Monitor OGGZ 2008-2009 Zuid-Holland Noord

Vergelijkbare documenten
Monitor. Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingszorg

Hoofstuk 2 Kader. Bijlage bij Beleidskader Maatschappelijk zorg en Beschermd wonen

Sociaal kwetsbare burgers in Eersel. Antje Eugster Onderzoeksfunctionaris

Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord

Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord

MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG ZUID-HOLLAND NOORD 2006

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

11/20/2014. Het onzichtbare zichtbaar maken in de OGGZ Stadsbioloog in Leiden. Prof dr Bert van Hemert. Vreemde vogels.

Lichamelijke gezondheid (19-64 jaar)

VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 2012

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND

Samenvatting en Beschouwing jaar

Samenvatting en Beschouwing jaar

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar)

ONDERZOEKSOPZET, RESPONS EN ACHTERGRONDKENMERKEN

Wmo-adviesraad Leiderdorp

Dreigende Energieafsluitingen Holland Rijnland

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014

Geestelijke Gezondheid (65 94 jaar)

Monitor Maatschappelijke Zorg Midden-Holland

Dakloos in Leiden 2013

Epidemiologie van de OGGZ OGGZ. Wat is OGGZ? Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg. Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Dakloos in Leiden. Telling en omvangschatting van de volwassen populatie

INWONERS KWETSBARE BURGERS IN EEN GEMEENTE MET...

OGGZ-monitor Midden-Holland Aantallen geregistreerde cliënten in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

V O LW A S S E N E N

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

Maatschappij en Gezondheidszorg Symposium 5.2

GEOGRAFISCHE CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN 19 JAAR EN OUDER

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

IJsselland. Monitor OGGZ 2015

1. Inleiding. 2. Doelen en uitgangpunten van het gemeentebestuur

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

Memo met achtergrondinformatie voor regionale bekostiging van gebouw C

Tabak, cannabis en harddrugs

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Dakloos in Leiden. telling en omvangschatting van de volwassen populatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Wmo subsidiekader Inleiding. Bijlage: Wmo subsidiekader Visie op maatschappelijke dienstverlening, outcome en indicatoren

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

GEOGRAFISCHE CIJFERS PSYCHISCHE GEZONDHEID 19 JAAR EN OUDER

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg. Monitor

Werk in ontwikkeling Werkgroep Conceptueel kader

Monitor Maatschappelijke zorg Holland Rijnland

Ambitie: de doelgroep maatschappelijke zorg woont passend en zo zelfstandig mogelijk, heeft passende ondersteuning en participeert naar vermogen.

Meedoen en erbij horen

Welzijn en (gezondheids)zorg

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016

VAN BESCHERMD WONEN NAAR EEN BESCHERMD THUIS IN OOST-VELUWE

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Op weg naar 2020: Transformatie van de maatschappelijke zorg

Gezondheid in beeld:

GEOGRAFISCHE CIJFERS LICHAMELIJKE GEZONDHEID 19 JAAR EN OUDER

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Demografische gegevens ouderen

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Holland Rijnland. Decentralisatie AWBZ Stuurgroep 25 september Wim Klei

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011

Geestelijke gezondheid

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

DEELNEMERSBROCHURE. algemene informatie over de organisatie van de Vriendendienst

Cijfers maatschappelijke opvang Uitgave: Federatie Opvang, in opdracht van het ministerie van VWS

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

GEOGRAFISCHE CIJFERS PARTICIPATIE 19+

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Huiselijk geweld in Limburg

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Oplegvel. Datum: Besluitvormend. Datum: Adviserend. Datum: Informerend. DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad. 26 sept.

Gezondheidsenquête Drenthe Tabellenboek Borger-Odoorn

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

OGGZ Veldmonitor Utrecht

Inwoners met een ernstig psychiatrische aandoening in de wijk

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Vraag in beeld. Monitor maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg

Holland Rijnland. Monitor Aanpak Kindermishandeling

Transcriptie:

... Monitor OGGZ 2008-2009 Zuid-Holland Noord Omvang risicogroepen en cliëntgroepen ten aanzien van preventie, signalering, opvang, zorg en rehabilitatie in de Openbare Geestelijke GezondheidsZorg

Colofon Opdrachtgever: gemeente Leiden Uitvoering: GGD Hollands Midden Auteur: Hanneke Tielen, epidemioloog Foto omslag: De Schuilplaats Leiden Publicatienummer: 11003 Rapport downloaden: www.ggdhm.nl Rapport bestellen: infodocu@ggdhm.nl januari 2011 2

