Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Vergelijkbare documenten
Cliëntervaring Wmo. Gemeente Vlieland. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Hoeksche Waard. Definitief rapport 17 juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Voorst. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Bijlage 4 Tabellenbijlage Noardwest Fryslân

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Terschelling. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

P Mee eens. Helemaal mee eens

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Stein. Rapport September 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Drechterland. Rapport 29 juni 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Westvoorne. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Stede Broec. Rapport 29 juni 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Enkhuizen. Rapport 29 juni 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Sittard-Geleen. Rapport 12 juni 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Waadhoeke. Rapport Juni 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Vlieland. Rapport Juni 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Franekeradeel. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Alkmaar. Rapport November 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Harlingen. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Simpelveld

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

SAMENVATTING 1 HOOFDSTUK 1 INLEIDING Aanleiding onderzoek Doelgroep Steekproef en respons Referentiegroep 5

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Harlingen. Rapport juni 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Beuningen. Definitief rapport 3 juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Heeze-Leende. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Valkenswaard. Conceptrapport 10 juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Best. Definitief rapport 3 juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Effectmeting Wmo. Gemeente Westervoort

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Lelystad. Rapport Juni 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Effectmeting Wmo. Conceptrapport Augustus 2016 Naomi Meys Msc Volkan Atalay Projectnummer: Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Resultaten cliëntervaringsonderzoek Wmo

Pijnacker - Nootdorp

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Effectmeting Wmo. Gemeente Hoorn. Rapport December 2016 Naomi Meys MSc Volkan Atalay Projectnummer: Correspondentienummer: DH

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Oost Gelre. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Uitstroom Wmo DOCUMENT: ONDERZOEKSRAPPORTAGE CLIENTERVARINGSONDERZOEK WMO UITSTROOM OORGANISATIE: GEMEENTE VALKENSWAARD

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Winterswijk. Rapport September 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Oude IJsselstreek. Rapport September 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Drechterland. Rapport Augustus 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2018

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Ouder-Amstel. Rapport Juni 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gemeente Dalfsen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Hardinxveld- Giessendam. Rapport September 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Cliënten Wmo hebben meegewerkt aan het cliëntervaringsonderzoek

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Zederik. Conceptrapport 7 augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Leerdam. Eindrapport September 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Oost Gelre. Rapport September 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Winterswijk. Rapport September 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Transcriptie:

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Zuidplas Rapport Oktober 2016 I. Dooms BBA A. van den Heuvel S. Wajer Projectnummer: 840070 Correspondentienummer: DH-2410-8050

INHOUD INLEIDING 1 SAMENVATTING 3 HOOFDSTUK 1 ACHTERGROND EN DOELEN WMO 6 1.1 Wmo 2015 6 1.2 Achtergrond onderzoek 6 HOOFDSTUK 2 CONTACT MET DE GEMEENTE 7 2.1 Het contact 7 2.2 Het gesprek 8 2.3 Cliëntondersteuning 10 HOOFDSTUK 3 DE ONDERSTEUNING 11 3.1 De ontvangen ondersteuning 11 3.2 Kwaliteit van de ondersteuning 12 3.3 Andere vormen van ondersteuning 13 3.4 Effect van de ondersteuning op het leven van de cliënten 14 3.5 Opmerkingen over ondersteuning 15 HOOFDSTUK 4 MANTELZORG 17 4.1 Achtergrond zorgsituatie 17 4.2 Delen van hulp of zorg 19 4.3 Beperkingen en belasting door mantelzorgen 21 4.4 Contact met gemeente en/of Steunpunt Mantelzorg 22 4.5 Ondersteuning en faciliteiten 22 BIJLAGE 1 TABELLENBIJLAGE 26 BIJLAGE 2 VERANTWOORDING 43

Inleiding Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit de Wmo verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren. Voor u ligt het rapport Cliëntervaringsonderzoek Wmo (CEO Wmo) waarmee de gemeente aan deze verplichting voldoet. De gehanteerde vragenlijst van dit onderzoek is de Modellijst Cliëntervaring Wmo. Doelstelling van het onderzoek is te achterhalen wat de cliëntervaringen zijn van Wmocliënten in uw gemeente. Het onderzoek gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, kwaliteit van voorzieningen en welk effect de cliënten ondervinden op hun zelfredzaamheid. Vanwege de uniformiteit van de vragenlijst kunnen de uitkomsten met elkaar vergeleken worden (benchmark) om van elkaar te leren. Daarnaast heeft het onderzoek een signaleringsfunctie. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen leiden tot een signaal waardoor verder (verdiepend) onderzoek nodig is. Doelgroep De doelgroep van het onderzoek zijn Wmo-cliënten die een maatwerkvoorziening hebben (ontvangen) in 2015. In dit onderzoek zijn twee groepen onderscheiden: Inwoners die in 2015 (opnieuw) Wmo-cliënt zijn geworden. Inwoners die vóór 2015 Wmo-cliënt zijn geworden en sindsdien niet meer door een consulent zijn gezien. Aan mensen die minder dan twaalf maanden geleden contact hebben opgenomen met de gemeente is gevraagd de vragen over het contact in te vullen. Wanneer dit langer dan twaalf maanden geleden was, leert de ervaring dat mensen dit zich vaak niet meer goed kunnen herinneren, wat de betrouwbaarheid niet ten goede komt. De gemeente Zuidplas heeft er verder voor gekozen om vragen toe te voegen voor mantelzorgers. Indien de aangeschreven cliënt een mantelzorger heeft, is aan degene gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden. Steekproef en respons Op aanwijzing van BMC heeft Zuidplas een steekproef getrokken uit het Wmocliëntenbestand. In totaal zijn in uw gemeente 1.000 Wmo-cliënten aangeschreven, waarvan 315 cliënten hebben deelgenomen aan dit onderzoek door een (online) vragenlijst in te vullen. Daarmee is de respons 32%, met deze respons kunnen we uitspraken doen die op hoofdlijnen betrouwbaar zijn. 1 Van de in totaal 315 ingevulde vragenlijsten hebben in uw gemeente 130 mantelzorgers de mantelzorgvragen beantwoord. Hiermee is het percentage mantelzorgers onder de respondenten 41%. 1 In de referentiegroep is de gemiddelde respons 38%. 1/43

Referentiegroep Er zijn 45 gemeenten die gebruik hebben gemaakt van de (aangepaste) modellijst Wmo. Deze gemeenten gelden als uw referentiegroep in dit rapport. Het is voor alle gemeenten verplicht om de vragenlijst te starten met de tien verplichte vragen. Er zijn ook gemeenten die enkel een onderzoek afnemen met de tien verplichte vragen, of gemeenten die na de tien verplichte vragen eigen gekozen vragen toevoegen. Hierdoor is de referentiegroep voor de tien verplichte vragen groter, namelijk in totaal 59 gemeenten. Uitsplitsingen In dit rapport worden ook uitsplitsingen gemaakt, bijvoorbeeld naar het soort voorziening en het effect van de voorziening. De resultaten hiervan kunnen bij kleine aantallen respondenten veelal alleen een indicatie van de tevredenheid geven. De aantallen zijn dan te klein om betrouwbare uitspraken op te baseren. Wanneer minder dan tien respondenten een vraag hebben beantwoord worden de resultaten niet weergeven. Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft de doelen van de Wmo en de achtergronden van het onderzoek. Hoofdstuk 2 gaat in op de ervaringen van respondenten met het contact met de gemeentelijke toegang, gevolgd door hoofdstuk 3 waarin de ervaringen met de ondersteuning worden beschreven. De gemeente Zuidplas heeft ervoor gekozen om vragen toe te voegen voor mantelzorgers. Indien de aangeschreven cliënt een mantelzorger heeft, is aan degene gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden. De resultaten worden beschreven in hoofdstuk 4. In bijlage 1 staan de uitkomsten van alle vragen op een rij, afgezet tegen de referentiegroep. In bijlage 2 treft u de gegevens met betrekking tot de verantwoording. 2/43

