TIL BURGS I FCT. a«nri : R - M ^ ' X t a. ^

Vergelijkbare documenten
HET T1LBURGS DIALECT. Het dialect van Tilburg wijkt, wat de klanken betreft, sterk af van de overige Brabantse dialecten. Een Tiiburger is direct

VOORWOORD ELS KLAASSEN, JAN SMITS, HENK VAN RIJEN, FRANS VAN IERSEL, WIL STERENBORG. Tilburg, april 1985.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Woordpakket 11 Groep 4. Woorden: Ook zo-woorden. draai foei gooi mooi nooit ooit roeit saai blijf fijn de gein het plein de pijn vijf zei

Woordpakket 11 Groep 4. Woordpakket 12 Groep 4

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Kosset den brèùne eigeluk wel trekken?

Ik schrijf op wat ik hoor.

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Marcus 14,1-11 Maak Jezus blij met jouw liefde

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen!

z w aai t n ooi t extra oefenen les 2 thema 4 1 Vul het woord in. 2 Schrijf het goede woord op. Een woord met aai of ooi.

dan stonden we hier nu niet zo verloren in het land

Annie M.G. Schmidt. Met tekeningen van FiepWestendorp. Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Uitgeverij BV

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S LEOPOLD / AMSTERDAM

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Lijst van Aanvulling trefwoorden/bewijsplaatsen uit: Gedichten van Lechim. Verschenen in de Tilburgse Koerier (circa )

1. De tuin wordt opgeruimd

Mijn vader is een leugenaar, hij kan fantastisch liegen. Wat los zit liegt hij aan elkaar, hij kan iedereen bedriegen. Mijn vader is een leugenaar.

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

BINNENSUIS Jehudi van Dijk

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

extra oefenen les 2 thema 2 1 = v Schrijf het woord op. 2 Welk dier is het? Een dier met v of w. Schrijf het woord op. spelling 3a v l a g

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Start: Welk dier hoort bij...?

Inleiding. Veel plezier!

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

WOUTER KLOOTWIJK ANNE, HET PAARD EN DE RIVIER MET ILLUSTRATIES VAN ENZO PÉRÈS-LABOURDETTE LEOPOLD / AMSTERDAM

Zie zo Spelling Kopieermap Evaluatie en remediëring leerjaar 2

Korte cursus sinterklaasgedichten schrijven

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

p: deze letter is een plofletter, zonder stem. l: Kijk in de spiegel en wijs met je vinger naar het

Germa de Vos. Kletsboek. Een vrolijk voorleesboek

Exodus God zal er zijn

Exodus 3-4 God zal er zijn

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

KINDEREN VOOR KINDEREN CONCERT. ZONDAG 24 JUNI 2012 PURMEREND. Met het Stedelijk Orkest.

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn. Puzzel mee! Ria van Adrichem Leonie van de Wetering. jaargang /2007. serie 8

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

zelfstandig naamwoord

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

De kippendief. door Nellie de Kok

DOODDOENERS, AFHOUDERS, DIJENKLETSERS & ANDERE UITDRUKKINGEN Doet u mee aan het onderzoek naar dooddoeners? Zie

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken)

De spreeuw en de musch

KRONIEK VAN DE KEMPEN = #

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Schipperskind vertelt De avonturen van Wolletje en Pluisje

Poëziewedstrijd bibliotheek: thema STROOM. inzending klasgedicht. 6de leerjaar vzw KBT Sint-Lutgart beemdstraat TONGEREN

Antwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1

Simon van der Geest. Met tekeningen van Elly Hees

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

" " " " " " " " " " "

Bennie's prentenboek

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Lezer Game. Gemaakt door Drika Pepping-Poot

Korte cursus Sinterklaasgedichten schrijven

Auditieve oefeningen bij het thema: onderwater/de zee

instapkaarten taal verkennen

Proeven doe je met je tong. Op je tong zitten allemaal smaakpapillen. Je herkent daardoor dat banaan zoet smaakt en citroen zuur.

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

Bijlagen. bovenbouw / 1. Inhoud

Thema hatsjoe Kleine Puk wat is er nou... 4 Au! Mijn vinger doet zeer... 4 Dag dokter... 5 Kortjakje... 5 Waar heb je pijn?...

In den hoenderhof. Betsy Blitz-Kater. bron Betsy Blitz-Kater, In den hoenderhof. Uitgevers-Maatschappij "De blauwvoet", Hilversum ca

Leesboekje eten en drinken

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

instapkaarten spelling

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

Grôôt Bosch Dictee 2013

Er is toch niemand die jou aardig vindt. SUKKEL.

