SO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP

Vergelijkbare documenten
Mozarthof school voor ZML Leerlijn Sociale competentie dd /11

VSO Leerlijn Sociale competentie

Curriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Leerlijn/ ontwikkelingslijn Sociaal-emotionele ontwikkeling cluster 4

Doelenkaart SO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie

Basisleerlijn Sociaal gedrag

Doelenkaart VSO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Leerjaar 4, 8 jaar. Leerjaar 5, 9 Jaar

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

De sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind SEO

Leerdoelen leerlijnenpakket CED ZML

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Thema s uit Leefstijl die specifiek over de relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen gaan

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Leerlijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie november Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Groep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.

Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG

Schoolse competenties

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

Brief voor ouder over thema 1

Bekijk het maar! met Suus & Luuk

2. Procedures en instructies opvolgen 2. De leerling leert instructies en procedures op te volgen Dagbesteding & Arbeid

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Leerlijn leren leren. Vakoverstijgend

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

Competenties verbonden aan het ComPas

Beleid Kanjertraining

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Activiteitenlijst - Baby s en peuters

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG

VSO Leerlijn Leergebiedoverstijgend

H A P P I L Y E V E R A F T E R..

ADHD en lessen sociale competentie

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

VSO Leerlijn Leergebiedoverstijgend

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Waar gaan we het over hebben?

VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid (Leren leren)

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Activiteitenlijst Kinderbegeleider Duaal

Leerdoelen Spraaktaal Kids

Afgewezen en erbij horen

Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

Visie (Pedagogisch werkplan)

Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

Observatielijst bezoek op de werkplek Competentieprofiel

Feedbackmapje Naam leerling: Richting: Kinderbegeleider duaal. Mevr. An Treuttens. Kinderbegeleider duaal Don Bosco Halle

Assertiviteit. e-book

DE 12 VAN DOK12. Dit ben ik

Terrorisme en dan verder

Prikkelmijders+en+Prikkelzoekers+

Activiteitenlijst Kinderbegeleider Duaal

NIEUWSBRIEF Basisschool De Springschans

Cursus Omgaan met klachten

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Hoe kunt u voor uw bijzondere kleinkind zorgen? Tips voor opa s en oma s. Foto Britt Straatemeier. Deze brochure werd mogelijk gemaakt door:

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Leerdoelen Spraaktaal Kids

6,6. Werkstuk door een scholier 2141 woorden 6 januari keer beoordeeld. Nederlands

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Cliëntondersteuner (naam, organisatie):

Arrangement 1 De Luisterthermometer

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

VOx Leerlijn Sociale Competentie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Veens trainingen. opkomen voor jezelf. samen leren. meer zelfvertrouwen. lotgenoten ontmoeten. durven vragen. een groter netwerk

Mentorlessen. Klas:...

OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN

cbs De Rank Sociaal emotionele ontwikkeling Gouden weken Doelen schooljaar

E Grenzen. E1 Niet zomaar meegaan 3 E2 Privé 8 E3 Grenzen in aanraken 13 E4 Ja en nee 19 E5 Fijne en vervelende geheimen 25

Ouder zijn en blijven na een moeilijke echtscheiding

Concretisering ontwikkelingsdoelen sociaal-emotionele ontwikkeling type 3 (servicedocument)

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Inhoud. Hallo!...5. Wie is wie? Even voorstellen...7. Wat is mijn PrOP? PrOP opstellen Doelen voor mijn PrOP...19

Generatie Vragenlijst voor leerkrachten

Leven in een groep. Hoe gaat dat en wat vinden jongeren?

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Werkboek les 1. Vink de gevoelens aan die jij herkent uit jouw relaties. Ervaar jij andere gevoelens? Voeg deze dan toe aan de lijst.

Toelichting op het SCOL normeringsonderzoek

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje.