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 5 1 Achtergrond en beleidscontext... 7 1.1 Inleiding... 7 1.2 Landelijke en regionale ontwikkelingen... 7 2 Opzet en inhoud monitor... 11 2.1 Risicofactoren sociale uitsluiting... 11 2.2 OGGZ-ladder... 13 2.3 Omvangschatting risicogroepen... 14 2.4 Gegevens en bronnen... 16 2.5 Overlap cliëntregistraties... 17 2.6 Vergelijking gemeenten... 18 2.7 Wijzigingen... 20 3 Preventie... 21 3.1 Uitkeringsgerechtigden... 21 3.2 Schulden/ moeite met rondkomen... 22 3.3 Alleenstaande ouders... 24 3.4 Omvang risicogroepen... 25 3.5 Vergelijking 2009 met 2007... 26 3.6 Conclusies... 27 4 Signalering... 29 4.1 Meldpunt Zorg en Overlast en Zorgoverleg Katwijk... 29 4.2 Dreigende huisuitzettingen... 32 4.3 Crisishulp... 35 4.4 Huiselijk geweld... 37 4.5 Conclusies... 41 5 Opvang en zorg... 43 5.1 Maatschappelijke opvang... 43 5.2 Verslavingszorg... 46 5.3 Case management en outreachende zorg... 51 5.4 Schuldhulpverlening... 54 5.5 Conclusies... 58 6 Rehabilitatie en woonbegeleiding... 61 6.1 Dagbesteding... 61 6.2 Begeleid wonen... 63 6.3 Ex-gedetineerden en veelplegers... 65 6.4 Conclusies... 70 7 Overlap tussen instellingen... 73 7.1 Kenmerken cliëntpopulatie... 73 7.2 Overlap tussen instellingen... 74 7.3 Conclusies... 76 8 Gemeenten vergeleken... 77 8.1 Risicoscores... 77 8.2 Signaleringsscores... 78 8.3 Zorgscores... 79 8.4 Samengestelde scores... 79 8.5 Relatie met aantal inwoners en stedelijkheidsgraad... 81 8.6 Conclusies... 82 Gegevensleveranciers... 85 Literatuur... 87 3

4

SAMENVATTING Met de Monitor OGGZ 2008-2009 heeft de GGD Hollands Midden voor de vierde keer systematisch gegevens verzameld voor preventie, signalering, opvang, zorg en rehabilitatie met betrekking tot het OGGZ-beleid. Risicogroepen zijn geschat op basis van de 2009-gezondheidspeiling van de GGD Hollands Midden en CBS-gegevens. Bij een groot aantal instellingen zijn cliëntgegevens opgevraagd. Preventie Drie groepen bij wie risicofactoren voor sociale uitsluiting vaak tegelijkertijd voorkomen zijn uitkeringsgerechtigden, mensen met schulden of grote moeite om rond te komen en alleenstaande ouders. Ongeveer 20% van de 20 tot en met 64-jarigen (circa 64.000 mensen) behoort tot tenminste één van deze groepen. Ongeveer 14.000 personen hebben ernstige psychische klachten, 20.500 personen hebben ernstige lichamelijke gezondheidsklachten en circa 5.000 personen hebben zowel ernstige psychische als ernstige lichamelijke gezondheidsklachten. In 2009 is het aantal uitkeringsgerechtigden en eenoudergezinnen toegenomen ten opzichte van 2007. Signalering Het totaal aantal gemelde zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast en het Zorgoverleg Katwijk schommelt al drie jaar rond de 1.000 per jaar. Er is een toename van meldingen voor dreigende huisuitzetting, financiële problemen en energieafsluiting. Dit komt door convenanten die het Meldpunt heeft gesloten met woningcorporaties en energieleveranciers. De doelstelling voor 2013 van het Regionaal Kompas is een afname van het aantal huisuitzettingen met 75% ten opzichte van 2008. In 2009 zijn 108 huishoudens uitgezet en dit is een toename ten opzichte van 2008. Het aantal opgevangen personen in de crisisopvang van De Binnenvest neemt vanaf 2007 elk jaar af tot 104 in 2009. De extra inspanningen om de uitstroom te bevorderen die in 2007 leidden tot een toename van het aantal opgevangen personen lijkt in 2009 te zijn uitgewerkt. Vanaf 2007 is het aantal personen met een crisisinterventie door GGZ Rivierduinen elk jaar toegenomen tot bijna 3.000 in 2009. Ongeveer 40% van deze cliënten was in 2008 en/of 2009 al bekend bij de GGZ. In 2008 zijn 1.880 incidenten huiselijk geweld geregistreerd bij de politie (36 incidenten per 10.000 inwoners; landelijk 39/10.000 inwoners). In 2009 kregen 38 daders een tijdelijk huisverbod opgelegd. In 2008 zijn bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling betreffende 1.428 kinderen meldingen binnengekomen. In Zuid-Holland wordt relatief veel kindermishandeling gemeld. Opvang en Zorg De doelstelling van het Regionaal Kompas voor 2013 is een afname van 75% van het aantal daklozen ten opzichte van de schatting in 2005. Het aantal feitelijk daklozen is in 2009 met ongeveer een derde gedaald ten opzichte van 2005 van bijna 500 naar iets meer dan 300. Maar er wordt wel veel gebruik gemaakt van de dagopvang. In 2009 zijn bij de Dagopvang Leiden van De Binnenvest 1.051 personen ingeschreven, ongeveer evenveel als in 2008. De Schuilplaats in Leiden heeft ongeveer 100 bezoekers per keer. Het aantal bezoekers van het Open Venster in Alphen aan den Rijn is in 2009 sterk toegenomen (434 bezoekers) ten opzichte van het jaar ervoor (215 bezoekers). En het inloophuis van De Brug in Katwijk telt ongeveer 100 bezoekers per jaar. Ook de Nachtopvang Leiden wordt goed bezocht: 228 personen in 2009, een toename ten opzichte van het voorgaande jaar. Het aantal cliënten bij Brijder Verslavingszorg schommelt de laatste drie jaar tot en met 2009 rond de 1.800, van wie 249 cliënten methadon krijgen. Bij De Brug in Katwijk neemt het aantal cliënten toe 5