De gebroeders Leeuwenhart

Wat eten we van vandaag? tafelklets! Kies een pagina. Lees, proef, kruis aan, vertel, kies, lach, eet en klets!

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

MESSEN IN HENNEN. David Harrower. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN:

Allêeneg. nr Naam Motto plaats. Ik heb er êene laote vliege 2. Affeseere doe gin zeer 3. liever enne bult van ut werken dan zoo lui als dees varke 4

De drie jongetjes lopen weg

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Transcriptie:

TIL BURGS I FCT a«nri : R - M ^ ' X t a. ^ ML

ók nao zisteg jaor wénst Drukkerij Piet Smits oe ene zaolege en en zaoleg kèrsemis nuuwjaor. DRUKKERIJ PIET SMITS TELEFOON 013-421724 KORVELSEWEG 46 5025 JJ TILBURG

Na het jubileumjaar 1984, 60 jaar Drukkerij Piet Smits (11-10-1924), 25 jaar daar werkzaam Eugène Smits (15-9-1959), 10 jaar daar werkzaam Paul van Ierland (1-11-1974), 40 jaar geleden Tilburg bevrijd (27-10-1944), 50 jaar Scouting Jan Baptist (27-10-1934), 10 jaar Ramblers Fan Club (1-11-1974), wensen wij U prettige feestdagen en geluk en voorspoed in 1985. DRUKKERIJ PIET SMITS TELEFOON 013-421724 KORVELSEWEG 46 5025 JJ TILBURG

Misschien wekt deze uitgave zo kort na het verschijnen van het mini-boekje De Korvelseweg" op 30 april jl. uw verwondering. Ter geruststelling kunnen wij u meedelen, dat 'n herdruk gerechtvaardigd is, omdat er een onverwacht grote belangstelling voor het boekje was. Ook van deskundige zijde kregen wij reactie. Daarom hebben wij het advies opgevolgd van het Instituut voor Dialectologie en onze dialect-spelling aangepast aan die welke wordt gebruikt in het Woordenboek van de Brabantse dialecten. Het zal u niet bevreemden dat de Werkgroep Taaieigen van de Heemkundekring Tilborch het zeer op prijs stelt als u aan haar woordenverzameling iets weet toe te voegen. De uitgever neemt uw bijdrage graag in ontvangst. Meschien verbaost oe dees ötgaove zó kort nao et verschèène van et klèèn buukske,,de Korvelseweg" óp 30 april jl. Tóch kunde gerust zèèn, want wij kunne oe vertelle, dè en herdruk gerèchtvaordegd is, omdètter en ónverwachs grôote belangstelling vur et buukske waar. Ók van dèskundege kaant kreege wij reejaksies. Dörróm hèmme et advies opgevolgd van 't Instituut vur Dialectologie èn óns diejalèkt-spèüing ongepaast ön die die gebrokt wórdt in et Woordenboek van de Brabantse Dialecten. Et zal oe nie vrèmd vurkoome dè de Wèèrkgroep Taolèège van de Heemkundekring Tilborch et heel èèrg óp prèès stelt as ge on heur woordeverzaomeling iets wit toe te voege. Den ötgeever nimt oew bijdraoge gèère in ontvaangst.

SPELLING VAN TILBURGS DIALECT Goedgekeurd door het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde DE KLINKERS Als in het A B N worden geschreven: aa (kaast, laage) a (tas, harses) oo (koom, boogerd) ee (meens, teege) i (fist, himmöl) is dikwijls een verkorte ee eu (kneut, meule) variabele duur; korte eu wordt u (veur-vur) u (bumke, kunne) kort uu (vuur, zuuke) meestal kort, voor r soms langer: muur (lang), muurke (kort) ie (kiest, miere) meestal kort, voor r soms langer: pier (lang), pepierke (kort) oe (proem, schoepe) meestal kort, voor r soms langer: boer (lang), boerke (kort) au (blauwslôot) ou (vrouw, louwe) ui (lui, et zuije) ei (vaasteghei) ij (aaltij, gij) Een onmiddellijk na een klinker volgend j-achtig element wordt steeds als j geschreven; volgt er iets w-achtigs, dan schrijven we een w. aaj (waaj, aajer) aaw (gaaw, snaawe) aoj (slaoj, spaoje) ouw (mouw, douwe) oj (drojmaoker) euw (leuw, sneuwe) ooj (nooj, rooje) eej (pleej, zeeje) Afwijkend van het ABN zijn de volgende tekens: ao (ABN zone) in: straot, saome, maot Deze uit een aa ontstane o-klank wordt in veel dialecten zo gespeld. ô (ABN bod) in: môtje, tôffel, zôt Vaak een verkorting van ao, vgl. vaos-vôske ó (ABN bot) in: pantoffel, pront, jong Ook ABN kent verschil tussen bod en bot, hok en bok; het

