Psychodiagnostiek autismespectrumstoornissen bij volwassenen: een descriptief-structureel psychodiagnostisch overzicht



Vergelijkbare documenten
Diagnostiek bij (jong)volwassenen met een autismespectrumstoornis

Persoonlijkheidsaspecten bij volwassenen met autismespectrumstoornissen gemeten met de Temperament and Character Inventory (tci)

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van Autisme-Spectrumstoornissen bij volwassenen

Diagnostiek van autismespectrumstoornissen bij volwassenen

Cognitieve profielen van volwassenen met HFA en het syndroom van Asperger

7 Nederlandstalige Samenvatting

Running head: COGNITIEVE STIJLKENMERKEN BIJ AUTISME

Neuropsychologisch onderzoek bij volwassenen met Autisme SpectrumStoornissen

De plaats van neuropsychologisch onderzoek binnen het diagnostisch proces

Twee zelfrapportagescreeningsvragenlijsten voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS

Publications. Publications

Een richtlijn voor ASS diagnostiek bij volwassenen; prematuur of à terme?

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

s. m. j. h e i j n e n - k o h l, s. p. j. v a n a l p h e n autismespectrumstoornissen, diagnostiek, ouderen definiëring

Cognitieve kenmerken van volwassenen met de autistische stoornis en de stoornis van Asperger aan de hand van WAIS-III-profielen

ASS-diagnose bij volwassenen: een puzzel voor GGZ professionals

Overzicht tests Diagnostiek Volwassenen (ontwikkelingsleeftijd vanaf 16)

Samenvatting. Samenvatting

praktijk Diagnostiek van autismespectrumstoornissen Een regionaal model volgens landelijke richtlijnen a

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Inleiding: Autisme in de volwassenheid

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Autismespectrumstoornissen bij volwassenen Een directief therapeutisch perspectief op behandeling en begeleiding

Zorgpad Autisme Spectrum Stoornissen

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Autisme, wat weten we?

De kennis over autismespectrumstoornissen

Autismespectrumstoornissen bij volwassenen

Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.!

40 de psycholoog / maart 2015

Volgens recent onderzoek komen

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Training in het gebruik, de scoring en interpretatie van de ADOS

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

ASS: hoe Anders is Anders?

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten met ASS Living apart together?... Bouke Strikwerda, 17 maart 2014

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

Het psychologisch onderzoek

congres Hoe autisme werkt! een voorzet op succesfactoren dinsdag 4 juni 2013

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek

Ines Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan

Autismespectrumstoornis en verslaving: een onbekende comorbiditeit?

Autisme wordt Volwassen

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe!

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

Autismespectrumstoornis bij volwassenen: een spectrum in diversiteit

Cognitieve voorspellers van sociale vooruitgang bij jongeren met een autismespectrumstoornis

ADHD en autisme: Zijn er verschillen?

Kwaliteiten en beperkingen van (jong)volwassenen met ASS. Een reflectie Linda Cuppen

GGzE centrum autisme volwassenen

Psychodiagnostiek bij normaal begaafde volwassenen met een stoornis in het autismespectrum (ASS) - deel I

Normaalbegaafde vrouwen met een autismespectrumstoornis

Werkwijzer. Psychodiagnostiek autismespectrumstoornis volwassenen. R. Vuijk Klinisch psycholoog

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

Descriptieve en structurele psychodiagnostiek

mensen met autisme zijn eigenlijk best flexibel?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

36 de psycholoog / december 2010

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

Diagnostiek voor volwassenen met (vermoeden van) autisme spectrum stoornissen

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Zorgpad Jeugd Intake

Autisme & Agressie. Contactpersoon: Dr. Jan-Pieter Teunisse

Niet geplaatst. 3. General Apitude test Battery ( GATB) veelheid aan functies om success te voorspellen. 4. Raven Progressive Matrices Niet-verbaal

Nederlands Autisme Register, rapportage

Ouderen met autismespectrumstoornissen.

ASS en ouder worden. praten. met een professional op het gebied van ASS.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Betekenis van vaderschap

Diagnostiek van ASS bij volwassenen in West-Vlaanderen

Logopedie in het cluster 2 onderwijs

Presentatie casemanagement Eindhovens model Huidige ontwikkelingen Discussie

Ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij mensen met een autisme spectrum stoornis

Ontwikkelingen in de behandeling van volwassenen met een autismespectrum stoornis. Donderdag 23 januari 2014 Jaarbeurs Utrecht

Nederlandse samenvatting

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Ontwikkelingsdiagnostiek Noodzakelijk maar niet altijd eenvoudig bij volwassen

HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd. Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Een nieuw instrument voor sensorische gevoeligheid

Depressie bij jeugd: Ook een dip in het IQ?