van 181 in 2007 naar 230 in 2009. Een derde van de cliënten van De Brug komt van buiten Zuid- Holland Noord. Het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg heeft in 2009 contact gehad met 96 verslaafden. Het aantal cliënten is in 2009 afgenomen ten opzichte van 2007. Het outreachende team van De Binnenvest bereikt steeds meer mensen. In 2009 heeft zij met 149 cliënten contact gehad. In 2007 was dit nog met 69 mensen. Er treedt bovendien een verschuiving op naar een gemiddeld jongere leeftijd van de cliënten. Eén persoon heeft zowel met het outreachende team van De Binnenvest als met het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg contact gehad. In 2009 zijn 562 cliënten met GGZ-case management. Dit aantal is stabiel in de afgelopen drie jaar. Het aantal aanvragen schuldhulpverlening is tussen 2007 en 2009 sterk toegenomen van 1.140 naar 1.643. Het percentage aanvragen dat tot een schuldregeling leidt is ook gestegen van 13% naar 30%. Rehabilitatie en begeleid wonen Het aantal bezoekers van de drie GGZ-dagactiviteitencentra is in de afgelopen drie jaar rond de 1.400. Bij De Binnenvest hebben 111 daklozen in 2009 met de Veegploeg meegewerkt. Dit is een afname ten opzichte van 2007. In het Sociaal Pension van De Binnenvest schommelt het aantal bewoners tussen de 39 en 48 personen per jaar. Het aantal cliënten in beschermd wonen-huizen van GGZ Rivierduinen blijft in de drie jaren tot en met 2009 vrijwel constant 195. Het aantal personen dat van De Binnenvest woonbegeleiding krijgt is in 2009 sterk toegenomen ten opzichte van 2007 van 142 naar 356 personen. Ook voor GGZ Rivierduinen is in 2009 het aantal cliënten met woonbegeleiding sterk toegenomen ten opzichte van 2007 van 331 naar 559 cliënten. In 2009 zijn bijna 600 personen uit detentie ontslagen. De helft heeft korter dan een maand gezeten en negen op de tien korter dan een jaar. Naar schatting komt 40% in aanmerking voor nazorg. In Katwijk melden per jaar ongeveer 24 personen zich aan voor het project re-integratie verslaafde exgedetineerden. In 2009 kregen 15 personen een mentor toegewezen. In Leiden worden ongeveer 40 ex-gedetineerden per jaar opgevangen in het Exodushuis. Ongeveer de helft stroomt positief uit. In 2009 zijn in Zuid-Holland Noord 37 minderjarige veelplegers geregistreerd en 519 volwassen veelplegers. In verhouding iets minder dan het landelijk gemiddelde. Het aantal geregistreerde minderjarige en volwassen veelplegers is in de afgelopen drie jaar niet veel veranderd. Overlap tussen cliëntregistraties In 2009 deelt Brijder Verslavingszorg 438 cliënten met of GGZ Rivierduinen, of De Binnenvest of De Brug. De overlap met GGZ Rivierduinen is even groot als die met De Binnenvest. Van GGZ Rivierduinen staan 337 cliënten ook ingeschreven bij één van de overige drie instellingen. De grootste overlap is met Brijder Verslavingszorg. De Binnenvest deelt 296 cliënten met één van de overige instellingen. De grootste overlap is met Brijder Verslavingszorg. En tenslotte overlapt een derde deel van de cliënten van De Brug met de overige instellingen (51 personen). De overlap met GGZ Rivierduinen en Brijder Verslavingszorg is ongeveer even groot. Gemeenten vergeleken Naarmate gemeenten minder inwoners hebben of minder verstedelijkt zijn, wonen er minder mensen uit risicogroepen, wordt er naar rato van aantal inwoners minder gesignaleerd en zijn minder mensen in zorg. Noordwijkerhout valt op omdat zij als kleine weinig verstedelijkte gemeente hoog scoort op risicogroepen, signalering en zorg. Zoeterwoude, Noordwijkerhout en Hillegom hebben meer inwoners die tot de risicogroep behoren dan verwacht op basis van inwonertal en stedelijkheidsgraad. Daarnaast combineert Hillegom een hoge signaleringsscore met een lage zorgscore. In Rijnwoude is het precies andersom: een lage signaleringsscore met een hoge zorgscore. 6