èè è e èù ö êe ôo êû heeft er echter hetzelfde teken voor. Wil men Tilburgs kunnen lezen, dan dient steeds te blijken om welke o het gaat, bijv. Zó't zôt zèèn? (ABN scène) in mèèd, blèève. ABN heeft hier veelal ei of ij (ABN bed) in: wè, kèkt, mèn Verkorting van èè in bijv. kèènd - kènder, kèèk - kèkt. (ABN de) in: dikkelder, tebak, meraokel, vurrege, teege, bukkem, kenaol, gerdèèn, aoreg Als de vorige klank door een accentteken gekenmerkt is, kan deze e zonder misverstand dienen voor alle klankloze" klinkers, (ABN freule) in: hèùs, f leute De ABN-tweeklank ui" is in Tilburgs een eenklank, (ABN loss) in: höske, koster. Vorige klank in het kort. in: been, hêele in: schoon, droom in: drêûg, vrêûke In een beperkt aantal woorden luiden ee, oo, en eu niet als in ABN; ze gaan gepaard met een korte naglijder" en klinken nadrukkelijker. De voorbeelden demonstreren het al: steeds eenzelfde teken voor eenzelfde klank, ongeacht of die in een gesloten dan wel in een open lettergreep staat. DE MEDEKLINKERS De in ABN gebruikte medeklinkertekens lenen zich in het algemeen wel voor Tilburgs. Een paar knelpunten vragen echter aandacht: 1 Niet-uitgesproken medeklinkers mogen niet op papier komen, bijv. mèrt, nèptang, kaod, harses; de miste aaw meense ginge smèèreges saome waandele. 2 In principe schrijven we de medeklinkers die we horen, bijv. wèffer, pront, vekaansie, dees, fèfteg, sisteg, pösje. 3 Waar evenals in ABN een striktgenomen foute medeklinker toch automatisch een juiste uitspraak oplevert, hanteren we de ABN-spelling, teneinde het woordbeeld niet te schaden; bijv. werd (met de d van waard), kiendje (met de d van kind), tôdkrèèmer (met de d van tod), zorg (met de g van

zorg); niettemin: Ik laag er nie meej (g wegens infinitief laage). 4 In dezelfde geest spellen we geen assimilatie, dus kèlsgat (met de g van gat), stôfzèùger (met een z), vansgelèèke (met een g). 5 Evenmin brengen we sandhi (aanpassing van klanken op de grens van woorden) op papier tot uitdrukking; bijv. dè moet zoo (de z blijft), 'k zèè tèène (de z blijft), et gao nie (toch 'n g). 6 Geldt er in ABN naast de originele nog een uitspraak (rode/ rooie, goede/goeie), dan kiezen we voor de exacte dialectuitspraak: rooje, goeje, zaddoek. 7 Niets verzet zich tegen het gebruik van een dubbel medeklinkerteken in woorden als knôrrie, bissem, lózzie, hukkes, össem, hoewel een enkel medeklinkerteken dezelfde uitspraak oplevert. 8 Vormen met enclitisch voornaamwoord worden bij voorkeur aaneengeschreven, als bij splitsing in twee woorden de woordgrens betwistbaar is: kómde, gaode, hadde, mokte, hij doeget zelf, gaoget goed?, waarde gij er nie?, wè zeetie?, kan ie dè wèl?

