AIOS OP DE HUISARTSENPOST



Vergelijkbare documenten
Dienstdoen op de post

AIOS OP DE HUISARTSENPOST

Pilot. Zelfstandige Periode op de Huisartsenpost. Pilot Zelfstandige Periode op de Huisartsenpost. Projectbureau Aios op de Huisartsenpost.

DE OPLEIDINGSCOÖRDINATOR OP DE HUISARTSENPOST

AIOS OP DE HUISARTSENPOST

Handreiking LEREN EN WERKEN OP DE HUISARTSENPOST

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Lokaal toetsplan Huisartsopleiding UMCG Bijlage A bij het Instituutsreglement

LOKAAL TOETSPLAN HUISARTSOPLEIDING UMCG

HET LEERWERKPLAN. Bijlage C. Het leerwerkplan. Pagina 1 van 8 Versiedatum: 01 juli 2013

LEOh. Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde. Naam huisartsopleider. Plaats praktijk. Opleidingsjaar. jaar 1. jaar 3. Moment van invullen

Toets Consultvoering in jaar 1 IB Aangepast

Bijlage A. Lokaal Toetsplan Huisartsopleiding UMCG

LEOh. Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde. Naam aios. Groepsnummer aios. Naam huisartsopleider. BIG-nummer Plaats praktijk

Door aios op de huisartsenpost

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling in de Huisartsopleiding Rotterdam

Huisartsenpost. AIOS op de EVALUATIE PROJECT

Leerwerkplan formats

5. Protocol Toetsing en Beoordeling

Naar een Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde

Lokaal Toetsplan Huisartsopleiding UMCG Bijlage A bij het Instituutsreglement

Huisarts: specialist in veelzijdigheid!

Huisartsopleiding. Kennismakingsbrochure. Huisarts: specialist in veelzijdigheid! a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Huisartsopleiding Leiden

Het individuele opleidingsplan (IOP)

Huisartsopleiding Leiden

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

Opleiding op de post. December Annette van der Laan, senior beleidsmedewerker (SBOH) Yvonne Guldemond Hecker, huisarts

Stageleerwerkplan (SLWP), versie 11 januari 2017

Agenda 3e voortgangsgesprek van aios en opleider (ca. maand 9)

Het opleidingsplan van de Huisartsopleiding Leiden

Richtlijn video-opnames door aios in de huisartspraktijk*

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

Bijlage 2: Richtlijn inzet HDS-gelden

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding

Handleiding arbeidstijdenwet AIOS s van het azm

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Profiel huisartsopleider en opleidingspraktijk Kerngegevens van huisartsopleider(s) en van de praktijk

Vervolgopleiding tot Huisarts Nijmegen 2012

HANDBOEK CONSULTOPNAMES

Slotbeschouwing en conclusie

MODEL CHECKLIST GESPREKS-EN AANDACHTSPUNTEN VOOR HUISARTSOPLEIDER EN AIOS

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Het opleidingsplan van de Huisartsopleiding Leiden

~. ~~ ~ ~ V ~~~ in opleïding MANTELOVEREENKOMST HUISARTSOPLEIDING NEDERLAND - SBOH -INEEN. ORGál~ISEERT DE EERST!UN

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling in de Huisartsopleiding Rotterdam

Huisartsenzorg Veen, Genderen en Wijk en Aalburg

Leer meer van de dagelijkse praktijk. KBA s als handvat voor aios en opleiders

Supervisiereglement van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

De mensen van de huisartsenpost Wie er werken en wat ze doen

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

NOTA KWALIFICATIES GEAUTORISEERD OBSTETRISCHE PROF. ACUTE VERLOSK. ZORG. Versie 1.0

[WERKWIJZE E-PORTFOLIO HUISARTSOPLEIDING UMCG]

TUSSENPROFIEL VAN DE HUISARTS IN OPLEIDING. Jaar 1. Versie 2

Werken op de huisartsenpost. Fysieke triage

PROJECT VERNIEUWING HUISARTSOPLEIDING

Lokaal Toetsplan Utrecht. Maart Maartje Schouten Margit Vermeulen

Competentieprofiel kaderhuisarts

NVAVG: instructie arts al dan niet in opleiding tot specialist werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Instructie assistent-geneeskundigen. werkzaam in de zorg voor mensen. met een verstandelijke handicap

EERSTE ZELFSTANDIGE PERIODE eerste jaars HAIO S Voorbespreking en Nabespreking

Keuzedeel mbo. Triage. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0289

Ontwikkeling, herziening, beheer en toegankelijkheid protocollen verloskunde in verzorgingsgebied RCU / GCMN

STANDPUNT. Praktijkleren JGZ Jeugdarts-KNMG!

OPLEIDINGSPLAN HUISARTSOPLEIDING UMCG

Het individuele opleidingsplan (IOP)

werkzaam in ziekenhuizen

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

NHG/LHV-Standpunt. Het elektronisch huisartsendossier (H-EPD) Gelukkig staat alles in mijn dossier, dokter. standpunt

SAMENWERKING HUISARTSENPOST + ACUTE GGZ RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS

Competentieprofiel werkbegeleider

Handleiding arbeidstijdenwet AIOS s van het azm

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

NEN Zorg en Welzijn HaZo24 HuisartsenZorg 24 uur

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Handleiding. bij het PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Selectiemodel voor huisartsen die opleider willen worden

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT HUISARTS LUMC

Triagist. Naam van de opleiding en opleidingsinstituut. Verenging Huisartsenposten Nederland (VHN) nvt

Functieprofiel doktersassistent(e)

Stichting Huisartsen Dienstenposten Amsterdam

Huisarts en spoedzorg Dokter, ik heb onmiddellijk hulp nodig!

Starterspakket Geestelijke Gezondheidszorg

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de praktijk: Huisartsenpraktijk ten Kate (1107)

Domein 4 Leeromgeving

1. Inleiding en terugblik. 2. Toekomstige ontwikkelingen. 3. Kwantiteit en kwaliteit. 4. Personeel en organisatie. 6. Exploitatieresultaat

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Toetsingscriteria ZKN-Keurmerk

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

Beschrijving Functiegebied Medisch Management binnen de ambulancezorg

Het AIOS Co Model: Begeleiding van de coassistent in de huisartspraktijk door de AIOS

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding

Naar een Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde

Starterspakket Klinische stage/spoedeisende hulp

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

Instructie supervisie a(n)ios werkzaam in het LUMC

Transcriptie:

AIOS OP DE HUISARTSENPOST LEIDRAAD VOOR HET LEREN DIENSTDOEN herziene versie, oktober 2011 E.T.I.M. Guldemond-Hecker huisarts

AIOS OP DE HUISARTSENPOST LEIDRAAD VOOR HET LEREN DIENSTDOEN E.T.I.M. Guldemond-Hecker huisarts Oktober 2011

2 Colofon Vormgeving en opmaak: Radstake Taal + Vorm Drukwerk: Drukwerkconsultancy, Utrecht Datum publicatie: December 2007, gewijzigde herdruk oktober 2011 Uitgegeven door: Huisartsopleiding Nederland en SBOH Redactie: Yvonne Guldemond-Hecker huisartsopleider, medewerker Huisartsopleiding Nederland