1 Achtergrond en beleidscontext 1.1 Inleiding Elke twee jaar verzamelt de GGD Hollands Midden gegevens over sociaal kwetsbare groepen in de samenleving in de regio Zuid-Holland Noord. Dit rapport beschrijft de resultaten van de gegevensverzameling in 2010. Eerdere gegevensverzamelingen vonden plaats in 2004 1, 2006 2 en 2008 3. Doel van de monitor Het doel van de monitor is het volgen van ontwikkelingen in aard en omvang van doelgroepen voor maatschappelijke opvang-, OGGZ- en verslavingsbeleid. De monitor volgt risicogroepen in de bevolking, de zorgconsumptie en het gebruik van voorzieningen in de tijd. De drie beleidsterreinen hebben een sterke overlap van doelgroepen (zie kader). Door samenvoegen van deze beleidsterreinen in één Wet Maatschappelijke Ondersteuning streeft men een verbeterde onderlinge afstemming na. Maatschappelijke opvang is een verzamelnaam voor diverse vormen van opvang voor kwetsbare groepen in de samenleving, bijvoorbeeld dak- en thuislozen of ex-psychiatrische patiënten. De voorzieningen variëren van het bieden van simpel onderdak tot meer intensieve vormen van begeleiding en rehabilitatie. De OGGZ is een containerbegrip voor alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de hulp zich richt. Niet de persoon zelf, maar derden brengen de hulp op gang. Preventie van psychische problemen is inbegrepen, onder andere gericht op externe omstandigheden die de problematiek mede veroorzaken of in stand houden. De ambulante verslavingszorg helpt verslaafden omgaan met hun verslaving, waarbij zij zoveel mogelijk re-integreren in de samenleving. De drie beleidsterreinen hebben gemeen dat zij zijn gericht op personen die op één of meer maatschappelijke terreinen zijn uitgesloten of waarvoor uitsluiting dreigt. Het gaat om sociale participatie, sociale integratie, eerste levensbehoeften, toegang tot huisvesting, werk, opleiding, gezondheidszorg, hulpverlening en diensten. 1.2 Landelijke en regionale ontwikkelingen Een aantal ontwikkelingen beïnvloedt de keuze van indicatoren voor de monitor. Hieronder worden ze kort beschreven. Het gaat om: - invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1-1-2007 - beleidsvisie Zuid-Holland Noord 2006-2009 - Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord Met volle kracht vooruit 2008-2013 - Inspectie Openbare Gezondheidszorg basisset indicatoren 2010 7

