Politiek en schone energie



Vergelijkbare documenten
Nationale Energieverkenning 2014

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

1 Nederland is nog altijd voor 92 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Het KlimaatAkkoord (ieder z n opinie; hier is de mijne)

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

MANAGEMENT SAMENVATTING ENERGIERAPPORT 2008

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid"

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

28 november Onderzoek: Klimaattop Parijs

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)?

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

Werkvel opdracht 16 (Wat hebben politieke partijen met Europa en het klimaat?)

De rol van biomassa in de energietransitie.

Hét groene energieplan voor Nederland

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

Hernieuwbare energie: noodzaak, visie op 2050 en beleid

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Mark Frequin. Voormalig Directeur-Generaal Energie en Telecom Ministerie van Economische Zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine

BOVAG & RAI Vereniging. Woensdag 29 augustus 2012 Louwman Museum, Den Haag

in nederland weten we niets Van schaliegas

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Sterker, Slimmer, Schoner

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

Gemeente Ede energieneutraal 2050

De energietransitie: kansen grijpen kansen creëren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De waarde van stadswarmte. Hoe komt de prijs tot stand?

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

20 juni Onderzoek: Klimaat en formatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Zonder kernenergie of fossiel, kan dat? Frans Rooijers directeur CE Delft

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

Waarom? Wat willen we? En hoe? Position paper Vereniging Elektrische Rijders

Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer

Limburg. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Energievoorziening Rotterdam 2025

Balans van de Leefomgeving

Intersteno Ghent Correspondence and summary reporting

Men gebruikt steeds meer windenergie in Nederland. Er wordt steeds meer windenergie gebruikt in Nederland.

Alternatieve energiebronnen en gevolgen voor de haven Havendebat, 2 november 2017, Coby van der Linde

Ontwikkelingen Zonne-energie

Duurzame energie in Japan

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Les Biomassa. Werkblad

Flevoland. Windmolens op land zijn belangrijk en zullen wij stimuleren. Doelstelling voor de provincie

AO milieuregels windturbines d.d. 14 december 2010

Nadeel: Of kolencentrales gaan minder bijstoken en worden nog minder duurzaam.

1. Hoe dringend vindt u het klimaatprobleem? Helemaal niet dringend, we 1% Er is helemaal geen klimaatprobleem. Weet niet / geen mening

Later is nu! Reactie van Greenpeace op het Energierapport 2005 Nu voor later van het Ministerie van Economische Zaken.

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

Insights Energiebranche

Lancering NVDE Question & Answers

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

Duurzame energie. Een wenked perspectief? G.P.J. Dijkema, TU Delft, TBM, B.Sc Opleiding Technische Bestuurskunde

Energieverzorging Nederland

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

Verslag bijeenkomst Vereniging voor Zonnekrachtcentrales 30 nov Energietransitie te belangrijk! Kohnstammhuis

Biomassa: brood of brandstof?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

(autogas en propaan)

Attitude van Nederland, Zeeland en Borsele ten aanzien van verschillende energiebronnen. Energiemonitor 2010

F A C T S H E E T E U R O P A D E C E N T R A A L & V N G

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies

Praktische opdracht Economie Het Fileprobleem

Energie. Gebruik, kosten & transitie. Frans Rooijers directeur CE Delft

De toekomst van energie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen

Krachtig. Klimaatbeleid. Klimaatbegroting

100% groene energie. uit eigen land

Transcriptie:

Politiek en schone energie Energie en milieu in de verkiezingsprogramma s 2007-2011 Theo Westerwoudt Voorlopige versie 12 oktober 2006

Clingendael International Energy Programme CIEP is affiliated to the Netherlands Institute of International Relations Clingendael. CIEP acts as an independent forum for governments, non-governmental organisations, the private sector, media, politicians and all others interested in changes and developments in the energy sector. CIEP organises lectures, seminars, conferences and roundtable discussions. In addition CIEP members of staff lecture in a variety of courses and training programmes. CIEP s research, training and activities focus on three themes: regulation of energy markets (oil, gas, electricity) in the European Union; the international economic and geopolitical aspects of oil and gas markets, particularly with respect to the European Union security of supply; energy and sustainable development. CIEP is endorsed by BP, the Dutch Ministry of Economic Affairs, Eneco, Energie Beheer Nederland, Essent, the Dutch Ministry of Foreign Affairs, Gasunie, ING, NAM, NUON, Oranje-Nassau Groep, Port of Rotterdam, Shell Nederland, the Dutch Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment, Vopak Oil Europe Middle East and Wintershall. CIEP-publications and research results are made available primarily through the CIEP website: www.clingendael.nl/ciep. Title : Politiek en schone energie Subtitle : Energie en milieu in de verkiezingsprogramma s 2007-2011 Author : Theo Westerwoudt Copyright : 2006 Clingendael International Energy Programme Number : CIEP 07/2006 Published by : Clingendael International Energy Programme Address: : Clingendael 7, 2597 VH The Hague, The Netherlands P.O. Box 93080, 2509 AB The Hague, The Netherlands Telephone: +31 70 374 66 16 Telefax: +31 70 374 66 88 E-mail : ciep@clingendael.nl

iii Inhoudsopgave 1. Inleiding...1 2. Overzicht over de verschillende verkiezingsprogramma s...3 3. Hoeveel kosten de maatregelen?...7 3.1. Bronnen voor financiering...8 4. Analyse van de standpunten...9 4.1. Energiebeleid, markt en overheid...9 4.2. Mobiliteit, transport en duurzaamheid...12 4.3. Heffingen...13 4.4. Energiebesparing...13 4.5. Duurzame energie...15 4.6. Klimaat, schoon fossiel...18 4.7. Kernenergie...20 5. Conclusies...21 Bijlagen: Passages over energie en milieu in de besproken verkiezingsprogramma s 2006...23 Annex 1 CDA...25 Annex II: Partij van de Arbeid...30 Annex III: VVD...35 Annex IV: SP...37 Annex V: GroenLinks...41 Annex VI: D66...44 Annex VII: ChristenUnie...50 Annex VIII: SGP...58 Annex IX: Groep Wilders, Partij voor de Vrijheid...61 Annex X: Partij voor Nederland (Groep Nawijn)...62 Annex XI: Lijst Vijf Fortuyn (Voorheen LPF)...62 Annex XII : Een NL...63