Voorwoord Dienstdoen (huisartsgeneeskundige zorg buiten kantooruren) wordt voornamelijk uitgevoerd vanuit een huisartsenpost. Deelname aan diensten maakt deel uit van integrale huisartsgeneeskundige zorg en vormt dus een belangrijk onderdeel van de huisartsopleiding. Leren dienstdoen is geen afgebakend onderwijsprogramma, maar een vorm van onderwijs die als een draad door de hele huisartsopleiding is geweven. De opleidingsinstituten hebben een gezamenlijke visie op het opleiden van aios op de huisartsenpost. Deze visie is verwoord in het voorliggende document Aios op de huisartsenpost: leidraad voor het leren dienstdoen (kortweg Leidraad Diensten). Deze Leidraad Diensten biedt duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de diverse spelers op de huisartsenposten en de gewenste voorzieningen ten behoeve van de opleiding. De aanbevelingen in de Leidraad Diensten zijn juridisch getoetst. De opleidingsinstituten hebben de Leidraad Diensten opgenomen in het opleidingsplan. Wij hopen dat deze Leidraad Diensten u inspireert tot het scheppen van een geschikt opleidingsklimaat op de huisartsenposten, zodat de toekomstige huisarts adequate spoedeisende huisartsgeneeskundige zorg buiten kantooruren kan blijven bieden. Yvonne Guldemond-Hecker Correspondentie: yvonne.guldemond@maastrichtuniversity.nl 3 De Leidraad Diensten is digitaal te verkrijgen via www.aiosopdehap.nl

Inhoudsopgave Colofon 2 Voorwoord 3 Inhoudsopgave 4 Inleiding 6 Schematisch overzicht Leidraad Diensten 7 4 1. Taakgebieden op de huisartsenpost 8 2. Eindtermen 8 2a. Consultarts 9 2b. Visitearts 9 2c. Telefoonarts 9 3. Stapsgewijs groeien 10 4. Verantwoordelijkheden 11 4a. De aios 11 4b. De opleider 12 4c. Het opleidingsinstituut 13 4d. De huisartsenpost 13 4e. De opleidingscoördinator 13 4f. De SBOH 14 Delegeren van verantwoordelijkheden 14 Tabel 1: Schematisch overzicht verantwoordelijkheden Leidraad Diensten 16 5. Voorzieningen 17 6. Werktijden, rusttijden en compensatie 17 7. Cursus BLS+ 19 8. Introductiecursus huisartsenpost 19 9. Registratie diensten 20 10. Ontwikkelingsdossier 20 11. Cursorisch onderwijs 21 12. Beoordeling zelfstandig dienstdoen 22 13. Bekwaamheidsverklaring 22 14. Verklaring van overdracht 23 15. Zelfstandig dienstdoen als consultarts/visitearts/telefoonarts 24 16. Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen 24 17. Gebruikte afkortingen 25 18. Definiëring van begrippen 25 Bijlagen 1. Registratie diensten (eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk) 27 2. Registratie diensten (tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk) 29 3. Checklist beoordeling zelfstandig dienstdoen 31 4. Bekwaamheidsverklaring aios als consultarts 32 5. Bekwaamheidsverklaring aios als visitearts 33 6. Bekwaamheidsverklaring aios als telefoonarts 34

7. Verklaring van overdracht van de begeleiding van een aios 35 8. Aanhangsel bij de verklaring van overdracht van de begeleiding van een aios 36 9. Opleidingscoördinator op de huisartsenpost 37 5

Inleiding De werkzaamheden van de huisarts die dienstdoet op de huisartsenpost zijn te verdelen in drie taakgebieden: consultarts, visitearts en telefoonarts (hoofdstuk 1). Voor elk van deze taakgebieden moet de aios de benodigde kennis, vaardigheden en attitude verwerven (hoofdstuk 2). Er is voor gekozen dat de aios in toenemende mate zelfstandig leert te werken om de eindtermen voor de drie taakgebieden op de huisartsenpost te bereiken (hoofdstuk 3). Deze zelfstandigheid van de aios heeft zowel betrekking op het werk dat hij 1 doet, als op de verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. De opleider past zijn begeleiding aan bij de fase van zelfstandigheid van de aios. Belangrijke aandachtspunten die in de Leidraad Diensten worden beschreven zijn: de verantwoordelijkheden van de diverse bij de opleiding betrokken partijen (hoofdstuk 4), noodzakelijke voorzieningen (hoofdstuk 5) en gegevens betreffende werktijden, inclusief het minimaal aantal te verrichten diensten (hoofdstuk 6). De overige hoofdstukken bestaan uit een overzicht van onderwijskundige zaken die ten behoeve van het leren dienstdoen op de post in de beide opleidingsperioden in de huisartspraktijk aan bod komen (hoofdstuk 7 t/m 15). 6 Het kan zijn dat onderdelen van dit document niet helemaal aansluiten bij de specifieke situatie van de diverse opleidingsinstituten en huisartsenposten. Het is aan de betrokken partijen om locale aanpassingen te maken in de geest van de aanbevelingen in dit document. 1 Overal waar hij of zijn staat kan ook zij of haar worden gelezen.

Schematisch overzicht Leidraad Diensten De Leidraad Diensten is onderverdeeld in de volgende onderdelen en hoofdstukken: ONDERDEEL NR HOOFDSTUK 1 Taakgebieden 2 Eindtermen 3 Stapsgewijs groeien Aandachtspunten 4 Verantwoordelijkheden 5 Voorzieningen 6 Werktijden, rusttijden en compensatie EERSTE OPLEIDINGSPERIODE IN DE HUISARTSPRAKTIJK Voorwaarden vooraf Lerend werken jaar 1 7 Cursus BLS+ 8 Introductiecursus HAP eerste jaar 9 Registratie diensten 10 Ontwikkelingsdossier 11 Cursorisch onderwijs 12 Beoordeling zelfstandig dienstdoen als consultarts 13 Bekwaamheidsverklaring consultarts 14 Verklaring van overdracht 15 Zelfstandig dienstdoen als consultarts 16 Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen TWEEDE OPLEIDINGSPERIODE IN DE HUISARTSPRAKTIJK 7 Voorwaarden vooraf Lerend werken jaar 3 7 Opfriscursus BLS+ 8 Introductiecursus HAP derde jaar 9 Registratie diensten 10 Ontwikkelingsdossier 11 Cursorisch onderwijs 12 Beoordeling zelfstandig dienstdoen als visitearts/telefoonarts 13 Bekwaamheidsverklaring visitearts/telefoonarts 14 Verklaring van overdracht 15 Zelfstandig dienstdoen in alle taakgebieden 16 Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen

1. Taakgebieden op de huisartsenpost De werkzaamheden van huisartsen die dienstdoen op de huisartsenpost zijn te verdelen in drie taak gebieden: consultarts, visitearts en telefoonarts 2. Voor elk taakgebied zijn de te bereiken eindtermen beschreven (zie hoofdstuk 2). De drie taakgebieden hebben een eigen specifiek traject van toenemende zelfstandigheid (zie hoofdstuk 3). 8 1a. Na een introductieperiode op de huisartsenpost begint de aios als consultarts. Deze ziet de patiënten die naar de huisartsenpost komen na voorafgaande triage. De consulten betreffen vooral veel voorkomende, kortdurende klachten die door de patiënten als spoedeisend ervaren worden. Het morbiditeitpatroon tijdens het dienstdoen is vergelijkbaar met dat van een inloopspreekuur en van de spoedgevallen in een huisartspraktijk overdag. Ondanks het feit dat er in toenemende mate op de post medische informatie vanuit de huisartspraktijk beschikbaar komt, is de onbekendheid met de voorgeschiedenis en het medicatiegebruik van de patiënt een moeilijkheidsfactor in dit taakgebied. Verder komt de aios vaker dan in de opleidingspraktijk ernstige ziektebeelden tegen. Bovendien kan tijdens deze Avond-Nacht-Weekend diensten (ANW-diensten) de tijdsdruk een belangrijke factor zijn. 1b. Als visitearts wordt de aios vooral geconfronteerd met spoedgevallen, exacerbaties van bestaande ziektes en vastgelopen hulpverleningssituaties. In korte tijd kan de aios verschillende, vaak ernstige ziektebeelden zien. Goede samenwerking met chauffeur, ambulancedienst en de tweede lijn is hier belangrijk. Beheersing van Basic Life Support-technieken is een vereiste. 1c. De telefoonarts heeft naast het uitvoeren van de telefonische consulten ook de taak om de triage-assistenten 3 te superviseren en autoriseren. Ook het aansturen van de visite rijdende huisartsen (zoals prioritering van de visites) behoort tot de taak van de telefoonarts. Dit taakgebied heeft van de genoemde taakgebieden de hoogste moeilijkheidsgraad en kan pas uitgevoerd worden als de aios voldoende ervaring als consultarts en visitearts heeft opgedaan. NB: Op sommige huisartsenposten wordt de functie van telefoonarts uitgevoerd door een regiearts. Huisartsen die deze taak uitvoeren, hebben een aanvullende vervolgopleiding gehad. De regiearts heeft meer taken en bevoegdheden dan een telefoonarts. Een voorbeeld is het aansturen van andere artsen op de post. Deze regietaken staan niet vermeld in de eindtermen die de aios als telefoonarts moet halen en vallen dan ook buiten het opleidingstraject. 2. Eindtermen 4 Hieronder zijn de eindtermen beschreven, die de aios in zijn groei naar zelfstandigheid op de huisartsenpost dient te bereiken. Omdat er geen strikte scheiding tussen de drie werkgebieden gemaakt kan worden, zijn de eindtermen die voor meerdere werkgebieden van toepassing zijn niet bij elk werkgebied opgenomen. 2 Het onderscheid in taakgebieden is een functionele indeling. Eén huisarts kan ook twee of drie taakgebieden tegelijk uitvoeren. 3 Een triage-assistent is een (dokters)assistente die getraind is in het triëren (bepalen van de urgentie) van de hulpvragen van patiënten die zich melden bij een huisartsenpost. 4 De competenties voor de aios op de post dienen nog beschreven te worden.