1.2.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) beschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg als volgt: Het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. (Staatsblad Koninkrijk der Nederlanden, 2006) 4 Voor de uitvoering van de wet zijn negen prestatievelden geformuleerd. De monitor verzamelt gegevens over de laatste drie prestatievelden: 7. maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, adviesen steunpunten huiselijk geweld, 8. OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg en 9. ambulante verslavingszorg. Het doel van de WMO is dat iedereen moet kunnen meedoen in de maatschappij, maar wel zoveel mogelijk op eigen kracht en met eigen verantwoordelijkheid. Het doel van de OGGZ is het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren en beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen. Dit vraagt een inspanning van gemeenten ten aanzien van kwetsbare burgers, die graag willen meedoen, maar weinig zelfredzaam zijn. 1.2.2 Beleidsvisie Zuid-Holland Noord De gemeente Leiden heeft voor de periode 2006-2009 voor de regio Zuid-Holland Noord beleidsdoelen geformuleerd in de nota Iedereen telt (Gemeente Leiden, 2006) 5. De nota kwam een jaar voor de invoering van de WMO uit, maar anticipeert hier wel al op. De uitgangspunten zijn: Dakloosheid en ernstige verslavingsproblemen zoveel mogelijk voorkomen. Ervoor zorgen dat mensen die dakloos of ernstig verslaafd zijn goed worden opgevangen. Waar en voor wie dit enigszins mogelijk is de weg vrij maken naar maatschappelijk herstel. Beperken van de overlast die sommigen van deze mensen voor hun omgeving veroorzaken. Het accent van het beleid dient te liggen op het beperken van de instroom in voorzieningen die bedoeld zijn als laatste vangnet en op het versnellen van de uitstroom uit deze voorzieningen door middel van een actieve begeleiding naar maatschappelijk herstel. Deze doelstelling sluit aan bij het plan van aanpak Regionaal Kompas. 1.2.3 Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord Het Regionaal Kompas Volle kracht vooruit 2008-2013 Zuid-Holland Noord is een uitvoeringsagenda behorend bij de beleidsnota Iedereen telt. Het is de regionale uitwerking van het Stedelijk Kompas om de aanpak van dakloosheid en daarmee samenhangende problemen een extra impuls te geven (gemeente Leiden, 2008) 6. 8

Beoogd resultaat van het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord in 2013: 1 alle daklozen in deze regio zijn in beeld en voorzien van een trajectplan 2 huisuitzettingen is met 75% afgenomen 3 er is altijd vervolgopvang geregeld indien een huisuitzetting onvermijdelijk is 4. het aanbod aan (al dan niet begeleide) woonvormen en zorgvoorzieningen is zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht toereikend om alle trajectplannen te kunnen realiseren 5. het totaal aantal daklozen is verminderd met 75% 6. de ervaren overlast als gevolg van dakloosheid is afgenomen met 25% Voor de uitvoering van de benodigde activiteiten zijn vijf themagroepen in het leven geroepen die aansluiten bij de prioriteiten van het Regionaal Kompas. Themagroep 1. sluitende aanpak ter voorkoming van huisuitzettingen 2. persoonsgerichte aanpak (PGA) 3. uitbreiding van (woon)voorzieningen 4. bevordering maatschappelijke participatie 5. uitbreiding voorzieningen en mogelijkheden voor dagbesteding De themagroepen worden bemenst vanuit een groot aantal instellingen: maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, maatschappelijk werk, politie, woningcorporaties, schuldhulpverlening, welzijnswerk, Re-integratie Leiden, Meldpunt Zorg en Overlast en de gemeente. Indirect zijn betrokken: CIZ/Zorgkantoor, thuiszorg en instellingen voor verstandelijk gehandicapten (MEE en GEMIVA). De regie van het proces om tot de beoogde resultaten te komen ligt bij de centrumgemeente Leiden. Een werkconferentie in april 2007 vormde het startschot voor een gezamenlijke regionale uitwerking van de vijf speerpunten van het Stedelijk Kompas. Vanaf dat moment zijn de betrokken instellingen, onder leiding van de gemeenten in samenwerking met het Zorgkantoor, aan de slag gegaan met de opzet van een Regionaal Kompas. In mei 2008 en oktober 2009 zijn een tweede en derde conferentie gehouden. Een overzicht van de behaalde resultaten tot nu toe staat in de brochure van de gemeente Leiden Iedereen onder dak! Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord, januari 2010. 1.2.4 Inspectie Openbare Gezondheidszorg De Inspectie voor de Gezondheidszorg voert haar toezicht steeds meer selectief en risicogericht uit. Voor de openbare gezondheidszorg geldt vanaf 2008 dat de inspectie met een aantal indicatoren risico s wil opsporen. Hiertoe heeft zij een basisset indicatoren openbare gezondheidszorg opgesteld (IGZ, 2007) 7. Eén van de indicatoren is risicogroepen OGGZ. Deze indicator was in 2007 samengesteld uit negen risicogroepen. De indicatoren (dreigende) huisuitzettingen, aanvragen schuldhulpverlening, veelplegers, harddrugsverslaafden en residentieel daklozen zijn gestandaardiseerd door de werkgroep Onderzoek en registratie OGGZ van de vakgroep Epidemiologie van GGD Nederland (GGD Nederland, 2010) 8. De indicatoren zijn in 2010 opgenomen in de Basisset publieke gezondheidszorg 2010 van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ, 2010) 9. De indicatoren overlastmeldingen, woningvervuilingen, bemoeizorgklanten in zorg en multiprobleemgezinnen zijn niet gestandaardiseerd. Dit bleek vooralsnog niet mogelijk door gebrek aan eenduidige definities en de verscheidenheid aan vindplaatsen. 9