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Pestprotocol van de Simon Havingaschool:

Transcriptie:

SO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP LEREN FUNCTIONEREN IN SOCIALE SITUATIES Kerndoel 8: De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen 8.1. Omgaan met gevoelens 8.2. Omgaan met je mogelijkheden/ beperkingen Kerndoel 9: De leerling leert respectvol en verantwoordelijk om te gaan met anderen 9.1. Respectvol en verantwoordelijk omgaan met anderen 9.2. Omgaan met conflicten Sociale competentie Onder sociale competentie wordt verstaan: -omgaan met jezelf -omgaan met anderen -omgaan met een taak De doelen uit de lijn overlappen deels met doelen uit de leerlijn Wonen (praktische redzaamheid) en de vakoverstijgende leerlijnen Leren leren en Sociale en emotionele ontwikkeling. Opmerking: De bijbehorende STIP-les staat tussen haakjes aangeven achter het hoofddoel

Niveau 1 (Deel 1 STIP) 2 (Deel 2 STIP) 3 (Deel 3 STIP) 4 (Deel 4 STIP) Reageert op zijn naam (1) Geeft aan of iets nat of droog is Maakt verbaal of non-verbaal duidelijk hoe oud Geeft aan of een andere leerling zich boos, blij, 1.1. Sociale Herkent en kent de naam van bekenden (wijst Geeft aan dat hij handen en armen heeft en toont hij is bang of verdrietig voelt competentie juiste persoon aan) (2) op verzoek hiermee één of meer (sociale) functies Kiest een activiteit en nodigt hier een leerling voor Reageert na voordoen op een blij, verdrietig, boos Kijkt, luistert, voelt, proeft en ruikt gericht naar en Geeft van zichzelf aan of hij een jongen of meisje uit in opdracht van een volwassene of angstig gevoel van een ander aan een voorwerp (3) is Kiest gepaste kleding voor een dagelijkse situatie Houdt zich aan regels rond boeren, niezen en Duidt aan of iets eetbaar is en of hij het lekker Benoemt de namen van zijn eventuele broers en Vertelt dat hij lief is of iets goed kan hoesten die thuis en in de klas gelden vindt door te kijken, ruiken en eventueel te zussen Zet door zodra hij een fout maakt na aansporing Is beleefd (bedankt als hij iets krijgt, maakt proeven Geeft op verzoek zijn mening over zijn eigen van een volwassene excuses) Reageert op een prettige of onprettige ervaring voorkeur Geniet bij het zien en beleven van blijdschap door Laat met trots zien wat hij kan Gooit in de klas geheel zelfstandig zijn afval in de lachen, zingen of huppelen Kiest uit twee of meer dagelijkse activiteiten wat Geeft aan wanneer hij gevoelens van angst ervaart afvalbak Richt zijn aandacht op dezelfde activiteit als een hij leuk vindt om te doen Geeft aan welke situaties gevoelens bij hem op Helpt op de juiste manier een andere leerling andere leerling Doet zelf wat hij zelfstandig kan en vraagt meestal kunnen wekken Beeldt uit of vertelt wat ruzie is Kijkt blij en trots na een succeservaring (8) hulp wanneer dat nodig is Geeft aan hoe hij zich