Ruziemaken volgens de regels Een onderzoek naar de invloed van debat op de persoonlijke ontwikkeling van jongeren



Vergelijkbare documenten
Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

Belbin Teamrollen Vragenlijst

Naam: Datum: Ik-Wijzer

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Hoe gelukkig ben je? Opdracht 1

Vanjezelfhouden.nl 1

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

IK WIJZER. Ik wil graag weten wie ik ben

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

Werkboek Het is mijn leven

vaardigheden - 21st century skills

Reflectiegesprekken met kinderen

Aan de slag met de Werk Ster!

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Luisteren en samenvatten

Inge Test

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

Effectmeting onder leerlingen en leraren

3 Hoogbegaafdheid op school

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

PeerEducatie Handboek voor Peers

JONG HOEZO ANDERS?! EN HOOGGEVOELIG. Informatie, oefeningen en tips voor hooggevoelige jongeren

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

goede redenen voor het bezoeken van een zelfhulpgroep

Hoe word je succesvol in sales

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Het Socratisch Gesprek als methode voor kritisch denken

Voorbereiding assessment

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014

Brief voor ouder over thema 1

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

FOLLOW YOUR SUN LESSENREEKS GROEP 7 & 8 SCHOOLJAAR 2018 / Missie: ieder kind straalt!

Stress & Burn Out. ubeon Academy

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

Waar een wil is, is een Weg!

Toernooihandleiding VMBO Debattoernooi 2019

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Reflectieverslag mondeling presenteren

NOOIT GENOEG DE KWETSBAARHEID VAN

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo osb in de onderbouw theoretische leerweg

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Persoonlijkheidstesten

Discussiëren Kun Je Leren:

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

4 communicatie. Ik weet welke informatie anderen nodig hebben om mij te kunnen begrijpen. Ik vertel anderen wat ik denk of voel.

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Eerst je eigen toekomst bedenken, voordat je samen een toekomst bedenkt. Aantrekkelijk voelen Pak je echte wens

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Toernooihandleiding. VMBO Debattoernooi

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

Laat de jongeren de test conflictstijlen maken (zie bijlage 1). Naar aanleiding van de uitslag ga je in gesprek.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach

Annette Koops: Een dialoog in de klas

ZELFVERTROUWEN EN ZELFBEELD BIJ KINDEREN Rehobothschool Geldermalsen. Karolijn Ilsink-Erwich

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

SWOT. Werkblad 1 Sterke punten. 1.Omgevingsgericht heid

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Vaardigheidsmeter Communicatie

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Luisteren naar de Heilige Geest

Ik ben gewoon geen bèta: Hoe kunnen we beperkende zelfbeelden doorbreken?

Werkbladen. Uitdaging! Wat betekent succes en geluk voor mij? Gaat voor jou geluk samen met succes? Of gaat het

ONDERNEMEN IS VOOR HELDEN

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Van mbo-er naar succesvolle hbo-student Workshop doorstroom HBO - KNMP/SBA platformdag AA

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Carol Dweck Minka Dumont -

1. Ik merk vaak dat ik probeer iets te bereiken wat op de een of andere manier op een mislukking uitloopt

Intact. goede redenen om een zelfhulpgroep te bezoeken

Stap 6. Stap 6: Deel 1. Changes only take place through action Dalai Lama. Wat ga je doen?

Transcriptie:

Ruziemaken volgens de regels Een onderzoek naar de invloed van debat op de persoonlijke ontwikkeling van jongeren Een profielwerkstuk door: C. van Coeverden, M. Dercksen en J. Jeunink Vak: Maatschappijwetenschappen Begeleiding: B. Deering Etty Hillesum Lyceum (Locatie Het Vlier), Deventer 20-12-2013

Inhoudsopgave Inleiding 3 Methode 4 Theoretisch kader Debat 6 - Wat is debat? 6 - Debatvormen 7 - De invloed van debat 8 Zelfvertrouwen 12 - Wat is zelfvertrouwen? 12 - Hoe kun je zelfvertrouwen meten? 14 - Wat is de invloed van debat op zelfvertrouwen? 15 Prestatiedrang 17 - Wat is prestatiedrang? 17 - Hoe kun je prestatiedrang meten? 18 - Wat is de invloed van debat op prestatiedrang? 19 Conflictbeheersing 21 - Wat is conflictbeheersing? 21 - Hoe kun je conflictbeheersing meten? 24 - Wat is de invloed van debat op conflictbeheersing? 25 Met macht komt verantwoordelijkheid Het ethisch deel 27 Praktijkonderzoek Nulmeting onderzoek 31 - Zelfvertrouwen 31 - Prestatiedrang 32 - Conflictbeheersing 33 - Conclusie 33 Interviews met ervaren debaters 34 Verslag debatteam op de Boerhaave 35 Observaties debatteam op de Boerhaave 38 Conclusie 40 Evaluatie 43 Nawoord 44 Bronnenlijst 45 Logboek 49 2

Inleiding Al in de Klassieke Oudheid hield men zich bezig met de kunst van het debatteren. De kunst van het spreken, de retorica, was een zeer gewaardeerde vaardigheid. Men hield zich er fanatiek mee bezig en het werd als vak gegeven op school. De filosoof Aristoteles schreef een dik boekwerk over de retorica. Ook in de middeleeuwen en in de renaissance werd de retorica nog op school gegeven als één van de drie basisvakken. Er wordt dus al duizenden jaren gedacht dat retoriek een positief effect heeft op de persoonlijke ontwikkeling van het individu en dat het belangrijk is voor de samenleving in zijn geheel. Vandaag de dag houden we ons nauwelijks nog met retorica en debat bezig op school. Vreemd, want het is niet voor niets dat welsprekendheid zo lang belangrijk is geweest. Door je bezig te houden met retorica en debat doe je allerlei vaardigheden op zoals spreekvaardigheid, presentatievaardigheid en kritisch denken. Dit zijn niet alleen vaardigheden die goed van pas komen bij andere schoolvakken, maar die het hele leven belangrijk blijven. Wij hebben zelf kunnen merken dat vaardigheden zoals bovengenoemde bij het debatteren getraind worden. Twee van ons zitten namelijk in het debatteam op school. Wij vermoeden echter dat het debatteren nog veel meer, minder expliciete gevolgen heeft voor de ontwikkeling van jongeren. Wij hebben specifiek voor persoonlijke ontwikkeling gekozen omdat we graag wilden onderzoeken wat debat voor invloed op iemand zelf heeft. We willen graag weten of debat bijdraagt aan de manier waarop jij je gedraagt en hoe jij jezelf ziet. Wij merken dat we zelfverzekerder zijn geworden, dat we ons beter kunnen verplaatsen in andere standpunten en dat we beter kunnen luisteren naar de mening en redenering van een ander. Wij denken dat dit door debatteren komt, maar zeker weten doen we dat natuurlijk niet. Daarom wilden we dit beter onderzoeken. Is het zo dat je veel meer uit debatteren haalt dan enkel de vaardigheden die er specifiek getraind worden? Zo zijn wij op de volgende hoofdvraag gekomen: Wat voor gevolgen heeft debatteren voor de persoonlijke ontwikkeling van jongeren? Om dit te onderzoeken hebben we een het begrip persoonlijke ontwikkeling moeten opdelen in een aantal meetbare aspecten van de persoonlijke ontwikkeling, namelijk zelfvertrouwen, prestatiedrang en conflictbeheersing. De deelvragen hebben we gekoppeld aan deze drie aspecten. De deelvragen zijn dus: - Wat heeft debat voor invloed op zelfvertrouwen? - Wat heeft debat voor invloed op prestatiedrang? - Wat heeft debat voor invloed op conflictbeheersing? Naast dit onderzoek hebben wij ook een debatteam opgezet op een onderbouwlocatie, in de hoop de doorstroom naar de bovenbouw te verbeteren en meer mensen enthousiast te maken voor debat. Dit team heeft tamelijk los gestaan van ons profielwerkstuk. Toch hebben we een aantal leerlingen uit ons debatteam gebruikt als proefpersonen. Ook hebben we daar gekeken of we iets zagen wat relevant was voor de beantwoording van onze hoofdvraag. In dit werkstuk is een klein verslagje te vinden over het opzetten en de toekomst van dit team. We hopen met dit onderzoek duidelijkheid te kunnen geven over de invloed van debat op jongeren. Als debat, zoals wij denken, ook werkelijk invloed heeft op de algehele ontwikkeling van scholieren, zien wij dit onderzoek als een mooie voorzet om weer meer tijd te steken in debat op school. Zoals Romeins staatsman en redenaar Cicero zei: Zelfs de sterkste krijgers geven zich over aan de tong van de redenaar. We wensen u veel plezier met ons profielwerkstuk. 3