1 1 Inleiding De overheid moet in de komende kabinetsperiode veel meer geld en inspanningen investeren in verduurzaming van de energievoorziening, als opstapje naar een duurzame economie. Dat blijkt uit de verkiezingsprogramma s voor de periode 2007-2011. De meeste partijen reserveren voor dat doel vele honderden miljoenen euro s. Dat geld moet worden besteed aan een versnelling van energiebesparing, meer onderzoek naar en toepassing van veelbelovende duurzame energiebronnen en aan subsidies en fiscale faciliteiten voor innovatie en proefprojecten. Ook toepassing van klimaatneutrale technologie kan, tijdens de transitieperiode naar een duurzame energievoorziening, een essentiële bijdrage leveren. Tot die technologie behoort schoon fossiel : het afvangen en ondergronds opslaan van kooldioxide - het belangrijkste broeikasgas - en vergassing van steenkool en biomassa. Het Nederlandse bedrijfsleven wordt tot meer innovatie aangemoedigd om met hulp van de onderzoeksinstituten op de internationale markt voor duurzame energie een voortrekkersrol te gaan spelen. Het Clingendael International Energy Programme (CIEP) analyseerde de plannen op energiegebied in de (ontwerp-)programma s voor de verkiezingen op 22 november 2006 en de daarmee samenhangende gevolgen voor milieu, klimaat en natuur. Als uitgangspunt namen we de partijen die nu in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd, inclusief enkele van de VVD en LPF afgesplitse groepen die meedoen aan de verkiezingen, en nieuwkomer EénNL (lijsttrekker Marco Pastors, ex-wethouder voor Leefbaar Rotterdam), omdat deze laatste partij volgens de meeste opiniepeilingen kans maakt op voldoende stemmen om zetels in de Tweede Kamer te behalen. Ook al staan de energievoorziening, milieu en klimaatbescherming niet de eerste plaats op de politieke prioriteitenlijstjes, ze krijgen wel ruime aandacht in de verkiezingsprogramma s. Voor verduurzaming, een beter openbaar vervoer, energiebesparing, verbetering van de lucht-, bodem- en waterkwaliteit, landschaps- en natuurbehoud zijn aanzienlijke rijksbijdragen gereserveerd. Bijna alle partijen steunen plannen voor een kilometerheffing die moet bijdragen aan een oplossing van het fileprobleem, versterking van het openbaar vervoer en verbetering van de luchtkwaliteit in de drukst bereden regio s. Dat geldt ook voor een milieugerelateerde heffing op vliegen. GroenLinks wil, als enige partij, afscheid nemen van Nederland Distributieland. In het algemeen bepleiten de politieke partijen een versterkte toepassing van het beginsel de vervuiler betaalt. D66 maakt dat, met het oog op de gewenste verduurzaming, concreet door het voorstel voor een opslag op de tarieven voor niet-groene stroom; het CDA kiest voor verlaging van de BTW op spaarlampen en een hoog tarief voor vervuilende brandstoffen. Hoofdstuk 2 van dit rapport biedt een compact overzicht in matrix-vorm van de meest in het oog springende programmapunten, wat een snelle vergelijking vergemakkelijkt. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de bedragen die de partijen hebben gereserveerd voor nieuw beleid op energieen milieugebied en van de voorgestelde financieringsbronnen. Een analyse en nadere vergelijking van de beleidsplannen wordt geboden in hoofdstuk 4, met grafieken over de energie-ontwikkelingen in Nederland en de verwachte gevolgen van plannen voor verduurzaming en beperking van broekasgasemissies. Hoofdstuk 5 biedt conclusies over de belangrijkste punten in onze analyse.

2 In de bijlagen zijn de passages over energie en natuur in alle besproken (ontwerp-)partijprogramma s letterlijk weergegeven. In enkele gevallen hebben de partijcongressen (september en oktober) in de energie- en milieupassages van de concept-programma s aangebracht, door amendering. De betreffende teksten zijn aan het slot van de oorspronkelijke passages apart samengevat..

3 2 Overzicht over de verschillende verkiezingsprogramma s Dit hoofdstuk biedt een quick scan - kort overzicht van de belangrijkste partijstandpunten op energie en gerelateerde milieugevolgen - waarmee een snelle vergelijking kan worden gemaakt van de verkiezingsprogramma s op deze punten. In hoofdstuk 4 worden de verschillen geanaliseerd. Energiebeleid CDA PvdA VVD SP Overheid staat borg voor zekerheid van levering via toezicht op energiebedrijven Nederland krijgt in 2020 de schoonste en efficiëntste energievoorzie-ning van Europa Zeker stellen van betaalbare energie kan alleen in Europese context Omslag in beleid naar duurzaam / Mensen daar veel meer bij betrekken Mobiliteit Ambitieus offensief om bereikbaarheid te verbeteren/ meer en beter Openbaar Vervoer/ schoner en duurzaam rijden Gratis OV 65-plus en gehandicapten in daluren/ schonere auto s/ geen tunnel onder of weg langs Naardermeer Nieuwe wegen en verbetering bestaande wegen/ verbetering openbaar Vervoer Gratis OV voor 65+ en gehandicapten/ OV veel beter maken, kaartjes niet duurder maken dan inflatie stijgt Heffingen Kilometerheffing i.p.v. BPM en motorrijtuigenbelasting/ Vliegheffing/ BTW laag op spaarlamp/ hoog op vervuilende brandstof Km. heffing naar tijd, plaats en milieudruk/ BPM vervalt voor Schoonste auto s/ Heffing op kerosine EU, begin in Nederland Km. heffing met navenant lagere BPM en motorrijtuigenbelasting Als fors is geïnvesteerd in OV, dan over 4 jaar een eerlijker systeem betaling wegverkeer/ heffing op vliegen/ vervuilers gaan meer betalen Kernenergie Blijft optie tijdens transitie naar duurzaam Geen nieuwe centrales Blijft essentieel deel van brandstofmix Is geen oplossing voor het energieprobleem Duurzame energie Rijk creëert markt voor duurzaam door impuls innovatie/ binnen 20 jaar 25 % duurzaam en schoon fossiel In 2020 ten minste 20 % van de energievoor-ziening, in 2050 100 %, transitie betalen uit aardgasbaten Duurzaamheid is zaak van toenemend belang/ nieuw onderzoek is urgent Meer investeren in zonne- en windenergie en biobrandstof / hybride auto en gebruik fiets meer stimuleren Energiebesparing Zo spoedig mogelijk 2 procent per jaar Ten minste 2 procent per jaar 2 Procent per jaar CO 2 Afvang en opslag in emissiehandelsysteem In 2020 uitstoot ten minste 1/3 lager Kyoto-afspraken nakomen Emissiehandel verbeteren door stapsgewijs minder uitstootrechten