10

2 Opzet en inhoud monitor 2.1 Risicofactoren sociale uitsluiting Het centrale thema van de WMO is dat iedereen jong en oud, gehandicapt en niet-gehandicapt, autochtoon en allochtoon, met en zonder problemen volwaardig aan de samenleving kan deelnemen (ministerie VWS, 2004) 10. De mensen die tot de doelgroepen van de OGGZ behoren, doen juist niet (voldoende) mee, zijn uitgesloten of dreigen te worden uitgesloten van de maatschappij. De risicogroepen voor sociale uitsluiting zijn zeer heterogeen en de problemen heel divers. De kenmerken die zij met elkaar delen worden hieronder beschreven aan de hand van het model sociale uitsluiting van Gerda Jehoel-Gijsbers (2004) 11. De twee centrale kenmerken van sociale uitsluiting zijn 1) er is sprake van een tekort of achterstand op zowel het culturele als economische vlak met 2) het ontbreken van toekomstperspectief. Culturele uitsluiting achterstand sociale participatie: onvoldoende deelname aan formele en informele sociale netwerken, inclusief vrijetijdsbesteding; onvoldoende sociale ondersteuning; sociaal isolement; onvoldoende sociale betrokkenheid; voor allochtonen: ontbreken van contact met autochtonen. achterstand culturele integratie: onvoldoende naleving van centrale waarden en normen behorend bij actief sociaal burgerschap; gering arbeidsethos; geringe opleidingsbereidheid; niet stemmen; misbruik sociale zekerheid; delinquent gedrag; afwijkende pedagogische opvattingen; afwijkende opvattingen over rechten en plichten van vrouwen/mannen. Economische uitsluiting materiële achterstand (armoede): tekort aan middelen voor elementaire levensbehoeften en materiële goederen; life style deprivatie; problematische schulden; betalingsachterstanden (m.n. woonlasten); geen mogelijkheid om geld te lenen. geen toegang tot social rights ((semi-)overheidsinstellingen): wachtlijsten en/of (financiële) drempels voor gezondheidszorg, onderwijs (m.n. ten behoeve van kinderen), huisvesting, rechtsbijstand, maatschappelijke dienstverlening, schuldhulpverlening, arbeidsbemiddeling, sociale zekerheid, maar ook zakelijke dienstverlening zoals banken en verzekeringsinstellingen; onvoldoende veiligheid en leefbaarheid woonomgeving. Een groot aantal factoren verhoogt het risico op sociale uitsluiting. Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste. Met andere woorden, de factoren die de sterkste samenhang hebben met sociale uitsluiting (Jehoel-Gijsbers, 2004) 11. Risicofactoren kunnen worden ingedeeld in wel en niet beïnvloedbaar door beleid. Hieronder staan de twee soorten risicofactoren op een rij. In elke rij staat de belangrijkste risicofactor met de sterkste samenhang met uitsluiting bovenaan en de factor met de zwakste samenhang onderaan. 11

Mate van samenhang van risicofactoren met sociale uitsluiting Niet beïnvloedbaar Samenhang met sociale uitsluiting Beïnvloedbaar Alleenstaande ouder Sterker Gering psychisch welbevinden Niet-westers allochtoon Slechte gezondheid Lage opleiding vader Werkloos Alleenstaand Laag inkomen Uitkeringsgerechtigd Slechte beheersing Nederlandse taal Zwakker Geringe ICT-vaardigheden a Lage opleiding Twee niet beïnvloedbare factoren ontbreken in dit rijtje, namelijk leeftijd en geslacht. Hogere leeftijd is eerder een beschermende dan een risicofactor. Met het ouder worden neemt het risico op uitsluiting af. Vrouwen wijken nauwelijks af van mannen, waarschijnlijk omdat veel uitsluitingskenmerken op huishoudniveau spelen. Alleenstaande ouders vormen een uitzondering. Zij zijn meestal vrouwen en het verhoogde risico treft dan ook vooral vrouwen. Cumulatie van risicofactoren Eén risicofactor alleen leidt meestal niet tot sociale uitsluiting. Naarmate er meer risicofactoren worden gecombineerd wordt de mate van sociale uitsluiting steeds groter. Hieronder staan voor de groep onder de 65 jaar en 65-plussers de combinatie van risicofactoren die een groot effect hebben op de mate van sociale uitsluiting (Jehoel-Gijsbers, 2004) 11. Onder 65 jaar Gering psychisch welbevinden Slechte gezondheid Laag inkomen Uitkeringsgerechtigd/werkloos 65-plus Gering psychisch welbevinden Slechte gezondheid Laag inkomen Niet verrichten van onbetaalde arbeid/ vrijwilligerswerk Bovenstaande combinatie van belangrijkste risicofactoren voor sociale uitsluiting is voor volwassenen en ouderen gelijk. Wanneer deze combinatie optreedt, voegen andere risicofactoren nog maar weinig toe. Alle vier de risicofactoren hebben een direct effect op sociale uitsluiting. Sociaal uitgesloten raken is een proces dat zich in de tijd afspeelt. Oorzaken en gevolgen kunnen elkaar in de loop der tijd afwisselen. Vooral een gering psychisch welbevinden lijkt eerder een gevolg dan oorzaak te zijn van uitgesloten zijn. Kanttekening Bovenbeschreven risicofactoren zijn niet specifiek voor sociale uitsluiting. Nagenoeg dezelfde zijn ook vastgesteld in relatie tot het ontstaan van psychische stoornissen, probleemgedrag en verslaving (Wolf, 2006) 12. a Niet alleen computervaardigheden maar ook basisvaardigheden zoals geld kunnen pinnen en kaartje voor het openbaar vervoer uit een automaat kunnen trekken 12