voelt en dat een ander niet Vraagt bij spel of hij mee mag doen Wijst een lichaamsdeel aan en laat zien wat hij er Toont zijn prestatie aan anderen en laat, nadat hij perse hetzelfde voelt Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht mee kan complimenten krijgt, zien dat hij trots is Herkent op de tast wat iets is en controleert door Voert een opdracht uit als dit wordt gevraagd Kiest na hints (over grootte, zwaarte) uit twee voorwerpen het voorwerp dat te tillen is Wijst zijn ouders aan (in het echt en op een foto) Noemt ouders (papa, mama) broers, zussen en vriendjes bij de naam Uit actief en/of passief zijn gevoelens en wijst kritisch te kijken of zijn waarneming juist is Geeft aan dat hij benen en voeten heeft en toont op verzoek één of meerdere functies ervan Doet wat de leerkracht hem persoonlijk of in een klein groepje vraagt Begint op tijd aan een taak wanneer hiernaar gevraagd wordt naar de aanleiding Kiest uit twee voorwerpen het voorwerp waarbij Ruimt zijn spullen netjes op na een werkje Wast zijn handen Poetst zijn tanden in opdracht van een volwassene hij bij kan Begint zelfstandig aan een bekende taak Geeft aan wat hij wil hebben of wil doen (keuze Vraagt op eigen initiatief hulp van de leerkracht Geeft tijdens het eten aan wat hij wel en niet aan Maakt kenbaar dat hij hulp nodig heeft uit twee of drie dingen) Blijft rustig bij een conflict kan Ziet en begrijpt opvallende bewegingen bij Doet een ander geen pijn en maakt geen dingen Deelt materiaal met een ander Zegt nee tegen een onredelijk verzoek, ook na simpele uitdrukkingen zoals hallo zeggen en kapot Herkent een onprettige situatie en trekt zich eruit aandringen zeggen dat iets lekker is Troost iemand of stelt iemand op zijn gemak (een terug Komt voor zichzelf op bij ongewenste intimiteiten aai of kus) Praat niet door het verhaal van een ander heen Biedt een ander materiaal aan in opdracht van een Gaat zorgvuldig met materiaal om (nee zeggen, weglopen) Steekt zijn vinger in de lucht en wacht tot hij de volwassene Weigert uit zichzelf een onredelijk verzoek Zegt het de ander als deze onaardig tegen hem is beurt krijgt om antwoord te geven Loopt niet weg als er tegen hem gesproken wordt Spreekt duidelijk Vraagt uit zichzelf om een pleister of een andere Maakt contact met de ander en vraagt of hij iets Zit of staat een minuut stevig in een één-op-éénsituatie zonder anderen daarmee vervelend te storen Verwoordt en uit zijn gevoelens van verdriet en Brengt duidelijk onder woorden wat hij wil weten Springt, juicht of klapt in zijn handen als hij blij is medische handeling mag vertellen Kijkt de ander aan als die spreekt Wacht op zijn beurt in een spelsituatie vraagt om te troosten Imiteert geluiden of gebaren Uit zijn gevoelens van boosheid op een gewenste manier en zet zich erover heen Vertelt dat anderen dezelfde gevoelens kunnen hebben als hijzelf