2a. Consultarts Kennis: de aios is in staat te benoemen: het verschil in morbiditeitspatroon bij huisartsgeneeskundige zorg binnen kantoortijden en tijdens het dienstdoen; het verschil tussen diagnostisch en therapeutisch huisartsgeneeskundig handelen tijdens kantooruren en tijdens het dienstdoen; het natuurlijk beloop, de epidemiologie en de risico s van klachten en ziekten die tijdens het dienstdoen worden gezien; ziekten en aandoeningen die directe zorg behoeven; de taken en bevoegdheden van het bij de organisatievormen van diensten betrokken ondersteunend personeel; de juridische consequenties van het werken in een organisatievorm van diensten. Vaardigheden: de aios is in staat om: tijdens het dienstdoen binnen de grenzen van de huisartsgeneeskundige zorg adequaat te handelen; de hulpverlening tijdens het dienstdoen aan te laten sluiten bij de zorg tijdens de reguliere werktijd; zorg te dragen voor overdracht van relevante gegevens aan de eigen huisarts van de patiënt; te handelen volgens de in de organisatievormen van diensten geldende protocollen; bij de diagnostiek en behandeling van patiënten die tijdens het dienstdoen gezien worden rekening te houden met het natuurlijk beloop, de epidemiologie en de risico s van de gepresenteerde klachten en ziekten; de relatie met de patiënt, van wie de somatische en/of psychosociale achtergrond onbekend is, zo te hanteren dat deze een functionele hulpverlening bevordert; taken aan het ondersteunend personeel te delegeren en planmatig met hen samen te werken. 9 2b. Visitearts Kennis: de aios is in staat te benoemen: het verschil in taken, werkterrein en deskundigheid van hulpverleners uit andere echelons die betrokken zijn bij de zorg buiten kantooruren. Vaardigheden: de aios is in staat om: het diagnostisch en therapeutisch proces zelfstandig uit te voeren en op indicatie gebruik te maken van de beschikbare expertise en mogelijkheden van hulpverleners uit andere echelons die betrokken zijn bij de zorg buiten kantooruren; adequate hulp te verlenen bij ziekten en aandoeningen die directe zorg behoeven; om te gaan met een hoge frequentie van spoedeisende situaties; de juiste prioriteiten te stellen in spoedeisende situaties; buiten de grenzen van het huisartsgeneeskundig handelen tijdens het dienstdoen samen te werken met andere hulpverleners; een goede werkrelatie met hulpverleners uit andere echelons te onderhouden met oog voor en acceptatie van verschillen in taken, werkterrein en deskundigheid. 2c. Telefoonarts Kennis: de aios is in staat te benoemen: de grenzen van het huisartsgeneeskundig handelen tijdens het dienstdoen;

welke huisartsgeneeskundige zorg tijdens het dienstdoen wel en niet tot zijn taak behoren; de belangrijkste vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen patiënt en huisarts die specifiek zijn voor telefonische communicatie; de verschillen bij het werken binnen de verschillende organisatievormen van diensten; de juridische consequenties van het superviseren en autoriseren van het bij de organisatievormen van diensten betrokken ondersteunend personeel. Vaardigheden: de aios is in staat om: de kennis van de belangrijkste vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen patiënt en huisarts die specifiek zijn voor telefonische communicatie, toe te passen in de hulpverlening; adequaat te reageren op vragen om huisartsgeneeskundige hulp tijdens het dienstdoen, zowel bij de beoordeling van de hulpvraag (triage) als bij het afhandelen van de hulpvraag (tijdens telefonisch contact, consulten of visites); om te gaan met situaties waarin telefonische communicatie bemoeilijkt is (taalproblemen, panieksituaties, patiënten die hun verzoek om hulp op agressieve wijze presenteren); een conflict met een patiënt op professionele wijze te hanteren; gevoelens van onzekerheid en onmacht te onderkennen, te analyseren en actie te ondernemen ter reductie of eliminatie daarvan; het bij de organisatievormen van diensten betrokken ondersteunend personeel aan te sturen, te superviseren en de door hen verrichte taken te autoriseren. 10 3. Stapsgewijs groeien Om de eindtermen voor de diverse taakgebieden op de huisartsenpost te bereiken is er in de Leidraad voor gekozen dat de aios in toenemende mate zelfstandig leert te werken. In dit leerproces doorloopt de aios een drietal fasen van zelfstandigheid: Fase van zelfstandigheid Aios Opleider fase 1 weinig zelfstandig modelling fase 2 bijna zelfstandig coaching fase 3 geheel zelfstandig fading De zelfstandigheid van de aios heeft betrekking op zowel het werk dat hij aan kan als op de verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. In beide gevallen dient de zelfstandigheid geleidelijk toe te nemen. De opleider past zijn begeleiding aan bij de fase van zelfstandigheid van de aios. Zolang de aios weinig zelfstandig is (fase 1), fungeert de opleider als referentiemodel (modelling). Zodra de aios onder toezicht bijna zelfstandig kan optreden (fase 2), gaat de opleider als coach fungeren (coaching). Op het moment dat de aios geheel zelfstandig kan werken (fase 3), trekt de opleider zich op de achtergrond terug (fading). In fase 1 en fase 2 is de opleider dicht bij de aios aanwezig. In fase 3 wordt de afstand tussen aios en opleider geleidelijk steeds groter, maar ook in deze laatste fase blijft de opleider te allen tijde voor de aios bereikbaar en beschikbaar. Het moge duidelijk zijn dat er geen strikte scheiding tussen de drie fasen van zelfstandigheid is aan te brengen en dat de fasen geleidelijk in elkaar overgaan. Bovendien moet er in de praktijk rekening mee worden