4 GroenLinks D66 Christen Unie SGP Energiebeleid Fors investeren in milieu, kennis, innovatie, i.h.b. energietechnologie duurzaam Snel naar duurzame bronnen, onderzoek financieren uit aardgasbaten Grenzen stellen aan marktwerking waar duurzaamheid wordt geschaad Ophouden met uitbuiten aarde en roofbouw/ Rijk bevordert energiebewust gedrag Mobiliteit Experimenten met gratis OV / afscheid van Nederland Distributieland Hoogwaardig OV/ verbetering bestaande wegen is eerste keus Ombuigen groei mobiliteit naar OV/ transport verminderen Meer geld voor OV en knelpunten wegen/ meer vervoer over water/geen tunnel Naardermeer Heffingen Snel invoering van slimme km. heffing / heffing voor groot verbruikers Opslag op nietgroene stroom/ km. heffing vervangt motorrijtuigenbelasting/vliegheffing Km heffing/bpm heffen naar zuinigheid van voertuig Km heffing en kerosineheffing Kernenergie Gevaarlijk, schadelijk en te duur/ Borssele dicht in 2013 Geen financiële steun nieuwe centrales Geen nieuwe centrales Is aanvaardbare tussenoplossing Duurzame energie Plicht energiebedrijven meer duurzaam te leveren: 10% in 2010; 25% in 2020 en 50 % in 2050 Budget voor transitie van 1 naar 2 miljard/ vast tarief voor teruglevering In 2010 ten minste 14 procent/ meer onderzoek Speerpunten: milieu, productie en innovatie Energiebesparing 2 Procent per jaar Is 1e prioriteit/ strenge normen/ heffing op verspillende apparaten Naar minimaal 2 % per jaar Bij renovaties direct toepassen/ zuiniger apparaten CO 2 Emissierechten veilen/ diplomatiek offensief voor vervolg Kyoto Klimaatbeleid en behoud biodiversiteit integreren Kyoto is minimum; 40-60% CO 2 -reductie in 2030/ internationale CO 2 -belasting Internationale taak voor Nederland

5 PVV (Wilders) Partij voor Nederland (Nawijn) EénNL Lijst 5 Fortuyn Energiebeleid Forse bezuinigingen/ markt waar nodig reguleren -- Mobiliteit Meer geld voor wegen en automobiliteit/ verhoging max.snelheid/ afschaffen trajectcontroles Gratis OV/ bevordering doorstroming verkeer Is van groot belang, A4 wordt versneld aangelegd/ voor ouderen met een minimum-inkomen gratis openbaar vervoer Ander beleid: trechtervorming in steden tegengaan, mensen werken zo dicht mogelijk bij huis, overbodige maatregelen voor verkeersveiligheid en bescherming milieu gaan de prullenbak in, wel aanleg spitsstroken en betere verbinding wegen/ ouderen krijgen gratis openbaar vervoer in de stadsregio Heffingen Geen tolheffing, Geen kilometerheffing Geen kilometerheffing/ parkeerbelasting omlaag/ kwartje van Kok teruggeven Kwartje van Kok wordt teruggegeven: 12 eurocent per liter benzine Kernenergie Wel nieuwe centrales Programma voor meer nucleaire energie Duurzame energie Steun voor rendabele wind-, zonne- en waterenergie Energiebesparing CO 2 Is zaak van de vrije markt Reductie is onnodig

7 3 Hoeveel kosten de maatregelen? In de verkiezingsprogramma s hebben de politieke partijen hun prioriteiten uiteengezet. Acht partijen hebben in een financiële bijlage, financiële bijsluiter of huishoudboekje die prioriteiten in bedragen handen en voeten gegeven. In dit overzicht is per partij het totale bedrag dat in de volgende kabinetsperiode aan nieuwe uitgaven is voorzien, afgezet tegen het deel daarvan dat aan verduurzaming, duurzame energie, natuur en milieu, infrastructuur en openbaar vervoer, etc. wordt besteed, voor zover vermeld. Sommige partijen voegen grote posten samen, anderen geven weinig of geen details. De nieuwe uitgaven worden geleidelijk ingevoerd, afhankelijk van het tempo van realisering van nieuw beleid, extra inkomsten en ombuigingen in bestaande uitgaven. Onderstaande bedragen worden geacht in de laatste rijksbegroting van een nieuw kabinet (het jaar 2011) te worden bereikt. Millionen Euro s CDA PvdA VVD SP GroenLinks ChristenUnie D66 SGP Nieuwe uitgaven (alle beleidsterreinen) 15 miljard 11,7 miljard 2,6 miljard 11 miljard 13 miljard 18,8 miljard 5 miljard 7,5 miljard waarvan voor Kennis, innovatie, duurzaamheid en ondernemerschap 500 Infrastructuur 400 2000 100 Onderzoek i.v.m. verduurzaming Duurzame energie in ontw.landen Gratis OV 65 +, gehandicapten en mbo ers/ treintaxi Milieu, energie en groen Beter openbaar vervoer Duurzame energie (en) 300 PM* 150 370 750 700 400 500 80 400 100 Duurzame landbouw 500 200 150 300 80**

