Geacht College, In reactie op uw brief aan het RACM van 14 november jl. gericht aan mevrouw drs. J.L.P.B. Finaly willen wij het volgende opmerken. U geeft hiermee een antwoord op de brief van het RACM van 19 augustus 2008 betreffende het plan van circa 100 woningen op de u bekende Korsnäslocatie. In uw antwoord geeft u aan dat het plan past binnen de geldende eerste herziening van het bestemmingsplan beschermd stadsgezicht Edam dat op 12 juli 1994 door G.S van Noord- Holland is goedgekeurd. In een eerder schrijven van ons d.d. 16 november 2007 (zie bijlage 1) over dit plan en het eerder genoemde bestemmingsplan, hebben wij u aangegeven dat dit project op basis van het vigerende bestemmingsplan niet kan worden gerealiseerd en dat er een nieuw bestemmingsplan gemaakt dient te worden. In uw antwoord van 27 december 2007 op onze brief ( zie bijlage 2) geeft u zelf uw twijfels al aan omtrent het door u ingenomen standpunt dat dit project op basis van het bestemmingsplan 1994 kan worden uitgevoerd. Wij vinden het antwoord aan het RACM in deze dan ook niet volledig en zelfs misleidend. De lezer komt nu tot de conclusie dat het bestaande bestemmingsplan uit 1994 leidend is en dientengevolge het plan aan de regels voldoet. Voorts omschrijft u uitgebreid hoe het proces van overleg met de klankbordgroep is verlopen en dat een uitgebreid verkeersonderzoek is verricht en besproken is binnen het klankbordoverleg en dat u nu op basis van dat onderzoek een keuze hebt gemaakt. U geeft echter niet aan dat tijdens het klankbordoverleg is aangetoond dat bij het onderzoek is uitgegaan van verkeerde basisgegevens en dat de aangenomen verkeersbewegingen (aantallen) allerminst juist waren. Aan de hand van berekeningen met meer realistische waarden hebben wij aangetoond dat de verschillen qua verkeersintensiteit in vrijwel alle voorstellen slechts marginaal verschillen. Op basis van deze verschillen kan onzes inziens dan ook geen harde keus voor variant 1 gemaakt worden. U voert ook aan dat in het overleg binnen de klankbordgroep de Brandweer Edam-Volendam en de regionale brandweer ook onderdeel van het proces zijn geweest. Wij bestrijden dat, pas in de laatste fase is op ons uitdrukkelijk verzoek door u pas actie ondernomen om de brandweer te raadplegen omtrent de variant die door Vereniging Oud Edam is voorgesteld. De argumenten (zie bijlage 3) die u aanvoert tegen het plan van de Vereniging Oud Edam zijn uiterst discutabel omdat deze ook binnen het plan van de Vereniging Oud Edam kunnen worden gerealiseerd. Wat wij tevens nog missen in uw brief is een uitnodiging aan het RACM om met u van gedachten te wisselen over dit plan en de uitvoering daarvan, temeer daar het RACM hierin een belangrijke functie heeft en het om een zeer belangrijk project binnen het beschermde stadsgezicht gaat. In het schrijven van het RACM staat het volgende citaat: :
Daarnaast hecht het RACM veel waarde aan een tijdige betrokkenheid in de planadvisering van met name de grotere en/of complexe projecten in de rijksbeschermde gebieden. Voor het Korsnästerrein zal uiteindelijk een nieuw bestemmingsplan nodig zijn. Een formele adviesrol middels het wettelijk vooroverleg ex. art.3.1.1 Bro (voorheen art. 10 Bro) is echter veelal aan het einde van het planvormingproject, waardoor een eventueel advies met betrekking tot cultuurhistorische waarden minder toegevoegde waarde zal hebben dan in een eerder stadium van planvorming. Deze laatste zin geeft duidelijk aan dat een tijdig overleg zeer gewenst is! Inmiddels hebben wij ook om een advies gevraagd aan de Bond Heemschut. U heeft daar indertijd een afschrift van ontvangen. Inmiddels heeft de Bond Heemschut een positief advies uitgebracht over het plan van Oud Edam. (zie bijlage 4) Wij vertrouwen erop dat deze nadere toelichting van onze kant u aanleiding geeft om het RACM uit te nodigen voor een gesprek om dit plan te bespreken. Een afschrift van deze brief inclusief de genoemde correspondentie zenden wij aan het RACM Met vriendelijke groet, T.J.de Jong Voorzitter Vereniging Oud Edam Bijlage 1