Methode Vorig jaar zijn wij begonnen met het opzetten van een debatteam op de onderbouw. Dit hebben we gedaan om de doorstroom van de onderbouw naar de bovenbouw te bevorderen en om de leerlingen van de onderbouw een unieke ervaring te geven. In de eerste plaats deden we dit dus niet voor ons profielwerkstuk. Toen de schoolleiding van dit idee hoorde, ontstond het idee om ons werkstuk aan dit project te koppelen. Vandaaruit zijn wij gaan nadenken over een hoofdvraag. Omdat we het debatteam op de onderbouwlocatie nog niet eens bestond, hadden wij te maken met een unieke groep leerlingen, namelijk beginnende debaters. Hiervan wilden we erg graag gebruik maken. Daarom hebben we er uiteindelijk voor gekozen om een longitudinaal onderzoek te doen. Waarom we dit precies gedaan hebben en hoe we dat gedaan hebben wordt in deze paragraaf verder uitgelegd. Wij hebben ons onderzoek verdeeld in twee delen: Het praktijkonderzoek en het theoretisch kader. Voor het praktijkonderzoek hebben wij niet alleen gekozen voor een longitudinaal onderzoek, maar ook hebben we een klein onderzoek met ervaren debaters gedaan en onze observaties van de lessen beschreven. Omdat wij het ene onderzoek niet zelf kunnen afronden en de andere twee onderzoeken zeer beperkt zijn, is het moeilijk om echt conclusies te kunnen trekken. Het blijft hoogstens bij vermoedens of suggesties. Om goed gefundeerde verwachtingen over onze hoofdvraag te geven hebben wij ook literatuurstudie gedaan. Dit werken wij uit in het theoretisch kader. Deze studie hebben wij ook gedaan om een helder beeld te krijgen van de kennis die er nu al is op dit gebied en om een duidelijk kader te scheppen waarin wij ons onderzoek kunnen plaatsen. Elke deelvraag hebben wij in het theoretisch kader opgedeeld in drie onderdelen: Wat houdt deze eigenschap in? Hoe kun je deze vaardigheid meten? Wat kan de invloed van debat op deze vaardigheid zijn? Het theoretisch kader hebben wij al grotendeels afgerond voordat wij aan het praktijkonderzoek begonnen. Dit hebben wij gedaan om ons onderzoek op een juiste manier te kunnen operationaliseren. Ons praktijkonderzoek bestaat dus eigenlijk uit drie verschillende delen. Het eerste deel is het kwalitatief, longitudinaal onderzoek. Dit onderzoek ziet er als volgt uit: voor een periode van vier of vijf jaar moet een groep kinderen vanaf het begin van hun middelbare schoolcarrière worden gevolgd. De helft van de kinderen neemt deel aan een debatteam, de andere helft niet. De groep kinderen die deelneemt aan een debatteam is de onderzoeksgroep en de groep kinderen die niet deelneemt, is de controlegroep. Beide groepen moeten tijdens hun middelbare schooltijd worden geïnterviewd. In het interview dat wordt afgenomen moet een beeld worden verkregen van de persoonlijke ontwikkeling van elk kind op de gebieden zelfvertrouwen, prestatiedrang en conflictbeheersing. Het eerste interview dat wordt afgenomen is de nulmeting. Daarna moeten de kinderen om de twee jaar opnieuw worden geïnterviewd. Dit wordt gedaan om een beeld te krijgen van hun persoonlijke ontwikkeling op dat moment. Het kan het zijn dat er een verschil te zien is in de persoonlijke ontwikkeling van kinderen uit de onderzoeksgroep en de persoonlijke ontwikkeling van kinderen uit de controlegroep. Door middel van de diepte-interviews moet worden uitgezocht of dit verschil samenhangt met het deelnemen aan een debatteam of dat er een andere oorzaak is voor het verschil in de persoonlijke ontwikkeling. Het kan zijn dat scholieren die deelnemen aan een debatteam ook zonder debat een gelijksoortige ontwikkeling zouden doormaken. Omdat er nooit een causaal verband kan worden aangetoond tussen debat en persoonlijke groei, kiezen wij voor diepte-interviews. Deze interviews zijn genuanceerd, zodat er een duidelijk beeld verkregen kan worden van de invloed van debat. De interviews zijn allemaal terug te vinden in de bijlage. Aan de hand van deze interviews kunnen over een aantal jaar conclusies worden getrokken over de invloed van debat op de persoonlijke ontwikkeling. Dit onderzoek kunnen wij niet zelf afronden. Wel hebben wij de nulmeting gedaan, met de bedoeling dat onze begeleidende docent over een aantal jaar voorzichtige conclusies kan trekken. Deze conclusies kunnen niet in dit werkstuk verwerkt worden, maar toch willen wij iets zeggen over het praktijkonderzoek en wat de uitkomsten daarvan zijn. Wij zullen daarom zo goed mogelijk in kaart proberen te brengen hoe de ontwikkeling op dit moment is en een conclusie proberen te trekken over het verschil tussen de onderzoeksgroep en de controlegroep. 4

Wij hebben voor een kwalitatief onderzoek gekozen, omdat wij denken dat dit de enige manier is om echt goed inzicht te krijgen in hoe iemand zich persoonlijk ontwikkelt, maar vooral in hoe debat hieraan bijdraagt. Een kwantitatief onderzoek wat echt hout snijdt zal moeten plaatsvinden onder honderden of duizenden leerlingen. Zo n onderzoek ligt dus niet binnen ons bereik en zou ook teveel tijd kosten. Een kwalitatief onderzoek is zo genuanceerd mogelijk, wat ervoor zorgt dat ook de andere factoren die bijdragen aan persoonlijke ontwikkelingen worden meegenomen. Ons onderzoek moet wel longitudinaal zijn, omdat het persoonlijke ontwikkeling betreft. Een significante verandering in persoonlijke ontwikkeling is pas na een lange tijd zichtbaar. De controlegroep is nodig om te kunnen meten hoeveel van de ontwikkeling te danken is aan debat. Ontwikkeling zou ook kunnen komen door andere factoren, zoals leeftijd. Om toch iets te kunnen zeggen over de invloed die debat heeft op langere termijn, interviewen wij in het tweede deel van ons praktisch onderzoek enkele scholieren die al een aantal jaren met debat bezig zijn. Wij zullen aan hen vragen wat hun ideeën zijn over de invloed die debat heeft gehad op hun prestatiedrang, conflictbeheersing en zelfvertrouwen. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de persoonlijke ervaringen van debaters en is enkel een hulpmiddel om bepaalde vermoedens te bevestigen. Als derde vertellen wij nog wat over onze observaties van de lessen wij hebben gegeven op De Boerhaave. We hebben daar kunnen meemaken wat leerlingen nou echt geleerd wordt, omdat wij zelf de lessen maakten en gaven. Tijdens deze lessen is ons een aantal zaken opgevallen die voor ons onderzoek relevant zijn. Daarom hebben we deze observaties ook verwerkt in ons praktijkdeel. Wij hebben ervoor gekozen om ons hele onderzoek op te delen in drie aspecten van persoonlijke groei. Dit hebben wij gedaan, omdat het niet mogelijk is om grondig onderzoek te doen naar alle aspecten van persoonlijke ontwikkeling. Wanneer blijkt dat debat een positief effect heeft op deze bepaalde punten van persoonlijke ontwikkeling, kan de conclusie worden getrokken dat debat een positief effect heeft op de persoonlijke ontwikkeling in het algemeen. Wij hebben voor aspecten gekozen die gedeeltelijk al bleken uit bestaande onderzoeken. Daarnaast hebben wij ervoor gezorgd dat onze aspecten verschillen in hoe snel ze intuïtief worden gelinkt aan debat. Zo kunnen wij ontdekken of debat niet alleen invloed heeft op de aspecten waarin het traint, maar misschien ook invloed heeft op de aspecten waarin het niet traint. 5

Theoretisch Kader In dit gedeelte van ons profielwerkstuk hebben we onze literatuurstudie vastgelegd. Er zal een aantal zaken worden besproken die relevant zijn voor het longitudinale onderzoek en waar wij in ons werkstuk de nulmeting van gedaan hebben. We zullen in dit gedeelte vier onderwerpen bespreken: debat, zelfvertrouwen, prestatiedrang en conflictbeheersing. Debat Om te beginnen wordt er kort uitgelegd wat debat inhoudt. Dit is prettig als achtergrondinformatie en het is daarnaast handig voor het opzetten van een eigen debatteam. We zullen in deze paragraaf ook uitleggen wat voor invloed debat volgens verschillende onderzoeken heeft op de ontwikkeling van mensen. Later zullen wij dit weer verbinden met de beantwoording van onze deelvragen. Wat is debat? Debatteren is simpel gezegd een discussie met regels. Discussiëren is praten over iets waar men verschillende meningen over heeft. Je bent het dus oneens met elkaar. Een discussie kan overal plaatsvinden en iedereen kan er aan meedoen. Een debat gaat ook over een onderwerp waarbij men van mening verschilt, maar bij debat zijn er regels. Het onderwerp en de deelnemers van een debat zijn van tevoren al bekend. Ook wordt er afgesproken wie wanneer spreekt. Het belangrijkste verschil tussen een debat en een discussie is dat er bij debat een derde groep aanwezig is. Dit zijn de toeschouwers. Bij een debat proberen de partijen niet elkaar te overtuigen, maar deze derde groep. Niet alle vormen van debat hebben dezelfde regels. Toch zijn er grondregels te noemen waar een goed debat aan moet voldoen 1. 1. Ten eerste moet het debat over een duidelijk afgebakend onderwerp gaan. Dit onderwerp moet van tevoren zijn vastgelegd en men moet zich het gehele debat op dit onderwerp richten. 2. Ten tweede moet het debat gaan over de punten waarover de partijen het oneens zijn. Deze zijn voor het debat de enige relevante onderwerpen. 3. Ten derde moeten er gelijke kansen zijn voor beide partijen. Ze moeten bijvoorbeeld evenveel spreek- en voorbereidingstijd krijgen. 4. Daarnaast is het erg belangrijk dat deelnemers aan het debat zich vrij voelen om hun mening te uiten. Deelnemers aan het debat en het publiek moeten dus iedereen de gelegenheid bieden om zijn/haar mening te geven, ook als ze het er niet mee eens zijn. 5. Ook moeten de deelnemers van het debat een zogenaamde inspanningsverplichting hebben. Dit betekent dat ze hun uiterste best doen hun eigen standpunten zo helder mogelijk uit te leggen, maar ook dat ze die van de tegenstander zo goed mogelijk weerleggen. 6. Als laatste is het belangrijk dat deelnemers de uitkomst van het debat accepteren. Een jury of het publiek oordeelt over de uitkomst. In dit profielwerkstuk gaat het over wedstrijddebat. Er zijn belangrijke verschillen tussen een wedstrijddebat en andere debatvormen 1. 1. Deelnemers mogen maar zelden zelf kiezen of ze voor of tegen een stelling zijn. Meestal worden ze ingedeeld door de organisatie. Het kan dus bij een wedstrijddebat goed zijn dat men niet de eigen mening verkondigt. 1 Handleiding debatteren voor bovenbouw havo/vwo, editie 2013, Stichting Nederlands Debat Instituut 6