2.2 OGGZ-ladder Voor de opzet en indeling van de monitor is gebruik gemaakt van de zogenaamde OGGZ-ladder (Wolf, 2006) 12. De OGGZ-ladder geeft het proces van sociale uitsluiting weer. Zie onderstaand schema. Op trede nul staat de algemene bevolking. Men heeft een redelijke tot goede gezondheid, doet actief mee in de maatschappij en kan tegenslagen opvangen dankzij voldoende sociale steun. Bij de eerste trede gaat het om uiteenlopende risicogroepen waarbij sprake is van verminderd welzijn en minder goed in staat eigen problemen op te lossen. Dank zij voldoende steun van familie en vrienden, blijven de problemen beheersbaar. Op de tweede trede nemen de problemen in ernst toe. Er is sprake van opeenstapeling van problemen en ze houden langer aan. Steun uit de omgeving is gebrekkig of valt weg. De situatie is kwetsbaar en kan na een ingrijpende gebeurtenis snel verslechteren. OGGZ-ladder preventie algemene bevolking signalering vroeginterventie 0 1 opvang en zorg 2 4 feitelijk daklozen 3 rehabilitatie herstel Op de derde trede worden mensen afhankelijk van voorzieningen voor maatschappelijke opvang, psychiatrische en/of verslavingszorg. Zij hebben uiteenlopende, vaak meervoudige problemen. De afhankelijkheid van opvang en zorg kan tijdelijk of langdurig zijn. Op de vierde trede is de bodem van het bestaan bereikt. Deze feitelijk daklozen hebben geen huisvesting. Zij maken beperkt gebruik van de opvang- en zorgvoorzieningen. Zij overnachten op straat, vinden tijdelijk onderdak bij vrienden of familie, of komen bij de nachtopvang. 13

Op elke trede is een aantal interventies mogelijk door gemeente en instellingen. Op de nulde en eerste trede is preventie aan de orde. De tweede trede vraagt om signalering en vroeginterventie en toeleiding naar zorg. Op de derde en vierde trede hebben mensen passende opvang en zorg nodig. Bij elke trede kunnen gemeente en instellingen actief bijdragen aan rehabilitatie en herstel. De opzet van de monitor volgt de treden van de OGGZ-ladder met de functies (interventiemogelijkheden) die daarbij horen. De verzamelde gegevens zijn geordend volgens onderstaand schema preventie, signalering, opvang en zorg en rehabilitatie/re-integratie. Preventie Signalering Opvang en Zorg Rehabilitatie/Re-integratie Terwijl kwetsbare mensen de ladder afdalen, verandert hun hulpbehoefte en krijgen ze vaak met andere instellingen te maken. Tegelijkertijd kunnen op dezelfde trede verschillende instellingen actief zijn. Of men met de één of andere instelling te maken krijgt, hangt onder andere af van welke kenmerken of problemen op dat moment als belangrijk worden ervaren door de persoon zelf of door de omgeving. De ordening van gegevens volgens de OGGZ-ladder geeft zicht op: de verhouding in omvang tussen risicogroepen in de bevolking en gebruik van voorzieningen welke instellingen dezelfde functie uitoefenen op dezelfde trede en voor welke doelgroepen welke instellingen functies vervullen op meerdere treden 2.3 Omvangschatting risicogroepen Doelgroepen voor gemeentelijk preventiebeleid op het terrein van de OGGZ kunnen worden beschreven met zogenaamde risicoprofielen. Een risicoprofiel bestaat uit een aantal risicofactoren dat tegelijkertijd aanwezig is. In een risicoprofiel is sprake van een opeenstapeling van problemen, de zwaartelast neemt toe en de mens wordt kwetsbaar. Dit kan leiden tot een versnelling van het proces van toenemende sociale uitsluiting. In deze paragraaf worden risicoprofielen beschreven van drie kwetsbare groepen. De profielen zijn gebaseerd op het model sociale uitsluiting (paragraaf 2.1). De opeenstapeling van gering psychisch welzijn en slechte gezondheid samen met financiële problemen heeft een groot effect op het risico op sociale uitsluiting. Drie groepen bij wie deze problemen vaak tegelijkertijd voorkomen, zijn: - uitkeringsgerechtigden Mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn mensen die door ziekte niet meer hetzelfde werk kunnen doen dan voordat zij ziek werden. Een bijstandsuitkering is voor mensen die niet meer kunnen voorzien in hun levensonderhoud en geen recht hebben op een andere uitkering omdat zij bijvoorbeeld niet in loondienst waren. Beide groepen hebben vaak psychische en/of lichamelijke gezondheidsklachten. 14