Samenvatting Uw gemeente heeft deelgenomen aan het cliëntervaringsonderzoek onder Wmo-cliënten. Dit onderzoek is vanaf 2016 verplicht voor alle gemeenten in Nederland. De eerste tien vragen van het onderzoek zijn verplicht, evenals de manier waarop en de doelgroep waaronder het onderzoek wordt uitgevoerd. Uw gemeente heeft ervoor gekozen om deze verplichte tien vragen aan te vullen met delen van de modelvragenlijst. Deze vragenlijst gaat in op thema s als het contact met de gemeente, de ontvangen ondersteuning en de kwaliteit en het effect van deze ondersteuning, de zorgsituatie van de mantelzorger, de belasting van de mantelzorger, de ontvangen mantelzorgondersteuning en de waardering van deze ondersteuning. Daarnaast heeft uw gemeente extra vragen toegevoegd voor mantelzorgers. Dit onderzoek geeft daarmee inzicht in de ervaringen van Wmo-cliënten en mantelzorgers met de gemeente en de ondersteuning die beiden ontvangen. De resultaten worden waar mogelijk vergeleken met een referentiegroep van andere gemeenten die dezelfde vragen hebben gesteld aan Wmo-cliënten. Contact met de gemeente Van de respondenten geeft 77% aan dat ze wisten waar ze moesten zijn voor ondersteuning. In de referentiegroep is dit percentage 74%. In vergelijking met de referentiegroep lijkt het erop dat cliënten in de gemeente Zuidplas minder snel geholpen worden. 60% van de respondenten in Zuidplas is het (helemaal) eens met de stelling dat zij snel werden geholpen. In de referentiegroep is 72% het hiermee eens. Een mogelijke verklaring voor het feit dat twee vijfde niet het idee heeft snel geholpen te zijn, is te vinden in paragraaf 3.5 bij opmerkingen van de cliënten. Het gesprek 42% van de respondenten geeft aan de afgelopen twaalf maanden een (keukentafel)gesprek te hebben gehad. 3% weet niet meer of er een gesprek heeft plaatsgevonden en 56% geeft aan dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden. Dit komt ongeveer overeen met de referentiegroep. Van de respondenten die een gesprek hebben gehad geeft 45% aan dat er ook nog een naaste (zoals een partner, familielid of bekende) bij het gesprek aanwezig was. Bij 45% was er niemand aanwezig. In Zuidplas zijn er naar verhouding iets meer respondenten waarbij een naaste aanwezig is geweest bij het keukentafelgesprek, maar minder respondenten waarbij een onafhankelijke cliëntondersteuner bij het gesprek aanwezig was. 23% van de respondenten in Zuidplas weet dat zij gebruik kunnen maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Dit is een iets kleiner aandeel dan in de referentiegroep, waar 27% bekend is met de cliëntondersteuner. Aanvullend is specifiek in uw gemeente de vraag gesteld of men tevreden is over de keuze die er is aan cliëntondersteuning. 40% is hier tevreden over. Een groot deel geeft een neutrale waardering (53%). De ondersteuning Het doel van het contact met de gemeente is te komen tot passende ondersteuning. Het belangrijkste onderdeel daarvan zijn voorzieningen waarvoor de gemeente een besluit 3/43

afgeeft. Respondenten is gevraagd welke voorzieningen dit zijn. De meest voorkomende voorzieningen onder respondenten zijn hulp bij het huishouden (57%) en collectief vervoerspasje (45%). In de referentiegroep zijn dit eveneens de meest voorkomende voorzieningen (respectievelijk 58% en 44%). In vergelijking met de referentiegroep zijn er iets meer respondenten met een rolstoel, meer respondenten met een woonvoorziening/ woningaanpassing en minder respondenten met verschillende begeleidingsvormen. Een meerderheid van de respondenten geeft aan dat de kwaliteit van de ondersteuning die zij krijgen goed is (74%). Dit is iets lager dan in de referentiegroep, waar het percentage 80% is. 75% van de respondenten in Zuidplas vindt de ondersteuning die zij krijgen passen bij hun hulpvraag. Ook hier is in de referentiegroep een iets groter deel van de respondenten het met deze stelling eens (78%). Behalve ondersteuning waarvoor een besluit wordt afgegeven zijn er ook nog andere vormen van ondersteuning, zoals algemene voorzieningen, informele hulp van het netwerk of een vrijwilliger, maar ook particuliere hulp. In de gemeente Zuidplas maakt 4% gebruik van algemene voorzieningen, 25% van particuliere hulp en 10% van een vrijwilliger. Het netwerk van respondenten speelt, net als in de referentiegroep, de belangrijkste rol, namelijk 85% van de respondenten ontvangt ondersteuning vanuit hun netwerk. In vergelijking met de referentiegroep valt op dat een kleiner aandeel van de respondenten gebruikmaakt van algemene voorzieningen Het effect van de ondersteuning Zowel formele als informele ondersteuning dragen bij aan de oplossing van de hulpvraag. De verhoudingen van deze twee vormen van ondersteuning kunnen per cliënt verschillen. Belangrijker is het effect van de ondersteuning. Respondenten is naar dit effect gevraagd. Van de respondenten geeft een ruime meerderheid aan dat zij door de ondersteuning beter de dingen kunnen doen zij willen (72%) en dat zij zich beter kunnen redden (81%). Van de respondenten in Zuidplas is 74% het (helemaal) eens met de stelling dat zij door de ondersteuning een betere kwaliteit van leven ervaren. De ervaren effecten zijn in Zuidplas in vergelijkbare mate aanwezig als gemiddeld in de referentiegroep. Delen van hulp of zorg mantelzorger 40% van de mantelzorgers geeft aan dat zij de hulp of zorg voor hun hulpvrager delen met een andere mantelzorger. Bij 57% ontvangt de zorgvrager ook van (professionele) zorg- of hulpverleners hulp of zorg. Onder deze groep zijn bij 53% ook afspraken gemaakt over de verdeling van de zorgtaken tussen de mantelzorger en de (professionele) zorg- of hulpverlener(s). De waardering van de samenwerking met de zorg- en hulpverleners is veelal positief. Alle respondenten zijn van mening dat deze samenwerking meestal goed verloopt. Volgens 90% is de mantelzorger volwaardig gesprekspartner en 91% zegt dat er voldoende vertrouwen is tussen henzelf en de zorg- en hulpverleners. Wel is 36% van de mantelzorgers van mening dat het veel tijd kost om elkaar te informeren en op de hoogte te blijven. Volgens 15% leidt de verdeling van zorgtaken tot missers en 12% is het eens met de stelling dat afspraken tussen de betrokkenen niet worden nagekomen. 4/43