Een opvallend verschijnsel in Tilburgs dialect is de krimping van de stamklinker bij verlenging van een woord. Duidelijk wordt dit als we naast elkaar plaatsen b.v. klèèn en klènder, vèèf en fèftig, Beek en Biks, steen en stinoove, gereed en geridschap, schèère en schèrmis, smèèr en smèrlap, spaore en sporspót, draod en dröjmaoker, deur en durstèèl, vèùl en völlek, tèun en tönman, krèus en krösweg, heus en hösbaos, brèùd en brölöft, waas en wasdag, schoon en schónder. Hetzelfde doet zich dikwijls voor bij de vorming van verkleinwoorden: zaog/zôgske, haon/ hôntje, paol/pôltje, draod/drôjke, kaast/kasje, knèèn/knèntje, kèèr/kèrke, wèèf/wèfke, mèèd/ mèdje, kool/kóltje, boon/bóntje, steel/stiltje, bêen/bintje, zeum/ zumke, gleuf/glufke, jèun/jöntje, bèuk/bökske, krèuk/krökske, snèut/snötje. Bij werkwoorden speelt zich zoiets ook af: de eerste persoon (ik) behoudt in de tegenwoordige tijd de stamklinker: gaope - ik gaop; maar de 2e en 3e persoon (gij, hij) voegen er een uitgang (t) achter en nemen genoegen met een kortere klinker: gôpt. Andere voorbeelden: ik raok, saok, kèèk, lèèm, nèèp, schèèt, schèèn, vèèn, gij/hij rokt, sökt, kèkt, lèmt, nept, schèt, schènt, vent, ik flèùt, jèùn, speul, teul, koom, rôok, lôop, geef, eet, weet gij/hij flöt, jont, spuit, tuit, komt, rokt, lópt, gift, it, wit Wegens de vele uitzonderingen is de term regel" niet op zijn plaats; we treffen immers ook vormen met gelijke klinkers naast elkaar aan: raoj/raojt, krèèg/krèègt, schrèèf/schrèèft, blèèf/ blèèft, wèès/wèèst, heur/heurt, vraog/vraogt.

Vermeldenswaard zijn de volgende werkwoordsvormen: zèèn: zien: doen: gaon: staon: slaon: hèbbe: zégge: ligge: meuge: wörre: koome: weete: eete: geeve: ik zèè zie doe gao stao slao hèb zèg Hg maag wôr koom weet eet geef gij zèèt ziet doet gaot staot slaot hèt zégt ligt meut wordt komt wit it gift hij is zie doe gao stao slao heej zeej leej maag wordt komt wit it gift verleden tijd waar(e) zaag (e) deej(e) + di(n) ging(e) stón, stond, stónne sloeg(e) ha(n)-ho(n) zi(n) laag(e) môog(e) wier(e) kwaam(e) wies(e) aat(e) gaaf(gaave)

aacht aachter acht achter aaj, aajer ei, eieren aaltij altijd aanders aat(e) aaw aaw schoene aawer aawmeute affeseere akkerdeere allebaaj alle mèèrges ammöl aon, on aoreg anders at(en) oud(e) oude schoenen ouder (ook leeftijd) kletsen, ouwehoeren opschieten, voortmaken opschieten, overweg kunnen beide elke morgen allemaal/niets dan aan raar, (eigen)aardig aoreghed attentie, aangename verrassing as avventoe azèèn baomes been bêene bèète ik bèèt hij bèt begaoje begiene bekaan(s)t bèrzie beschandeliezeere bestèute beul, böltje bèùterêepe bezjoer bezwaai bie, bieje bieje bild bintje bissem bisje bist, biste biste bleek blèène blènd blèndaos boeretoppe als/dan nu en dan azijn zeer slecht weer been, benen(mv) benen (bvn) bijten miskleunen beginnen bijna massa beschadigen roemen papieren zak, zakje buitenzetten (van personen) goeiedag gevaarte bij, bijen bieden beeld beentje bezem beestje beest, beesten beste droogweide blaren blind horzel boerenkool balscheut bökzuut böltje boogerd börgemister in 't böltje praote bótteram bótramme braande braoj brembeezie britse brónóllie broojer steenworp(afstand) beurs zakje boomgaard burgemeester smoezen boterham boterhammen branden bips (dikke kont) braambes(sen) prakken petroleum broden brost bazig of koppig iemand bruur, bruurke broer (jongen, als bukkem bult bumke buske busseltje buunder buune daas daans dabbe daoge, 14 daog dè, dèt dèèrm dèuf, döfke deur, dur deur, durke din den dieje dikkelder dikzat döfke dokkele dónderjaoge doodgemoedereerd dôoje, dôoj dôos, duske döpke döróm dorp dorpel douw drèège aanspreektitel) bokking buil (ook bult) boompje busje, ook bosje bundeltje hectare boenen das dans knoeien, morsen dagen, 14 dagen dat darm duif, duifje door deur(tje) deden geld (met gebaar) vaker, meermalen dikwijls genoeg duifje pootje baden vervelend doen/herrie maken doodkalm dode, doden doos, (ook trut) dopje daarom dorp dorpel duw dreigen