- mensen met problematische schulden en grote moeite met rondkomen Een tekort aan middelen om de vaste lasten en eerste levensbehoeften te betalen kan leiden tot stress die het psychisch welzijn negatief beïnvloedt. Omgekeerd heeft een slechte psychische gezondheid een negatief effect op het oplossend vermogen ten aanzien van financiële problemen waardoor deze kunnen verergeren. Zo zijn geld en gemoed verwikkeld in een negatieve spiraal die de opeenstapeling van problemen kunnen versnellen (Gorgievski-Duijvesteijn, 2005) 13. - alleenstaande ouders Van alleenstaande ouders ervaart een derde een tekort aan sociale contacten en heeft een derde voortdurend zorgen over de financiële situatie, een kwart heeft minimaal één betalingsachterstand (Jehoel-Gijsbers, 2004) 14. Uit de gezondheidspeilingen van de GGD Hollands Midden onder jongeren (GGD Hollands Midden, 2006) 15 en volwassenen (GGD Hollands Midden, 2006) 16 blijkt dat zowel kinderen uit eenoudergezinnen als alleenstaande ouders ongunstiger scoren op psychisch welzijn dan kinderen en ouders in tweeoudergezinnen. Bovenstaande drie groepen overlappen elkaar voor een deel. Een deel van de uitkeringsgerechtigden heeft schulden of grote moeite met rondkomen en een deel van de alleenstaande ouders is uitkeringsgerechtigd en heeft schulden of grote moeite met rondkomen. Op basis van de GGDgezondheidspeiling doen wij de volgende schattingen: - 39% van de alleenstaande ouders heeft schulden of grote moeite met rondkomen - 43% van de uitkeringsgerechtigden heeft schulden of grote moeite met rondkomen - 13% van de alleenstaande ouders is uitkeringsgerechtigd (70% heeft schulden of grote moeite met rondkomen) - de overlap tussen de drie groepen is ongeveer 20% De omvangschatting van de risicogroepen is tot stand gekomen door gebruikmaking van gegevens uit verschillende bronnen. Hieronder staan de bronnen en gegevens op een rij met een beschrijving van de werkwijze. Werkwijze - De aantallen uitkeringsgerechtigden en eenoudergezinnen per gemeente komen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2009). - Om percentages te berekenen voor gering psychisch welzijn, slechte gezondheid en grote moeite met rondkomen en/of problematische schulden, is gebruik gemaakt van het databestand van de Gezondheidspeiling 2009 van GGD Hollands Midden onder 20 tot en met 64 jarige zelfstandig wonende inwoners van Zuid-Holland Noord. Het databestand bestaat uit een representatieve steekproef per gemeente. - Voor gering psychisch welzijn is als maat gebruikt: het percentage met een hoog risico op angsten/of depressieve klachten. Hoog risico wil zeggen dat voor hun psychische klachten professionele hulp geëigend is (Kessler, 2002) 17. - Voor een slechte gezondheid is als maat gebruikt: het percentage dat zich sterk beperkt voelt door één of meer chronische aandoeningen b. b Chronische aandoeningen: hoge bloeddruk, ernstige rugaandoening, astma/copd, gewrichtsslijtage heup/knie, ernstige aandoening nek/schouder, migraine/ernstige hoofdpijn, chronisch eczeem, ernstige aandoening elleboog/pols/hand, diabetes, ernstige darmstoornissen, psoriasis, chronische gewrichtsontsteking, incontinentie, kanker, hartinfarct, vernauwing bloedvaten buik/benen, beroerte, andere hartaandoening 15