8 Millionen Euro s CDA PvdA VVD SP GroenLinks ChristenUnie D66 SGP Openbaar vervoer en invoering rekeningrijden 800 Schone lucht 200 Natuur, groen en landschap Energiebesparing en duurzame energie Herinrichten oude bedrijfsterreinen 400 300 300 50 100 * per memorandum. SGP kennt een algemen post onderzoek ** incl.. visserij 3.1. Bronnen voor financiering De intensivering van het energie- en milieubeleid wordt door de grootste partijen voornamelijk gefinancierd uit de aardgasbaten van het rijk, de netto opbrengst uit (nieuwe) heffingen, en verhoging van belastingen op milieuvervuiling. In de financiële bijsluiters zijn lijsten van geraamde inkomsten opgenomen, waarin ook bronnen als bijvoorbeeld het niet meedoen aan de Joint Strike Fighter (JSF) (PvdA), hogere belasting op vermogen en winst (GroenLinks) en een heffing op de rendementen van woningbouwcorporaties (VVD) opgenomen. In hoeverre die bronnen mede bedoeld zijn om het energie- en milieubeleid te betalen is niet vermeld. Verreweg de belangrijkste bron zijn de aardgasbaten, waarvan de overheid ruim 40 procent apart zet in het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Vrijwel alle partijen onderschrijven dat verduurzaming van de economie een versterking van de structuur betekent en dat dit een consistent lange termijnbeleid vergt. In de verkiezingsprogramma s is echter geen aandacht besteed aan de op termijn te verwachten scherpe vermindering van de aardgasbaten door uitputting van de Nederlandse gasreserves. Die uitputting is over 20 à 25 jaar te verwachten, maar de export van aardgas zal al eerder worden verminderd. Aardgas is zowel een belangrijke brandstof als financiële bron in de transitieperiode naar een duurzame energievoorziening. Hoe hoger de politieke prioriteit voor onderzoek, proefprojecten en toepassing van duurzame energie, hoe eerder duurzame energiebronnen commercieel haalbaar worden en subsidies en fiscale faciliteiten van de overheid naar de achtergrond verschuiven.

9 4 Analyse van de standpunten 4.1. Energiebeleid, markt en overheid De minister van Economische Zaken hanteert voor de energievoorziening Beleidsartikel 4 van zijn departementale begroting, getiteld: Doelmatige en duurzame energiehuishouding. Met als definitie: Een energiehuishouding tot stand brengen met een goede economische efficiëntie, milieukwaliteit en voorzieningszekerheid. Over elk van die onderdelen is de afgelopen jaren heel wat afgedebatteerd, en daar waren ook veel redenen voor. Het was de kabinetsperiode waarin de liberalisering van de energiemarkt werd afgerond. Na het bedrijfsleven kreeg ook de consument (in 2004) de vrijheid om zelf een stroom- en gasleverancier te kiezen. De energiebedrijven konden die uitdaging van concurrentie in hun administraties niet meteen goed aan, waardoor er veel verkeerde nota s op vele matten vielen. Het regende klachten en nog steeds vindt het ministerie van Economische Zaken het aantal klachten dat uiteindelijk bij de geschillencommissies wordt gemeld, te hoog. Figuur 1: Ontwikkeling kosten levensonderhoud en energieprijzen huishoudens Bron: EnergieNed: Energie in Nederland, 2006, p. 69 Tegelijk liepen de energieprijzen snel op, terwijl de regering loon-en salarismatiging preekte en de uitkeringen matigde. De politieke strijd om een deel van die verhoogde energierekening via de rijksbegroting gecompenseerd te krijgen, liep hoog op. Belangrijkste oorzaak van de gestegen kosten was de steil opgelopen olieprijs, gevolg van grote internationale spanningen en andere tegenvallers, die de inkoop van energie door bedrijven en de autobrandstof aan de pomp duur maakte. De overheid deed er een schepje bovenop door de energiebelasting op stroom en gas ( ecotax ) te verhogen. Een krappe oliemarkt, stroomstoringen en spanningen tussen Rusland en Oekraïne, later ook met andere buurlanden, brachten bovendien de voorzieningszekerheid in gevaar. Al met al werden de twee beoogde voordelen van liberalisering en marktwerking op de (Europese) energiemarkt: prijsmatiging en verbetering van de dienstverlening, in de voorbije vier jaar nog niet zichtbaar, integendeel. Toch

10 zijn er volgens het Energierapport 2005 Nu voor later ook positieve signalen: kostendaling bij de energiebedrijven en netwerkbedrijven, en bij correctie voor brandstofprijzen en belastingen ook een daling van netto tarieven. Opnieuw hebben de meeste politieke partijen in hun verkiezingsprogramma s voor de periode 2007-2011 stevige posities ingenomen, ook over de energievoorziening met haar milieugevolgen. De politieke prioriteit voor dit beleidsterrein is in het algemeen hoger dan vier jaar geleden, bij de vorige Kamerverkiezingen. Maar zoals altijd zijn er in de politiek forse verschillen. Geert Wilders wil bijvoorbeeld maar liefst 70 procent bezuinigen op bovengenoemd Beleidsartikel 4, dus de minister op dit punt vleugellam maken en veel ambtenaren naar het uitzendbureau sturen. EénNL belooft het aantal ministeries binnen drie maanden na de kabinetsformatie terug te brengen naar zes, waarbij EZ met vier andere departementen wordt samengevoegd en een scherpe bezuiniging wordt doorgevoerd. De meeste partijen pleiten juist voor een sterkere rol van de overheid in het energiebeleid. Die moet niet alleen zorgen voor een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening, maar moet ook veel sterker de energiebesparing en verduurzaming stimuleren. Die instrumenten kunnen immers belangrijk bijdragen aan een duurzame economie, te beginnen met de aanpak van de milieu- en gezondheidsschade die optreedt bij het verstoken van fossiele brandstoffen: kolen, olie en gas. Figuur 2: Finaal energieverbruik per sector Bron: EnergieNed: Energie in Nederland, 2006, p. 8 Het totale verbruik in Nederland van olie, en elektriciteit neemt gestaag toe, maar het gasgebruik van het gemiddelde huishouden (vooral voor verwarming) is de laatste tien jaar, gecorrigeerd voor temperatuur, onder invloed van de aanschaf van HR-ketels en isolatiemaatregelen met 465 kubieke meter per woning gedaald.