Beperkingen en belasting door mantelzorgen Het is van belang dat mantelzorgers op hun eigen wijze voor een ander kunnen zorgen, zodat zij de zorg kunnen combineren met hun werk, opleiding, sociaal leven en tijd voor zichzelf. Aan de mantelzorgers is gevraagd in hoeverre zij beperkingen ervaren bij activiteiten als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Met name bij aandacht en tijd voor henzelf en bij vrijetijdsbesteding buitenshuis ervaren mantelzorgers beperkingen als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Respectievelijk 80% en 78% van de mantelzorgers ervaart hierin soms tot vaak beperkingen. Voor ongeveer de helft van de mantelzorgers zorgt het geven van mantelzorg voor beperkingen met betrekking tot het verrichten van betaald werk of vrijwilligerswerk. Van de ondervraagde mantelzorgers voelt 25% zich tamelijk zwaar belast, 8% zeer zwaar belast en 2% overbelast (kan de zorg eigenlijk niet volhouden). Ondersteuning en faciliteiten Met name een financiële tegemoetkoming (49%) en faciliteiten met betrekking tot vervoer (37%) worden veelvuldig genoemd als vormen van ondersteuning en/of faciliteiten waar de mantelzorgers behoefte aan hebben om hun taak als mantelzorger te kunnen blijven vervullen. Vervolgens is het advies en begeleiding (29%), informatie (25%) en praktische hulp (25%), waar relatief veel mantelzorgers behoefte aan hebben. Aan de respondenten die aangeven behoefte te hebben aan een financiële tegemoetkoming is gevraagd wat hiervoor de voornaamste reden is. De extra gemaakte kosten worden het meest als reden aangedragen. Over het algemeen worden advies en begeleiding (73%), faciliteiten met betrekking tot vervoer (72%) en praktische hulp (71%) door het grootste deel van de mantelzorgers positief beoordeeld. Periodieke respijtzorg buitenshuis kent het hoogste aandeel zeer tevredenen (29%). Het meest kritisch is men over financiële tegemoetkoming, 96% is hier (zeer) ontevreden over. Ook periodieke respijtzorg thuis en ontspannende activiteiten, niet zijnde respijtzorg, worden door relatief veel mantelzorgers negatief beoordeeld (60% (zeer) ontevreden). 5/43

Hoofdstuk 1 Achtergrond en doelen Wmo 1.1 Wmo 2015 Gemeenten hebben in de nieuwe Wmo een bredere verantwoordelijkheid voor de deelname van mensen met een beperking of psychische problematiek aan het maatschappelijke verkeer (participatie). Ook moeten zij een passende ondersteuning bieden waarmee mensen in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden (zelfredzaamheid). Mensen die voor hun begeleiding (gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid) een beroep deden op de AWBZ, kunnen zich nu wenden tot de gemeente. Het gedeelte van deze doelgroep dat verzorging nodig heeft die in het verlengde van de begeleiding wordt geleverd en daarmee samenhangt, valt sinds 1 januari 2015 ook onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. 1.2 Achtergrond onderzoek Via het cliëntervaringsonderzoek legt een gemeente verantwoording af over het Wmo-beleid aan de gemeenteraad en inwoners. Nieuw in de Wmo 2015 is dat gemeenten een verplichte, gestandaardiseerde vragenlijst moeten gebruiken. Dat maakt een vergelijking tussen gemeenten (in elk geval voor dat deel) onderling mogelijk. Met dit onderzoek wordt de cliëntervaring met betrekking tot de uitvoering van de Wmo in beeld gebracht en wordt gevraagd in hoeverre gestelde resultaten en effecten van de Wmo behaald worden in de ogen van de cliënt. We benadrukken dat het gaat om de cliëntervaring, deze kan afwijken van het beeld dat een hulpverlener. Het oordeel van de cliënt zelf is echter van groot van belang voor het beleid, de doorontwikkeling van het beleid en de uitvoering. De verplichte vragenlijst voor het Wmo-deel bestaat uit tien vragen en is daarmee relatief beknopt. De modellijst biedt verdiepende vragen over de toegang, verdiepende vragen over ervaring met de (overige) ondersteuning en achtergrondvragen, zoals leeftijd of type beperking waardoor kan worden gezocht naar mogelijke verbanden. 6/43

Hoofdstuk 2 Contact met de gemeente 2.1 Het contact Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige gemeenten kiezen voor het Wmo-loket, andere gemeenten voor sociale (wijk)teams waar mensen terechtkunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet (vraagverheldering, verwijzing of ook lichte ondersteuning), verschilt per gemeente. In de gemeente Zuidplas is gevraagd naar de ervaringen van cliënten met het contact met het sociaal team/de zorgconsulent Wmo. De volgende figuur toont de ervaring van Wmo-cliënten met de toegang. Figuur 1 Ervaring met het contact met de gemeente (%) Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens G E M E E N TE R E F E R E NTI E G R OE P Het overgrote merendeel van de respondenten in Zuidplas voelt zich door de medewerker serieus genomen (81%). Ook in de referentiegroep wordt deze stelling het meest beaamd (84%). In Zuidplas wist 78% van de respondenten waar zij moesten zijn met hun hulpvraag. Dit is een iets groter aandeel dan in referentiegroep, waar 74% dit wist. Van de respondenten uit Zuidplas is 60% het (helemaal) eens met de stelling dat zij snel werden geholpen. In de referentiegroep is een groter aandeel van de respondenten het hiermee eens (72%). 64% van de respondenten in Zuidplas is van mening dat zij in een gesprek met 7/43

de medewerker samen naar oplossingen hebben gezocht. In de referentiegroep is een groter aandeel (71%) deze mening toegedaan. 2.2 Het gesprek In de Wmo 2015 is het automatische recht op zorg en ondersteuning komen te vervallen. Er wordt niet langer gesproken over compensatieplicht ; de gemeente heeft nu een resultaatverplichting : niet de compensatie van een gebrek staat centraal, maar het zorgdragen voor een resultaat. Er is ruimte voor andere, mogelijk beter passende oplossingen. Gemeenten moeten bij een verzoek om ondersteuning (de melding) van inwoners altijd zorgvuldig onderzoeken wat er aan de hand is. In de meeste gevallen betekent dit een gesprek tussen (iemand namens) de gemeente en de burger. Soms is een persoonlijk gesprek niet nodig. Bijvoorbeeld bij cliënten die al jaren bekend zijn of die kortgeleden nog gesproken zijn. De gemeente maakt deze afweging. Figuur 2 Een (keukentafel)gesprek gehad in de afgelopen 12 maanden (%) Het kan voor de cliënt belangrijk zijn dat het gesprek wordt gevoerd samen met iemand anders die de situatie goed kent, zoals een goede kennis, familielid of mantelzorger. Een cliënt kan voor ondersteuning bij het gesprek ook gratis gebruikmaken van een onafhankelijke cliëntondersteuner (hierover meer in de volgende paragraaf). Dit kan ook iemand van de gemeente zijn, zolang deze persoon maar onafhankelijk kan handelen. 8/43