2. Deelnemers krijgen vaak ter plekke beperkte voorbereidingstijd, meestal rond de vijftien minuten. Dit zorgt ervoor dat deelnemers naar eigen inzicht een standpunt moeten verdedigen en dat het niet gaat om wie er het meest over heeft opgezocht. 3. De jurering gaat op basis van een aantal vaste criteria. De eigen mening van de jury kan het oordeel dus niet beïnvloeden. Daarnaast is de jury ook vaak een groep deskundigen, zoals ouddebaters. Debatvormen We zullen een aantal van de meest voorkomende debatvormen hier bespreken. We hebben ons hierbij toegespitst op de debatvormen die voor onze lessen relevant zijn en die ook bij wedstrijden voor scholieren gebruikt worden. Brits Parlementair (BP) Deze debatvorm is in het buitenland erg populair. Daarom is tegenwoordig ook het Nederlands Kampioenschap Debatteren in deze vorm. Ook de meeste internationale toernooien gebruiken deze vorm. In het BP-debat bestaat elk team uit twee debaters. In één debat wordt er met vier teams gedebatteerd. Twee teams zijn propositie en twee zijn oppositie. Schematisch ziet dat er zo uit: 1 e spreker, 1 e propositie 1 e spreker, 1 e oppositie 2 e spreker, 1 e propositie 2 e spreker, 1 e oppositie 1 e spreker, 2 e propositie 1 e spreker, 2 e oppositie 2 e spreker, 2 e propositie 2 e spreker, 2 e oppositie Elke spreker krijgt evenveel tijd. Officieel is dit vijf minuten per spreker, maar het kan per debat anders zijn. Tijdens een sprekersbeurt mogen de andere teams opstaan om korte vragen te stellen. Zij moeten wel wachten tot ze de beurt krijgen van de spreker. De tweede oppositie en propositie moeten iets extra s toevoegen aan het debat. Dit wordt ook wel een extensie genoemd. Ze moeten ervoor zorgen dat ze een ander aspect van de stelling belichten, zodat er over iets anders gedebatteerd word. Er komt uiteindelijk één team als winnaar uit de bus. Amerikaans Parlementair (AP) Deze debatvorm werd vroeger op het Nederlands Kampioenschap gebruikt. Deze vorm is wat minder populair dan het BP-debat. Bij een AP-debat zijn er twee teams van twee debaters. Er worden twee opbouwende speeches gegeven, waarin er wordt beargumenteerd en de argumenten van de tegenstander worden verweerd. Daarna wordt er door de eerste spreker van elk team ook nog een conclusiespeech gehouden. De propositie heeft daarin het laatste woord. Schematisch ziet dit er zo uit: 1 e spreker propositie 2 e spreker propositie 1 e spreker propositie 1 e spreker oppositie 2 e spreker oppositie 1 e spreker oppositie Opbouwende speeches, dus de eerste vier beurten, duren meestal vijf tot acht minuten. De conclusiespeeches duren meestal de helft van de tijd, dus drie of vier minuten. Ook hier is het tijdens de sprekersbeurten toegestaan om vragen te stellen, mits je de beurt krijgt van de spreker. 7

World Schools Format Deze debatvorm is speciaal ontwikkeld voor het Wereldkampioenschap Debatteren voor Scholieren. Daarom vinden wij het nodig om deze vorm ook kort te beschrijven. Bovendien wordt deze vorm gebruikt op het Nederlands Kampioenschap Debatteren voor Scholieren, waar wij met de eigen debatteams op alle locaties naartoe werken. In het World Schools Format zijn BP, AP en Austraal- Aziatische debatvormen gecombineerd. Het is dus wel een soort vorm van parlementair debat. In het World Schools Format zijn er twee teams van vier. Er wordt voor de teams besloten of zij voor of tegen zijn. Elke spreker heeft specifieke taken, maar simpel gezegd zijn de eerste drie speeches opbouwend en is de vierde een conclusiespeech. Schematisch ziet dit er zo uit: Lagerhuis 1 e spreker propositie 2 e spreker propositie 3 e spreker propositie 4 e spreker propositie 1 e spreker oppositie 2 e spreker oppositie 3 e spreker oppositie 4 e spreker oppositie De eerste zes sprekers van het debat hebben ieder vier minuten de tijd. De twee laatste sprekers hebben twee minuten. Bij deze vorm is het ook toegestaan om tijdens de sprekersbeurten vragen te stellen, mits je de beurt krijgt van de spreker. Lagerhuis Het Lagerhuisdebat is de meest toegankelijke vorm van wedstrijddebat. Er zijn erg weinig regels. Het Lagerhuisdebat is vaak met teams van ongeveer tien personen. Soms mogen de teams zelf beslissen of ze voor of tegen zijn, maar soms wordt dat voor hen ingedeeld. De voorstanders mogen altijd het debat openen, maar daarna zijn alle sprekers helemaal vrij om te spreken wanneer ze dat willen. Ook mogen ze zelf weten wat ze in de sprekersbeurt doen. Belangrijk is wel dat er een gespreksleider aanwezig is, die de deelnemers de beurt geeft. Er mag dus altijd om de beurt worden gevraagd, maar je moet wel wachten totdat je hem krijgt. De debatten duren meestal rond de tien minuten. Invloed van debat De laatste jaren wordt debat in het onderwijs steeds meer gepromoot, omdat men gelooft dat debat of de activiteiten die hiermee te maken hebben bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van leerlingen op educatief gebied, maar ook op persoonlijk gebied. Deelname aan een debatteam blijkt uit onderzoek positief effect te hebben op schoolresultaten, kritisch denkvermogen, communicatie- en argumentatie-vaardigheden en op sociaal-emotioneel gebied. Hieronder wordt uitgewerkt hoe debat op elk van deze onderdelen invloed heeft. Daarnaast worden er mogelijke verklaringen voor deze invloed gegeven. Schoolresultaten Met debatteren worden vaardigheden getraind die in heel veel vormen terugkomen op school. Het meest voor de hand liggende is spreekvaardigheid, die bij presentaties en mondelingen van pas komt, maar bij debatteren komt ook vaak veel lezen, schrijven en onderzoek kijken 2. In een competitief debat ligt het tempo hoog en er wordt van de debaters verwacht dat zij hun argumenten onderbouwen met bewijs. Dit betekent dat leerlingen trainen in onderzoek, organiseren, argumenteren, timemanagement en ook in aanraking komen met veel maatschappelijke kwesties die op dat moment actueel zijn. Omdat de leerlingen die veel debatteren dus meer oefenen in deze academische vaardigheden is er veel onderzoek gedaan naar het effect van debatteren op schoolresultaten. Wat blijkt is dat 2 Improving Relationships between College and High School Forensics Programs: Three Case Studies and a Regional Survey door James E Reppert in 1991 8

debaters over het algemeen vaker hun school afmaken en betere resultaten halen op toetsen. 3 Zo is gebleken dat debaters meer kans hadden om hun school af te maken dan hun klasgenoten 4 en dat er significant hogere cijfers werden gehaald door debaters, voornamelijk in vakken waarbij taal belangrijk is. Hiernaast bleek uit onderzoek dat de dosering van debat ook uitmaakt. Zo scoorden leerlingen die vaak debatteerden hoger dan leerlingen die af en toe debatteerden. Natuurlijk moet hierin wel worden meegenomen dat de leerlingen die kiezen voor debat, vaak zelf al een positievere houding tegenover school hebben. Mezuk stelt in zijn onderzoek 5 ook andere invloeden van debat, die wat minder direct zijn. Zo bouwen debaters soms een sterke band op met betrokken leraren en andere leerlingen. Dit kan ervoor zorgen dat er een sfeer hangt die competitief is, maar vooral heel ondersteunend naar elkaar toe, wat zorgt voor een positievere houding jegens school. Een andere studie van Urban Debate League 6 wijst op een verbetering van 25% in resultaten op een leestoets van debaters in vergelijking tot non-debaters. Zelfs vergeleken met de best-scorende onder de non-debaters was er nog een verbetering van 18%. Een echt verband tussen debat en schoolresultaten blijft toch moeilijk, omdat er altijd een heleboel andere factoren zijn die meespelen en het lastig te bepalen is of debaters niet al vanuit zichzelf een aanleg hebben voor taal gerelateerde zaken. Zelf geven leerlingen wel aan dat zij meer plezier in het leren hebben gekregen door debat 7. Zij geven aan het gevoel te hebben veel actiever met de lesstof bezig te zijn en ook op een veel persoonlijker niveau. Debatteren aan het einde van de week zorgt ervoor dat we de hele week na blijven denken over het onderwerp. Kritisch denkvermogen Omdat de wereld zo veranderlijk is en steeds sneller verandert komen er ook nieuwe manieren om kinderen te onderwijzen. Vroeger was het gangbaar dat je een vak leerde en dat je hele leven deed. In de wereld van nu is het niet ondenkbaar dat je in je leven een aantal keren van beroep wisselt. In die beroepen wordt vaak ook van mensen verwacht dat ze zichzelf blijven verbeteren en hun kennis blijven vernieuwen. Daarom is het belangrijk gebleken dat je kinderen niet alleen kennis geeft, maar vooral een manier om deze kennis op een goede manier te vergaren en te selecteren. Essentieel is hierbij kritisch denkvermogen 8, maar wat is kritisch denkvermogen? Kritisch denken wordt vaak getest op de volgende vijf vaardigheden 9 : - Het definiëren van een probleem: - Selecteren van relevante informatie voor de oplossing - Aannames herkennen - Het formuleren en selecteren van een relevante hypothese - Geldige conclusies trekken en de legitimiteit van getrokken conclusies beoordelen Intuïtief heeft dit al veel met debat te maken. Een debat gaat altijd over een probleem, gekoppeld aan een oplossing. Daarna wordt er gesproken over de argumenten en de relevantie en legitimiteit hiervan. Van debaters wordt verwacht dat zij binnen enkele minuten een argument van de 3 An investigation into the relationship between participation in competitive forensics and standardized test scores by Tammie L. Peters in 2006-2009 4 Arguments for Success: A Study of Academic Debate in the Urban High Schools of Chicago, Kansas City, New York, St. Louis, and Seattle by Linda Collier in 2004. 5 Participating in a policy debate program and academic achievement among at-risk adolescents in an urban public school district door Briana Mezuk in 1997-2007 6 Impact of participating in a policy debate program on academic achievement: Evidence from the Chicago Urban Debate League 2011 7 Students perspectives on debate exercises in content area classes door J. Goodwin in 2003 8 A Meta-analysis of the Impact of Forensics and Communication Education on Critical Thinking Mike Allen, Sandra Berkowitz, Steve Hunt, and Allan Louden in 1999 9 Critical thinking appraisal door Watson en Glaser in 1941 9