gehouden dat de fases van zelfstandigheid van de aios en de rol van de opleider niet altijd parallel lopen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de aios onzeker is en op de opleider blijft terugvallen, of als de opleider onzeker is en de aios niet durft los te laten. 4. Verantwoordelijkheden Binnen de Leidraad Diensten is sprake van twee soorten verantwoordelijkheid: die ten aanzien van de patiëntenzorg en die ten aanzien van de opleiding. Binnen het leerproces dat zich tijdens de dienst afspeelt hebben alle partijen die op de huisartsenpost bij de opleiding van de aios betrokken zijn ieder een eigen specifieke verantwoordelijkheid. Belangrijk uitgangspunt bij dit hoofdstuk is dat opleiders en aios onder de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) vallen. De opleider draagt de professionele verantwoordelijkheid ex WGBO voor de inhoud van de zorg door de aios (kaderbesluit CHVG). De huisartsenposten vallen echter onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen. De Kwaliteitswet stelt slechts globale eisen aan de zorg. De eigen verantwoordelijkheid van de zorginstelling voor kwalitatief goede zorg is het uitgangspunt. De individuele zorginstelling (of koepelorganisatie) moet de algemene eisen die de wet stelt zelf, nader uitwerken en invullen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de naleving van de Kwaliteitswet. Omdat de Kwaliteitswet de eerste verantwoordelijkheid voor het leveren van verantwoorde zorg bij de zorginstelling zelf legt, zal het accent bij het toezicht vooral liggen op de manier waarop een instelling de eigen kwaliteit bewaakt, beheerst en verbetert. De overheid blijft eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening in Nederland. Als een beroepsbeoefenaar in een instelling in de reguliere zorg niet voldoet aan de in de Wet BIG gestelde eisen, verleent de instelling geen verantwoorde zorg. 11 Hieronder worden de verantwoordelijkheden per betrokken partij besproken. 4a. De aios T.a.v. de patiëntenzorg: De aios is zelfstandig bevoegd om patiëntenzorg te leveren, verantwoordelijk voor zijn eigen medisch handelen en onderworpen aan het Wettelijk tuchtrecht. Bij eventuele klachten valt de aios onder de klachtenregeling van de opleider. Hoewel de aios wettelijk bevoegd is alle handelingen zelfstandig te verrichten beschikt hij niet in alle gevallen over de benodigde bekwaamheid. De aios dient te allen tijde zelf te beoordelen of hij bekwaam is om de gevraagde opdracht uit te voeren. Als hij zich niet bekwaam acht, meldt hij dat bij de geringste twijfel aan de opleider. De opleider dient zich dan in de situatie te verdiepen en te besluiten of hij afgaat op de informatie van de aios dan wel de patiënt eerst zelf wil zien. Vervolgens geeft hij afhankelijk van de situatie de aios een advies of besluit om de verantwoordelijkheid over te nemen. Als de opleider op dat moment niet lijfelijk aanwezig is kan dit overleg ook telefonisch plaatsvinden. De eigen verantwoordelijkheid kan ertoe leiden dat in zeer urgente situaties, waarin geen tijd is om zelf de patiënt te gaan beoordelen, de aios of de opleider besluit om de patiënt direct in te sturen naar de Spoedeisende Eerste Hulp van het ziekenhuis. T.a.v. de opleiding: De aios heeft de taak om zijn kennis en vaardigheden te vergroten. De aios is mede verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Hij stelt samen met de opleider zijn individuele opleidingsprogramma op. Daarin wordt

aangegeven in welke fase van zelfstandigheid hij zich bevindt en op welke wijze hij de volgende fase zal bereiken. Dit impliceert dat hij tevens aangeeft op welke wijze hij de eindtermen in de drie taakgebieden wil bereiken. Tevens houdt hij in het ontwikkelingsdossier (zie hoofdstuk 10) bij welke resultaten hij behaalt bij toetsen en beoordeling. 12 4b. De opleider T.a.v. de patiëntenzorg: De opleider is verantwoordelijk voor de patiënten waarmee hij een behandelrelatie aangaat, ook als hij deze huisartsgeneeskundige zorg tijdens het dienstdoen (onder zijn begeleiding) overdraagt aan een aios. In die zin is de opleider eindverantwoordelijk voor de door de aios geleverde patiëntenzorg. Echter, als de aios in de door hem geboden patiëntenzorg een individuele fout maakt, is de opleider in tuchtrechtelijke zin niet verantwoordelijk, mits: 1. De opleider zich ervan heeft vergewist dat de kwaliteit van de organisatie op de huisartsenpost zodanig is dat de aios in staat geacht kan worden om adequate patiëntenzorg te leveren (zoals de aanwezigheid van protocollen en werkwijzen, de aanwezigheid van voldoende ondersteunend personeel en het afstemmen van de opdrachten op de werkdruk in relatie tot de personele bezetting). 2. De opleider heeft gezorgd voor een adequate begeleiding van de aios, te weten: - de opleider moet zich er steeds van vergewissen of de zorg voor een patiënt aan de aios gedelegeerd kan worden: is de aios bekwaam op dit gebied? - de opleider moet achteraf beoordelen of de door de aios geleverde patiëntenzorg adequaat is geweest; - de opleider moet zich ervan vergewissen dat de aios in staat is om goed in te schatten wanneer hij de opleider moet consulteren; - de opleider is te allen tijde voor de aios bereikbaar en beschikbaar voor consultatie en overleg; - de opleider dient desgevraagd de situatie ter plekke te komen beoordelen. T.a.v. de opleiding: De opleider deelt de verantwoordelijkheid voor de opleiding van de aios op de post met de aios (zie 4a), het opleidingsinstituut (zie 4c), de huisartsenpost (zie 4d) en de SBOH (zie 4e). De eerste taak van de opleider is het inwerken van de aios op de huisartsenpost. Vervolgens is de opleider ervoor verantwoordelijk dat de aios begeleid wordt bij het stapsgewijs groeien naar zelfstandig werken in de diverse taakgebieden. De opleider is - samen met de aios - verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een individueel opleidingsprogramma. Dit impliceert dat de opleider tijdens de dienst tijd dient vrij te maken voor onderwijs aan de aios. Dit kan in de vorm van consultatie, dagrapportage, consultbespreking of bespreking van de consultvoering (via observatie van video-opnames) 5. De opleider zorgt - samen met het opleidingsinstituut - voor een systematische beoordeling van en controle op het functioneren van de aios (zie hoofdstuk 12). De opleider bewaakt de werkbelasting van de aios in die zin dat leren nog steeds mogelijk blijft. Dit geldt zowel voor overbelasting als voor onderbelasting. Ook draagt de opleider er zorg voor dat de problematiek van de zorgvraag congruent is met de fase van de opleiding waarin de aios verkeert. De opleider is te allen tijde bereikbaar en beschikbaar voor consultatie door de aios. Ook is de opleider bij eventuele vragen of problemen met betrekking tot het functioneren van de aios aanspreekpunt voor andere huisartsen en hulpverleners. 5 Zie verder de Handreiking Leren en werken op de huisartsenpost van het Projectbureau Aios op de huisartsenpost en Huisartsopleiding UMCG (2011).