Figuur 3 Wie was er nog meer aanwezig bij het (keukentafel)gesprek? (%) Uit bovenstaande figuur kan worden opgemaakt dat er in Zuidplas bij 55% van de door de respondenten gevoerde (keukentafel)gesprekken nog iemand anders aanwezig is geweest. In Zuidplas zijn er naar verhouding iets meer respondenten waarbij een naaste aanwezig is geweest bij het keukentafelgesprek, maar minder respondenten waarbij een onafhankelijke cliëntondersteuner bij het gesprek aanwezig was. Dit kan samenhangen met de beperkte bekendheid van cliëntondersteuning (zie figuur 4). De respondenten konden meerdere opties van aanwezigen aanvinken. Hierdoor kunnen de percentages tot hoger dan 100% optellen. 9/43

2.3 Cliëntondersteuning De Wmo 2015 bepaalt dat gemeenten onafhankelijke cliëntondersteuning moeten bieden. Het moet gratis zijn, levensbreed, onafhankelijk en in het belang van de cliënt. Voor gemeenten betekende dit een herijking van het beleid voor cliëntondersteuning. Het verschilt per gemeente welke organisatie de onafhankelijke cliëntondersteuning invult; vaak wordt het geboden via MEE of via een welzijnsstichting. De Wmo 2015 definieert cliëntondersteuning als: 'Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Figuur 4 Bekendheid gebruik onafhankelijke cliëntondersteuner (%) 23% van de respondenten in Zuidplas weet dat zij gebruik kunnen maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Dit is een iets kleiner aandeel dan in de referentiegroep, waar 27% bekend is met de cliëntondersteuner. Aanvullend is specifiek in uw gemeente de vraag gesteld of men tevreden is over de keuze die er is aan cliëntondersteuning. 40% is hier tevreden over. Een groot deel geeft een neutrale waardering (53%). Figuur 5 Tevredenheid keuze aan cliëntondersteuning (%) 10/43

Hoofdstuk 3 De ondersteuning 3.1 De ontvangen ondersteuning De doelgroep van dit onderzoek zijn cliënten met in ieder geval een Wmomaatwerkvoorziening. Daarnaast kunnen ze natuurlijk ook nog informele ondersteuning ontvangen of gebruikmaken van algemene of particuliere voorzieningen. Figuur 6 Ondersteuningsvormen (% ja) Net als in de referentiegroep is hulp bij het huishouden de meest voorkomende ondersteuningsvorm. In vergelijking met de referentiegroep zijn er iets meer respondenten met een rolstoel, meer respondenten met een woonvoorziening/woningaanpassing en minder respondenten met verschillende begeleidingsvormen. 11/43

3.2 Kwaliteit van de ondersteuning Het gaat er bij de kwaliteit van de ondersteuning om hoe cliënten de kwaliteit van de ondersteuning ervaren, het gaat niet om de objectieve kwaliteit van ondersteuning. Figuur 7 Mening over de kwaliteit van de ondersteuning (%) Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens G E M E E N TE R E F E R E NTI E G R OE P 73% van de respondenten in Zuidplas vindt de kwaliteit van de ondersteuning die zij krijgen goed. In de referentiegroep is een iets groter deel van de respondenten deze mening toegedaan (80%). 75% van de respondenten in Zuidplas vindt de ondersteuning die zij krijgen passen bij hun hulpvraag. Ook hier is in de referentiegroep een iets groter deel van de respondenten het met deze stelling eens (78%). Mening over de kwaliteit van de ondersteuning naar achtergrondvariabelen: De respondenten die als ondersteuningsvorm een scootmobiel of begeleiding bij dagbesteding/regie ontvangen, oordelen het positiefst over de kwaliteit. Respectievelijk 78% (29 van de 37) en 81% (13 van de 16) van de respondenten met deze ondersteuningsvormen is het (helemaal) met de stelling eens. De groep respondenten met begeleiding bij dagbesteding/regie kent eveneens het grootste aandeel kritische cliënten. 3 van de 16 respondenten (19%) is het (helemaal) oneens met de stelling dat de kwaliteit van de ondersteuning goed is. Er zijn binnen de groep met deze ondersteuningsvormen geen respondenten die de kwaliteit als neutraal waarderen. 12/43 De respondenten die als ondersteuningsvorm begeleiding bij het zelfstandig wonen ontvangen, oordelen het positiefst over de aansluiting van de ondersteuning op hun hulpvraag. 85% van de respondenten (11 van de 13) met deze ondersteuningsvorm is het (helemaal) met de stelling eens. Hier kent de groep respondenten met hulp bij het huishouden het grootste aandeel critici. 19 van de 136 respondenten (14%) vindt dat de ondersteuning die zij ontvangen niet aansluit bij hun hulpvraag.

3.3 Andere vormen van ondersteuning Veel Wmo-cliënten hebben vaak ook andere vormen van ondersteuning en zorg. Het gaat dan bijvoorbeeld om algemene voorzieningen, informele hulp van vrijwilligers en/of mantelzorgers, maar ook zelf ingekochte particuliere hulp. Tezamen geeft dit een totaalbeeld van de zorgzwaarte en het zorggebruik van Wmo-cliënten. Figuur 8 Andere ondersteuningsvormen (% ja) Het is opvallend dat in vergelijking met de referentiegroep in Zuidplas een kleiner aandeel van de respondenten gebruikmaakt van algemene voorzieningen zoals bijvoorbeeld de inloop of activiteiten in het buurthuis, klussendienst, boodschappenservice of was- en strijkservice. Net als in de referentiegroep maakt in Zuidplas een groot deel van de respondenten gebruik van hulp van hun partner, van hun familie, vrienden of buren (85%). Een kwart van de respondenten heeft een particuliere schoonmaakster die helpt bij het huishouden. In de referentiegroep geldt dit voor één op de vijf respondenten. 13/43

3.4 Effect van de ondersteuning op het leven van de cliënten Gemeenten hebben in de nieuwe Wmo een bredere verantwoordelijkheid voor de deelname van mensen met een beperking of psychische problematiek aan het maatschappelijke verkeer (participatie). Ook moeten zij een passende ondersteuning bieden waarmee mensen in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden (zelfredzaamheid). Het effect van de Wmo-ondersteuning op zelfredzaamheid en participatie wordt gemeten via de ervaring van klanten met de volgende stellingen: Door de ondersteuning die ik krijg, kan ik beter de dingen doen die ik wil. Door de ondersteuning die ik krijg, kan ik mij beter redden. Door de ondersteuning die ik krijg, heb ik een betere kwaliteit van leven. Figuur 9 Helemaal mee eens Effect van de ondersteuning Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens G E M E E N TE R E F E R E NTI E G R OE P 72% van de respondenten in Zuidplas onderschrijft de stelling dat zij door de ondersteuning die zij krijgen beter de dingen kunnen doen die zij willen en 71% is van mening dat zij zich door de ondersteuning beter kunnen redden. 64% van de respondenten in Zuidplas vindt dat zij door de ondersteuning een betere kwaliteit van leven hebben. De ervaren effecten zijn in Zuidplas in vergelijkbare mate aanwezig als gemiddeld in de referentiegroep. 14/43