Geacht College, Naar aanleiding van het voorlopig laatste Korsnäsoverleg op 8 oktober jl. hebben wij als bestuur van de vereniging Oud Edam een aantal opmerkingen en vragen. Ten eerste moet ons van het hart dat, ondanks een van beide zijden plezierige overlegstructuur, de gemeente en het Bouwfonds op geen enkele wijze nader zijn ingegaan op de ingebrachte ideeën en variant ( Stedenbouwkundig plan ) van de kant van de vereniging Oud Edam. Sterker nog, wij werden op 8 oktober jl. geconfronteerd met het besluit van het college (gedateerd 18 september 2007) dat bij de herontwikkeling van het Korsnäs-terrein de ingang van de ondergrondse parkeergarage aan de Baandervesting komt te liggen. Hiermee wordt door het college kennelijk al definitief gekozen voor het Bouwfondsplan. Aangezien dit besluit door het college op 18 september is genomen en wij de uitkomst van het verkeersonderzoek (van 4 juli 2007) eerst hebben ontvangen op 19 september kunnen wij niet anders dan concluderen dat alle energie die door de participanten van onze zijde in het overleg over de herontwikkeling van het Korsnäs-terrein is gestoken verloren energie is geweest. Gelet op deze feiten hebben wij als bestuur van de vereniging Oud Edam het gevoel, dat onze inbreng meer een cosmetisch effect moest uitstralen. Ofwel: wij laten de vereniging meedenken en meepraten, maar uiteindelijk voeren wij onze eigen plannen toch door. Deze werkwijze heeft ons bijzonder teleurgesteld en wij hebben over de herontwikkeling van het Korsnäs-terrein nog een aantal vragen waarop wij graag op zeer korte termijn uw antwoord ontvangen. - Op 1 november jl. hebben wij waargenomen dat men inmiddels met de sloop van het gebouw is begonnen (vloerplaten zijn verwijderd). Wij hebben echter tot op heden geen melding van het verlenen van een sloopvergunning gezien. Kunt u aangeven welke werkzaamheden worden uitgevoerd op het betreffende terrein en of, en zo ja, wanneer, daarvoor vergunning is verleend? - In het laatste overleg heeft de voorzitter (wethouder Luyckx) toegezegd, dat de Oud Edam-variant op basis van argumenten van o.a. de Brandweer, de Ambulancedienst en een verkeersonderzoek zou worden beoordeeld t.o.v. het Bouwfondsplan. Tot op heden hebben wij hierop nog geen reactie of antwoord mogen ontvangen. - Volgens de voorschriften van het bestemmingsplan 1 e Herziening Stadsgezicht Edam 1 heeft uw college de bevoegdheid (artikel 7 lid 1 onder c) om met toepassing van artikel 11 van de wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin,dat de bestemming bedrijfsdoeleinden en verkeersdoeleinden (Va) worden gewijzigd in de bestemming woondoeleinden mits de bepalingen van de artikelen 3 en 4 overeenkomstig worden toegepast. Wij stellen vast, dat niet op basis van dit bestemmingsplan een directe bouwtitel bestaat, maar dat eerst een wijzigingsplan noodzakelijk is. Daarbij plaatsen wij de volgende vragen c.q. kanttekeningen. Er worden 100 woningen gebouwd op de locatie die in het geldende bestemmingsplan wordt genoemd als te handhaven bedrijfslocatie. Een 1 Dit bestemmingsplan is blijkens mededeling van ambtelijke zijde het geldende bestemmingsplan voor de ontwikkelingslocatie.
wijzigingsbevoegdheid mag echter op grond van vaste jurisprudentie niet een wezenlijke verandering van het plangebied inhouden. Voor het aan de 65 gerealiseerde woningen toevoegen van 100 woningen is naar onze mening een bestemmingsplanherziening noodzakelijk en kan niet worden volstaan met toepassing van de genoemde wijzigingsbevoegdheid. In het bestemmingsplan wordt in artikel 3 lid 4 van de voorschriften gesproken over één ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer terwijl in het Bouwfondsplan wordt uitgegaan van twee ontsluitingen voor gemotoriseerd verkeer (Baandervesting en Het Marken). Een 2 e ontsluiting is in strijd met het bestemmingsplan en de in artikel 3 lid 4 opgenomen verkeersontsluiting. Hoe denkt u hiermee om te gaan in het vervolgtraject van de herontwikkeling van het Korsnästerrein? Artikel 3 lid 3 van de voorschriften geeft aan, dat de groenstructuur langs de Schuttersgracht deel uit maakt van de vestingwerken van Edam en in functie en verschijningsvorm een voortzetting vormt van het parkje aan de westkant van het plan( Zwanenvijver). Overeenkomstig dit uitgangspunt ligt een inrichting van de Baandervesting conform artikel 3 lid 3 voor de hand. Dit houdt in: dat slechts voetgangers en fietsers kunnen worden toegelaten. M.b.t. de panden aan het Baanderplein wordt eraan gedacht om deze een winkelbestemming mee te geven. Deze mogelijkheid is niet in het huidige bestemmingsplan en in de wijzigingsbevoegdheid opgenomen hetgeen betekent dat ook hiervoor een bestemmingsplanherziening zal moeten worden opgesteld. Graag ontvangen wij van u bericht over de voorgenomen procedure(s) - wijzigingsplan dan wel bestemmingsplanherziening of artikel 19-procedure - voor de herontwikkeling van het betreffende terrein en de daarbij behorende tijdsplanning. Voor alle duidelijkheid, wij hebben geenszins de bedoeling het bouwproces te frustreren maar zullen iedere mogelijkheid in de procedure(s) aangrijpen om het behoud van het monument de Baandervesting en het in overeenstemming te brengen daarvan met alle vestingdelen rondom de oude stadskern te realiseren. In afwachting van uw spoedige reactie verblijven wij. Hoogachtend T.J.de Jong Voorzitter vereniging Oud Edam. Bijlage 2
}