drèène dreinen drêûg droog drölleke klein grappig kind (ook drolletje) dröpke dropje/druppeltje druktesmaoker druktemaker durdouwe doordrukken (ook met praten) durke duske duuvel èège èègegeraajd êen, êene eerbeezie èèrd(e) èèrg èèrm èèrmoej èèrpel èèrpelschèlle effenaaf (er utzien) èfkes enen dil èntele èrdkèèr èrgeraans èut, öt fèèn, fènder fèfteg fèfteger fist, fisje fistag flèùt, flötje flèùte ik flèùt hij flöt föllie frammes frêet frutblaos gaasthèùs gaaw, gaa gaope gaoper gaoperd gebóje gedallaast gedaon gehad deurtje doosje duivel eigen eigenwijs een, ene aardbeien aarde erg arm armoede aardappel(s) aardappelschillen er pips uitzien eventjes een aantal vervelend doen of pesten zandkar ergens uit fijn, fijner vijftig rijksdaalder feest feestdag fluit, fluitje fluiten falie, omslagdoek vrouw parmantig varkensblaas ziekenhuis gauw kijken (ook gapen) gaper uilskuiken (fig.) geboden afgespannen (fig.) ontslagen geef gèèl geensgons gèère gehost gelêûve gemèèn, gemènder gemokt geneuk gerdèène geut, gutje gèùze gevraoge gewist gienderwèèd giestere gif gimmer gin et gisselek gladdeghei glôske goed goeje kloot göllie gôlliepaop Gooi, Góls gôtje gótje grutje grutvadder gruunte(s) gutje ha(n) / ho(n) haaj haajkneuter haand, hèndje haawkèènd haawmaaw haffel haffelen hakdol halfwaas haorinder harses hèdde, hôdde hèège redelijk goed geel op de heenweg gaarne/graag gehaast geloven gemeen, gemener gemaakt troep, rotzooi lastige houding gordijnen goot (ook keuken) begerig kijken gevraagd geweest ginds gisteren geef (geb.wijs) geen meer geen de geestelijkheid gladheid glaasje stof (lap) goedig iemand jullie sufferd Goirle, Goirles gaatje gaatje (nog kleiner) grootmoeder grootvader groenten gootje had(den) heide klein boertje hand(je) iemand die steeds over de vloer komt wervelwindje handvol voortdurend in de handen nemen haktol halfwas precies het zelfde hersenen (ook hoofd) heb je, had je hijgen

heej heileg hèndje hèrs of geens heure ik heur, hij heurt hèùs, höske hil hil den dag hil de reutemeteut himmól hôj et hölleke hôog volk den hort óp höshaawe höske host host, hösteg höt'j er houdoe hukkes hurt menen iepert ieveraant illetriek inder irst Jao, jè jèûke jêûk et et jukt jèùn jèùne jöntje kaaj kaajbaand kaaj e kaajscheut kaast, kasje kaaw kaod, kaoj kaojkes kaol kasje kaskenaoj heeft heilig handje hier of daar horen huis heel/helemaal de hele dag alles wat erbij hoort helemaal had hij 't holletje beter gesitueerden op stap huisgezin (ook huishouden) huisje (ook W.C.) bijna haast, haastig had hij er tot ziens hurken hoort (geb.wijs) m'n bed ergens elektriciteit eender, gelijk eerst ja jeuken jeukt het? het jeukt ui stinken, scheten laten uitje (kleine ui) kei stoeprand keien/stenen (gebakken) knikker kast, kastje koude (ook kauw = vogel) kwaad, kwade, slechte kaantjes kaal kastje blufferige drukte kèèke kèènd, kènder kèèr, kerke kèèrs.kèrske kèès kèlsgat kènneke kerke kernillesrôos keresier kèrske ketier kiendje kiep, kiepke kiest kietelkaaje kik kinkenduut klaaj klaank kleed, kleeke klèèn, klènder van klèns af aon klets en klets vatte kloot, klutje klóssenbak klöttere klutje knaawbôone knèèn knèntje kneut knoezel knôrrie knöst, knösje koekwaus kôkseklôppersstèm kóm es hèrs koome ik koom, hij komt köpke köppènt körtelètte kós(se) kósse me kösselek koste koster krèège kijken kind, kinderen kar, karretje kaars kaas keelgat kannetje karretje pioenroos bazige vrouw kaarsje kwartier kindje kip kist kiezelstenen kijk (geb.wijs) kikker klei klank kleed, jurk klein, kleiner van kindsbeen af verkoudheid kou vatten zie goeje kloot onhandig iemand vallen/sinterklaasinkopen doen klein persoon (kind) tuinbonen konijn, konijnen konijntje margarine kruisbes kanarie kop (hoofd) dwaas harde zware stem kom eens hier komen kopje (ook kuipje) hoofdpijn karbonaden kon(den) konden we kostbaar kon je, kon men koster krijgen