Effect van de ondersteuning naar achtergrondvariabelen: Het effect van de Wmo-ondersteuning op zelfredzaamheid en participatie kunnen we ook bekijken per type beperking en naar vorm van ondersteuning. In onderstaande tabel staat weergegeven hoe in Zuidplas de respondenten met een bepaalde vorm van ondersteuning het effect ervaren. De percentages mee eens en helemaal mee eens zijn bij elkaar opgeteld. Let wel, respondenten kunnen meerdere vormen van ondersteuning ontvangen. Het antwoord op het ervaren effect van de ondersteuning hoeft daarom niet altijd betrekking te hebben op de vorm van ondersteuning. Daarnaast zijn deze percentages per beperking en ondersteuning gebaseerd op kleine absolute aantallen. De resultaten hebben zodoende een indicatief karakter. Tabel 1 Effect van ondersteuning naar vorm van ondersteuning, % (helemaal) mee eens Rolstoel Scootmobiel Hulp bij het huishouden Woonvoorziening/ woningaanpassing Collectief vervoerspasje Financiële vergoeding voor vervoer Begeleiding bij het zelfstandig wonen Begeleiding bij structuur aanbrengen Begeleiding bij dagbesteding/regie Logeervoorziening/ logeerhuis Beschermde woonvorm vanwege psychische problemen Anders Door de ondersteuning die ik krijg, kan ik beter de dingen doen die ik wil Door de ondersteuning die ik krijg, kan ik mij beter redden Door de ondersteuning die ik krijg, heb ik een betere kwaliteit van leven 76% 84% 64% 73% 74% 64% 60% 88% 73% 100% 100% 82% 35 27 78 24 66 7 6 7 11 3 3 18 81% 82% 82% 83% 81% 50% 60% 75% 79% 100% 67% 74% 38 27 107 29 78 5 6 6 11 3 2 17 82% 82% 72% 72% 76% 70% 67% 63% 79% 100% 67% 86% 37 28 95 26 72 7 8 5 11 3 2 19 3.5 Opmerkingen over ondersteuning In een open tekstvlak konden de respondenten opmerkingen schrijven over de ondersteuning die zij ontvangen. De volgende tabel geeft een top 5 van de meest genoemde opmerkingen weer. Een deel van de respondenten gebruikt het open tekstvlak om hun beperking of de vorm van ondersteuning die zij ontvangen te omschrijven. Of om aan te geven dat zij geen ondersteuning ontvangen. Deze opmerkingen zijn buiten de top 5 gelaten. Tabel 2 Top 5 opmerkingen over de ondersteuning (%) 1 Ontevreden over aantal uur hulp/zorg (afname) 2 Ontevreden over wisselingen hulp Opmerking 3 Ontevreden over hoge eigen bijdrage (en informatievoorziening hierover) 4 Tevreden over (kwaliteit/effect) ontvangen ondersteuning 5 Ontevreden over duur aanvraag 15/43

De meest genoemde opmerkingen zijn een uiting van onvrede over het aantal uren dat de respondent aan hulp/zorg/begeleiding ontvangt (afname). Ook wordt het vele wisselen van de hulp veelvuldig als verbeterpunt genoemd. Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal. 1. Ik had 5 uur huishoudelijke hulp per week. Dit was precies goed. Ik ben 96 jaar. Kan zelf niets in het huishouden. Nu krijg ik nog maar 3 uur per week. Dit is veel te weinig. Ik wil mijn afgenomen uren terug! Te weinig huishoudelijke hulp, 1,5 uur te weinig. Zou graag meer uren van de hulp willen omdat ik steeds minder zelf kan vanwege astma. Het is vervelend dat ik steeds minder hulp in het huishouden krijg. De uren ondersteuning bij het hh zijn krap. 2. Veel wisselingen van hulpen. Doordat de huishoudelijke hulp geen vast contract meer krijgt is er ieder 1,5 jaar veel onrust bij de zorgvragende (wie komt er nu weer, weer alles uitleggen) als bij de huishoudelijke hulp (weer solliciteren, krijg ik een nieuwe baan?). +/- 10 jaren heb ik huishoudelijke hulp gehad via een pgb. In 2015 moest zij i.v.m. de nieuwe wet weg, ook het pgb verviel. Ik kreeg een prima nieuwe hulp via ALFA-Zorg uit Weesp. Helaas moet ook zij in september weer bij mij vandaan. Waarom? En hoe nu verder? Allemaal heel verwarrend voor ouderen! Is lange tijd onduidelijk geweest i.v.m. aanbesteding en veel ontslagen. Veel vertrouwde dingen weg. Erg jammer! Ik had een uitstekende hulp van de Vierstroom. Door de gemeente weggestuurd in 2015. 3. Voor ik wist wat ik zelf moest betalen gingen 15 maanden aan vooraf. Niemand wist iets. Wel een brief na 10 maanden dat ik kan rekenen op een flink bedrag. Ja achterstand die met eigen bijdrage ontstaat is onacceptabel en niemand die er verantwoording voor wilt nemen. Het CAK niet, de gemeente niet. Dit is vorig jaar ontstaan en wij willen alleen maar de eigen bijdrage op tijd (om de vier weken) betalen. Ja, ik moet een toiletverhoging. Maar daar moet ik veel voor betalen, dus dan maar tobben. Het is te duur. Scootmobiel zelf gekocht, kosten zijn via Wmo te duur. Ik heb een electrische deuropener van Wmo ontvangen. Nu heb ik een rekening gekregen van het CAK dat ik moet betalen. 150 euro. Dat heb ik niet. Zou Wmo dat voor mij betalen. Ik heb geen budget alleen A.O.W. 4. Ik maak alleen gebruik van vervoerspasjes, waar ik heel blij mee ben, gebruik ze regelmatig naar kinderen en kleinkinderen. Kwaliteit dagbesteding is goed. Fijne mensen die me ondersteunen met douchen, aankleden, gesprekken met professionals. Wil graag één keer per week dagbesteding gaan regelen. Bijvoorbeeld vlindertuin. Iets om naar uit te kijken. 5. De echte ondersteuning kwam veel te laat op gang! 2 tot 13 weken later. Het duurde heel lang voor de hulp op gang kwam. Niemand wist het precies. Veel verkeerde informatie. Alles moet via de computer en dat kan ik niet. 16/43

Hoofdstuk 4 Mantelzorg De gemeente Zuidplas heeft ervoor gekozen om vragen toe te voegen voor mantelzorgers. Indien de aangeschreven cliënt een mantelzorger heeft, is aan degene gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden. Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis die vanwege een chronische ziekte, handicap of hoge leeftijd zorg nodig heeft. De gemeente Zuidplas heeft hiervoor in samenwerking met BMC Onderzoek zelf vragen geformuleerd. Hierdoor is voor deze vragen vergelijking van de gemeentelijke resultaten met een referentiegroep niet mogelijk. Van de in totaal 315 ingevulde vragenlijsten hebben in uw gemeente 130 mantelzorgers de mantelzorgvragen beantwoord. Hiermee is het percentage mantelzorgers onder de respondenten 41%. 4.1 Achtergrond zorgsituatie Gemeenten kunnen helpen met het ondersteunen van mantelzorgers. Daarvoor is het wel van belang dat mantelzorgers zichzelf ook als mantelzorger beschouwen. Dit blijkt niet altijd het geval. Van de in dit onderzoek ondervraagde mantelzorgers in de gemeente Zuidplas beschouwt 79% zichzelf als mantelzorgers. In Nederland geeft ongeveer 1 op de 3 volwassenen mantelzorg (ruim 4 miljoen mantelzorgers). Naar schatting 610.000 mantelzorgers zorgen langdurig (langer dan 3 maanden) en intensief (meer dan 8 uur per week) 2. Ook aan de mantelzorgers in de gemeente Zuidplas die aan dit onderzoek deelnemen, is gevraagd hoeveel uur zij mantelzorg geven en hoe lang zij dit al doen. Op basis van deze vragen kunnen we de mantelzorgers indelen naar duur en intensiteit van verleende zorg. Tabel 3 Duur en intensiteit mantelzorg (%) Uw gemeente Nederland Kort en niet intensief 8 uur per week 3 aa de 1% 10% Lang en niet intensief 8 uur per week > 3 maanden 50% 73% Kort en intensief > 8 uur per week 3 aa de 0% 3% Lang en intensief > 8 uur per week > 3 maanden 49% 14% 2 Bron: Informele hulp, wie doet er wat?, SCP, 2015 17/43