4c. Het opleidingsinstituut T.a.v. de opleiding: Het opleidingsinstituut is verantwoordelijk voor de volgende aspecten van de opleiding van de aios op de huisartsenpost: - een voldoende aanbod van diensten, dit in samenwerking met de opleider (zie hoofdstuk 6); - organisatie van een introductiecursus, dit in samenwerking met de post (zie hoofdstuk 8); - cursorisch onderwijs (zie hoofdstuk 11); - toetsing en beoordeling van de aios; - scholing van opleiders; - aanstelling van een opleidingscoördinator, dit in overeenstemming met de huisartsenpost (zie bijlage 9). 4d. De huisartsenpost T.a.v. de patiëntenzorg: Een huisartsenpost is in het kader van de Kwaliteitswet verplicht erop toe te zien dat de op de huisartsenpost werkzame personen verantwoorde zorg leveren. Dat geldt dus ook voor de aios. Daarom dient de huisartsenpost na te gaan of: - de aios de introductiecursus heeft gevolgd; - er werkafspraken zijn waarin opleider en aios hebben vastgelegd hoe zij onderling hun verantwoordelijkheid t.a.v. de patiëntenzorg hebben geregeld (zie hoofdstuk 4a, 4b en 15); - de aios een geldige bekwaamheidsverklaring heeft. Als de huisartsenpost van oordeel is dat een aios of opleider niet aan de in dit rapport gestelde eisen voldoet kan de huisartsenpost besluiten om de inzet van een aios op te schorten of te staken. T.a.v. de opleiding: De huisartsenpost heeft een faciliterende taak om de aios te laten groeien tot zelfstandig functioneren (zie hoofdstuk 5). Daarnaast is de post met het opleidingsinstituut mede verantwoordelijk voor het organiseren van een introductiecursus voor aios en het creëren van ruimte voor onderwijs. Ook biedt de huisartsenpost aan de opleidingscoördinator de gelegenheid om zijn taken uit te voeren. 13 4e. De opleidingscoördinator In het PVH Eindrapport Diensten wordt aanbevolen om ter borging van de kwaliteit van de huisartsopleiding een aparte functionaris verantwoordelijk te maken voor de coördinatie van de opleiding van aios op de huisartsenpost. De opleidingscoördinator fungeert als een trait d union tussen de bij de opleiding van de aios op de post betrokken partijen. In bijlage 9 zijn profiel, taken, positie en mogelijke aanstelling van een opleidingscoördinator op de huisartsenpost beschreven. De verantwoordelijkheden van de opleidingscoördinator zijn: T.a.v. de patiëntenzorg: De opleidingscoördinator heeft géén verantwoordelijkheid t.a.v. de patiëntenzorg. T.a.v. de opleiding: - het coördineren van de inhoud van de opleiding (onderwijs); - het coördineren van logistieke aspecten van de opleiding (introductiecursus, randvoorwaarden); - het afstemmen van het beleid m.b.t. opleiding tussen huisartseninstituut en huisartsenpost; - aanspreekpunt voor opleiders, aios, huisartsenpost en opleidingsinstituut.

4f. De SBOH De verantwoordelijkheid van de SBOH ten aanzien van de huisartsenpost en de aios is vastgelegd in een mantelovereenkomst die de SBOH heeft gesloten met de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN). Deze overeenkomst is te downloaden via www.sboh.nl. Delegeren van verantwoordelijkheden Er kunnen zich situaties voordoen waarin de opleider de begeleiding van de aios m.b.t. de dienst tijdelijk moet overdragen aan een andere dienstdoende opleider, hier verder aangeduid als de waarnemend opleider. Deze overdracht dient met een schriftelijke verklaring vastgelegd te worden (zie hoofdstuk 14). Een opleider kan de verantwoordelijkheid voor de door de aios verrichte patiëntenzorg alleen delegeren aan een andere opleider als voldaan is aan de volgende voorwaarden: De aios is - naar het oordeel van de opleider - goed in staat om in te schatten wanneer hij de opleider moet consulteren; Bij de overdracht is vermeld in welke mate de aios bekwaam is om zelfstandig op de huisartsenpost te functioneren; De aios stemt in met de beoogde waarnemend opleider. 14 Indien de begeleiding van de aios m.b.t. de dienst niet door een opleider kan plaatsvinden, kan in uitzonderlijke omstandigheden een niet-opleidende huisarts als waarnemend opleider optreden, mits deze voldoet aan de volgende strikte voorwaarden: minimaal 5 jaar praktijkervaring (ten minste 0,5 fte); ten minste 20 diensten verricht op de betreffende huisartsenpost; aantoonbare affiniteit met opleiden. De waarnemend opleider dient te allen tijde zelf op de post aanwezig te zijn, ook als de aios in principe in staat is om zelfstandig dienst te doen (zie hoofdstuk 15). Het delegeren van de verantwoordelijkheid voor de opleiding van de aios aan een andere huisarts kan geheel of gedeeltelijk plaatsvinden. De noodzaak om de volledige opleidingsverantwoordelijkheid aan de waarnemend opleider te delegeren is echter zelden aanwezig. Meestal is het voldoende om alleen het bieden van de mogelijkheid tot consultatie, het geven van feedback en de nabespreking van de betreffende dienst te delegeren. De overige opleidingsaspecten blijven onder de verantwoordelijkheid van de eigen opleider vallen. Zo kan de casuïstiek die de aios tijdens de dienst heeft gezien ook in een later stadium met de vaste opleider worden nabesproken. Een opleider kan zijn opleidingsverantwoordelijkheid t.a.v. het deelnemen aan diensten van een aios alleen delegeren aan de waarnemend opleider als er goede werk- en leerafspraken zijn gemaakt tussen de aios, de opleider en de waarnemend opleider. Als een opleider niet in een van de taakgebieden werkzaam is op de post, bijvoorbeeld als telefoonarts, moet dat deel van de opleiding gedelegeerd worden aan de waarnemend opleider die dat deel van de opleiding wel aan de aios kan bieden. Het kan voorkomen dat een aios niet het minimaal benodigde aantal diensten behaalt. In eerste instantie dient de aios samen met de opleider te zoeken naar alternatieve mogelijkheden om het ontbrekende aantal diensten alsnog te doen.

Als dat niet lukt, kan samen met het opleidingsinstituut gezocht worden naar een waarnemend opleider. Het is een van de taken van de opleidingscoördinator (zie bijlage 9) om het delegeren van verantwoordelijkheden in goede banen te leiden. 15

Tabel 1: Schematisch overzicht verantwoordelijkheden Leidraad Diensten In dit overzicht wordt voor ieder onderdeel en hoofdstuk van de Leidraad Diensten aangegeven wie primair (P) en wie ondersteunend (O) verantwoordelijk is voor het uitvoeren ervan. Afhankelijk van het onderwerp kunnen meerdere actoren primair verantwoordelijk zijn. ONDERDEEL NR HOOFDSTUK AIOS HAO INST HAP 1 Taakgebieden P O O O 2 Eindtermen P O O O 16 Aandachtspunten 3 Stapsgewijs groeien P O O O 4 Verantwoordelijkheden P P P P 5 Voorzieningen O P 6 Werktijden, rusttijden en compensatie P O P EERSTE OPLEIDINGSPERIODE IN DE HUISARTSPRAKTIJK Voorwaarden vooraf Lerend werken jaar 1 7 Cursus BLS+ P 8 Introductiecursus HAP eerste jaar P P 9 Registratie diensten P O O 10 Ontwikkelingsdossier P O O 11 Cursorisch onderwijs P P 12 Beoordeling zelfstandig dienstdoen als consultarts 13 Bekwaamheidsverklaring consultarts P P O 14 Verklaring van overdracht P P 15 Zelfstandig dienstdoen als consultarts P P 16 Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen TWEEDE OPLEIDINGSPERIODE IN DE HUISARTSPRAKTIJK Voorwaarden vooraf Lerend werken jaar 3 7 Opfriscursus BLS+ P 8 Introductiecursus HAP derde jaar P P 9 Registratie diensten P O O 10 Ontwikkelingsdossier P O O 11 Cursorisch onderwijs P P 12 13 Beoordeling zelfstandig dienstdoen als visitearts/telefoonarts Bekwaamheidsverklaring visitearts / telefoonarts 14 Verklaring van overdracht P P 15 16 Zelfstandig dienstdoen in alle taakgebieden Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen P P P P P P O P P P P