Diagnostiek voor kinderen en jeugdigen met (vermoeden van) autisme spectrum stoornissen

Autisme spectrum conditie

Een praktijkgericht onderzoek bij verpleegkundigen naar het objectiveren van cognitieve functies

Transcriptie:

Psychodiagnostiek autismespectrumstoornissen bij volwassenen: een descriptief-structureel psychodiagnostisch overzicht R. Vuijk In dit artikel krijgt de gz-psycholoog een overzicht aangeboden van de psychodiagnostiek van autismespectrumstoornissen (ASS) bij normaal intelligente volwassenen. Onderdelen als ontwikkelingsdiagnostiek, persoonlijkheidsonderzoek en onderzoek naar de cognitieve stijl worden beschreven waarbij de in de praktijk meest gebruikte testen en vragenlijsten worden besproken, met daarbij de belangrijkste bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek. De onderdelen van psychodiagnostisch onderzoek naar ASS zijn overzichtelijk geschaard onder de overkoepelende benaming van descriptieve en structurele psychodiagnostiek. ASS-diagnostiek stelt de hulpverlener in staat zowel een ASS-diagnose te stellen als inzicht te krijgen in persoonlijkheid(spathologie) en sterke en zwakke (neuro-)cognitieve kanten van de onderzochte. Trefwoorden: autismespectrumstoornissen, cognitieve stijl, persoonlijkheidsonderzoek, (psycho)diagnostiek Inleiding Sinds beginjaren 2000 is er een toenemende vraag in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) om bij normaal intelligente volwassenen te onderzoeken of sociale interactie- en communicatieproblemen een gevolg zijn van een autismespectrumstoornis (ASS) (Kan 2012a). De vraag van veel hulpverleners is wat er precies nodig is aan onderzoek om een diagnose ASS bij volwassenen te kunnen stellen. Een richtlijn hiervoor wordt verwacht in de tweede helft van 2012 (Kan 2012b). In dit artikel wordt een overzicht gegeven van in de huidige psychodiagnostische praktijk gebruikte instrumenten om de diagnose ASS bij normaal intelligente volwassenen te stellen, inclusief bijkomende en aanvullende diagnostiek. Descriptieve en structurele psychodiagnostiek De ASS-diagnostiek wordt in een overzichtelijk kader geplaatst uitgaande van de descriptieve en structurele psychodiagnostiek volgens Derksen (2004). In descriptief opzicht bestaat het psychologisch onderzoek doorgaans uit niet veel meer dan het intakegesprek. Het uitvragen van de DSM-criteria, het opstellen van de holistische theorie en het komen tot een functieanalyse kunnen onderdeel van de descriptieve psychodiagnostiek zijn (Derksen 2004). Van structurele psychodiagnostiek is sprake wanneer onder andere de klachten sluipend zijn begonnen, meervoudige symptomatologie wordt gepresenteerd en uit het contact een vermoeden van een ontwikkelingsstoornis bestaat. Diverse onderzoeksgesprekken waaronder testpsychologisch onderzoek kunnen onderdeel van de structurele psychodiagnostiek zijn (Derksen 2004). ASS-diagnostiek: een overzicht Het vaststellen van een ASS-diagnose bij een cliënt met een vermoeden van ASS is vaak de belangrijkste reden van aanmelding voor diagnostiek bij een ggz-instelling. Hiervoor is basale, observationele en ontwikkelingsdiagnostiek nodig (Kan 2012a). Wat hierop eventueel in het diagnostiekproces volgt, is onderzoek naar persoonlijkheidscomorbiditeit en sterkte-zwakteonderzoek om mogelijkheden en beperkingen van de onderzochte objectiever en meer expliciet in kaart te brengen (Kan 2012a; Spek e.a. 2010). Descriptieve en structurele psychodiagnostiek bij ASS Centraal in de descriptieve diagnostiek volgens Derksen (2004) staat de DSM-classificatie. Bij vermoeden van ASS kan het DSM-IV interview: semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van autisme spectrum problematiek van Spek gebruikt worden (zie www.anneliesspek.nl). Alternatieve ASS-interviews gericht op het uitvragen van de DSM-criteria zijn niet bekend. Er bestaat nog geen standaard ASS-diagnostisch interview. De klacht waarmee een cliënt zich aanmeldt, is bij ASS veelal niet enkelvoudig en kent een begin in de kinderjaren. De sociale interactie en communicatieproblemen zijn zogezegd chronisch en kunnen onderdeel zijn van ASS, van een persoonlijkheidsstoornis, van een combinatie van beide, of anderszins. De ASS-diagnose is op basis van één gesprek dan ook niet verantwoord te stellen. Hierbij kunnen een ontwikkelingsanamnese, een heteroanamnese en vragenlijstonderzoek van grote betekenis en waarde zijn. Al snel zal bij een vermoeden van ASS de kortdurende, descriptieve psychodiagnostiek tijdens de intake over gaan naar de langer durende, structurele psychodiagnostiek. De descriptieve classificatie zegt namelijk nog weinig tot niets over persoonlijkheids)comorbiditeit, differentiaaldiagnose en sterke en zwakke 10