Onder de mantelzorgers die in uw gemeente aan dit onderzoek hebben deelgenomen zijn in vergelijking met de totale verdeling in Nederland meer mantelzorgers die lang en intensief voor een naaste zorgen. Dit betekent niet dat er in uw gemeente meer mantelzorgers zijn die lang en intensief zorg verlenen. Dit is het resultaat van de wijze waarop de vragenlijst bij de mantelzorgers is terechtgekomen, namelijk via inwoners met een Wmo-voorziening. Tabel 4 Aan wie geeft u mantelzorg? (%) Uw gemeente Nederland 3 Echtgeno(o)t(te) of partner 35% 14% (Pleeg-/stief)kind 14% 5% (Schoon)ouder 41% 45% Ander familielid 6% 19% Buur, vriend of kennis 2% 18% Het merendeel van de respondenten die mantelzorg verlenen geeft dit aan hun (schoon)ouders (41%) of echtgeno(o)t(te) of partner (35%). Onder de respondenten bevinden zich minder mantelzorgers die zorg verlenen aan een ander familielid of buur, vriend of kennis. Figuur 10 Zorgsituatie van de zorgvrager Lichamelijke beperkingen (handicap) en algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom zijn de meest voorkomende zorgsituaties van de zorgvrager. De respondenten konden meerdere opties van aanwezigen aanvinken. Hierdoor kunnen de percentages tot hoger dan 100% optellen. 3 Bron: Informele hulp, wie doet er wat?, SCP, 2015 18/43

Vervolgens is aan de mantelzorgers gevraagd welke vormen van hulp zij aan de hulpvrager geven. Zoals weergegeven in onderstaande figuur geven de mantelzorgers tegelijkertijd meerdere vormen van hulp. Vervoer en begeleiding bij bezoeken, administratieve hulp en het aanvragen en regelen van voorzieningen zijn veelvuldig gegeven vormen van hulp. Figuur 11 Vormen van hulp van de zorgvrager 4.2 Delen van hulp of zorg Sinds de Wmo 2015 wordt er ook meer gevraagd van cliënten zelf en hun netwerk. Daarbij moet in de gaten worden gehouden of de mantelzorger niet overbelast is of dreigt te raken. Wat hierbij kan helpen is het delen van de hulp of zorg. Van de aan dit onderzoek deelnemende mantelzorgers geeft 40% aan dat zij de hulp of zorg voor hun hulpvrager delen met een andere mantelzorger. Bij 57% ontvangt de zorgvrager ook van (professionele) zorgof hulpverleners hulp of zorg. Onder deze groep zijn bij 53% ook afspraken gemaakt over de verdeling van de zorgtaken tussen de mantelzorger en de (professionele) zorg- of hulpverlener(s). Figuur 12 Delen hulp of zorg met andere mantelzorger/ontvangt hulp of zorg van (professionele) zorg- of hulpverleners Andere mantelzorger (Professionele) zorg- hulpverleners 19/43

Vervolgens konden de mantelzorgers waarbij de zorgvrager ook hulp of zorg ontvangt van (professionele) zorg- of hulpverleners, aangeven hoe zij de samenwerking waarderen. De waardering wordt gemeten via de ervaring van mantelzorgers met de volgende stellingen: De samenwerking met de (professionele) zorg- en hulpverleners verloopt meestal goed. Het kost veel tijd om elkaar te informeren en op de hoogte te blijven. De verdeling van zorgtaken leidt tot missers. De afspraken tussen de betrokkenen worden niet nagekomen. Ik ben een volwaardige gesprekspartner voor de (professionele) zorg- en hulpverleners. Er is voldoende vertrouwen tussen mijzelf en de (professionele) zorg- en hulpverleners. Ik weet mij gesteund in mijn zorgtaken. Figuur 13 Waardering van de samenwerking Zeer mee eens Mee eens Mee oneens Zeer mee oneens De waardering van de samenwerking met de zorg- en hulpverleners is veelal positief. Alle respondenten zijn van mening dat deze samenwerking meestal goed verloopt. Daarnaast is 90% van de mantelzorgers volwaardig gesprekspartner en zegt 91% dat er voldoende vertrouwen is tussen henzelf en de zorg- en hulpverleners. Wel is 36% van de mantelzorgers van mening dat het veel tijd kost om elkaar te informeren en op de hoogte te blijven. Volgens 15% leidt de verdeling van zorgtaken tot missers en 12% onderschrijft de stelling dat afspraken tussen de betrokkenen niet worden nagekomen. De volgende figuur geeft weer wat er zou gebeuren mocht de mantelzorger onverhoopt uitvallen, bijvoorbeeld door ziekte of ziekenhuisopname. Welk gevolg zou dit hebben voor de zorg of hulp van hun zorgvrager? Voor één op de tien mantelzorgers geldt dat opname van de zorgvrager noodzakelijk zou zijn. Onder de categorie anders geven mensen aan dat ze de gevolgen niet kunnen overzien. 20/43

Figuur 14 Gevolg van uitvallen mantelzorger 4.3 Beperkingen en belasting door mantelzorgen Het is van belang dat mantelzorgers op hun eigen wijze voor een ander kunnen zorgen, zodat zij de zorg kunnen combineren met hun werk, opleiding, sociaal leven, et cetera. Aan de mantelzorgers is gevraagd in hoeverre zij beperkingen ervaren bij activiteiten als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Tabel 5 Mate van belasting (%) Nooit Soms Vaak Vrijetijdsbesteding buite shuis uitgaa, sporte, hobb s beoefe e 22% 54% 24% Huishoudelijk werk (schoonmaken, koken) in eigen huis 34% 39% 27% Vrienden, familie, kennissen ontmoeten 30% 53% 17% Vrijetijdsbesteding binnenshuis (lezen, TV kijken) 41% 46% 12% Aandacht en tijd aan gezinsleden geven (niet aan degene voor wie men zorgt) 36% 47% 17% Vrijwilligerswerk doen 49% 33% 18% Betaald werk verrichten 48% 33% 18% Aandacht en tijd voor jezelf 20% 55% 25% Met name bij aandacht en tijd voor jezelf en bij vrijetijdsbesteding buitenshuis ervaren mantelzorgers beperkingen als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Respectievelijk 80% en 78% van de mantelzorgers ervaart soms tot vaak beperkingen. Voor ongeveer de helft van de mantelzorgers zorgt het geven van mantelzorg voor beperkingen met betrekking tot het verrichten van betaald werk of vrijwilligerswerk. Sommige mensen voelen zich erg belast door de zorg voor een ander. Zij vinden de zorg zwaar en moeilijk vol te houden. Voor andere mensen geldt dat mogelijk minder. De volgende tabel geeft weer hoe belast de ondervraagde mantelzorgers zich in het afgelopen jaar voelden toen zij mantelzorg gaven. Van de ondervraagde mantelzorgers voelt 25% zich tamelijk zwaar belast, 8% zeer zwaar belast en 2% overbelast (kan de zorg eigenlijk niet volhouden). 21/43