krek kreugel krèùkezèeker kröske stèèrve kumke kuukske kuuske kwaam kwaansele kwatske kwattastroojsel kwèèle kwikke laag, laage laag laasteg potstuk lamlèndeghei laamp, lèmke laoj lappeet leeg leej leetie lèèk, lèèke lèèke ik lèèk, hij lékt ièèm, lèème lèllepôote lèmke lillek tocht loerie looje lôope ik lôop, hij lópt löstere louwe lózzie luiwèèvepap lups precies, correct kruiwagen scheldnaam voor Tilburger op erewoord kommetje koekje varkentje kwam knoeien, morsen beetje chocoladehagel kwijlen optillend het gewicht schatten lach, lachen lag lastig iemand lamlendigheid lamp, lampje lade vervangende peet laag (niet hoog) laag (op laag) ligt ligt hij lijk (dode), lijken lijken (ww) lijm, lijmen op de grond (liggen) lampje lelijk lucht licht (gewicht) slappe koffie/thee loden (bvn) lopen luisteren suffend kijken horloge beschuitpap loops maot, motje mar mèèd, mèdje, mèske meej mèèlemôppe meens dè meens dieje meens meepesaant meesjoefele mèndje mèn, mènne mènneke menen iepert mènsie maoke meraokel mèrkol mèske meuge ik maag, hij maag mèùkele maat, maatje maar meisje met of mee marie-koekjes mens dat mens (vr) die man tegelijkertijd stilaan meelopen mandje mijn, mijne mannetje of jongen m'n bed opschieten wonder Vlaamse gaai meisje mogen aanrommelen of onhandig bezig zijn molen (fig. mond) muis, muisje meule mèùs, möske miere vervelend doen of klieren mitje steeke landje veroveren mis mes mister onderwijzer mölder meikever of molenaar mölleke molletje möllekepap karnemelksepap mond, mundje mond, mondje mônd maand mandag maandag móndfieat welbespraakt mandje maandje rnontje maantje möpke mopje mörf zacht, verrot ' möske muisje mot je maatje mundje mondje mutserd takkenbos muug, muuger moe, vermoeider maaj maand, mèndje maawe maoke ik maok, hij mokt maon, rnontje mei mand (korf) zeuren of miauwen maken maan, maantje naa, naaw naaw naaw der tussen öt naaje naoje naor, nôr nou / nu eng, nauw precies, net er vandoor gaan naaien naar

nèèg nèèpe nèèperd nèffe nèptang nie nissels nôdderaand nôoj nôot, nôot nie nôr, naor nôst nôwenaant nuske et nukt nie nuut nuuw, nuuwe nuuwjaor oe oew ók, ôok den öllieje on, aon ônbraaje ônklôote ónverdoens ôot orgel (in) ooverènsie ópnaaje assem öt, èùt ötschèène óp sjanternèl óp staoj aon paane paojke peej peejstamp,pèèp pèèr (pirke) pèèrd, pèrd pèèrepluu pèèrs pènneke pent pèrd èn kèèr pèrmetaosie pèrsmöppe pèrzekes nijdig knijpen knijper naast, neven knijptang niet schoenveters naderhand node, ongaarne nooit naar naast naar verhouding neusje het doet er niet toe nieuw, nieuwe nieuwjaar u je uw jouw ook die van jullie aan aanbreien aansukkelen, aantobben onnodig ooit orgel overcompleet opjutten adem uit uitschelden op stap gestadig (op je gemak) soort gras paadje wortel stamppot PÜP peer paard paraplu paars pannetje (ook pennetje) pijn paard en wagen kring/gelederen/familie paardevijgen perziken pesjónkele pestórsmèèd peut pirke pitse pispaol platte kènder pleej plèùs, plöske plevèùs plezaant pliessie plöddeke kle plöske plots (plótske) pólling post, pösje pôtternôster praaj praote ik praot, hij prôt proem pront pröpke pulling ramscheut raod, raoje raoke ik raok, hij rôkt rauw rèècht toe vort rèège reej hij reej em rêepe rèère rèùt, rotje op de rèùteketèùt röcht róndspöldere róntelóm rood, rooje róoke, rokt rosse rotje rutsele kerk in en uit voor aflaat huishoudster v/d pastoor slaag peertje kieskeurig eten voetveeg (iemand die 't altijd moet ontgelden) kinderen nog in de wieg l/v.c. pluis, pluisje straattegel plezierig politie in onsympathiek persoon pluisje plaats paling puist, puistje rozenkrans prei praten glazen knikker keurig, netjes propje peluw opvliegende aanloop raad, raden (ook aanraden) raken ruw rechtuit regen (ook ww rijgen) reed hij was kwaad hoepelen rillen, beven ruit, ruitje op goed geluk af onkruid wild spelen of rondspringen rondom rood, rode roken, rookt wrijven of inwrijven ruitje schudden