5 (Deel 5 STIP) 6 (Deel 6 STIP) 7 (Deel 7 STIP) 8 (Deel 8 STIP) Noemt de naam van een bekende in een Besteedt tijd aan leuke dingen, zoals een hobby functionele situatie ( van wie is dat? ) Eet en drinkt goed (voldoende, gezond, volgens Geeft aan of hij een persoon wel of niet kent dieet, regelmatig) Geeft aan of hij een activiteit alleen of samen wil Wast zichzelf en trekt na aansporing van een doen en met wie volwassene schone kleding aan Geeft aan wat hij kan en moeilijk vindt bij een Poetst zijn tanden en verzorgt haren na dagelijkse redzaamheidstaak aansporing van een volwassene Toont een ander met trots wat hij geleerd heeft Benoemt lichamelijke verschillen tussen jongens Geeft aan wat hij wil hebben of doen en meisjes en vertelt dat hij/zij in de puberteit Geeft op een gepaste wijze kritiek lichamelijke veranderingen zal doormaken Kent en gebruikt een oplossing om negatieve Geeft adequaat aan dat hij zich wel of niet prettig spanning kwijt te raken voelt Zorgt ervoor dat hij alleen is wanneer hij daar Herkent zijn specifieke en meer complexe behoefte aan heeft gevoelens Geeft op een gewenste manier aan dat hij Brengt zijn gevoelens onder woorden behoefte heeft aan aandacht of gezelschap Vertelt dat anderen dezelfde gevoelens kunnen Toont medeleven, bijvoorbeeld door troosten hebben en kan deze waarnemen (kan zich in de gevoelens van anderen Geeft een ander gelegenheid zijn gevoelens te verplaatsen) uiten Helpt op eigen initiatief een medeleerling waar Geeft niet te snel op: gaat om met gevoelens van dit wenselijk is frustratie en onmacht Onderneemt iets met een medeleerling en heeft Kan tegen zijn verlies daarbij weinig sturing nodig Uit gevoelens van verlegenheid en onzekerheid Doet een voorstel aan een medeleerling voor een op adequate wijze gezamenlijke activiteit Uit gevoelens van jaloezie op adequate wijze Zet door wanneer een taak niet meteen lukt Vertelt wat liegen en eerlijk zijn is (probeert op eigen initiatief de taak nogmaals uit Stoort anderen niet te voeren) Komt voor een ander op Wacht rustig totdat de leerkracht aangeeft dat hij Wacht op iemand aan de beurt is Geeft een compliment Wacht met hulp vragen tot een geschikt moment Neemt een boodschap aan en geeft deze duidelijk Geeft aan wanneer er een onduidelijkheid is door over in een rustige situatie, zoals tijdens een les een vraag uit te spreken Zegt Ik weet het niet wanneer hij een antwoord niet weet Schat in een kringgesprek in op welk moment hij kan antwoorden Vertelt hoe oud hij is Vertelt over een gebeurtenis die hij heeft meegemaakt Geeft aan wat hij mooi, leuk of lekker vindt wanneer hiernaar gevraagd wordt Kiest geschikte kleding voor een situatie Kiest een haalbare taak uit de keuze tussen een niethaalbare en een haalbare taak Heeft positief contact met medeleerlingen Is blij wanneer hij slaagt en neemt complimenten in ontvangst Geeft aan wanneer een taak voor hem te moeilijk is Wacht uit zichzelf enkele minuten om hulp wanneer de leerkracht in gesprek is Verzorgt zijn eigen haren na aansporing van een volwassene Deelt zijn trotse gevoel met anderen (blijdschap tonen) Doet iets voor of geeft iets aan iemand van wie hij houdt Gaat bij ruzie naar volwassene en gebruikt geen verbaal of lichamelijk geweld Biedt zijn excuses aan Troost op eigen initiatief een verdrietige medeleerling Vertelt dat en waarom hij ruzie heeft of wanneer anderen ruzie hebben Vraagt bij ruzie advies aan volwassene en voert dit uit Wacht een minuut tot de leerkracht vrij is om een vraag te stellen Onthoudt een enkelvoudige boodschap en geeft deze door Geeft een boodschap aan de juiste persoon door Schat in op welk moment hij een boodschap kan doorgeven Vertelt wat voor geloof hij heeft Vertelt wat voor nationaliteit en afkomst zijn ouders en hijzelf hebben Zoekt en kiest een oplossing voor een (dreigend) conflict Voert een oplossing uit bij (dreigende) conflicten Bekijkt of de ruzie goed is opgelost of is voorkomen Maakt onderscheid tussen wat iemand als grapje bedoelt of echt meent Maakt onderscheid tussen de werkelijkheid en een verzonnen wereld Toont verschil in omgang met familie, vrienden, kennissen, collega s en vreemden Kent bepaalde eigenschappen en wensen van bekenden Maakt een taak af binnen de beschikbare tijd Controleert zijn taak Voert een taak zelfstandig uit met hulp van een lijstje waarop de handelingen staan (in picto s of geschreven) Voert op eigen initiatief een taak nogmaals uit Luistert naar een voorstel of een idee van de ander Stelt een vraag op het juiste moment tijdens een kringgesprek Geeft adequaat aan dat hij iets wil vertellen en schat het moment in waar-op dit kan tijdens een kringgesprek Kijkt de ander aan en laat de ander uitspreken tijdens een kringgesprek Spreekt duidelijk tijdens het kringgesprek Antwoordt op een vraag en laat op adequate wijze weten dat hij het antwoord weet