Tabel 6 Mate van belasting (%) Uw gemeente Niet of nauwelijks belast 21% Enigszins belast 44% Tamelijk zwaar belast 25% Zeer zwaar belast 8% Overbelast 2% 4.4 Contact met gemeente en/of Steunpunt Mantelzorg Van de ondervraagde mantelzorgers heeft 38% het afgelopen jaar contact gehad met een medewerker van de gemeente in verband met ondersteuning van hun hulpvrager. Van deze mantelzorgers met gemeentelijk contact heeft ongeveer de helft (49%) een gesprek gehad waarbij zowel een medewerker van de gemeente, de zorgvrager als zij zelf aanwezig waren. Volgens twee derde van de mantelzorgers die bij een dergelijk gesprek aanwezig waren is er tijdens het gesprek ook aandacht besteed aan hun situatie als mantelzorger. Dit betekent andersom dat dit bij één derde niet aan de orde is gekomen. Uiteindelijk vindt 59% dat er bij de voorgestelde oplossing voldoende rekening gehouden is met hun situatie als mantelzorger. Van de ondervraagde mantelzorgers geeft 24% aan dat zij als mantelzorger geregistreerd staan bij de mantelzorgconsulent en/of het Steunpunt Mantelzorg.16% heeft contact gehad met een medewerker van het Steunpunt Mantelzorg en 14% heeft hulp of ondersteuning gehad van het Steunpunt Mantelzorg. 4.5 Ondersteuning en faciliteiten In de volgende tabel kunt u zien aan welke vormen van ondersteuning en/of faciliteiten de mantelzorgers behoefte hebben om hun taak als mantelzorger te kunnen (blijven) vervullen. Er konden meerdere antwoorden gegeven worden waardoor het percentage tot hoger dan 100% kan optellen. We hebben de vormen van ondersteuning gerangschikt naar mate van behoefte. 22/43

Tabel 7 Behoefte aan ondersteuning en/of faciliteiten om mantelzorgtaak te vervullen (%) Uw gemeente Financiële tegemoetkoming 49% Faciliteiten met betrekking tot vervoer 37% Advies en begeleiding 29% Informatie 25% Praktische hulp 25% Periodieke respijtzorg thuis 13% Ontspannende activiteiten, niet zijnde respijtzorg 11% Incidentele respijtzorg 10% Emotionele steun 8% Materiele hulp 7% Periodieke respijtzorg buitenshuis 6% Belangenbehartiging 6% Educatie 5% Vrijstelling sollicitatieplicht 2% Kinderopvang 0% Met name een financiële tegemoetkoming (49%) en faciliteiten met betrekking tot vervoer (37%) worden veelvuldig genoemd. Vervolgens is het advies en begeleiding (29%), informatie (25%) en praktische hulp (25%), waar relatief veel mantelzorgers behoefte aan hebben. Aan de respondenten die aangeven behoefte te hebben aan een financiële tegemoetkoming is gevraagd wat hiervoor de voornaamste reden is. De resultaten hiervan staan weergegeven in onderstaande figuur. De extra gemaakte kosten worden het meest als reden aangedragen. Figuur 15 Reden voor behoefte aan financiële tegemoetkoming 23/43

Onderstaande figuur laat zien hoe de mantelzorgers de ontvangen ondersteuning/faciliteiten waarderen. Indien zij geen gebruikmaakten van de ondersteuning konden zij dit aangeven. Over het algemeen worden advies en begeleiding (73%), faciliteiten met betrekking tot vervoer (72%) en praktische hulp (71%) door het grootste deel van de mantelzorgers positief beoordeeld. Periodieke respijtzorg buitenshuis kent het hoogste aandeel zeer tevredenen (29%). Het meest kritisch is men over de financiële tegemoetkoming, 96% is hier (zeer) ontevreden over. Ook periodieke respijtzorg thuis en ontspannende activiteiten, niet zijnde respijtzorg, worden door relatief veel mantelzorgers negatief beoordeeld (60% (zeer) ontevreden). Figuur 16 Waardering ontvangen ondersteuning/faciliteiten Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Vervolgens is aan de mantelzorgers gevraagd of zij het gevoel hebben dat de last van het mantelzorgen minder is geworden door de ondersteuning die zij ontvangen. Voor 3% is de dit veel minder, voor 45% enigszins minder en voor 52% is de last niet minder geworden. Figuur 17 Waardering ontvangen ondersteuning/faciliteiten 24/43

In een open tekstvlak konden de respondenten schrijven aan welke ondersteuning zij het meest behoefte hebben om de zorg voor hun naaste vol te houden. De volgende tabel geeft de twee meest genoemde opmerkingen weer. Tabel 8 Top 2 antwoorden aan welke ondersteuning mantelzorgers het meest behoefte hebben om de zorg voor hun naaste vol te houden (%) Behoefte 1 Voldoende ondersteuning van huishoudelijke hulp 2 Financiële tegemoetkoming Het hebben van voldoende ondersteuning van huishoudelijk hulp wordt het meest als behoefte aangedragen. Daar voegen de mantelzorgers aan toe dat zij de afname van het aantal uren huishoudelijke hulp graag teruggedraaid zien. Vervolgens is het ontvangen van een financiële tegemoetkoming de meest geopperde behoefte. Hieronder staan per behoefte enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal. 1. Niet korten op de huishoudelijke hulp! En zorgvrager haar uren teruggeven die ze had in 2015. De rechter heeft hier toch ook uitspraak over gedaan! Geef een bijna 100-jarige haar huishoudelijke hulp terug. Beetje meer huishoudelijke hulp. Ben zelf ook niet tot alles in staat. Als mijn naaste (de zorgvrager) voldoende huishoudelijke hulp ontvangt uit de beschikking, kan ik betere mantelzorg verlenen zoals ik die zou willen geven. 2. Een financiële tegemoetkoming lijkt me fantastisch. Door de zorg voor onze dochter en een man die doordeweeks veel weg is, kom ik niet toe aan een baantje voor mezelf. Dus minder inkomsten. Financiële tegemoetkoming, zodat je (al of niet met zorgvrager) er eens een paar dagen op uit kan trekken. Dit brengt vaak extra kosten met zich mee omdat alles vaak veel duurder is en samen naar een zorghotel op vakantie is bijna niet te betalen. 25/43