saawele saawelèèr saawelpraot saluut saoke ik saok, hij sokt saome saoves sasse schaansmuur schaaw óp schabberdebón k scheef schèène schèèr, scheere scheere schèèresliep schelle schèlmiske schèun schoeft schoepe schoon, schónder schoor schop schraanze schrèève schup schuppes schuup schuupe sebiet sèmmele sèmmelèèr sewèèle siendereklaos (óp) sjanternèl sjep sjuup-sjuupkes sjuust slaoj slèèpe smèèreges smèrlap snaachs snaawe s nee vel snèùt, snötje kletsen sauwelaar kletspraat gegroet vals spelen samen 's avonds plassen, wateren scheidingsmuur schoorsteen op goed geluk (zonder geld) scheef schelden (ook schijnen van licht) schaar, scharen scheren, schrapen scharenslijper schillen schilmesje schuin kromme rug of bult stelen mooi, mooier zoldering berghok veel en smakelijk eten schrijven schop, trap schoppen, trappen schop, spade schoppen, scheppen direct, meteen traag doen, treuzelen treuzelaar intussen (ook misschien of soms) Sinterklaas op stap drop jujubes(snoep) juist, precies sla slijpen (ook slepen en sjouwen) voormiddags smeerlap 's nachts snauwen jenever snuit, snuitje sneuw sneuwe et sneut snóffel snötje snuupke soe sómmegte spaoje speule spierse spoeje spörspot spouwe spraaj sprès sprèùt, sprotje óp staoj aon steeg steen, stêne stèrt stèùte stief ketierke stiefele stinoove stintje stobbere stôotkèèr, stótskèèr stöpke straant, astraant strak strèùf strooplèkker stuupere stuupkèènd swèls sund ('t is) swirskaante taageteg taante taas tas (en scheuteltje) tèèd, tèdje teen têene tèène tèènemekaare tèèr tèmtaosie tenöstenbaaj sneeuw sneeuwen 't sneeuwt trosanjer snuitje snoepje 2'/2-centstuk sommige spitten(ook snel eten) spelen spuwen haasten spaarpot overgeven sprei opzettelijk spruit, spruitje kalmpjes aan onwillig, nukkig steen of stenen staart roemen klein kwartiertje stappen steenoven steentje stofwolken maken handwagen stopje vrijpostig, astrant straks pannekoekenbeslag flemer 'n zetje omhoog geven flink kind onderwijl zonde, jammer aan beide zijden ' tachtig tante stapel kop (en schotel) tijd, tijdje teen en tenen tenen ten einde, bekaf meteen teer opgave (kwelling) bijna, ongeveer