tegenstander kunnen horen, verwerken, bedenken waarom het niet geldt en dit uitleggen aan een publiek. Warner en Bruschke merken uit hun coaching-ervaring op het gebied van debat, dat studenten die veel debatteren de natuurlijke gewoonte hebben om alles wat een ander beweert bij voorbaat in twijfel te trekken en te wegen in gedachten. Communicatie- en argumentatievaardigheden Communicatie- en argumentatievaardigheden lijken een direct gevolg van kritisch denkvermogen, maar worden in wetenschappelijk onderzoek toch vaak apart behandeld. Omdat beide vaardigheden precies de dingen zijn waarin je traint met debat is het niet raar dat debat hier invloed op heeft. In vele onderzoeken 10 gaven leerlingen aan het verbeterde communicatievermogen als grootste voordeel van debat te zien. Wat wel opvalt is dat door het trainen van communicatie en argumentatie veel debaters hun mening over kwesties bijstellen en sneller geneigd zijn hun gedrag te verklaren met argumenten. Persoonlijke ontwikkelingen Wat vooral uit onderzoek is gebleken is dat debat invloed heeft op de volgende drie dingen: het verhoogt de ambitie van leerlingen en het streven naar hoger onderwijs, het verhoogt het zelfvertrouwen van leerlingen en het verbreedt de horizon; maakt leerlingen bewust van culturele verschillen in de wereld en staat hier open voor. 1. Opleidingsambities 11 Een belangrijk deel van onderwijs is het motiveren van leerlingen om te streven naar beter en meer onderwijs. In hetzelfde onderzoek van Urban Debate Leagues, waar al eerder over gesproken is, blijkt dat deelnemers aan debat minder lessen misten dan hun niet-debatterende klasgenoten. Wat blijkt onder jongeren die naar de VS verhuizen en verkeren tussen vrienden en familie die geen hoge verwachtingen of ambities hebben is dat zij veel groter durven te dromen wanneer zij onder gelijkgestemden zijn. Ook door het ontmoeten van heel veel verschillende mensen op debatwedstrijden komen debaters in aanraking met mensen met grote plannen, ambities en vaardigheden. Dit kan stimuleren om zelf ook meer na te gaan denken over de toekomst en misschien wel grootser te gaan dromen. 2. Zelfvertrouwen 1213 Zelfvertrouwen lijkt een groot voordeel van debatteren. Uit ervaringen van leerlingen en leraren komt naar voren dat een leerlingen een sterk gevoel van persoonlijke prestatie hadden wanneer zij debatteerden. Dit vertrouwen moedigde weer aan om in volgende debatten creatiever en vloeiender hun ideeën naar voren te brengen. Wel zit er een verschil tussen competitief debatteren en debatteren wanneer het gebruikt wordt als leermethode in de klas. Leerlingen die deelnamen aan competitief debat gaven eerder zelfvertrouwen en het omgaan met stress als belangrijkste voordeel, terwijl de leerlingen bij wie er gedebatteerd werd in de klas aangaven dat debat positieve invloed had op de eigenwaarde, de motivatie, en de sociale structuur in de klas. Ik heb geleerd om te debatteren tegen andere mensen die net zo n uitgesproken mening hebben als ik zelf. Ik heb ook zelfvertrouwen gekregen. Als je aan het debatteren bent en niet zeker bent van je argument of van jezelf, ziet de opponenten dat en gebruiken ze dat tegen je. Je moet dus wel op kunnen staan en je met veel zelfvertrouwen kunnen presenteren. 10 Teaching By Debate door Steven P. Vargo in 2012 11 Urban Debate and High School Educational Outcomes for African American Males: The Case of the Chicago Debate League door L. Collier in 2004 12 English-Speaking Union London Debate Challenge door Jerome, L. and Algarra, B. in 2005 13 Navigating Opportunity: Policy Debate in the 21st Century door Allan D. Louden in 2009 10

3. Horizonverbreding 14 In competitief debat komen leerlingen in aanraking met een heleboel nieuwe mensen van verschillende achtergronden. Ook komen de leerlingen op verschillende plekken terecht in andere steden. Daarnaast is het zo dat de stellingen van een debat vaak gaan over maatschappelijke problemen die niet alleen nationaal, maar ook internationaal aan de orde zijn. Wat professor Bellon zegt in 2000 is dat het verbeteren van taalvaardigheid zorgt voor minder agressie en kan helpen bij het opbouwen van sociale relaties en in het vinden van oplossingen op een niet-gewelddadige manier. Daarom lijken debaters vaak meer open te staan voor nieuwe ideeën, mensen en culturen en internationaler ingesteld te zijn. Nadelen Natuurlijk bestaan er ook nadelen aan debat. Door leerlingen zelf wordt als grootste nadeel de hoeveelheid tijd die erin zit genoemd. Daarna noemen leerlingen vaak stress, druk op het sociale leven, kosten en gebrek aan slaap. Wat een grote angst is van debaters 15, maar vooral van de mensen om hen heen, is dat de vaardigheden die nodig zijn voor debat worden ingezet in andere situaties, waarin ze niet gewenst zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer iemand vanuit eigen overtuigingen praat. Het gevaar is dat er een beeld over een debater ontstaat van iemand die niet te vertrouwen is, omdat hij alles wel kan verdedigen. Omdat van debaters wordt verwacht dat zij altijd beide kanten van een stelling kunnen verdedigen kan het zijn dat debaters een afwijzende houding hebben naar de waarheid. Debaters kunnen hun eigen overtuigingen en argument uitgehold gaan vinden en inhoudsloos. Wij richten ons in ons onderzoek nu verder vooral op de persoonlijke ontwikkeling van jongeren door debat. Hierbij mogen natuurlijk de vaardigheden, waar door debat in wordt getraind niet worden vergeten. Zoals hierboven staat omschreven zijn de grootste meetbare persoonlijke ontwikkelingen van debaters opleidingsambities, zelfvertrouwen en horizonverbreding. Dit zijn daarom de ontwikkelingen die wij verder gaan uitwerken. Wij hebben opleidingsambities vertaald naar prestatiedrang en horizonverbreding naar conflictbeheersing. Hier hebben wij voor gekozen omdat prestatiedrang en conflictbeheersing veel breder zijn en daarmee een veel groter effect van debat beschrijven. Wij denken immers dat debat op nog veel meer vlakken invloed heeft, dan waar het direct meetbaar is. Hieronder staan deze drie aspecten van persoonlijke ontwikkeling verder uitgewerkt. 14 In-Class Debates: Fertile Ground for Active Learning and thecultivation of Critical Thinking and Oral Communication Skills door Ruth Kennedy in 2007 15 A Research-Based Justification For Debate Across The Curriculum door Joe Bellon in 2000 11

Zelfvertrouwen Eén van de drie zaken die wij hebben besloten te onderzoeken is het zelfvertrouwen. Dit deelonderwerp hebben we opgedeeld in een aantal vragen. 1. Wat is zelfvertrouwen? 2. Hoe kan je zelfvertrouwen meten? 3. Wat voor invloed kan debat hebben op zelfvertrouwen? Om deze vragen te beantwoorden hebben we een literatuurstudie gedaan. We zullen in deze paragraaf dus nog geen resultaten uit praktijkonderzoek aan bod laten komen. We hebben zelfvertrouwen specifiek gekozen omdat deze vaardigheid redelijk voor de hand ligt bij onderzoek naar debat. We vermoeden zelf al dat debat een grote invloed op zelfvertrouwen heeft. Dit komt omdat je door debatteren waarschijnlijk beter je eigen mening zal kunnen uiten en minder bang zal zijn om voor een groep te presenteren. Ook zelf merken wij dat we daar beter in zijn geworden. Daarom vonden we het interessant om uit te zoeken hoe zelfvertrouwen echt werkt en hoe debat het zelfvertrouwen beïnvloedt. Wat is zelfvertrouwen? De definitie van zelfvertrouwen is volgens de Van Dale het vertrouwen op de eigen kracht. Je hebt er dus vertrouwen in dat jij dingen kan of aankan. Daar hoort ook bij dat je niet bang bent voor mogelijke problemen onderweg. Het zelfvertrouwen heeft veel te maken met hoe je jezelf ziet. Dit noemen we ook wel het zelfbeeld. Iemand die een positief zelfbeeld heeft, heeft ook veel zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen heeft ook te maken met een realistische kijk op je eigen kunnen. Dat betekent dat je jezelf niet over- of onderschat. Deze component van zelfvertrouwen heeft vooral te maken met de zelfkennis. In deze paragraaf gaan we het daarom over deze drie dingen hebben: Zelfkennis, zelfbeeld en zelfvertrouwen. Zelfkennis Zelfkennis betekent dat je dingen over jezelf weet, bijvoorbeeld wat je wel en niet kunt, wat je leuk vindt en waarom jij dingen doet zoals jij die doet. Hier heb je wat aan als je moet inschatten of je gaat slagen in het behalen van jouw doelen en het waar maken van jouw wensen. Volgens Ulrich Neisser 16, vooraanstaande psycholoog, zijn er vijf verschillende aspecten aan jezelf. Volgens hem verschillen deze zo erg van elkaar, dat je ook wel kunt spreken over vijf verschillende zelven, die je allemaal in meer of mindere mate leert kennen. De zelf die betrekking heeft op de directe omgeving. Je begrijpt dat jij reageert en ook hoe jij reageert in een bepaalde omgeving. De zelf die gaat over emotionele banden en communicatie met andere mensen. Je beseft dat je banden met mensen hebt en dat je die aangaat door bijvoorbeeld met ze te praten. De zelf die gebaseerd is op de eigen herinneringen en verwachtingen. Je weet dus wat je al hebt meegemaakt en kan daardoor in zekere mate ook iets zeggen over de toekomst. Je bent je ook bewust van je routines. De zelf die gaat over de ervaringen die je niet kan delen met andere personen. Dit brengt het besef met zich mee dat jij unieke gevoelens hebt, die niemand met je mee kan voelen. Deze zelf is de meest private van de vijf. De laatste zelf gaat over het idee dat je van jezelf hebt. Dit heeft betrekking op sociale rollen (leraar, Nederlander), op het innerlijk (de ziel, de hersenen) en sociale verschillen (welvaart, uiterlijk). Het omvat dus een heleboel ideeën over wie en wat jij bent. In al deze vijf aspecten moet je jezelf leren kennen. Als je weet hoe je je gedraagt en voelt in bepaalde situaties kan je ook gaan begrijpen waarom dat zo is en kun je anticiperen hoe jij zult reageren in bepaalde situaties. De vijf aspecten van Neisser (1988) zijn redelijk basaal. De meeste mensen kennen zichzelf in alle vijf aspecten wel. Het verschil zit vooral in hoe goed zij zichzelf kennen. Als je jezelf heel goed kent heb je een realistisch beeld van jezelf. Ken je jezelf niet goed, dan weet je veel dingen over jezelf niet of heb je ideeën over jezelf die niet kloppen. Dit heeft allerlei gevolgen. Als je jezelf niet goed kent, zal je andere mensen ook minder goed kunnen 16 Philosophical Psychology, Volume I (1988) by Ulrich Neisser 12