Bijlage 1 Tabellenbijlage BLOK 1: Contact Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Contact Ik wist waar ik moest zijn met mijn hulpvraag (%(helemaal)mee eens) Ik werd snel geholpen (%(helemaal)mee eens) De medewerker nam mij serieus (%(helemaal)mee eens) 77% N=204 74% N=11116 60% N=201 72% N=11206 81% N=200 83% N=11195 De medewerker en ik hebben in het gesprek samen naar oplossingen gezocht 64% N=186 72% N=10431 (%(helemaal)mee eens) Gebruik onafhankelijke cliëntondersteuner Wist u dat u gebruik kon maken van een onafhankelijke 23% N=270 26% N=14777 cliëntondersteuner? (%ja) BLOK 2: Kwaliteit van de ondersteuning Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Kwaliteit van de ondersteuning Ik vind de kwaliteit van de ondersteuning die ik krijg goed 74% N=258 80% N=14759 (%(helemaal)mee eens) De ondersteuning die ik krijg past bij mijn hulpvraag 75% N=253 78% N=14618 (%(helemaal)mee eens) 26/43

BLOK 3: Wat levert de ondersteuning mij op? Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Wat levert de ondersteuning mij op? Door de ondersteuning kan ik beter de dingen doen die ik wil 71% N=236 75% N=13923 (%(helemaal)mee eens) Door de ondersteuning kan ik mij beter redden 82% N=249 80% N=14392 (%(helemaal)mee eens) Door de ondersteuning heb ik een betere kwaliteit van leven 75% N=248 75% N=14229 (%(helemaal)mee eens) 27/43

BLOK 4: Extra vragen contact met de gemeente Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Contact Heeft u eerder contact met de gemeente gehad over een (andere) ondersteuningsvraag of -probleem? Ja.% N=0 36% N=8098 Nee.% N=0 52% N=8098 Weet ik niet.% N=0 52% N=8098 Waarom nam u contact op (of iemand namens u) met de gemeente? Omdat ik moeite heb me zelf te wassen en te kleden (%ja) Omdat ik het huishoudelijke werk thuis niet meer aan kan (%ja).% N=0 22% N=6479.% N=0 62% N=6479 Omdat ik nergens meer naartoe kan omdat ik geen vervoer heb.% N=0 37% N=6479 (%ja) Omdat ik niet meer binnenshuis rond kan lopen/rijden (%ja).% N=0 9% N=6479 Omdat ik me eenzaam voel en meer contact wil met andere.% N=0 14% N=6479 mensen (%ja) Omdat ik overdag niks te doen heb (%ja).% N=0 8% N=6479 Omdat ik moeite heb om mijn financiële zaken te regelen en de.% N=0 13% N=6479 administratie te doen (%ja) Omdat ik niet weet hoe ik bepaalde problemen kan oplossen.% N=0 17% N=6479 en wat ik moet kiezen (%ja) Omdat ik als mantelzorger overbelast ben of dreig te raken.% N=0 10% N=6479 (%ja) Anders (%ja).% N=0 20% N=6479 Redenen om naar de gemeente te gaan Ik wist niet waar en hoe ik ondersteuning kon regelen (%ja) Ik overzag het probleem en de keuzes niet meer (%ja).% N=0 48% N=3220.% N=0 42% N=2521 28/43

Mijn omgeving (partner, kind, ouder) kan mij niet, of niet meer,.% N=0 59% N=3245 ondersteunen (%ja) Ik ben doorverwezen door mijn huisarts of door een andere.% N=0 72% N=4520 zorgverlener (%ja) Heeft u in de afgelopen 12 maanden een (keukentafel)gesprek gehad op afspraak namens de gemeente? Ja 42% N=293 43% N=9663 Nee 56% N=293 51% N=9663 Weet ik niet 3% N=293 5% N=9663 Was er bij het (keukentafel)gesprek nog iemand anders aanwezig? Ja, een naaste (zoals partner, kind, ouder, vriend) (%aangekruist) Ja, een onafhankelijke cliëntondersteuner (%aangekruist) 45% N=121 37% N=5570 2% N=121 20% N=5570 Ja, iemand anders (%aangekruist) 13% N=121 17% N=5570 Nee (%aangekruist) 45% N=121 33% N=5570 Tevredenheid over cliëntondersteuner De cliëntondersteuning (%(heel)tevreden).% N=0 78% N=239 Bent u tevreden over: Het contact met degene met wie u het (keukentafel)gesprek had.% N=0 77% N=3817 (%(heel)tevreden) De manier waarop er naar u geluisterd werd (%(heel)tevreden) De deskundigheid van de medewerker (%(heel)tevreden) De gekozen oplossing (%(heel)tevreden).% N=0 80% N=3799.% N=0 71% N=3629.% N=0 71% N=3643 29/43

BLOK 5: Ervaringen met de ondersteuning vanuit de gemeente Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Ervaringen met de ondersteuning vanuit de gemeente Welke ondersteuning ontvangt u of heeft u ontvangen vanuit de gemeente? Rolstoel (%ja) 20% N=280 17% N=8248 Scootmobiel (of aangepaste fiets, auto, buggy enzovoorts) (%ja) 15% N=280 18% N=8248 Hulp bij het huishouden (%ja) 57% N=280 58% N=8248 Woonvoorziening/woningaanpassing (zoals bijvoorbeeld een traplift) (%ja) Collectief vervoerspasje (regiotaxi, Wmo-taxi, deeltaxi) (%ja) Financiële vergoeding voor vervoer (%ja) 17% N=280 14% N=8248 45% N=280 44% N=8248 5% N=280 7% N=8248 Begeleiding bij het zelfstandig wonen (bijvoorbeeld hulp bij de 5% N=280 10% N=8248 administratie) (%ja) Begeleiding bij structuur aanbrengen (zoals dagritme, spreiding maaltijden, bezigheden en 3% N=280 11% N=8248 dergelijke) (%ja) Begeleiding bij dagbesteding/regie (%ja) 6% N=280 13% N=8248 Logeervoorziening/logeerhuis (%ja) 1% N=280 1% N=8248 Ik woon in een beschermde woonvorm vanwege psychische 1% N=280 2% N=8248 problemen (%ja) Anders (%ja) 9% N=280 10% N=8248 Kwaliteit van alle ondersteuningen Voldoet de ondersteuning aan uw wensen (% helemaal/grotendeels) Voldoet de ondersteuning aan uw behoeften (% helemaal/grotendeels).% N=0 86% N=5977.% N=0 83% N=5718 Is er in het afgelopen jaar iets veranderd in de ondersteuning die u ontvangt van de gemeente? Ja.% N=0 21% N=6900 Nee.% N=0 70% N=6900 Weet ik niet.% N=0 9% N=6900 30/43

BLOK 6: Overige ondersteuning Aantal Aantal Uw gemeente respondenten per Referentiegroep respondenten per vraag vraag Overige ondersteuning Maakt u gebruik van voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de inloop of activiteiten in het buurthuis, klussendienst, 4% N=182 15% N=5860 boodschappenservice, was- en strijkservice? (%ja) Heeft u een particuliere schoonmaakster die helpt bij het 25% N=182 20% N=5860 huishouden? (%ja) Krijgt u of uw partner hulp van een individuele vrijwilliger (bijvoorbeeld een maatje, coach)? 10% N=182 9% N=5860 (%ja) Ontvangt u hulp van uw partner, van uw familie, vrienden of buren? 85% N=182 84% N=5860 (%ja) Heeft u het idee dat uw naaste die voor u zorgt het aankan? Ja.% N=0 52% N=5481 Nee.% N=0 23% N=5481 Weet ik niet.% N=0 17% N=5481 31/43