9 (VSO map 1) 10 (VSO map 2) 11(VSO map 3) 12 (VSO map 3) Gebruikt deodorant Overlegt met een ander Vertelt dat er meerdere manieren zijn om met Zegt een afspraak tijdig af of verzet deze dingen om te gaan/zaken aan te pakken Gebruikt medicijnen volgens voorschrift Maakt een afspraak Maakt afspraken over wie wat doet (in het Vertrouwt degenen die hij kan vertrouwen: huishouden) en houdt zich hieraan luistert naar mensen waarvan anderen aangeven Praat met iemand over iets dat ze samen hebben dat die te vertrouwen zijn meegemaakt Vertelt waarom hij eerlijk moet zijn Praat met een vertrouwd iemand over zijn Houdt rekening met eigenschappen en wensen seksuele gevoelens van bekenden schaamte Is eerlijk is situaties waarin dit moet Heeft inzicht in gedragsregels: vertelt wanneer Weet wie hij kan vertrouwen: vraagt een bekend deze gelden en weet zich ook te gedragen in persoon of hij een onbekende kan vertrouwen situaties waarin geen expliciete regels zijn Doet een voorstel om samen iets te ondernemen genoemd Wijkt niet van het gespreksonderwerp af Deelt ervaringen/gevoelens met een ander Deelt ervaringen/gevoelens met een vertrouwd persoon Neemt voldoende frisse lucht eenzaamheid haat Geeft aan welk aandeel hij heeft gehad bij een probleem/gebeurtenis Accepteert dat de ander een andere overtuiging kan hebben Handelt naar zijn geloof/overtuiging Reageert adequaat op een opdracht of correctie van een gezaghebbende Signaleert zelf dat er ruzie dreigt Komt voor zijn eigen mening uit Houdt rekening met eigenschappen en wensen van bekenden Heeft een juiste lichaamshouding (zitten, lopen en tillen) Vermijdt zaken, die slecht voor zijn gezondheid zijn: alcohol, drugs, roken, gokken Beleeft zijn lichamelijkheid en die van anderen als vanzelfsprekend Toont interesse voor de ander Luistert naar de ander als deze zijn gevoelens kenbaar maakt Houdt rekening met de gevoelens van de ander Zorgt voor voldoende lichaamsbeweging Reageert adequaat op kritiek of correctie en doet er iets mee verliefdheid Valt een ander niet lastig met zijn verliefdheid / seksuele gevoelens Vertelt wat seks is Maakt een grapje of heeft plezier met anderen Biedt de ander zijn luisterend oor aan verlies en rouw Geeft aan wanneer hij behoefte heeft aan privacy Houdt zich voldoende in bij de neiging tot schelden en vloeken nervositeit, onrust: heeft geduld Vertelt wat een afspraak is Houdt zich aan een afspraak (doet wat hij belooft, komt op tijd wanneer dit van toepassing is) Heeft respect voor de gevoelens van een ander Komt voor zichzelf op bij ongewenste intimiteiten door dit te zeggen Houdt de lijn van zijn verhaal vast Spreekt een ander er op aan als deze zich niet aan de afspraak houdt zonder ruzie te maken Slaapt voldoende en neemt genoeg rust en ontspanning Praat met een vertrouwd iemand over zijn (positieve en negatieve) seksuele ervaringen Maakt samen met een ander een plan schuld en spijt Vertelt over enkele gebruiken, gewoonten en feesten van andere religies en volken Accepteert dat ieder andere gewoonten heeft (bijvoorbeeld geen varkensvlees eten, bidden, bepaalde kleding dragen) Maakt bewust keuzes in vrijetijdsbesteding en in werk