11 Figuur 3: Gemiddeld elektriciteits- en gasverbruik Bron: EnergieNed: Energie in Nederland, 2006, p. 60 Honderden miljoenen euro s per jaar moeten volgens de verkiezingsprogramma s worden besteed aan schone en zuiniger alternatieven voor fossiel, vooral door innovatie te stimuleren en waar nodig ook met rechtstreekse subsidies. Deze kosten moeten volgens de meeste partijen uit de aardgasopbrengsten van de overheid en uit de opbrengst van heffingen worden betaald. Om dat allemaal goed te begeleiden zijn bekwame ambtenaren juist nodig, anders loopt het geld de minister uit de handen. Eind vorig jaar gingen de Algemene Energieraad (AER) en de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), geholpen door een studie van het Clingendael International Energy Programme in een advies aan de regering verder 1. De energievoorzieningszekerheid moet een nieuwe, zelfstandige hoofddoelstelling van het buitenlands beleid worden. Zover gaan de Nederlandse verkiezingsprogramma s 2006 nog niet, al maken verschillende programma s wel melding van de toenemende afhankelijkheid van (de import van) fossiele brandstoffen die ook Nederland kwetsbaar maakt van instabiele landen en regio s waar deze import vandaan komt (CDA, PvdA, SP, Groen Links, D66). De meeste partijen benadrukken het belang van Europese samenwerking bij een betere energievoorziening, want een gezamenlijke aanpak met een gelijk speelveld voor lidstaten en ondernemingen is veel effectiever dan alleen op nationaal niveau aan duurzaamheid werken. Liever zien ze trouwens een nog bredere internationale samenwerking, wat enkele partijen betreft desnoods via een Nederlands diplomatiek offensief. De VVD stelt vast:,,het zekerstellen van een energie die betaalbaar is voor de mensen en bedrijven kan alleen in de Europese context. En de ChristenUnie benadrukt - omgekeerd - de,,bijzondere positie van Nederland op de markt voor fossiele brandstoffen, als gebruiker, producent (aardgas) en transporteur (gas, olie en olieproducten, kolen), waardoor ons land,,een eigen rol kan spelen in de energievoorziening van Europa. Maar dat is duidelijk niet voldoende, want deze partij bepleit ook:,,nederland ontwikkelt op korte termijn, bij voorkeur met EU-partners, een beleid om de energievoorzieningszekerheid te vergroten. Op zich is zo n initiatief niet een bijster heroïsche actie te noemen, want het is vaker door de Europese Commissie en individuele lidstaten geprobeerd, met wisselend succes. Maar de ChristenUnie demonstreert hiermee wel in een tijd van Euroscepticisme vertrouwen in de EU. Voor Nederland ligt er volgens de SGP,,ook een internationale taak bij de zorg voor schone lucht, schoon water en een schone bodem. 1 Energiek buitenlands beleid ISBN 90 74357 42 3

12 Onzichtbare hand Voornoemd advies van de AER en de AIV wijst op een extra argument om de energievoorziening in het Nederlands buitenlands beleid een lift te geven: ontwikkelingen die niet door marktwerking alleen in goede banen kunnen worden geleid. In de jaren 80 en begin jaren 90 bestond de verwachting dat de wereld voor de gehele economische ontwikkeling steeds verder het pad van de mondialisering op zou gaan.,,de overheid zou steeds verder terugtreden en zich beperken tot het stellen van kaders, met name op het gebied van mededinging en milieu. De markt zou, gestuurd door de onzichtbare hand, haar nuttige werking laten zien. Dat zou zeker ook gelden voor de energievoorziening, die daartoe in de Europese Unie een proces van verruiming van de marktwerking onderging. Het advies constateert,,een scherp contrast tussen die verwachtingen en de sinds de tweede helft jaren 90 gegroeide noodzaak tot consistente internationale actie om het klimaatprobleem de baas te worden. Een post- Kyoto beleid zal,,een steeds klemmender probleem worden voor de vele beslissingen over - en grote investeringen in - de energiesector. Ook voor het versterken van de voorzieningszekerheid is een zichtbare hand van samenwerkende overheden onontbeerlijk. Opvallend is dat de verkiezingsprogramma s weliswaar op tal van punten meer en snellere actie van de overheid eisen, maar dat de algemene instrumenten van het energiebeleid alleen door enkele tot nu toe kleinere partijen worden bekritiseerd. Nederland maakt deel uit van de Europese gemeenschappelijke markt, en ondanks alle onvolkomenheden wil geen enkel programma de liberalisering van de energiesector terugdraaien. De ChristenUnie wil dat op enkele terreinen wel doen met de marktwerking:,,economische groei ( ) behoort dienstbaar te zijn aan mens, milieu en samenleving. Hierbij past geen ongebreidelde marktwerking die te veel ruimte laat voor het recht van de sterkste. Aan de marktwerking worden grenzen gesteld als zij ten koste gaat van de duurzame ontwikkeling van de samenleving, van zwakkeren en van het milieu. En:,,Het overheidsbeleid van de afgelopen jaren heeft te veel verwacht van marktwerking in de energiesector.,,het marktdenken: geef alles een prijs en de markt regelt schaarste aan grondstoffen en vermindert vervuiling, is te optimistisch. En:,,De vrije markt is niet de oplossing voor alle problemen. De marktwerking in de zorg, de energiesector en bij het openbaar vervoer heeft de kwaliteit niet verbeterd en heeft de prijs niet verlaagd. De SGP noemt alleen de zorgsector waar voorzichtigheid met marktwerking is geboden. Volgens de SGP bedreigt de marktliberalisering de sector landbouw. De SP betoogt in een passage over de taak van energiebedrijven om meer duurzame energie te leveren, dat privatisering daar niet bij hoort. Behalve D66 besteden de partijen geen aandacht aan toezicht van de overheid op, en verbetering van de marktwerking. Ook in Europa is hier verbetering nodig om, zeker op het terrein van de energievoorziening, belemmeringen in de concurrentie weg te nemen. Dat heeft Eurocommissaris mevrouw Kroes in 2005 al onderstreept. Een van de problemen die Nederlandse grootverbruikers van elektriciteit ondervinden is de hoge Nederlandse groothandelsprijs voor stroom in vergelijking met Duitsland en de te geringe capaciteit van het grensoverschrijdende hoogspanningsnet om die goedkopere stroom te importeren. Een ander voorbeeld is dat Duitsland zijn kolencentrales subsidieert en langdurig gratis emissierechten voor CO 2 toekent. 4.2. Mobiliteit, transport en duurzaamheid Bij het openbaar vervoer ontmoeten liberalisering en marktwerking in politieke kring veel meer weerstand. Alle partijen zien het OV als een belangrijk instrument om de mobiliteit ook in de regio op peil en betaalbaar te houden, en tegelijk de files, luchtvervuiling en lawaai drastisch terug te dringen. Maar bij het spoor mag de liberalisering en privatisering niet verder worden doorgezet (CDA, ChristenUnie, SP) en moeten reizigersvervoer en Prorail weer worden samengevoegd (SP). De PvdA ziet het openbaar vervoer als een publiek belang waarvan de behartiging niet door de markt wordt bepaald, maar binnen de spelregels die door de politiek worden gemaakt.,,de marktwerking in het stads- en streekvervoer is helaas verworden tot een geloofsartikel. Bij de organisatie van het vervoer moet het belang van de reiziger vooropstaan, aldus het PvdA-programma. Ook het strategische publieke belang dat Schiphol behartigt, is volgens dit programma te groot om er als overheid afstand