begrijpen. Ook kan het ervoor zorgen dat je niet goed om kan gaan met je emoties, omdat je niet weet waar ze vandaan komen. Zelfkennis is dus heel belangrijk voor een mens. Met de zelfkennis begint ook het zelfbeeld. Als je namelijk dingen over jezelf weet ga je die waarderen. Je gaat dus ook iets over jezelf en de dingen vinden die jij kunt en doet. Als jij deze dingen positief beoordeelt heb je ook een positief zelfbeeld. Dit wordt ook wel zelfwaardering genoemd. Het kan daarentegen ook zijn dat je bijvoorbeeld dingen die je niet goed kunt zwaarder laat wegen dan dingen die je wel kunt en dat beïnvloedt je zelfbeeld negatief. Zelfbeeld Je vormt je zelfbeeld op twee manieren 17. Ten eerste doe je dit door jezelf direct te waarderen. Dit doe je aan de hand van ervaringen die je opdoet en dingen die je meemaakt. Je gedrag in deze situaties of hoe jij de situatie hebt aangepakt zie jij als goed of slecht, waardoor je zelfbeeld kan veranderen. Ten tweede wordt zelfbeeld ook gevormd door contact met anderen. 18 Je vergelijkt jouw eigenschappen en vaardigheden met die van anderen en vormt zo een kijk op jezelf. Daarnaast leer je ook van reacties van anderen. Als mensen goed op je reageren en je bijvoorbeeld vaak aardig vinden, is de kans dat jij dat ook van jezelf gaat vinden groter. Het zelfbeeld is in een aantal aspecten op te splitsen 7 19. Het sociale zelfbeeld, het emotionele zelfbeeld, het materiële zelfbeeld, het cognitieve zelfbeeld en het fysieke zelfbeeld. Het sociale zelfbeeld heeft betrekking op alle sociale vaardigheden van een mens. Wat vinden mensen van mij? is hierbij een belangrijke vraag. Maar ook vragen als Heb ik veel vrienden? en Sta ik graag in het middelpunt van de aandacht? horen hierbij. Het emotionele zelfbeeld gaat over je eigenschappen en hoe jij je voelt. Bij het emotionele zelfbeeld horen vragen als Ben ik gelukkig? en Ben ik bang voor onbekende dingen?. Het materiële zelfbeeld heeft betrekking op zaken als geld, kleren en andere bezittingen. Het gaat er ook over hoe belangrijk jij dat soort zaken vindt. Vragen die hierbij horen zijn bijvoorbeeld Hoe belangrijk is geld voor mij? en Heb ik wel genoeg kleren?. Het cognitieve zelfbeeld gaat over je schoolzelfbeeld, dus hoe jij presteert op school, maar ook over je algemenere intelligentie. Vragen hierbij zijn Doe ik het goed op school? maar ook Ben ik slim of dom? Het fysieke zelfbeeld gaat over twee verschillende dingen. Ten eerste heeft het betrekking op je lichamelijke prestaties, bijvoorbeeld als je op tennis zit of bij gym op school. Daarnaast heeft het ook te maken met je lichamelijke uiterlijk. Vragen daarbij zijn Ben ik dik? of Ben ik knap? Voor jezelf geef je op al deze vragen een positief of negatief antwoord. Zo ontstaat je zelfbeeld. In dit onderzoek zullen we ons vooral toespitsen op die delen van het zelfbeeld die volgens ons door debat het meest zullen worden beïnvloed. Dit zijn het emotionele, sociale en cognitieve zelfbeeld. We denken dat het materiële en fysieke zelfbeeld niet veel te maken zal hebben met of je wel of niet debatteert. Vooral het materiële zelfbeeld heeft ook minder met zelfvertrouwen te maken, omdat het bij deze vorm van zelfbeeld niet gaat over je eigen kunnen. Het zelfvertrouwen Het zelfbeeld is dus de manier waarop jij tegenover jezelf staat. Het zelfvertrouwen wordt hier zwaar door beïnvloed. Als je een hoog zelfbeeld hebt, zal je denken dat je over het algemeen goed bent in dingen. Met andere woorden heb je dus vertrouwen in je kunnen. Dit is het zelfvertrouwen. Als je een hoog zelfvertrouwen hebt zal dat ook zorgen dat je makkelijker met tegenslagen om kan gaan. Als iets een keer niet lukt zal je niet gelijk uit het veld geslagen zijn, omdat je van jezelf weet dat je er toch wel goed in bent of het in elk geval kunt leren. Heb je daarentegen een laag zelfvertrouwen, dan zijn tegenslagen en kritiek heel vervelend. Dit komt omdat dat dan een bevestiging is dat je ergens niet goed in bent of iets niet kan. Het zelfvertrouwen zie je in veel verschillende aspecten in het leven terug. In al deze dingen is zelfvertrouwen een bepalende factor voor hoe jij je voelt en gedraagt. Zelfvertrouwen is handig bij 17 Gedragsproblemen; ontwikkelingen en risico s (2007) door J.D. van der Ploeg 18 http://www.btsg.nl/infobulletin/zelfbeeld.html 19 http://sociaalemotioneel.slo.nl/begrippen/abc/zelfbeeld/ 13

je baan of opleiding. Als je namelijk veel vertrouwen hebt in je intelligentie en vaardigheden zal je meer het gevoel hebben dingen aan te kunnen en ervoor zorgen dat je meer kansen zult aanpakken. Ook is zelfvertrouwen nuttig in de omgang met anderen. Als iemand veel zelfvertrouwen heeft zal deze persoon in de omgang goed zichzelf kunnen zijn. Dit komt omdat mensen met veel zelfvertrouwen hun gedrag niet van de mening van anderen af laten hangen. Deze mensen zullen niet bang zijn voor de reactie van anderen. Daardoor zullen zij minder nerveus zijn in sociale situaties dan mensen met weinig zelfvertrouwen. Genoeg zelfvertrouwen zorgt over het algemeen voor een fijner leven 20. Dit omdat het betekent dat je je beter voelt over jezelf, maar ook omdat je meer kansen en uitdagingen aanneemt. Mensen met veel zelfvertrouwen zijn dus vrijer om hun leven in te vullen zoals zij dat willen. Hoe kun je zelfvertrouwen meten? Om het zelfvertrouwen te kunnen meten moet je iets te weten komen over de dingen waar zelfvertrouwen uit bestaat. We gaan dus vragen naar het zelfbeeld en de zelfkennis. Daarnaast gaan we ook vragen naar het zelfvertrouwen zelf. Een veel gebruikt meetinstrument om zelfwaardering te bepalen is De Rosenberg Self-Esteem Scale (RSES) 21. De schaal is erg simpel en werkt met een puntensysteem. Hoe hoger de punten zijn, hoe hoger iemands zelfwaardering. Toch is zo n schaal niet voldoende om iemands zelfvertrouwen te meten. Het kan namelijk zijn dat iemand met een laag zelfbeeld compensatiegedrag vertoont. 22 Dit betekent dat deze persoon gedrag gaat vertonen waarvan hij of zij denkt dat het gewenst is. Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand uitermate zijn best doet om aardig gevonden te worden door zoveel mogelijk mensen. Dit betekent vaak dat deze persoon compenseert op zijn of haar lage sociale zelfbeeld. Zo zijn er bij elke vorm van zelfbeeld manieren te noemen om te compenseren. Het kan dat mensen dit niet zelf beseffen of willen toegeven, waardoor ze bij een simpele test als de RSES een onjuist antwoord zullen geven. Om iets meer te kunnen doorvragen en hopelijk door het compensatiegedrag heen te kunnen prikken, lijkt het ons beter om te werken met diepteinterviews. Daar komt nog bij dat het zelfvertrouwen vooral bestaat uit gevoelens en ideeën over jezelf. Omdat deze vaak complex zijn en in verschillende situaties heel anders kunnen zijn, leek het ons beter om ook hier op te kunnen doorvragen. We wilden door het interview een aantal dingen te weten komen. Ten eerste wilden we weten of de proefpersoon wat zelfkennis heeft, dus of hij/zij weet wat hij kan. Ten tweede wilden we het zelfbeeld van de geïnterviewde onderzoeken. We wilden kijken of deze persoon een positief of negatief beeld van zichzelf heeft. Als laatste wilden we ook kijken naar het zelfvertrouwen van de proefpersoon, dus of hij/zij vertrouwen heeft in het eigen kunnen en hoe er met tegenslagen om wordt gegaan. Kort gezegd zijn dit eigenlijk het zelfbeeld, de zelfkennis en het zelfvertrouwen. Deze criteria in gedachten houdend zijn we op de volgende vragenlijst gekomen. Zelfkennis Heb jij veel discipline? Kun jij ook dingen doen die je niet leuk vindt? Waar ben je goed in? Hoe goed ben je daarin? Waarom? Als je ergens in faalt, geef je dan wel eens een ander de schuld? Doe je dat vaak? Zelfbeeld Hoe zien andere mensen jou? Positief of negatief? Hoe zie jij jezelf? Positief of negatief? Denk je wel eens: Hij of zij is beter dan ik? In wat voor situaties is dat? Waar zijn die mensen dan beter in? Hoe voel je je daardoor? Vind jij dingen leuk aan jezelf? Welke dingen dan? 20 Branden, N. (1994). The six pillars of self-esteem. 21 Rosenberg, M., 1965, Society and the adolescent self-image (Bijlage 1) 22 Woltjer G., Janssens, H. (2010)Hoe ga je om met kinderen op school? Noordhoff UItgevers 14