Tabel 1: Overzicht van onderdelen in het descriptief-structureel psychodiagnostisch onderzoek van ASS bij volwassenen (neurocognitieve) kanten van iemand met ASS. Deze komen vanuit de structurele psychodiagnostiek meer naar voren. Psychodiagnostisch onderzoek van ASS kan daarmee descriptief-structureel van aard genoemd worden. Per diagnostisch onderdeel zal een samenvatting gegeven worden van de meest actuele resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. Basale diagnostiek: de intake Onder basale diagnostiek verstaat Kan (2012a) een gebruikelijk intakegesprek. Onderdelen hiervan zijn de klachtenanamnese ter differentiatie van stoornissen en de specifieke ASS-klachten anamnese, zo mogelijk aangevuld met een heteroanamnese. Hiermee moet een indruk verkregen worden over het pervasieve karakter van de klachten, i.e. vanaf de kindertijd aanwezig en van invloed op het functioneren op alle levensgebieden. Voor dit onderdeel zijn het genoemde DSM-IV interview van Spek en de vragenlijst Autism Spectrum Quotient Nederlandse versie (AQ-NL; Baron-Cohen e.a. 2001) beschikbaar. Van het DSM-IV-interview zijn de validiteit en de betrouwbaarheid niet bekend. Aan de AQ blijken in de praktijk nadelen te kleven: er komen soms extreem lage en extreem hoge scores voor en op individueel niveau kan de AQ ASS niet betrouwbaar van niet- ASS onderscheiden (Sizoo & Horwitz 2012). Observationele diagnostiek ASS is een gedragsdiagnose en is daarom sterk afhankelijk van klinische observaties door psychologen en psychiaters (Vissers & Vissers 2012). Van de hulpverlener wordt een grondige kennis van en ervaring met volwassenen met ASS verwacht om de ASS-kenmerken in het directe contact te kunnen zien en ervaren. Voor dit onderdeel zijn de Autism Spectrum Disorder in Adults Screeming (ASDASQ; Nylander en Gillberg 1996) en het Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS; Lord e.a.1999) beschikbaar. De ASDASQ is in de praktijk op dit moment van weinig waarde (Sizoo & Horwitz 2012). De ADOS biedt een observatie van mogelijke sociaal-communicatieve tekorten, en blijkt een valide en betrouwbare maat voor het vaststellen van een ASS bij zowel kinderen als volwassenen (De Bildt e.a. 2004; Bastiaansen e.a. 2011). Ontwikkelingsdiagnostiek De ontwikkelingsdiagnostiek bestaat uit een uitgebreide ontwikkelingsanamnese, bij voorkeur afgenomen bij ouders van de cliënt. Hiermee komt men te weten of de sociale interactie en communicatieproblemen al in de vroege ontwikkeling aanwezig waren. Hiervoor kan een semigestructureerd interview of een ontwikkelingsvragenlijst gebruikt worden om informatie van vroeger systematisch te verzamelen (Van Oosten, Oosterhoff & Kan 2012). Voor dit onderdeel zijn de Autism Diagnostic Interview-Revised (ADI-R; Le e.a. 1989), een semigestructureerd interview, en de Vragenlijst ten behoeve van diagnostisch onderzoek naar autismespectrumstoornissen van het Autisme Team Gelderland (ATG), beschikbaar. Combinatie van de ADI-R met de ADOS wordt momenteel als een valide en betrouwbare methode gezien (Lord e.a. 2000; De Bildt e.a. 2004). De ATG vragenlijst brengt het verloop van de vroegkinderlijke ontwikkeling in beeld en is specifiek gericht op een mogelijke ASS (Van Oosten, Oosterhoff & Kan 2012). Van de ATG vragenlijst is de validiteit en de betrouwbaarheid niet bekend. 11