5. Voorzieningen De huisartsenpost heeft een faciliterende taak bij de opleiding van de aios. De op de huisartsenpost aanwezige voorzieningen bepalen mede of er een goed opleidingsklimaat voor aios te realiseren is. Gewenste voorzieningen zijn: een adequate ruimte voor de aios om spreekuur te doen; een inlogcode voor de aios in het registratiesysteem van de huisartsenpost; voldoende en adequaat instrumentarium; gelegenheid (in ruimte en tijd) voor onderwijs; faciliteiten om een aios te observeren via video-opnames; een dienstrooster dat rekening houdt met de fase van zelfstandigheid van de aios (zie hoofdstuk 3); een feedbackmodule die de aios huisartsgeneeskunde vervolginformatie verstrekt over de door hem behandelde patiënten op de huisartsenpost; een beperkte bibliotheek (NHG-standaarden, formularium, toegang tot internet e.d.); indien van toepassing: slaapgelegenheid; een mededeling in de wachtkamer dat er aios op de post werkzaam zijn en dat het mogelijk is dat de patiënt geholpen wordt door een huisarts in opleiding. 6. Werktijden, rusttijden en compensatie Het minimum aantal diensten is in het PVH Eindrapport Diensten vastgesteld op 20 diensten in de eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk en 15 diensten in de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk. Wanneer de tweede opleidingsperiode 12 maanden duurt, is het minimaal aantal vastgesteld op 20 diensten. 17 De aios wordt boventallig ingeroosterd. Het koppel aios-opleider levert minimaal de productie van één huisarts. Een goede verdeling van de diensten in de verschillende taakgebieden over de diverse blokken wordt hieronder gegeven. Eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk Tijdens deze opleidingsperiode is de minimale dienstbelasting 20 diensten met de volgende verdeling: twaalf consultdiensten (inclusief introductie op de huisartsenpost), waarvan minimaal 2 zelfstandig; zes visitediensten; twee telefoondiensten. Tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk Als deze opleidingsperiode 9 maanden duurt, is de minimale dienstbelasting 15 diensten met de volgende verdeling: twee introductiediensten; twee consultdiensten, zelfstandig; zes visitediensten, waarvan minimaal 2 zelfstandig; vijf telefoondiensten, waarvan minimaal 2 zelfstandig.

Als deze opleidingsperiode 12 maanden duurt, is de minimale dienstbelasting 20 diensten met een vergelijkbare verdeling van de diverse soorten diensten. Deze verdeling van diensten is gemaakt vanuit onderwijskundig perspectief met het oog op het stapsgewijs groeien naar zelfstandigheid en het bereiken van de eindtermen in de drie taakgebieden (zie hoofdstuk 2 en 3). De genoemde getallen zijn dan ook indicatief. Bij uitvoering van de hier voorgestelde verdeling van diensten moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden en beperkingen van de huisartsenpost en de opleider. De verdeling van het aantal diensten over avond-, nacht- en weekenddienst wordt overgelaten aan de opleider, huisartsenpost en aios. Dit omdat het leereffect sterk afhankelijk is van de locale situatie (drukte, beschikbare spreekkamers, aantal aios etc). Het is mogelijk dat aios in een van de opleidingsperioden in de huisartspraktijk werkzaam is bij een huisarts die geen dienst doet op een huisartsenpost, maar in een waarneemgroep. Aios worden minstens één opleidingsperiode in de huisartspraktijk ingedeeld bij een huisarts die dienst doet op een huisartsenpost. Het hierboven aangeven aantal diensten is het minimum dat nodig is om verantwoord dienst te leren doen. Afhankelijk van de vorderingen van de aios kan het aantal diensten hoger liggen, echter niet lager. Gebaseerd op de CAO mag de aios niet meer dan 8 diensten per 3 maanden doen. 18 Het kan voorkomen dat de aios door omstandigheden niet het minimaal aantal diensten per opleidingsperiode in de huisartspraktijk haalt: zwangerschap, ziekte, onvoldoende diensten aangeboden door opleider, enz. In dat geval zoekt de opleiding in samenspraak met de aios en opleiders naar een oplossing of wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze diensten geclusterd in te halen (zie hoofdstuk 4: delegeren van verantwoordelijkheden). In geval van een clustering van diensten schrijft de CAO voor dat de aios maximaal 15 geclusterde diensten in 3 maanden mag doen. Het doen van nachtdiensten is niet verplicht. In jaar 1 wordt het doen van nachtdiensten vanwege de ongunstige verhouding tussen belasting en leermogelijkheden afgeraden. Of de aios in jaar 3 wel of geen nachtdiensten verricht is afhankelijk van het oordeel van de opleider en de wens van de aios. Een nachtdienst mag niet voorafgaan aan de dag voor cursorisch onderwijs. De grenzen van de werktijden zijn vastgelegd in het arbeidstijdenbesluit: de maximale werktijd per 24 uur bedraagt 10 uur; de maximale werktijd per nachtdienst bedraagt 9 uur; per 13 weken mag de gemiddelde werktijd per week niet meer dan 48 uur bedragen; de basisregels t.a.v. de minimale rusttijden bij werkdienst zijn als volgt: a. dagelijkse rust: - de minimale aaneengesloten rusttijd per 24 uur bedraagt 11 uur; - eenmaal per 7 x 24 uur mag deze ingekort worden tot 8 uur; b. de wekelijkse rust: - de minimale aaneengesloten rusttijd per 7 x 24 uur bedraagt 36 uur; - eenmaal per 5 weken mag deze ingekort worden naar 32 uur; c. de minimale pauze: - bij 8 uur arbeid is de pauze minimaal ½ uur of 2 x ¼ uur; - bij 10 uur arbeid is de pauze minimaal ½ uur of 2 x ¼ uur;

d. de minimale rusttijd na een nachtdienst: - 14 uur, eenmaal per 7 x 24 uur in te korten tot 8 uur. De diensturen worden gecompenseerd met de werkuren in de praktijk. Voor diensten op een huisartsenpost geldt dat, indien de arbeidsduur binnen een tijdsbestek van zeven opeenvolgende dagen meer is dan 38 uur (bij een voltijdse aanstelling), er sprake is van overuren. Deze overuren worden in tijd gecompenseerd gedurende de lopende stage bij de opleider en wel binnen maximaal 28 dagen na de bovengenoemde periode van 7 dagen, tenzij de aios ermee instemt de compensatie op een ander tijdstip te laten plaatsvinden. 7. Cursus BLS+ Doel van deze training is om de aios te leren om een patiënt met ernstige stoornissen in de vitale functies systematisch te benaderen. Daarbij wordt aandacht besteed aan beslismomenten om deze benadering zo effectief mogelijk te laten verlopen. Er wordt aangesloten op de bestaande protocollen en werkwijzen van spoedeisende hulpverlenende diensten. Na de cursus is de aios in staat zijn rol in de zorgverlening aan slachtoffers in de preklinische fase te vervullen. Aanbevolen wordt om een eerste cursus te plannen in jaar 1. Daarbij dienen de vaardigheden getoetst te worden. Bij voldoende resultaat ontvangt de aios een bekwaamheidsverklaring. In jaar 2 en 3 worden herhalingslessen gepland. Elk opleidingsinstituut heeft een eigen cursus BLS+. Hierbij dienen de volgende onderdelen aan bod te komen: aanleren van competenties en vaardigheden volgens A-B-C-D-E-benadering (ATLS-principe); integreren van deze kennis en vaardigheden in de ketenzorg; informeren over positie en rol van de huisarts in de preklinische acute zorg en bij grootschalige ongevallen en rampen (GHOR). 19 Op dit moment stellen de diverse opleidingsinstituten en huisartsenposten verschillende eisen ten aanzien van de vereiste vaardigheden en het certificaat BLS en AED. Het is aan de betrokken partijen om locale afspraken te maken en in de overeenkomst tussen opleidingsinstituut en huisartsenpost vast te leggen. Huisartsopleiding Nederland en SBOH organiseren de STARTclass voor tweedejaars aios om hen voor te bereiden op een klinische stage op de SEH (Spoedeisende Hulp). Het NHG heeft in samenwerking met het Opleidingsinstituut Spoedeisende Geneeskunde van de VVAA (OSG) een samenhangend pakket aan cursussen in spoedeisende geneeskunde ontwikkeld. Het is ook mogelijk om als organisatie (opleidingsinstituut of huisartsenpost) deze cursussen te verzorgen (meer informatie op de website van het NHG). 8. Introductiecursus huisartsenpost Een goede introductie van de aios die gaat deelnemen aan de diensten op de huisartsenpost is een voorwaarde voor een goed leerproces. Hierbij dient aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten: organisatie (openingstijden, werkindeling, roostering, reglement); infrastructuur (spreekkamers, communicatiesysteem, auto s); kennismaken met het op de post gebruikte instrumentarium (koffers, reanimatieapparatuur); karakter en omvang waarneemgebied; wijze van samenwerking met andere werkers in de gezondheidszorg;