Als een vriend of vriendin boos op je is, hoe voel je je dan? Wat doe je dan? Hoe denk je (heel algemeen) dat jouw toekomst eruit ziet? Ben je dan gelukkig/ongelukkig, succesvol/onsuccesvol? Zelfvertrouwen Hoe reageer je op kritiek? Kan je daar goed tegen? Heb je plannen voor de toekomst? Hoe zien die eruit? Denk je dat die gaan lukken? Als je in een nieuwe, onbekende situatie terecht komt, hoe voel je je dan? Hoe gedraag je je dan? Als je op een probleem stuit bij bijvoorbeeld een project op school, hoe los je dat dan op? Vraag je daar snel hulp bij? Ben je wel eens het middelpunt van de aandacht? Hoe voel je je dan? Hoe ga je om met complimenten? Hoe voel je je als iemand je complimenteert? Vind je het erg om fouten te maken? Als iets beter gaat dan je had verwacht, is dat dan geluk of heb je dat aan jezelf te danken? Denk je wel eens bij voorbaat dat iets niet gaat lukken? Neem je wel eens risicovolle keuzes of houd je meer van zekerheid? Waar ligt dat aan? Heb je veel zelfvertrouwen? We denken met deze vragen een redelijk volledig beeld te kunnen krijgen van de proefpersonen. We hebben vragen gemaakt die onderzoeken wat de zelfkennis, het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van de leerlingen is. Omdat deze drie heel erg met elkaar samenhangen kun je veel van de vragen ook onder een ander kopje plaatsen dan waar ze nu staan. Er zijn niet veel vragen over de zelfkennis, omdat we hier het minste over willen weten. Daarnaast zijn de vragen daar veelomvattend, vooral de tweede vraag. Hier vragen we dan ook veel op door. De vragen onder het kopje zelfbeeld onderzoeken vooral of de leerling zichzelf positief of negatief ziet en of hij/zij snel aan zichzelf twijfelt. De vraag daarbij is dus ook of het zelfbeeld van de proefpersoon redelijk stabiel is of snel verandert. Het grootste aantal vragen staat onder het kopje zelfvertrouwen, omdat deze vragen zijn toegespitst op het zelfbeeld in een situatie waarin de leerling iets moet kunnen of iets wil. Het gaat er dan heel specifiek om of de proefpersoon vertrouwt op de eigen capaciteiten om iets te bereiken. Wat is de invloed van debat op zelfvertrouwen? Zoals in onze eigen paragraaf over debat te lezen is, heeft debat een grote invloed op het zelfvertrouwen. Leerlingen en leraren geven dit vaak aan als één van de grootste voordelen van debat. 23 24 Een aantal componenten van debat kan bijdragen aan een beter zelfvertrouwen. De eerste is dat het debatteren het gevoel geeft iets bereikt te hebben of iets goed te hebben gedaan. 25 Ook is het debatteren en kritisch nadenken over een onderwerp een uitdaging. Door deze uitdaging goed te voltooien voelen leerlingen zich ook beter over zichzelf. Doordat je zelfbeeld positiever wordt, vergroot ook het zelfvertrouwen. Door dit zelfvertrouwen gaan leerlingen vaak ook nog creatiever en beter over dingen durven nadenken. Als dit goed uitpakt, vergroot dit ook het zelfvertrouwen. Zo zitten debatterende leerlingen in een opwaartse spiraal. Ten tweede kan ook het simpele feit dat leerlingen worden aangemoedigd om mondiger te zijn dan normaal het zelfvertrouwen vergroten. 26 Leerlingen kunnen wanneer ze debatteren vrij hun mening geven, in een veilige omgeving. Dit zorgt ervoor dat ze misschien vaardigheden bij zichzelf zullen ontdekken waarvan ze eerst niet wisten dat ze die bezaten. Deze vaardigheden zullen worden gezien als positief en zullen dus voor een groter zelfvertrouwen zorgen. 23 Littlefield, R. (2001). High school student perceptions of the efficacy of debate participation. 24 Jerome, L. and Algarra, B. (2006). English-Speaking Union London Debate Challenge: 2005 06 Final Evaluation Report. 25 Office for Standards in Education, Children s Services and Skills (2010). Learning: creative approaches that raise standards. London: Ofsted. 26 Elliot, L. (1993). Using debates to teach the psychology of women. 15

Debat kan bijdragen aan een beter zelfbeeld. Met name het sociale, emotionele en cognitieve zelfbeeld zou kunnen verbeteren. Sociale zelfbeeld. Door te debatteren raak je gewend aan het spreken voor een groep. Ook geeft het je de middelen om je mening beter te kunnen formuleren. Doordat je bij debatteren voor- en tegenstander van een stelling moet kunnen zijn, leer je je goed te verplaatsen in de ideeën en overtuigingen van anderen, waardoor je beter met mensen om kunt gaan. Dit zijn sociale vaardigheden die als positief worden ervaren. Het sociale zelfbeeld wordt er dus beter van. Emotionele zelfbeeld. Debatteren zou ervoor kunnen zorgen dat leerlingen zich anders gaan voelen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen doordat de leerling het gevoel heeft iets bereikt te hebben, bijvoorbeeld omdat debatteren een grote uitdaging was of omdat de leerling het gevoel heeft angsten te hebben overwonnen. Ook kan het dat de debater eigenschappen van zichzelf gaat ontdekken en ontplooien die hij als positief ervaart, bijvoorbeeld analytisch denken of inventiviteit. Als deze eigenschappen als positief worden ervaren is dit goed voor het emotionele zelfbeeld. Cognitieve zelfbeeld. Bij debatteren ben je veel met onderzoek bezig om stellingen voor te bereiden. Je gaat kritisch nadenken over deze maatschappelijke kwesties. Ook worden lees- en schrijfvaardigheid getraind bij het voorbereiden van een debat. Dit zijn allemaal academische vaardigheden, die op school bij verscheidene vakken goed van pas komen. Doordat een leerling beter blijkt te zijn in bepaalde vakken en betere resultaten zal behalen, zal het schoolzelfbeeld verbeteren. Of debat echt zoveel effect heeft op het zelfvertrouwen is moeilijk te zeggen. Er wordt namelijk vaak opgemerkt dat leerlingen die kiezen om debat te doen al een hoger zelfvertrouwen hebben dan hun medeleerlingen. 27 Dit is ook wel logisch, want zoals eerder uitgelegd zal een hoger zelfvertrouwen ervoor zorgen dat je meer kansen en uitdagingen aan zult nemen. Daarnaast zou het ook kunnen dat je juist een lager zelfvertrouwen door debat krijgt. Als de leerling al een laag zelfvertrouwen heeft is hij/zij waarschijnlijk minder goed in bijvoorbeeld het praten voor een groep. Als dit bij de debattraining ook niet goed gaat, zou dit kunnen zorgen voor een bevestiging van hun lage zelfvertrouwen. Toch willen we onderzoeken of van debat je (al sterke) zelfvertrouwen beter wordt dan van geen debat. Er zullen ook leerlingen zijn met een hoog zelfvertrouwen die geen debat gaan doen. Door over een aantal jaren weer een meting te doen kan er misschien toch een voorzichtige conclusie getrokken kunnen worden. 27 Collier, L. (2004). Argument for Success: A Study of Academic Debate in the Urban High Schools of Chicago, Kansas City, New York, St. Louis and Seattle. 16

Prestatiedrang Het volgende onderdeel van persoonlijke ontwikkeling dat we hebben onderzocht is prestatiedrang. Ook dit deelonderwerp hebben we opgedeeld in een aantal vragen. 1. Wat is prestatiedrang? 2. Hoe kan je prestatiedrang meten? 3. Wat is de invloed van debat op prestatiedrang? Wat is prestatiedrang? Prestatiedrang wordt gedefinieerd als: de leidende drang om te verbeteren of aan een bepaalde norm voor excellence te voldoen 28. Wat prestatiedrang dus eigenlijk inhoudt is dat iemand streeft naar het hoogst mogelijk resultaat, zonder externe motivatie. Dit is kenmerkend voor prestatiedrang. De motivatie om iets te doen komt van binnen en hoeft niet te worden verbonden aan een beloning. Het gemotiveerde gedrag is dus geen middel, maar een doel op zich. Mensen met een hoge prestatiedrang zijn onder andere ambitieus, leergierig, competitief, resultaatgericht en hebben veel discipline. 29 Mensen met veel prestatiedrang streven niet alleen naar goede resultaten, zij hebben vaak ook een vastomlijnd idee van hoe zij dit moeten bereiken en stellen hun methodes ook bij wanneer blijkt dat deze niet werken. Zij nemen hierbij ingecalculeerde risico s. Ambitie Ambitie is op te delen in twee delen. 30 Het ene is het uitzonderlijk beheersen van een vaardigheid en het andere is de erkenning. Ambitie bevat altijd een plan, wat een duidelijke prestatie inhoudt en een verwachting van erkenning in de vorm van roem, status, bijval, lof of eer. Fundamenteel voor ambitie is het eerste gedeelte. Heel graag de loterij willen winnen is geen ambitie, dat is slechts hoop. Freud verklaarde ambitie met seks en agressie, maar veel wetenschappers zijn het er nu over eens dat dat niet altijd de motivatie van mensen kan verklaren. Psychologen hebben gekeken naar de behoefte van kinderen om intellectueel en motorisch bepaalde vaardigheden te beheersen en zagen dat kinderen een bepaalde taak keer op keer uitvoerde tot ze de uitkomst konden voorspellen en vaststellen. 31 De theorie ontstond dat kinderen op een bepaalde leeftijd de zin ontwikkelen om dingen goed of zelfs perfect te doen. Het enige doel van iets goed doen, is iets goed kunnen doen, zonder ander belang zoals een beloning. Mensen worden blij van het beheersen van vaardigheden en halen daar trots uit. Toch zijn er wel voorwaarden gebonden hieraan; er moet een publiek zijn. Erkenning blijkt voor mensen een grote drijfveer in veel aspecten van hun leven. Al wordt er vaak tegen erkenning aangekeken als iets wat niet per se noodzakelijk is en zelfs iets wat je niet te nadrukkelijk moet zoeken, blijkt toch dat zonder erkenning niemand iets uitvoert. Leergierigheid Iemand die leergierig is streeft naar het vergaren van zoveel mogelijk kennis. Niet alleen op gebieden die de persoon heel erg aanspreken, maar ook op alle andere gebieden. Een leergierig persoon zoekt altijd naar meer informatie en streeft ernaar deze informatie te begrijpen en te onthouden. Ook is een leergierig iemand bereid om zich in te spannen om kennis te vergaren. Competitiviteit Iemand die erg competitief is zoekt naar wedstrijd. Hij zoekt in een wedstrijd niet alleen het winnen, maar ook de sensatie van de wedstrijd zelf. Iemand die competitief is zal eerder proberen een wedstrijdelement toe te voegen aan bepaalde activiteiten. Hij vergelijkt zichzelf met anderen en probeert zichzelf constant te overtreffen. Competitiviteit betekent dat iemand voldoening haalt uit wedijveren met andere mensen maar ook met zichzelf. De winst is voor een competitief persoon ook belangrijk en hij zal dan ook zijn uiterste best doen deze te bereiken, maar ook zonder kans op winst kan een competitief iemand nog plezier halen uit de wedstrijd. 28 David c Mcclelland's Motivational needs theory 29 Emotionele intelligentie in de praktijk door Daniel Goleman in 1999 30 Managing yourself door Anna Fels in 2004 31 Genetic Epistemology door Jean Piaget in 1986 17