13 14 15 16 Zegt het als hij op dat moment niet over zijn Vraagt collega s om hulp over hoe hij iets kan gevoelens wil praten aanpakken Zegt op een adequate manier tegen een Vraagt hulp aan de juiste persoon (iemand die volwassene dat hij aan de beurt is (in een winkel, hem echt kan helpen) aan loket) Komt voor zichzelf op in een relatie of verkering Maakt op zijn stageplaats zijn eigen mening Deelt ervaringen en tips met mensen die dezelfde duidelijk en geeft een motivatie voor zijn mening moeilijkheden tegenkomen als hij Zoekt een oplossing als iets door zijn handicap Vertelt wat zijn beperking/ stoornis inhoudt en niet lukt (inzet andere zintuigen, lichaamsdelen, wanneer hij in de klas merkt dat hij dit heeft hulpmiddelen) Helpt medeleerlingen die hij minder aardig vindt Geeft verschillen in karakter aan tussen hemzelf wanneer dit gevraagd wordt en anderen (geduldig, eerlijk) Toont respect voor de gevoelens van een ander Reageert blij voor de ander, ondanks gevoelens Komt op voor een leerling die gepest wordt van jaloezie Gaat aardig om met leerlingen die anders zijn dan anderen (niet pesten, betrekken bij verliefdheid (uit verliefdheid, valt een ander er activiteiten, complimenten geven) niet mee lastig) Onderhandelt met een medeleerling over een Biedt zijn excuses aan als hij een ander gekwetst oplossing bij ruzie heeft Vertelt bij navraag welk aandeel hij heeft gehad Maakt samen goede afspraken over ruilen en bij onenigheid lenen en houdt zich hieraan haat Luistert naar een medeleerling wanneer de ander (erkent haatgevoelens en reageert agressie op een een voorstel doet over een oplossing andere manier af) Noemt voor- en nadelen van ruzie schuld en Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij spijt (probeert recht te zetten, accepteert situatie ruzie waaraan niets te veranderen is) Blijft rustig wanneer een ander boos reageert of Benoemt vormen van hulp bij ruzie tussen hem beschuldigd anderen (voorstel doen, zeggen wie gelijk heeft, Schat juist in wanneer hij zich beter niet met een een derde erbij halen) ruzie van anderen kan bemoeien Probeert bij een roddel de waarheid te achterhalen Vertelt op een rustige manier dat hij onterecht wordt beschuldigd Vertelt wat hij voelt als een ander (collega) onaardig doet of hem ten onrechte beschuldigt Geeft aan dat en hoe hij graag geholpen wil worden (benaderingswijze, hulpmiddelen) Spreekt mensen erop aan als ze teveel hulp bieden Doet zelf wat hij zelfstandig kan (geeft niet te snel iets uit handen) Praat met vertrouwde personen op een open manier over zijn handicap Weet aan welke personen hij het beste hulp kan vragen (eerder caissière dan klant, eerder buschauffeur dan passagier) Reageert adequaat als door hem iets is misgegaan (excuses aanbieden, proberen oplossing te verzinnen) Troost een leerling die gepest wordt Reageert op een leuk voorstel van een ander door samen een plan te maken Corrigeert zijn gedrag als hij weet dat hij ongewenst gedrag vertoont Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij (het ontstaan van een) ruzie Wacht met het oplossen van ruzie tot zijn emoties zijn bedaard afkeer Benoemt wat een roddel is Komt voor zichzelf op bij ongewenste intimiteiten door dit te zeggen Spreekt een begeleider er op een adequate manier op aan als deze zich niet aan de afspraken houdt Durft in een groep collega s een afwijkende mening te geven Geeft verschillen in beperkingen/ stoornissen aan tussen hemzelf en anderen Praat met minder bekende personen op een open manier over zijn beperking/ stoornis Merkt het wanneer een ander zich gekwetst voelt en stemt zijn gedrag hierop af Zorgt dat hij een ander niet kwetst Geeft zijn mening over wat hoort en wat niet hoort Komt op voor een leerling die in groepsverband gepest wordt (haalt hulp, probeert te bemiddelen) Benoemt wat hij bij een ruzie acceptabel gedrag vindt en wat hij te ver vindt gaan Bedenkt een compromis Benoemt dat een meningsverschil niet tot ruzie hoeft te leiden Benoemt hoe iemand die kritiek of een negatieve reactie krijgt zich kan voelen Verwoordt beide standpunten bij ruzie tussen zijn partij en een tegenpartij Voorkomt ruzie door de ander tijdig aan te geven dat hij te ver gaat Bemiddelt bij een ruzie tussen anderen