veiligheidsmaatregelen; taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel; kennismaking met het registratiesysteem voor het raadplegen en registreren van medische gegevens; invoering van de aios als medewerker binnen het registratiesysteem (inlogcode). medisch beleid (triage, protocollen); kwaliteitsbeleid (delegeren, autoriseren, klachtenregeling, nascholing); afspraken over de wijze waarop de door de aios verrichte werkzaamheden geautoriseerd worden; afspraken over de wijze waarop taken van de opleider gedelegeerd kunnen worden aan andere huisartsen. Aios zijn verplicht om een introductiecursus te volgen voordat ze op de betreffende huisartsenpost werkzaam mogen zijn. De introductiecursus vindt plaats tijdens praktijkuren van de aios. In gezamenlijk overleg stellen opleidingsinstituut en huisartsenposten programma en data van de introductiecursus samen op basis van de hierboven genoemde punten. De huisartsenpost is verantwoordelijk voor de uitvoering van de introductiecursus. 9. Registratie diensten 20 De aios is verplicht een registratie bij te houden van de door hem uitgevoerde leeractiviteiten voor zover vermeld in hoofdstuk 10. Deze gegevens neemt hij op in zijn ontwikkelingsdossier. Om te kunnen beoordelen of de aios aan zijn dienstverplichting heeft voldaan zijn formulieren voor de registratie van diensten ontwikkeld (zie bijlagen 1 en 2). Naast de datum, duur en plaats van de dienst kan de aios op dit formulier ook de volgende gegevens registreren: het taakgebied waarin de aios actief was (consultarts, visitearts of telefoonarts); het soort dienst (avonddienst, nachtdienst of weekenddienst); de fase van zelfstandigheid (weinig zelfstandig, bijna zelfstandig, geheel zelfstandig) en de rol van de opleider (modelling, coaching of fading); of en zo ja met wie er onderwijsactiviteiten hebben plaatsgevonden; eventuele bijzonderheden. De opleider tekent het registratieformulier van de aios met een paraaf per gevolgde dienst af. De opleidingsinstituten dienen aan de aios en opleider duidelijke richtlijnen te geven over het tijdstip waarop de ingevulde registratieformulieren aangeleverd moeten zijn. 10. Ontwikkelingsdossier In het ontwikkelingsdossier verzamelt de aios documenten waaruit zijn vorderingen in de groei naar zelfstandigheid blijken, zoals: relevante werkervaring (m.b.t. de gelopen leerwerkperiodes in de huisartspraktijk en leerwerkperiodes spoedeisende zorg (in de huisartspraktijk en elders); gevolgde scholing en cursussen, zoals een cursus Basic Life Support (BLS) en Automatische Externe

Defibrillator (AED) en de resultaten daarvan; resultaten van relevante beoordelingen: resultaten van de Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoetsen, de in het opleidingsinstituut gebruikelijke beoordeling van (consult)vaardigheden, het resultaat van de selectieve beoordelingen enz.; de voor de drie taakgebieden opgestelde leerwerkafspraken met leerdoelen op basis van de eindtermen dienstdoen; een registratie van alle door de aios verrichte diensten, daarbij aangegeven in welke fase van zelfstandigheid de aios zich bevond en in welk taakgebied de aios actief was (zie hoofdstuk 9); de verworven bekwaamheidsverklaringen (zie hoofdstuk 13). Verder bevat het ontwikkelingsdossier een aantal leeractiviteiten, waarvan gebruik gemaakt kan worden om de groei naar zelfstandigheid van de aios te stimuleren, te weten: 1. Het bepalen van leerdoelen van de aios. Hierbij hoort het regelmatig evalueren en bijstellen van de leerdoelen. Dit gebeurt aan de hand van de eindtermen. 2. Het aan de hand van de leerdoelen plannen van het individuele opleidingsprogramma en het bijstellen hiervan indien het niet gehaald wordt of juist eerder behaald wordt dan gepland. Tevens het tussentijds evalueren van het traject. 3. Onderwijsactiviteiten zoals het nabespreken van patiëntencontacten en bespreking van onderwerpen die specifiek zijn voor de huisartsenpost, waaronder het werken binnen de hiërarchie van de huisartsenpost, het contact met de ziekenhuiszorg en de ervaren werkdruk op de huisartsenpost. Ook aspecten van attitude en reflectie op eigen handelen komen hierbij aan bod. 4. Zelfstudie, bijvoorbeeld naar aanleiding van patiëntcontacten. 5. Planning van de werkzaamheden in de diverse taakgebieden op de huisartsenpost. Een goede opbouw in zwaarte van de contacten en taken is belangrijk. 21 De vorderingen worden verwerkt bij het invullen van de Competentie Beoordeling Lijst (ComBel) 6. Het ontwikkelingsdossier is eigendom van de aios. Het kan uitsluitend met zijn toestemming worden ingezien door zijn opleider en de begeleiders op het opleidingsinstituut. 11. Cursorisch onderwijs Het cursorisch onderwijs sluit aan op de fase van de opleiding waarin de aios zich bevindt. Het leerproces van de aios wordt op vaste tijden met opleider en groepsbegeleiders geëvalueerd. Het opleidingsinstituut ondersteunt tijdens de opleidingsperiode in de huisartspraktijk het lerend werken binnen de huisartsenpost. Belangrijk daarbij zijn de praktijkopdrachten, de zelfstudie, het mede verzorgen van de introductiecursus op de huisartsenpost en het onderwijs op het instituut. Hieronder wordt een aantal aandachtspunten voor het cursorisch onderwijs in beide opleidingsperioden in de huisartspraktijk beschreven. Eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk Cursus Basic Life Support. Opfriscursus Vaardigheden (hechten, neustampon, catheteriseren, infuus inbrengen e.d.). Nota bene: de organisatie van deze cursussen kan door de huisartsenpost of door het opleidingsinstituut worden verzorgd. Eventueel kunnen huisartsen die verbonden zijn aan de huisartsenpost ook deelnemen aan deze cursus. 6 Zie Protocol Toetsing en Beoordeling en het Landelijk Toetsplan van Huisartsopleiding Nederland.