Resultaatgerichtheid Resultaatgerichtheid betekent eigenlijk dat het voor iemand erg belangrijk is wat de uiteindelijke uitkomst is van zijn inspanning. Een resultaatgericht iemand zal zich minder snel voor iets inspannen als het resultaat niet haalbaar lijkt of als onduidelijk is wat het resultaat zal zijn. Een resultaatgericht iemand vindt het erg belangrijk hoeveel erkenning hij krijgt voor het gedane werk. Uitzichtloos werk of werk wat alleen de symptomen van een probleem bestrijdt en het probleem niet oplost is minder aanlokkelijk. Verder richt de resultaatgerichte persoon zich op de meest lucratieve inspanning. Hij kiest voor de manier van werken die het meeste punten of waardering oplevert en niet per se voor de manier van werken waar hij zelf het meeste achter staat. Discipline Discipline is de vaardigheid om jezelf aan het werk te kunnen zetten. Discipline houdt in dat je bereid bent om voor een bepaald doel regelmatig hard te werken gedurende langere tijd. Een belangrijk aspect van discipline is doorzettingsvermogen, maar ook orde en netheid spelen bij discipline een grote rol, omdat het ervoor zorgt dat iemand een constante lijn kan aanhouden in zijn inspanningen. Moed Als laatste is een heel belangrijk onderdeel van prestatiedrang moed. Iemand moet het vertrouwen hebben dat hij bepaalde dingen kan en wil bereiken. Het stellen van doelen voor jezelf, deze proberen te bereiken en dit delen met de mensen om je heen vergt veel toewijding en durf. Het vraagt van iemand dat hij onderkent waar zijn zwakheden en krachten liggen en er mee bezig gaat. Het vraagt soms om het nemen van risico s en het blootstellen van jezelf aan situaties waarin je niet weet wat de uitkomst gaat zijn. Hieruit blijkt dat prestatiedrang een aantal raakvlakken heeft met zelfvertrouwen. Ten eerste is er veel lef voor nodig om ergens voor te kiezen en daar helemaal voor te gaan. Vaak zijn mensen bang om te falen of om afgewezen te worden. Daarnaast is zelfkennis heel belangrijk om te kunnen inschatten wat de eigen kwaliteiten zijn en om risico s te kunnen nemen. Het zou goed kunnen dat er een wisselwerking is tussen zelfvertrouwen en prestatiedrang. Wanneer iets goed lukt, krijgt iemand daar vertrouwen van. Door dit vertrouwen kan het zijn dat iemand zich waagt aan een nog moeilijkere opgave of de prestatie wil perfectioneren. Hoe kun je prestatiedrang meten? Om de prestatiedrang te meten bij onze leerlingen moesten er situaties worden gevonden waarin de verschillende aspecten van prestatiedrang zich uiten. Daar zijn de volgende vragen uitgekomen: Ambitie Heb je een idee van wat je later wilt worden? Streef je ernaar om later een belangrijke of invloedrijke positie te hebben? Krijg je graag veel of weinig verantwoordelijkheid in projecten? Zou je naar een ander land verhuizen voor een goede baan of opleiding? Discipline Stel je doelen voor jezelf? Bereik je vaak de dingen die je graag wilt? Steek je veel energie in het bereiken van deze doelen? Leergierigheid Heb je veel interesses? Doe je veel extra dingen buiten het reguliere aanbod? Competitiviteit Als je een spelletje doet, wil je dan graag winnen? Doe je aan wedstrijden in de sport die je beoefent en wil je die graag winnen? Wat is winnen voor jou? 18

Resultaatgerichtheid Zou je liegen tegen een vriend om iets te krijgen wat belangrijk voor je is? Vind je het resultaat belangrijker of de weg ernaartoe? Moed Denk je dat je een aantal kwaliteiten hebt, die bovengemiddeld zijn? Lijkt het je fijner om voor iemand te werken of om eigen baas te zijn? Denk je dat je de vaardigheden hebt om te bereiken wat je wilt? Omdat het soms moeilijk was om gelijk een duidelijk antwoord te krijgen, zijn de vragen niet precies altijd op deze manier gesteld of in deze volgorde. Wel is er geprobeerd in de interviews een duidelijk beeld te krijgen van de prestatiedrang van de ondervraagden. Dit is gedaan door over elk aspect van prestatiedrang vragen te stellen. Afsluitend is er expliciet gevraagd naar de verschillende aspecten, dit om te kijken of de ondervraagden over een aantal jaar zichzelf anders beschrijven dan nu. Wat is de invloed van debat op prestatiedrang? De invloed van debat op prestatiedrang is moeilijk te bepalen, omdat prestatiedrang geen vaardigheid is die te leren en beheersen is, maar vooral een karaktereigenschap van iemand is. Het is wel ingedeeld in twee delen, namelijk het streven naar bepaalde doelen, maar ook het vermogen om hier een richting in te kiezen en deze te volgen. Hieronder staat beschreven hoe debat op beide aspecten een positief effect kan hebben. Hoe debat invloed heeft op de ambities die buiten school liggen is onduidelijk, maar wat wel naar voren komt uit onderzoeken is dat debat impact heeft op de ambities binnen school. Zo blijken leerlingen die deelnemen aan debatactiviteiten eerder geneigd te zijn te kiezen voor een vervolgopleiding of een hogere vorm van onderwijs na het afronden van hun opleiding. 32 Deelnemers aan debatteams kiezen vaak voor een opleiding waarvan de selectieprocedures strenger zijn dan bij een reguliere opleiding. Daarnaast is het zo dat onder debaters minder schoolverlaters zijn. Dit kwam uit een onderzoek in Amerikaanse middelbare scholen. Voor leerlingen die deelnamen aan een debatteam was het 25% waarschijnlijker dat ze hun school afmaakten. Voor immigranten kinderen uit Afrika lag dit getal nog veel hoger, namelijk 70%. 33 Dit grote percentage is misschien te verklaren door de stemming die er heerst in veel debatteams. Immigranten kinderen zijn misschien wel de eerste in hun familie die een universitaire opleiding gaan volgen 34. Thuis en bij vrienden heerst heel erg het idee dat de kansen beperkt zijn en dat je beter kan werken in plaats van naar school gaan. In competitief debat komen zij in aanraking met hele andere ideeën. Zij komen onder gelijkgestemden die hen stimuleren meer uit zichzelf te halen en die zelf ook hoge ambities hebben. In een debatteam wordt intellect en inzicht zeer op prijs gesteld. Naast dat debat dus de ambities van een leerling kan beïnvloeden, heeft het vooral ook heel veel invloed op de middelen die een leerling heeft om deze ambities te bereiken. Zo kwam heel duidelijk uit een onderzoek van het Open Society Institute 35 naar voren dat de leerlingen die deelnamen aan een debatteam veel sterker oogden en het vermogen hadden om te volharden, gefocust te blijven en toe te werken naar uitdagende doelen. Leraren en ook leerlingen zelf zijn het erover eens dat zij door debat een verhoogde capaciteit hebben om bij moeilijkheden door te gaan, zelfs als een goede uitkomst niet altijd gegarandeerd is. Dit is iets wat heel erg dicht bij de kenmerken van discipline komt. Hier komt nog bij dat debaters veel instrumenten worden gegeven om hun doelen te bereiken. Zoals eerder is uitgelegd worden debaters getraind in veel vaardigheden die overal in hun leven zullen terugkomen. Ook kan debat helpen bij het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Om deze reden geven leerlingen aan door debat meer plezier te krijgen in het bespreken en bestuderen van lesstof. 32 Argument For Succes door L Collier in 2004. 33 Urban debate and high school educational outcomes for African American males: The case of the Chicago Debate League. Door B. Mezuk in 2009 34 Empowering Latinas Through Debate door Casey Arbenz en Sylvia Beltran in 2001 35 My friends say,'debater girl! Why are you always debating with me?' door M. Fine in 1999 19