Onderzoek naar persoonlijkheidscomorbiditeit: persoonlijkheidsonderzoek Persoonlijkheidsonderzoek bij een vermoeden van ASS kan worden afgenomen in het kader van een vermoeden van persoonlijkheidscomorbiditeit. Bij de overgrote meerderheid van volwassenen met ASS is sprake van comorbiditeit (Tager-Flusberg & Dominick 2011). De combinatie autisme of stoornis van Asperger met normale intelligentie en depressie wordt vaak genoemd (Howlin e.a. 2004). Ketelaars e.a. (2007) melden dat wat betreft comorbiditeit emotionele stoornissen als depressie en angst op de voorgrond staan. Bartels, Verbeeck en Horwitz (2012) geven aan, dat comorbide persoonlijkheidstoornissen veel voorkomen naast ASS, met prevalentiecijfers variërend van 20 tot 50% (Rydén & Bejerot 2008; Van Lammeren e.a. 2004). De persoonlijkheidskenmerken hoeven bij ASS niet alleen pathologisch te zijn; er dient tevens aandacht te zijn voor de positieve aspecten van de persoonlijkheid (Vuijk e.a. 2012). Voor het persoonlijkheidsonderzoek zijn de MMPI-2 en de TCI beschikbaar die hieronder besproken. MMPI-2 (Minnesota Multiphasic Personality Inventory) De MMPI is een vragenlijst voor meting van psychopathologie en persoonlijkheidskenmerken. De MMPI is sinds de verschijning in 1943 verschillende keren herzien. Zo zijn o.a. de oorspronkelijke namen van de hoofdschalen die verwijzen naar psychiatrische toestandsbeelden vervangen door getallen. De validiteitsschalen zijn uitgebreid (Derksen e.a. 2006). Ozonoff e.a. (2005) deden onderzoek naar het gebruik van de MMPI-2 bij volwassenen met autisme. Mensen met ASS behaalden hogere scores op de Leugenschaal, klinische schalen 2 (Depressie) en 0 (Sociale Introversie), inhoudsschaal Sociaal Ongemak, supplementaire schaal Verdringing en PSY-5 Introversie vergeleken met de groep zonder autisme. Ronsse (2008) vindt bij een groep mannen en vrouwen met ASS op de MMPI significante verhogingen voor de klinische schalen 2 (Depressie), 6 (Paranoia) en 0 (Sociale Introversie) en voor de inhoudsschalen Angst, Obsessiviteit, Depressiviteit, Boosheid en Aspiratie. Op de inhoudsschalen Lage zelfwaardering, Familie en Werk wordt hoog gescoord. Tussen mannen en vrouwen zijn niet echt grote verschillen vastgesteld. De MMPI kan hiermee indicatief zijn om psychiatrische of psychische problemen bij mensen met ASS te deduceren. TCI (Temperament and Character Inventory) De TCI is als vragenlijst door Cloninger e.a. (1993) ontwikkeld om verschillen tussen mensen vast te stellen met betrekking tot zeven dimensies van temperament en karakter. De TCI is gebaseerd op Cloningers psychobiologische theorie van persoonlijkheid (Cloninger e.a. 1993). Uit studies van Soderstrom e.a. (2002) en Anckarsäter e.a. (2006) kwam naar voren dat volwassenen met ASS op de TCI significant hoger scoorden op Leedvermijdend en lager op Zelfsturend en Coöperatief. Sociaal gericht en Prikkelzoekend kwamen veelal laag uit. Men had ook significant hogere scores op bijzonderheden, waaronder idiosyncratische perspectieven. De meest voorkomende temperamentconfiguraties waren obsessief, passief-afhankelijk en explosief. Mensen met een ASS-diagnose hebben specifieke temperament configuraties en een verhoogd risico op cluster A- en C-persoonlijkheidsstoornissen en tekorten in karakterrijpheid. Sizoo (2010) en Vuijk e.a. (2012) vonden in onderzoek met de (verkorte) TCI in Nederland overeenkomstige temperament- en karakterdimensies. Sterkte-zwakte-onderzoek: onderzoek naar de cognitieve stijl Spek e.a. (2012) stellen, dat de benaming neuropsychologisch onderzoek discutabel is in ASS-diagnostiek. De instrumenten die daarbij gebruikt worden om de syndroomspecifieke domeinen (van ASS) te onderzoeken, kunnen immers niet zonder meer geschaard worden onder de noemer neuropsychologische instrumenten (Spek e.a. 2012 p.164). Het is daarom passender te spreken van onderzoek naar de cognitieve stijl in plaats van neuropsychologisch onderzoek. Het onderzoek naar deze cognitieve stijl probeert de sterke en zwakke kanten van de informatieverwerking in kaart te brengen. Theory of Mind De Theory of Mind (ToM) is het vermogen en de vaardigheid om aan anderen en zichzelf gevoelens, gedachten, wensen en bedoelingen toe te schrijven (Spek e.a. 2012). Bij dit onderdeel kan gebruik gemaakt worden van de Strange Stories Test (Happé 1994), de Faux-pas Test (Stone, Baron- Cohen & Knight 1998) en de Empathy Quotient (EQ; Baron- Cohen & Wheelwright 2004). Het betreffen tests waarbij sociaal inzicht getoond moet worden. Volwassenen met ASS scoren hierop lager dan de controlegroep (Spek e.a. 2012). Centrale coherentie Frith (2008) spreekt bij centrale coherentie van een aangeboren voorkeur om dingen in hun geheel waar te nemen in plaats van in onderdelen. Bij mensen met ASS is sprake van een zwakke centrale coherentie en zij hebben daarmee een op details gerichte stijl van informatieverwerking zowel in zien, horen als spreken. Spek e.a. (2012) noemen het onderzoeken van de centrale coherentie ingewikkeld, aangezien er geen betrouwbare en valide instrumenten zijn om dit te meten bij volwassenen. Het is in onderzoek vooral van belang om te kijken naar aanwijzingen voor detailgerichtheid in de manier van aanpak die de cliënt laat zien tijdens het onderzoek. Bij dit onderdeel kan gebruik gemaakt worden van de Rey-Osterrieth Complex Figure Test, de Blokpatronen-subtest van de WAIS-III en de Systemizing Quotient (SQ) van Baron-Cohen e.a. (2003). Executieve functies Van Zomeren en Eling (2004) verstaan onder executieve functies de sturing van en controle over cognitieve processen waardoor het mogelijk is om doelgericht en efficiënt te handelen in nietroutinematige situaties. 12