13 van te doen: geen privatisering dus, zoals minister Zalm en de VVD willen. De SP is het eens met de PvdA en wil bovendien de liberalisering van de taximarkt terugdraaien en de privatisering van Connexion afblazen. Bijna alle partijen dragen het openbaar vervoer een warm hart toe en reserveren veel geld voor verbetering. Het CDA wil de NS ook een concurrentiemiddel aanreiken: schone stroom. Voor varianten en proeven met gratis OV lopen alleen de PvdA, SP, GroenLinks, EénNL en Lijst 5 Fortuyn warm. De transportsector presteert in Nederland het slechtst als het gaat om energiezuinigheid en milieuvriendelijkheid. Consequent (net als vier jaar geleden) houdt GroenLinks vast aan het standpunt dat,,we afscheid nemen van Nederland Distributieland. Want,,van het verschuiven van dozen en containers worden we wijzer noch welvarender. De ChristenUnie wil het transport wel verminderen, maar zoekt de oplossing net als de meeste andere partijen in schonere motoren, biobrandstof en op termijn waterstof. Ook moet volgens de CU meer werk gemaakt worden van een verschuiving van de vrachtauto naar het spoor en de binnenvaart. Dat laatste punt krijgt steun van de SGP, de partij die ook een verbod op vrachtverkeer op zondag wil. EénNL (Pastors) noemt mobiliteit van groot belang, wil de besluitvorming versnellen en de A4 nu versneld aanleggen ten teken dat de overheid,,weer snel aan het werk is. 4.3. Heffingen Behalve Wilders, Nawijn, EénNL en Lijst 5 Fortuyn binden alle partijen de strijd met de file-overlast en zijn milieugevolgen aan door een kilometerheffing die varieert naar tijd (de spits), plaats en milieudruk. De SP wil dat systeem pas invoeren als er eerst vier jaar lang flink is geïnvesteerd in het openbaar vervoer, om de automobilist eerst een beter alternatief te bieden. Met een kilometerheffing wordt het bezit van de auto goedkoper, maar het gebruik op de snelweg duurder, want de houderschapsbelasting en BPM 2 worden verlaagd of verdwijnen. De PvdA en de ChristenUnie willen dat de fiscus de BPM handhaaft, als instrument om schone en zuinige auto s goedkoper te maken en de aanschaf van een brandstofslurper te ontmoedigen. In het algemeen moet volgens verschillende programma s het beginsel De Vervuiler Betaalt nog stringenter worden toegepast. Dat kan bijvoorbeeld via een hogere BTW op vervuilende brandstof (CDA), hogere accijns op diesel, lagere accijns op benzine en gas en voor schone brandstoffen vijf jaar geen accijns (PvdA) of een opslag op niet-groene stroom (D66). Het CDA stelt echter als voorwaarde dat er pas nieuwe heffingen kunnen komen als burgers en bedrijven een alternatief hebben, bijvoorbeeld in de vorm van schone brandstof. Daar tegenover worden vriendelijker middelen ingezet, als aanmoediging voor milieuvriendelijker gedrag: lage BTW op spaarlampen (CDA), meer subsidie of afschaffen BPM op de hybride auto (SP/PvdA) en herinvoering van fiscale aftrek voor de fiets (SP en SGP). Ook het stimuleren van rijden op aardgas en een vrijstelling voor accijns op biobrandstoffen (PvdA en SGP) hoort daarbij. GroenLinks wil een heffing voor bedrijven die tot de grootverbruikers van energie behoren. Dat plan blijft controversieel vanwege het dreigende concurrentienadeel als het niet op Europees niveau kan worden ingevoerd. De PvdA wil het speciale aardgastarief voor de glastuinbouw afschaffen en de hele opbrengst daarvan investeren in innovatie van de kassensector, om deze van grootverbruiker te veranderen in energieleverancier. Brede overeenstemming tussen de programmaschrijvers bestaat over een heffing op vliegen, wat betreft de VVD echter alleen door een accijns op kerosine in de hele EU. De PvdA nam in het ontwerpprogramma hetzelfde standpunt in, maar het bestuur nam een amendement van de afdeling Amsterdam Centrum over met de bepaling: Daarop vooruitlopend heft Nederland accijns op kerosine voor alle binnenlandse vluchten binnen Nederland. 4.4. Energiebesparing Energiebesparing krijgt in de verkiezingsprogramma s de eerste prioriteit in het streven naar een nieuw systeem van duurzame en schone energievoorziening. Want wat je bespaart op energie bespaar 2 Belasting van personenauto s en motorrijwielen.

