektriciteitsproducenten. Pagina 14 van 16

Referenties Koelemeijer et al. (2017), Analyse regeerakkoord Rutte-III: effecten op klimaat en energie, Den Haag: PBL. Schoots K., Hekkenberg M., Hammingh P. (2017), Nationale Energie Verkenning 2017. ECN-O--17-018, ECN, Petten. Van Hout, M. en Koutstaal P. (2015), Effecten van het vervroegd sluiten van de Nederlandse kolencentrales. ECN-E 15-064, ECN, Petten. Pagina 15 van 16

Energy research Centre of the Netherlands Postbus 1 1755 ZG PETTEN Contact 088 515 4244 info@ecn.nl www.ecn.nl