Zo kan schakelvaardigheid gemeten worden met de Wisconsin Card Sorting Test (WCST) en daaruit blijkt dat volwassenen met ASS relatief veel moeite hebben met deze taak (Rumsey & Hamburger 1988; zie ook Gorissen, Teunisse & Van der Gaag 2005). Bij verbale fluencytaken blijken hoogfunctionerende volwassenen met de autistische stoornis of de stoornis van Asperger minder woorden te produceren dan een gezonde controlegroep (Spek e.a. 2008). Intelligentie Spek, Scholte en Van Berckelaer-Onnes (2009) vonden in onderzoek met de Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS-III), dat hoogfunctionerende volwassenen met de autistische stoornis relatief zwak scoren op de indexschaal Verwerkingsnelheid. Op subtestniveau zijn er vrijwel geen verschillen gevonden tussen volwassenen met ASS en zonder ASS. Op de subtest Symbool zoeken wordt een significant verschil gevonden, waarbij volwassenen met de autistische stoornis significant lager scoren dan gezonde volwassenen en volwassenen met de stoornis van Asperger (Spek e.a.2012). Cognitieve vaardigheden waaronder ToM en Centrale coherentie De Thematic Apperception Test (TAT) is een projectieve test, die bestaat uit 20 zwart/wit afbeeldingen. Edrisi en Eurelings-Bontekoe (2010) hebben onderzoek gedaan naar de bijdrage van de TAT aan de vroege signalering van ASS. Niet zozeer de inhoudelijke alswel de formele analyses van het narratief staan op de voorgrond bij ASS-onderzoek: men onderzoekt de wijze waarop het verhaal verteld wordt. De verhalen van ASS-cliënten laten 9 kenmerken zien: 1) gebrek aan centrale coherentie; 2) vast blijven zitten aan een en hetzelfde detail (rumineren en persevereren); 3) moeite met theory of mind ; 4) moeite met het leggen van logische en juiste oorzaak-gevolgverbanden; 5) een neiging tot het vertellen en uitwerken van meerdere scenario s; 6) gebrek aan interacties tussen mensen; 7) moeite met denken in parallelle processen; 8) moeite met fantaseren van bewegingen bij stilstaande beelden; 9) figuren op de plaat consequent blijven aanduiden als de man of de vrouw, waarbij figuren niet of nauwelijks worden aangeduid met sociale rollen als de moeder, de vader of de zoon (Edrisi & Eurelings-Bontekoe 2010 p.276-277). Uit onderzoek van Beaumont en Newcombe (2006) blijkt dat het voor volwassenen met ASS relatief moeilijk is om verklaringen te geven voor de emoties (mentale toestanden) van de mensen op de TAT-platen. Tot slot In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van ASS-diagnostiek en welke vragenlijsten en tests hiervoor beschikbaar zijn, en van de resultaten die over deze instrumenten bekend zijn uit wetenschappelijk onderzoek bij volwassenen met ten minste een normale intelligentie. De onderdelen van psychodiagnostisch onderzoek naar ASS zijn overzichtelijk geschaard onder de overkoepelende benaming van descriptieve en structurele psychodiagnostiek. Dit onderzoek kan leiden tot zowel de ASS-diagnose als -indien nodig en wenselijk- het inzicht in comorbide persoonlijkheid(spathologie) en sterke en zwakke neurocognitieve kanten van de onderzochte. Dit vormt de basis voor een op de cliënt afgestemde behandeling. Opgemerkt moet worden, dat veel van de hier besproken instrumenten en de gevonden resultaten beperkt zijn in hun generaliseerbaarheid en niet typerend zijn voor alle mensen met ASS. Vooralsnog blijven een uitgebreide intake, gedragsobservatie en ontwikkelingsanamnese van doorslaggevend belang bij het stellen van de ASS-diagnose. Daarbij is in ieder geval kennis van ASS en ontwikkelingspsycho(patho)logie onmisbaar voor de diagnosticus. n Auteurs n Richard Vuijk is klinisch psycholoog en werkzaam bij SARR Expertisecentrum Autisme te Rotterdam. Hij