14 je ook blijvend op de rekening en wat je bespaart vervuilt niet meer. Energieverbruik is bijvoorbeeld een belangrijke oorzaak van de klimaatverandering. In de Europese Unie wordt de totale uitstoot van broeikasgassen voor 78 procent veroorzaakt door het verbruik van energie en de vervoersector neemt daarvan ongeveer eenderde voor zijn rekening 3. Bovendien is de technologie óf al beschikbaar of grotendeels in een ver stadium van ontwikkeling. Resultaten zijn dan ook sneller te boeken dan in het streven naar duurzame en klimaatneutrale bronnen dat veel meer technologische, dure innovatie zal vergen. Toch blijken opties voor zuiniger omgaan met energie die relatief weinig of niets kosten, nog weinig te worden benut. Zuiniger huishoudelijke apparatuur, het uitschakelen van apparatuur in plaats van de stand-by knop en zuiniger auto s zijn een paar voorbeelden. Slechts drie partijen: SP, ChristenUnie en SGP besteden in hun verkiezingsprogramma s aandacht aan de noodzaak tot een omslag in het denken over energie, al of niet te bevorderen door meer voorlichting van de overheid. De laatste jaren is Nederland wat het tempo van besparing betreft (1 procent per jaar) teruggelopen. In de jaren 1992-2004 nam het energieverbruik in Nederland tweemaal sneller toe dan in het Verenigd Koninkrijk, bij een gemiddeld lagere economische groei. In Duitsland daalde het energieverbruik na 2000 terwijl dat bij vergelijkbare economische groei in Nederland nog fors toenam 4. Ex-minister Brinkhorst kondigde vorig jaar in zijn Energierapport 2005 een beleidsintensivering aan om te komen tot 1,5 procent besparing per jaar, onder andere door introductie van een systeem van verhandelbare energiebesparingscertificaten. Maar de Tweede Kamer nam geen genoegen met 1,5 procent per jaar en eiste per motie een grotere inspanning. In de verkiezingsprogramma s wordt nu vrijwel alom gepleit voor een tempo van ten minste 2 procent of zo spoedig mogelijk 2 procent per jaar. Volgens het ECN is het technisch mogelijk om tot 2,3 procent per jaar op het energieverbruik te besparen, maar de kosten lopen dan dramatisch op: 1,7 procent per jaar kost de maatschappij zo n 125 miljoen euro. Wordt het tempo opgevoerd tot 2,3 procent dan lopen de kosten op tot meer dan 4,5 miljard. Om de versnelling naar 2 procent besparing per jaar met subsidies en/of fiscale faciliteiten te stimuleren hebben de meeste partijen forse bedragen in hun verkiezingsprogramma s opgenomen. Die bedragen zijn veel hoger dan vier jaar geleden, omdat inmiddels veel meer onderzoek is verricht naar concrete mogelijkheden in Nederland voor energiebesparing, transitie naar een duurzame energievoorziening en vermindering van broeikasemissies. In een brief van 24 mei 2006 aan de Tweede Kamer 5 schreef Brinkhorst dat zijn lange termijn ambitie aansluit bij die van de Task Force Energietransitie (rapport Meer met Energie, Kansen voor Nederland van 8 mei 2006), namelijk een jaarlijks oplopende energiebesparing tussen de 1,5 en 2 procent, als cruciale bijdrage aan een reductie in 2050 van CO 2 -emissies met 50 procent. Een eerste toetssteen daarvoor is, aldus de minister, dat bij een,,gezonde economische groei vanaf 2015 het fossiel energieverbruik niet langer meer mag toenemen. In de Financiële bijlagen bij de verkiezingsprogramma s zijn de gereserveerde bedragen opgenomen in verzamelposten, soms samen met innovatie, duurzaamheid, dan weer met nader onderzoek, milieu, energie en groen, of duurzame energie en duurzame landbouw resp. energiebesparing en duurzame energie. (Zie Hoofdstuk 3: Hoeveel kosten de maatregelen). Daardoor is niet precies na te gaan welke partijen nu de meeste prioriteit geven aan energiebesparing. In de hiervoor genoemde brief van ex-minister Brinkhorst word verwezen naar het Optiedocument energie en emissies 6 dat ECN en het Milieu en Natuur Planbureau in mei 2006 uitbrachten. Dit document beschrijft een reeks technische mogelijkheden voor energiebesparing, als vormen van duurzame energie en schoon fossiel, energiebesparing en rendementsverbetering van bestaande 3 Bijlage 1 van het Groenboek inzake energie-efficiency Europese Commissie 2005 4 International Energy Agency: Policies of IEA Countries, 2004 5 Onder de titel Energiebesparing en Optiedocument. www.minez.nl 6 www.ecn.nl