Ze zijn actiever bezig met de lesstof en begrijpen de achterliggende gedachte en het belang van zaken beter. Dit draagt bij aan de leergierigheid van leerlingen. Of debat effect heeft op de competitiviteit en resultaatgerichtheid van leerlingen is onduidelijk. Wel is debat een competitieve sport, dus er kan gesteld worden dat deelnemers aan een debatteam vanuit zichzelf al een zekere competitiviteit bezitten. Ook wijzen de verhoogde resultaten van leerlingen op examens er misschien op dat er een grotere resultaatgerichtheid is ontwikkeld door debat, maar dit kan ook door een heleboel andere factoren zijn veroorzaakt. Als laatste vergt debat een heleboel moed. Er zijn maar heel weinig mensen die niet angstig zijn wanneer zij voor een groep mensen zonder veel voorbereiding een goed gestructureerd en overtuigend verhaal moeten vertellen. Veel mensen liggen nog liever in de kist, dan dat zij de rouwspeech moeten geven. Het kost voorbereiding, discipline, inzicht, maar toch ook wel moed om te debatteren. Wanneer het debatteren dan goed gaat kan dit voor veel mensen een enorme stimulans zijn om zich zekerder te voelen en meer dingen te doen, die op het eerste gezicht eng lijken. 20

Conflictbeheersing Het laatste aspect van persoonlijke ontwikkeling dat we hebben onderzocht is conflictbeheersing. Bij de persoonlijke ontwikkeling van iemand wordt onder andere gekeken naar de manier waarop een persoon met anderen omgaat. Onderzoek naar het optreden van iemand tijdens een conflict, maakt duidelijk hoe deze persoon zich gedraagt in moeilijke situaties. Aan de hand van de wijze waarop iemand omgaat met zichzelf en met anderen in een conflictsituatie, kan worden bepaald in welke mate iemand, op dit gebied, ontwikkeld is. Ook dit deelonderwerp hebben we opgedeeld in drie vragen. 1. Wat is conflictbeheersing? 2. Hoe kun je conflictbeheersing meten? 3. Wat is de invloed van debat op conflictbeheersing? Wat is conflictbeheersing? Conflicten Voordat uitgelegd kan worden wat conflictbeheersing is, is het belangrijk om te weten wat conflicten zijn. Het is moeilijk om een precieze definitie van het woord conflict te geven, omdat er veel verschillende soorten conflicten zijn. Een conflict kan voorkomen tussen meerdere personen, maar ook in een persoon zelf. Een groepsconflict is een verschil van mening waarbij twee of meer personen een doelstelling nastreven of een waarde aanhangen die met elkaar onverenigbaar blijken te zijn en daardoor in botsing komen. Als er een botsing van tegenstrijdige gevoelens bij een individu voorkomt, is er sprake van een innerlijk conflict. Hieronder zullen drie definities van groepsconflicten beschreven worden. De definities zijn uitgekozen en geplaats op basis van bekendheid en deskundigheid van de wetenschappers. Carsten de Dreu (2005), hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam, heeft een definitie van het conflict opgesteld. Volgens De Dreu is een conflict een proces dat begint wanneer iemand iets doet of nalaat dat negatieve gevolgen heeft voor een ander. Binnen groepsverbanden onderscheid de Dreu twee verschillende soorten conflicten: taakconflicten en sociaal-emotionele conflicten. 36 Willem Mastenbroek (1982), oud-hoogleraar Organisatie Cultuur, Communicatie en Leiderschap aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, heeft een andere definitie voor het conflict opgesteld. Volgens Mastenbroek is een conflict het best te omschrijven als een situatie tussen individuen of groepen waarbij ten minste één van de partijen zich door de ander gedwarsboomd voelt en bereid is daartegen in te gaan. Mastenbroek geeft advies door conflicten in te delen in vier typen: instrumentele conflicten, sociaal-emotionele conflicten, onderhandelingsconflicten en machts- en afhankelijkheidsconflicten. 37 De laatste indeling van conflicten die wordt behandeld, is opgesteld door Karen Jehn (2001), hoogleraar Sociale- en Organisatiepsychologie aan Universiteit Leiden, en Elizabeth Mannix, hoogleraar Management en Organisaties aan de S.C. Johnson Graduate School of Management. De definitie die Jehn en Mannix aan het conflict geven, is een bewustzijn van medewerkers die betrokken zijn bij een probleem dat onderlinge discrepanties, onverenigbare wensen of onverenigbare verlangens bestaan. Volgens Jehn en Mannix kunnen conflicten onderverdeeld worden in relatieconflicten, taakconflicten en procesconflicten. 38 In het onderzoek naar de invloed van debat op de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, wordt gekeken naar de manier waarop jongeren omgaan met een sociaal-emotioneel conflict en een relatieconflict. Het sociaal-emotionele conflict, voorkomend bij de Dreu en Mastenbroek, en het relatieconflict, uit de indeling van Jehn en Mannix, gaan over het gedrag en de verhoudingen tussen 36 De Dreu, C. (2005). Bang voor conflict? De psychologie van conflicten in organisaties 37 Mastenbroek, W. (1982). Conflicthantering en organisatie-ontwikkeling 38 Jehn, K. en Mannix, E. (2001). The dynamic nature of conflict: a longitudinal study of intragroup conflict and group perfomance 21

personen onderling. De andere genoemde conflicten hebben voornamelijk betrekking op werkrelaties en jongeren komen niet snel met conflicten op het werk in aanraking. Omdat de kans dat jongeren in een conflict komen met vrienden of ouders groter is, wordt de focus bij dit onderzoek gelegd op sociaal-emotionele en relatieconflicten. De oorzaken van conflicten Conflicten hebben altijd een verschillende oorsprong, omdat er bij het ontstaan van ieder conflict sprake is van unieke omstandigheden. De oorzaken van conflicten kunnen toch worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Bernie Mayer (2000), professor aan het Werner Instituut van de Creighton Universiteit in Omaha 39, en Christopher Moore (2003), hoogleraar Marketing aan de Caledonian Universiteit van Glasgow 40, hebben beide een Circle of Conflict ontworpen met hoofdoorzaken van conflicten. De modellen van Mayer en Moore bevatten beide vijf hoofdoorzaken voor het ontstaan van een conflict. Mayer heeft in zijn model de oorzaken communicatie, emotie, waarden, geschiedenis en structuur opgenomen. In het model van Moore komen naast structuur en waarden ook de oorzaken belangen, relaties en informatie voor. Aan de conflicten die bij debat voorkomen, zullen geen achterliggende oorzaken ten grondslag liggen, omdat de conflicten geconstrueerd zijn. Het is mogelijk dat de propositie en de oppositie in het dagelijks leven geen verschillende mening hebben. De oorzaken van conflicten bij debat zijn tegengestelde belangen en waarden. Belangen gaan over het waarom bij ieder conflict. Het is mogelijk dat de propositie en de oppositie hetzelfde doel willen bereiken, maar de manier waarop en de vraag waarom dat doel bereikt moet worden, kunnen verschillen. Bij debat hebben partijen hetzelfde doel, omdat ze beide de jury willen overtuigen. De manier waarop dit doel bereikt wordt, is verschillend. De propositie probeert de jury te overtuigen met argumenten voor de stelling en de oppositie zal de jury proberen te overtuigen met argumenten tegen de stelling. De verschillende argumenten ontstaan doordat de partijen van mening verschillen over welke waarden het belangrijkst zijn. Omgang met conflicten Als er een conflict is ontstaan, zijn er verschillende manieren om met het conflict om te gaan. Kenneth Thomas (2008), professor van de politieke wetenschap aan de universiteit van Missouri in St. Louis, en Ralph Kilmann, CEO en senior consultant bij de Kilmann Diagnostics in Newport Coast, hebben het Thomas-Kilmann model 41 ontworpen. Op basis van het Thomas-Kilmann model zijn er vijf wijzen waarop tijdens een conflict gehandeld kan worden. De conflicthanteringsstijlen kunnen worden geplaats in onderstaand schema. Het schema is ingedeeld op basis van assertiviteit en coöperativiteit. Assertiviteit betekent in dit schema dat de wens om eigen doelen door te drukken belangrijk wordt gevonden. De zorg om het eigenbelang speelt een grote rol. Coöperativiteit betreft de zorg die iemand hecht aan andermans belang. Iemand die de belangen van anderen belangrijk vindt, zal tijdens een conflictsituatie toegeven of proberen samen te werken. 39 Mayer, B. (2000). The Dyamics of Conflict Resolution 40 Moore, C. (2003). The Mediation Process 41 Thomas, K. en Kilmann, R. (2008). Thomas-Kilmann Conflict Mode Instrument 22

Hieronder worden de vijf conflicthanteringsstijlen uitgelegd: 1. Doordrukken (competing) Een assertief persoon maakt zich niet druk over samenwerking of de belangen van mensen uit zijn omgeving. Het meest belangrijk voor deze persoon is het realiseren van eigen doelen. Door het doordrukken van belangen kunnen deze doelen gerealiseerd worden. 2. Vermijden (avoiding) Het vermijden van een conflict is niet assertief en niet coöperatief. Iemand die zijn eigen belangen niet belangrijk vindt en zich niet interesseert in de belangen van anderen, zal conflicten vermijden. 3. Het sluiten van compromissen (compromising) Wanneer personen of partijen evenveel belang hechten aan de doelen van henzelf als aan de doelen van de ander, zal er een compromis gesloten worden. Door het voeren van overleg kan er een middenweg gevonden worden om een conflict op te lossen. Beide partijen leveren bij het sluiten van een compromis een aantal van hun doelen of standpunten in. 4. Samenwerken (collaborating) Bij samenwerking wordt zowel het het eigenbelang als andermans belang zeer belangrijk gevonden. Door veel te overleggen en samen te werken, is het de bedoeling dat er een oplossing wordt gevonden, die volledig voldoet aan de wensen en belangen van iedereen. 5. Toegeven (accomodating) Een persoon die niet veel waarde hecht aan of niet op durft te komen voor zijn eigen belangen, maar die wel de belangen van een ander heel belangrijk vindt, zal tijdens een conflict snel toegeven. Door tijdens een conflict toe te geven, worden de eigen doelen en belangen van een persoon niet gerealiseerd. Conflictbeheersing De vijf bovengenoemde conflicthanteringsstijlen worden niet allemaal gerekend tot een doelmatige manier van conflictbeheersing. Conflictbeheersing is het onderhandelen over en oplossingen vinden voor meningsverschillen. Het is belangrijk dat beide personen of partijen het eens zijn en zich goed voelen bij de oplossing van een conflict. Daarom is de conflicthanteringsstijl samenwerken de meest geschikte manier om met een conflict om te gaan. Door samenwerking wordt een oplossing 23