verzorgt vanuit zijn eigen praktijk AutismeSpectrumNederland scholing, supervisie en consultatie op het gebied van autismespectrumstoornissen. Hij is als docent en als cursusleider verbonden aan verschillende RINO s en de ParnassiaBavo Academie te Rotterdam. Correspondentieadres: R.Vuijk@lucertis.nl Literatuur n Anckarsäter, H., Stahlberg, O., Larson, e.a. (2006). The impact of ADHD and autism spectrum disorders on temperament, character and personality development. American Journal of Psychiatry, 163, 1239-1244. n Baron-Cohen, S., Wheelwright, S., Skinner, R., e.a. (2001). The Autism Spectrum Quotient (AQ): Evidence from Asperger syndrome/high-functioning autism, males and females, scientists and mathematicians. Journal of Autism and Developmental Disorders, 31, 5-17. n Baron-Cohen, S., Richler, J., Bisarya, D. e.a. (2003). The systemizing quotient: an investigation of adults with Asperger syndrome or high-functioning autism, and normal sex-differences. Philosophical Transactions of the Royal Society, Series B, Special issue on Autism: Mind and Brain, 358, 361-374. n Baron-Cohen, S., & Wheelwright, S. (2004). The empathy quotient: an investigation of adults with Asperger syndrome or high functioning autism, and normal sex differences. Journal of Autism and Developmental Disorders, 34, 163-175. n Bartels, A.A.J., Verbeeck, W.J.C., & Horwitz, E.H. (2012). Differentiële diagnostiek en comorbiditeit bij ASS. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), benadering (pp. 79-104). Amsterdam: Hogrefe. n Bastiaansen, J.A., Meffert, H., Hein, S., e.a. (2011). Diagnosing Autism Spectrum Disorders in adults: the use of Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS) Module 4. Journal of Autism and Developmental Disorders, 41, 1256-1266. n Beaumont, R., & Newcombe, P. (2006). Theory of mind and central coherence in adults with high-functioning autism or Asperger syndrome. Autism, 10, 365-382. n Bildt, A. de, Sytema, S., Ketelaars, C., e.a. (2004). Interrelationship between Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic (ADOS-G), autism diagnostic interview-revised (ADI-R), and the diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM-IV-TR) classification in children and adolescents with mental retardation. Journal of Autism and Developmental Disorders, 34, 129-137. n Cloninger, C.R., Svrakic, D.M., & Przybeck, T.R. (1993). A psychobiological model of Temperament and Character. Archives General Psychiatry, 50, 977-991. n Derksen, J. (2004). Psychologische diagnostiek: enkele structurele en descriptieve aspecten. Nijmegen: PEN Tests Publisher. n Derksen, J., de Mey, H., Sloore, H., e.a. (2006). MMPI-2 Handleiding voor afname, scoring en interpretatie. Nijmegen: PEN Tests Publisher. n Edrisi, M., & Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2010). Begaafd doch beperkt. Vroege signalering van een autismespectrumstoornis bij volwassenen met arbeidsgerelateerde problematiek met behulp van gesprek, persoonlijkheidsvragenlijsten en de Thematische Apperceptie Test (TAT). In E.H.M. Eurelings-Bontekoe & W.M. Snellen, Dynamische persoonlijkheidsdiagnostiek, derde druk (pp. 267-290). Amsterdam: Pearson. n Frith, U. (2008). Autism. A very short introduction. Oxford: Oxford University Press. n Gorissen, M., Teunisse, J-P., Gaag, R-J. van der (2005). Psychodiagnostiek bij normaal begaafde volwassenen met een stoornis in het autismespectrum (ASS) deel II. Psychopraxis, 7(3), 116-122. n Happé, F. (1994). An advanced test of theory of mind: understanding of story character thoughts and feelings by able autistic, mentally handicapped, and normal children and adults. Journal of Autism and Developmental Disorders, 24, 129-154. 13