teugwèes maoke inwijden, inlichten teule telen tèùn, töntje tuin, tuintje tèutelèèr iemand die graag ruilt tietaaj kippe-ei (fig.: exemplaar) tintje teentje tisse ongeduldig wachten tôdkrèèmer voddenman toepertoe alsmaar toerlezjoere blijmoedig rondtrekken töffel tafel töntje tuintje tröske trosje tunneke tonnetje twiddes als tweede, te laat ugske umlêeg urke vaast vaasteghei vadder vanèèges vansgelèèke vèèf vèèg, vèège veège vèèl, vèltje vèène ik vèèn, hij vent vèèreke(s) vèèrekeslómp verinneweere verkèt verschaaje vèùl, völtje veur, vur völtje voos vqrk vort völleghei, -hèd völlek völleke vost, vosje vrèdag vrèmd vrêûke vruug, vruuger oogje omlaag oortje vast zekerheid vader vanzelf / natuurlijk van het zelfde vijf vijg, vijgen vegen vijl vinden varken(s) zeer dom stukmaken vork verschillende vuil, vuiltje voor vuiltje voos (droog) vork voortaan, in de toekomst (ook voort) vuiligheid vuilak vies doen vuist, vuistje vrijdag vreemd loswrikken vroeg, vroeger vruute vur, veur vurdêel vurkoome vurrege vurschöt vusteveul vuule vuuge waaj war wè wèèd weedevrouw weedeman wèèf wèèfgetaaw wèèl, weitje wèèn wèèneg in de wèèr wèèrk wèèrm wèève wèève wèèver wèffer (de wèffere) wèfke weitje wèrmte wier(e) wies(e) wir wit witte wó(n) worm wöróm warre wôrschouwe zaon zat zèèk zèèk óp ene riek zèèke ik zèèk, hij zèkt zèèknat zèèn, zèèt, zèède zêevere wroeten voor voordeel borstpartij (ook voorkomen) vorige schort (ook voorschot) veel te veel voelen passen weide nietwaar wat ver of wijd weduwe weduwnaar vrouw of wijf weefgetouw poos(je) wijn weinig in de war werk warm weven wijven / vrouwen wever wat voor, welke wijfje, vrouwtje poosje warmte werd(en) wist(en) weer (al weer) weet (ook wit) weet je (ook witten) wou, wilde(n) worm waarom worden waarschuwen dik v/d melk genoeg urine flauwekul (geklets) zeiken kletsnat zijn, bent, ben je kwijlen (ook sauwelen)

zêeverèèr zèmme zêûm, zumke zi(n) ziede zis zó(n) zó, zu't zómmedêene zorg, zörge sauwelaar zijn we zoom, zoompje zei(den) zie je zes zou(den) zou, zou 't zo meteen, dadelijk zorg, zorgen zó 't rauwste zukke zullie, zöllie zumke zuuke, zuuk zuut zat zwèèn zwèèr, zwèère zwèntje zo ongeveer zulke zij (mv) zoompje zoeken, zoek zoet genoeg zwijn zweer, zweren zwijntje Zis hoej hoj (haj) bèm Toe tee toe haj bèm Z'is zis zisse Et kan gin stèùte lije Oew èege sjaokes haawe Enen dólle kööp Van de zuk èn van de zón Zót zoo zuut zat zèèn? Ze ruukt rôok as ie rokt èn rokt dan van de wèès In oew aachterwèèrk zèèn Ze zèn nog gin pèèp tebak werd Ze heej veul geneuk bè der Dè stikt nie zó naaw Ik zèè ginne meens gelèèk Hij zit ginnen boer in zen venster 'K wósse begósse Ik slao niks aaf as vliege èn blèndaoze Ge vernukt de klèut Nôr et ötgepakt gón kèèke Zes hoeden had hij bij zich Tot thee toe had hij bij zich Ze is zes zei ze Het is niet zo geweldig Zich van de domme houden 'n Koopje Van de zulke (deze) en van de zulke (die) Zou het zo zoet genoeg zijn? Ze ruikt rook als hij rookt en raakt dan van de wijs Achter zijn met werk Ze zijn nog niet dât waard Ze is erg verwaand Dat komt niet zo net Ik voel me niet zo lekker Hij zit niemand in de weg Ik wou dat ze begonnen Ik sla niets af Je belazert de boel Gaan kijken naar de sinterklaasuitstalling Dit boekje is een kerst- en nieuwjaarswens van Drukkerij Piet Smits, als afsluiting van hun 60-ste jubileumjaar. Het werd samengesteld met medewerking van de werkgroep Taaieigen van de Heemkundekring Tilborch" (secr.: H. Vereijken, Kwendelhof 105, 5044 ED Tilburg), uit de woorden-verzameling van mevr. Els Klaassen en met adviezen en correctie-werk van Wil Sterenborg. Dees buukske is en kerst- èn nuuwjaorswèns van Drukkerij Piet Smits, as afslèùting van huilie sistegste juubieieeumjaor. Et wier saomegestèld meej meewerking van de wèèrkgroep Taolèège van de Heemkundekring Jilborch' (secr.: H. Vereijken, Kwendelhof 105, 5044 ED Tilburg), ót de woorde-verzaomeling van Vrouw Klaose èn meej advieze èn kerèksiewèèrk van Wullem Sterenborg.