Forensische geneeskunde. Het zonder informatie van voorgeschiedenis en medicatiegebruik maken van beleid en het onderkennen van de valkuilen hierbij. De wet BIG en WGBO; het gedeelte van de wet betreffende delegeren van taken, de bevoegdheden en taken van het ondersteunend personeel. De rol van professionele ervaring (experience) en wetenschappelijke kennis (evidence) bij besluitvorming tijdens het dienstdoen. Tijdmanagement bij het werken in een dienstenstructuur en het onder druk kunnen werken. Tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk Herhalingsles Basic Life Support. Delegeren van taken naar en het superviseren van assistentes en huisartsen. Het triëren van een telefonische hulpvraag en het onderkennen van de hierbij aanwezige valkuilen. Het omgaan met de invloed van het dienstdoen op het privé-leven. Specifieke situaties in de communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens het dienstdoen, zoals: - het onderkennen van vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen patiënt en huisarts die specifiek zijn voor het werken tijdens diensten; - het uitvoeren van een efficiënte consultvoering bij patiënten met gecompliceerde psychosociale problematiek waarbij voorinformatie ontbreekt; - het omgaan met situaties waarin patiënten hun verzoek om hulp op agressieve wijze presenteren; - het op professionele wijze hanteren van een conflict met een patiënt. 22 12. Beoordeling zelfstandig dienstdoen In de groei naar zelfstandigheid van de aios komt er een moment waarop de opleider moet bepalen of een aios voldoende bekwaam is om zelfstandig dienst te doen als consultarts, visitearts of telefoonarts op de huisartsenpost. Dit is een formele stap die niet alleen van belang is voor opleider en aios, maar ook voor de huisartsenpost (zie hoofdstuk 4). Om die reden is het noodzakelijk dat de opleider zijn oordeel over de mate van zelfstandigheid vastlegt in een bekwaamheidsverklaring voor elk van de drie taakgebieden (zie hoofdstuk 13). Een hulpmiddel voor de beoordeling van de zelfstandigheid is de checklist zelfstandig dienstdoen (zie bijlage 2). 13. Bekwaamheidsverklaring De bekwaamheidsverklaring zelfstandig dienstdoen is een schriftelijke verklaring die wordt opgesteld op basis van een positieve beoordeling van zelfstandigheid van de aios (zie hoofdstuk 12). Uit deze verklaring blijkt dat een aios in staat geacht kan worden om zelfstandig als consultarts, visitearts of telefoonarts dienst te doen op de huisartsenpost (zie hoofdstuk 15). Er dient een bekwaamheidsverklaring afgegeven te worden voor elk van de drie taakgebieden. De bekwaamheidsverklaringen (zie bijlage 3) dienen ondertekend te worden door zowel opleider als aios en worden daarna opgenomen in het ontwikkelingsdossier en in het beoordelingsdossier van de aios. Een kopie van de bekwaamheidsverklaring gaat naar de directeur of de opleidingscoördinator zodat de huis-

artsenpost op de hoogte is dat de betreffende aios zelfstandig dienst mag doen in het betreffende taakgebied. 14. Verklaring van overdracht Als de opleider de begeleiding van de aios tijdelijk overdraagt aan een waarnemend opleider, dient dit formeel te worden vastgelegd in een verklaring van overdracht (zie bijlage 4). Hierbij moet rekening gehouden met een juiste overdracht van twee soorten verantwoordelijkheden: de verantwoordelijkheid voor de door de aios geleverde patiëntenzorg en de verantwoordelijkheid voor de opleiding (zie hoofdstuk 4). Dit moet worden aangegeven bij de overdracht van de begeleiding. Bij het opstellen van de verklaring van overdracht dient aangegeven te worden in welke fase van zelfstandigheid de aios verkeert voor de drie taakgebieden. Bij de verklaring van overdracht is een aanhangsel opgenomen waarin staat vermeld aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verantwoordelijkheid aan de waarnemend opleider te kunnen overdragen. In geval de waarnemend opleider en aios al met elkaar bekend zijn omdat ze werkzaam zijn binnen de zelfde huisartspraktijk is het niet noodzakelijk om de overdracht van begeleiding schriftelijk vast te leggen. 15. Zelfstandig dienstdoen als consultarts/visitearts/telefoonarts De aanbevelingen in de Leidraad Diensten hebben tot doel te bereiken dat de aios gedurende de laatste drie maanden van zijn opleiding in staat is om in alle drie de taakgebieden volledig zelfstandig dienst te doen op de huisartsenpost. Omdat er dan nog sprake is van een leersituatie blijft de opleider echter te allen tijde voor de aios bereikbaar en beschikbaar. Met deze opzet wordt getracht de aios voor te bereiden op de situatie waarin hij als pas afgestudeerde huisarts verantwoord zelfstandig dienst kan doen op de post. 23 De groei naar zelfstandigheid begint al in het eerste jaar: in principe starten opleider en aios samen totdat de opleider de indruk heeft dat de aios zelfstandig kan werken als consultarts (zie hoofdstuk 3). Vóórdat de aios officieel zelfstandig mag werken als consultarts dient hij door de opleider op zijn zelfstandigheid beoordeeld te zijn (zie hoofdstuk 12). Als gebleken is dat de aios voldoende bekwaam is om zelfstandig als consultarts te werken ontvangt hij een bekwaamheidsverklaring (zie hoofdstuk 13). Aanbevolen wordt om ernaar te streven dat de aios aan het einde van de 9e maand van jaar 1 de bekwaamheidsverklaring consultarts heeft verworven. Dit betekent dat de aios vanaf dat moment zelfstandig consulten kan doen op de post, waarbij de opleider op afstand bereikbaar en beschikbaar is. Om ervoor te zorgen dat de aios aan het eind van de opleiding ook in staat is om zelfstandig visite te rijden dient er naar gestreefd te worden dat de aios ook als visitearts steeds meer zelfstandig werkt. De opleider kan op een gegeven moment besluiten om in de auto te blijven wachten en alleen op verzoek van de aios naar binnen te gaan. Aanbevolen wordt om rond drie maanden na de start van jaar 3 de aios te beoordelen op zijn vaardigheid om zelfstandig te functioneren als visitearts. Als gebleken is dat de aios voldoende bekwaam is om zelfstandig als visitearts te werken ontvangt hij de bekwaamheidsverklaring visitearts en mag de aios alleen op pad. Ook hier is de opleider op afstand bereikbaar en beschikbaar.

Op een vergelijkbare wijze wordt aanbevolen om de aios uiterlijk halverwege de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk de bekwaamheidsverklaring telefoonarts te laten verwerven. Zoals gezegd is de groei naar zelfstandigheid van de aios een geleidelijk proces, dat bij iedere koppel van aios en opleider een ander beloop zal kennen. Het doel is dat de aios de laatste 3 maanden van zijn opleiding in de drie taakgebieden geheel zelfstandig dienst doet. 24 Het moge duidelijk zijn dat hier geen sprake is van absolute overgangen en dat het geheel zelfstandig dienstdoen van de aios alleen kan plaatsvinden onder een aantal strikte voorwaarden: De opleider is steeds direct voor de aios bereikbaar en beschikbaar; De aios stemt er zelf mee in dat de opleider in principe niet fysiek aanwezig is; De opleider dient desgevraagd de situatie ter plekke te komen beoordelen. Van de betreffende huisartsenpost wordt verwacht, dat er rekening houdend met de lokale geografische situatie afspraken gemaakt worden over de tijdslimiet, waarbinnen de opleider ter plaatse dient te zijn (bijvoorbeeld op basis van het protocol m.b.t. het oproepen van een achterwacht); De aios is in het bezit van de bekwaamheidsverklaringen in de betreffende taakgebieden; De directeur van de huisartsenpost of de opleidingscoördinator heeft een kopie van de bekwaamheidsverklaring ontvangen; De opleider beschikt over een auto met voldoende mogelijkheden (kaartsysteem of navigatiesysteem) om zonodig naar het adres te gaan waar de aios zich bevindt; De opleider is bij aanvang van de dienst samen met de aios op de huisartsenpost aanwezig om de andere dienstdoende huisartsen en de eerstverantwoordelijke assistente te informeren over de gemaakte afspraken en de bereikbaarheid; Het koppel aios-opleider moet in staat geacht worden om minimaal de productie van één huisarts te leveren; De opleider is bereikbaar en beschikbaar om bij te springen als door het werktempo van de aios de workload voor de op de huisartsenpost aanwezig huisartsen teveel gaat oplopen, dit naar het oordeel van de leidinggevende op de huisartsenpost; De opleider overlegt bij afsluiting van de dienst met de aios over het verloop van de dienst en eventueel opgetreden problemen. NB: Waarnemend opleiders dienen altijd zelf met de aios op de post aanwezig te zijn. 16. Toetsen registratie en bekwaamheidsverklaringen Het is de verantwoordelijkheid van het opleidingsinstituut om te toetsen of de door de aios bijgehouden Registratie diensten (zie hoofdstuk 9) en de door de opleider en aios opgestelde bekwaamheidsverklaringen (zie hoofdstuk 13) voldoen aan de door het opleidingsinstituut gestelde eisen.