n Howlin, P., Goode, S., Hutton, J., e.a. (2004). Adult outcomes for children with autism or Asperger syndrome. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45, 212-229. n Kan, C.C. (2012a). Ontwikkeling van diagnostiek van autisme: van klassiek autisme naar ASS bij volwassenen. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), benadering (pp. 7-18). Amsterdam: Hogrefe. n Kan, C.C. (2012b). Een multidisciplinaire richtlijn voor ASS bij volwassenen. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), Diagnostiek van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Een multidisciplinaire benadering (pp. 235-238). Amsterdam: Hogrefe. n Ketelaars, C.E.J., Horwitz, E.H., Sytema, S., e.a. (2008). Brief report: Adults with mild Autism Spectrum Disorders (ASD): Scores on the Autism Spectrum Quotient (AQ) and comorbid psychopathology. Journal of Autism and Developmental Disorders, 38(1), 176-180. n Lammeren, A.M.D.N. van, Ketelaars, C.E.J., Horwitz, E.H., e.a. (2004). ADHD en ASS bij volwassenen. Groningen: Rob Giel Onderzoekscentrum. n Le, C.A., Rutter, M., Lord, C., e.a. (1989). Autism Diagnostic Interview: a standardized investigator-based instrument. Journal of Autism and Developmental Disorders, 19, 363-387. n Lord, C., Rutter, M., Dilavore, P.C., e.a. (1999). Autism Diagnostic Observation Schedule. Manual. Los Angeles: WPS. n Lord, C., Risi, S., Lambrecht, L., e.a. (2000). The Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic; A standard measure of social and communication deficits associated with the spectrum of autism. Journal of Autism and Developmental Disorders, 30(3), 205-223. n Nylander, L., & Gillberg, C. (2001). Screening for autism spectrum disorders in adult psychiatric out-patients: a preliminary report. Acta Psychiatrica Scandinavia, 103, 428-434. n Oosten, M.H.M. van, Oosterhoff, M.D., & Kan, C.C. (2012). Ontwikkelingsanamnese in het kader van diagnostiek van ASS bij volwassenen. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), Diagnostiek van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Een multidisciplinaire benadering (pp. 35-57). Amsterdam: Hogrefe. n Ozonoff, S., Garcia, N., Clark, E., e.a. (2005). MMPI-2 personality profiles of high-functioning adults with autism spectrum disorders. Assessment, 12, 86-95. n Ronsse, E. (2008). Helpt de MMP-2 een autismespectrumstoornis opsporen? Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, 1, 16-23. n Rumsey, J.M., & Hamburger, S.D. (1988). Neuropsychological findings in highfunctioning men with infantile autism, residual state. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 10, 201-221. n Rydén, E., & Bejerot, S. (2008). Autism Spectrum Disorders in an adult psychiatric population. A naturalistic cross-sectional controlled study. Clinical Neuropsychiatry, 5(1), 13-21. n Sizoo, B.B. (2010). Developmental disorders and substance use disorder: a phenotypical, endophenotypical and genetic exploration. Enschede: Ipskamp Drukkers BV. n Sizoo, B.B., & Horwitz, E.H. (2012). Eerste fase in de diagnostiek van autisme bij volwassenen: screening of casefinding. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), benadering (pp. 19-34). Amsterdam: Hogrefe. n Soderstrom, H., Rastam, M. & Gillberg, C. (2002). Temperament and character in adults with Asperger syndrome. Autism, 6,: 287-297. n Spek, A.A., Scholte, E.M., Berckelaer-Onnes, I.A. van (2008). Verbal fluency in adults with HFA or Asperger syndrome. Neuropsychologia, 3, 652-656. n Spek, A.A., Scholte, E.M., Berckelaer-Onnes, I.A. van (2009). Cognitieve kenmerken van volwassenen met de autistische stoornis en de stoornis van Asperger aan de hand van WAIS-III profielen. GZ-psychologie, 1, 24-29. n Spek, A.A., Teunisse, J.P., Tesink, C. e.a. (2012). (Neuro)psychologisch onderzoek bij volwassenen met ASS en een (boven)gemiddelde intelligentie. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), Diagnostiek van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Een multidisciplinaire benadering (pp. 163-182). Amsterdam: Hogrefe. n Stone, V.E., Baron-Cohen, S., & Knight, R.T. (1998). Frontal lobe contributions to Theory of Mind. Journal of Cognitive Neuroscience, 10, 640-656. n Tager-Flusberg, H., & Dominick, K.C. (2011). Comorbid disorders. In E. Hollander, A. Kolevzon & J.T. Coyle (Red.), Textbook of Autism Spectrum Disorders (pp. 209-218). Arlington: American Psychiatric Publishing, Inc. n Vissers, C.Th.W.M., & Vissers, H.Th. (2012). Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS): een semigestructureerde beoordeling van sociaal-communicatief gedrag tot in de volwassenheid. In C. Kan, W. Verbeeck & A. Bartels (Red.), benadering (pp. 59-77). Amsterdam: Hogrefe. n Vuijk, R., Nijs, P.F.A. de, Vitale, S.G., e.a. (geaccepteerd 2012). Persoonlijkheidsaspecten bij volwassenen met autismespectrumstoornissen gemeten met de Temperament and Character Inventory (TCI) - Persoonlijkheid in autismespectrum. Tijdschrift voor Psychiatrie. n Zomeren, A.H. van, & Eling, P.A.T.M. (2004). Aandacht en executieve functies. In B.G. Deelman, P.A.T.M. Eling, E.H.F. de Haan & A.H. van Zomeren (Red.), Klinische neuropsychologie (6e druk, pp. 214-236). Amsterdam: Boom. Binnenkort op de agenda Open inschrijving GGMD voor Doven en Slechthorenden is, met circa 170 medewerkers, een landelijke organisatie met brede ervaring en expertise in de zorg en dienstverlening. GGMD biedt geestelijke gezondheidszorg en begeleiding op alle terreinen van het maatschappelijk leven: wonen, werken, opvoeden, relaties, scholing, vrije tijd en inkomen. Er wordt gewerkt vanuit vijf regio s. In elke regio is een betrokken team actief, bestaande uit professionals die vanuit hun eigen deskundigheid begeleiding bieden aan de doelgroep. GGMD ontwikkelt regelmatig nieuwe zorg en diensten en investeert veel in de kwaliteit van de organisatie, de communicatie met doven en slechthorenden en de persoonlijke en vakgerichte ontwikkeling van haar medewerkers. GGMD zoekt voor het GGZ-team in regio Zuid-West een: GZ-psycholoog/psychotherapeut (m/v) aandachtsgebied kind en jeugd (16-20 uur per week) Standplaats Rotterdam, werkgebied regio West/Zuid-West. Kennis van systeemtherapie is een pré, echter niet noodzakelijk. Ben je op zoek naar een innovatieve werkomgeving en een interessante en gevarieerde baan? Kijk dan op www.ggmd.nl voor de uitgebreide vacaturetekst van deze functie en reageer voor 27 augustus 2012. 14