15 installaties en centrales. Een van de grafieken laat aan de hand van gekozen doelstellingen voor reductie van broeikassen goed zien hoe toepassing van die mogelijkheden in 2020 zouden uitpakken: Figuur 4: Effect Broeikasgassen (Mton CO 2 -eq) naar technologie (OBG = Overige Broeikas Gassen) Bron: ECN, MNP: Optiedocument: Potentieelverkenning klimaatdoelstellingen en energiebesparing tot 2020 De finaal bereikte energiebesparing levert in elk van de drie varianten ( -6 %, -15 % en -25 % emissies) de grootste bijdrage. Milieuorganisatie Greenpeace hanteert in haar in september 2006 uitgebrachte rapport Energy Revolution, a sustainable pathway to a clean energy future for The Netherlands een scenario met een nog hogere doelstelling voor reductie van broeikasgassen: -30 % in 2020 en 80 % in 2050. Daarin doen de opties kernenergie en schoon fossiel (afvang en opslag van CO 2 ) niet mee. Het advies aan de overheid Meer met Energie, Kansen voor Nederland van de Task Force Energietransitie gaat daarentegen uit van een brede aanpak waarbij alle opties worden opengehouden en die een jaarlijks oplopende energiebesparing van tussen de 1,5 en 2 % oplevert. In het rapport Een duurzaam alternatief voor overheidsinvesteringen van de Stichting Natuur en Milieu (eveneens september 2006) wordt deze brede aanpak met uitzondering van de optie kernenergie onderschreven. Uit het optiedocument van ECN en MNP blijkt dat in alle sectoren stuk voor stuk technische mogelijkheden bestaan om hun steentje bij te dragen aan een nationaal energiebesparingtempo van 2 procent per jaar: de gebouwde omgeving, de land- en tuinbouw, transport, industrie en de energiesector. Die 2 procent per jaar komt overeen met de wensen in de meeste verkiezingsprogramma s. 4.5. Duurzame energie Nog ambitieuzer dan de versnelling bij energiebesparing zijn de programma s van CDA, PvdA, D66, ChristenUnie, SP en GroenLinks waar het gaat om de omschakeling naar duurzame energiebronnen. Die ambities sluiten grosso modo aan bij de plannen aan bij het advies van de Task Force Energietransitie (zie ook paragraaf 4.4) al ligt het tempo bij enkele partijen hoger. Hier gaat het om de grootste uitdaging en de meest ingrijpende verandering, omdat onze energievoorziening nu nog voor

16 meer dan 90 procent draait op fossiele bronnen: olie, aardgas en steenkool. De ChristenUnie heeft haar verkiezingsprogramma zelfs Duurzaam met elkaar gedoopt. Wat betreft het aandeel duurzaam in de totale energievoorziening proberen de partijen elkaar af te troeven met percentages (zie Hoofdstuk 2 onder Duurzame energie) die over 10, 15, 20 of 45 jaar bereikt moeten worden. Alleen de VVD en D66 wagen zich niet aan zo n concrete doelstelling. In de periode na 2020 gaat het omschakelingsproces naar duurzaam van de Task Force de PvdA nog niet snel genoeg, want de sociaal-democraten willen in 2050 al het einddoel bereiken:,,een volledig schone en hernieuwbare energievoorziening. D66 schaart zich vierkant achter het pleidooi van de Task Force om op langere termijn de extra middelen van de overheid voor de transitie naar een duurzame energievoorziening te verdubbelen van 1 miljard naar 2 miljard euro per jaar. EénNL bepleit meer opwekking van elektriciteit met wind- en zonne-energie en waterkracht, zolang dit om rendabele projecten gaat. Alleen de VVD bleef in haar ontwerp-programma wat vaag door duurzaamheid als,,een zaak van toenemend belang te omschrijven en geen bedragen voor subsidies of fiscale voorzieningen te noemen. Tijdens het partijcongres op 30 september moest het bestuur een betere milieuparagraaf toezeggen (zie annex 5). Een niet onbelangrijk verschil tussen het advies van de Task Force en de meeste programma s betreft de rol van kernenergie. Die bron zou volgens de Task Force in de transitieperiode een rol kunnen spelen, maar de meeste partijen willen dat niet (zie paragraaf 4.7). Dit standpunt betekent dat de energievoorziening sneller en in sterkere mate dan de Task Force voorziet, moet overschakelen op duurzaam en bovendien meer afhankelijk zal blijven van aardgas. Welke de financiële consequenties daarvan worden voor de overheid en voor de energieprijzen is nu nog niet te voorzien. Brede politieke steun is er voor een versterking van kansen voor het bedrijfsleven om een voortrekkersrol te vervullen in innovatie op het terrein van duurzame energie, via subsidies en fiscale faciliteiten. Hetzelfde geldt voor de noodzaak meer onderzoek te laten uitvoeren, door de VVD urgent genoemd. GroenLinks en de SP willen energiebedrijven verplichten meer duurzame energie te leveren. Bij duurzame energie moet vernieuwing van de technologie een stevige financiële steun in de rug krijgen tot commerciële rentabiliteit voor de beste toepassingen commercieel in zicht komt. Oliemaatschappij Shell bepleit in haar advies Samen vol energievernieuwing (juni 2006) aan de politieke partijen dat bijvoorbeeld bij de beoordeling van plannen voor windenergie ook de slaagkans moet worden meegewogen.,,anders bestaat het risico dat MEP subsidies op een onrealistisch laag niveau worden verstrekt, waardoor projecten niet van de grond zullen komen. Half augustus 2006 besloot minister Joop Wijn (EZ) met onmiddellijke ingang de toekenning van nieuwe MEP-subsidies voor duurzame elektriciteit stop te zetten omdat de kosten (600 tot 700 miljoen euro) de pan uitrezen. Hij had al 280 miljoen bij het budget voor de MEP moeten doen. Wijn rechtvaardigde zijn besluit ook met de verwachting dat de doelstelling om in 2010 negen procent van de elektriciteitsvoorziening duurzaam te maken, nu verzekerd is. Behalve veel politieke en maatschappelijke commotie en een compensatieregeling voor kleine ondernemers de al veel geld in de voorbereiding van nieuwe projecten hebben geïnvesteerd, ontstond er ook een debat over de manier van subsidiëring. De huidige coalitiepartijen CDA en VVD vinden dat nieuwe subsidieregelingen scherpere criteria en,,geen open einde meer moeten krijgen. Of, zoals VVD-Tweede Kamerlid Paul de Krom onlangs zei:,,bedrijven moeten niet eindeloos aan het subsidie-infuus blijven liggen. Dat is ook slecht voor de innovatie. Anderzijds wordt in de meeste partijprogramma s het belang onderstreept van een betrouwbaar en consistent investeringsklimaat, dat ondernemers langdurig zekerheid verschaft. Projectleider Huub den Rooijen van Shell WindEnergy zei in een interview in Het Financieele Dagblad van 10 oktober j.l. zich te ergeren aan het wisselvallige duurzaamheidsbeleid van de minister van EZ.,,Niemand vraagt om een blanco cheque van de overheid. Maar je kunt niet de ene dag zeggen dat je 6000 megawatt op zee wilt hebben en de volgende dag dat je liever iets anders wilt.