EPN-EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT Pieter (65) en Margot (63) zijn reeds vele jaren gehuwd. Zij hebben samen drie kinderen, Albert, Bernard en Carla.De echtgenoten hebben destijds huwelijksvoorwaarden gesloten die uitsluiting van iedere gemeenschap bevatten, maar met een finaal verrekenbeding. 1. Geef aan welke vier varianten er bestaan op het gebied van finale verrekenbedingen en beschrijf de gevolgen voor de erfbelasting van deze vier varianten. 2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap. De huwelijksvoorwaarden van Pieter en Margot bevatten een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding dat slechts werking heeft bij overlijden. Pieter heeft een vermogen van EUR 3.500.000 en Margot een vermogen van EUR 50.000. Ten aanzien van deze vermogens is geen uitsluitingsclausule van toepassing. Margot is ernstig ziek en heeft volgens de artsen nog slechts zes maanden te leven. De beide echtgenoten wenden zich tot u met de vraag of het mogelijk is zonder heffing van schenkbelasting de huwelijksvoorwaarden te wijzigen in die zin dat het finaal verrekenbeding wordt geschrapt. 3. Kunt u aangeven wat de beide echtelieden beogen met het schrappen van het finaal verrekenbeding? 4. Levert het schrappen van het finaal verrekenbeding naar uw oordeel een belastbare schenking op? 5. Gesteld dat het schrappen van het finaal verrekenbeding niet leidt tot de constatering van een schenking, zou u het echtpaar dan daadwerkelijk adviseren om het beding te schrappen? Zo ja, waarom wel, zo nee, waarom niet? II ONDERDEEL ERFRECHT Joost overlijdt in februari 2011. Hij laat na een echtgenote, Myra (62) en twee kinderen, Bram en Maria, De nalatenschap van Joost bedraagt EUR 1.800.000. Joost heeft geen testament gemaakt. 1. Hoe groot zijn de verkrijgingen voor de erfbelasting van Myra, Bram en Maria en waaruit bestaan deze? De erfbelasting zelf hoeft niet te worden berekend. 2. Hoe groot zijn de verkrijgingen, indien Myra binnen de driemaandstermijn de wettelijke verdeling ongedaan maakt? De erfbelasting zelf hoeft niet te worden berekend. 3. Kan deze ongedaanmaking als een schenking worden aangemerkt? Motiveer. 4. Is bij ongedaanmaking art. 30 Successiewet 1956 van toepassing? Motiveer.
Myra gaat niet tot ongedaanmaking van de wettelijke verdeling over. In mei 2011 sluiten Myra, Bram en Maria een renteovereenkomst, waarbij Myra een rente van 6% samengesteld verschuldigd is over de schuld aan de kinderen. 5. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de erfbelasting? Licht toe. 6. Verandert uw antwoord op vraag 5, indien Myra en de kinderen de overeenkomst pas sluiten in begin 2012? Licht toe. 7. Hoe worden de vorderingen van de kinderen gewaardeerd, indien in februari 2011 een rente van 7% samengesteld wordt afgesproken tussen de erfgenamen? Licht toe. Gesteld dat Joost in het verleden wel een testament had opgesteld dat een ouderlijke boedelverdeling bevatte. In het testament is bepaald dat Myra over de schuld aan de kinderen een enkelvoudige rente dient te vergoeden die op basis van haar levens- en sterftekansen omgerekend samengesteld 6% bedraagt. Myra, Bram en Maria zijn erfgenamen voor gelijke delen. 8. Wat zijn hiervan de gevolgen bij het overlijden van Joost in 2011? Er hoeft geen erfbelasting te worden berekend. 9. Wat is er aan de orde, indien Myra voor het bereiken van haar statistische leeftijd komt te overlijden? 10. En wat zijn de gevolgen indien Myra na het bereiken van haar statistische leeftijd komt te overlijden? 11. Maakt het voor de beantwoording van vraag 9 nog uit wanneer Joost zijn testament gemaakt heeft? III ONDERDEEL FICTIEBEPALINGEN In maart 2011 koopt vader Maurits samen met zijn dochter Titia een onroerende zaak. Maurits verwerft het vruchtgebruik van de zaak en Titia de bloot eigendom. Beiden betalen een zakelijke prijs in de zin van de Successiewet 1956. De koopsommen zijn afkomstig uit hun afzonderlijke vermogens. Maurits overlijdt in juni 2011. Vraag: Is bij het overlijden van Maurits art. 10 Successiewet 1956 van toepassing? Licht toe.
EPN-EXAMEN 17 JUNI 2011 (MIDDAGGEDEELTE) I ONDERDEEL FICTIEBEPALINGEN Ida (79) heeft aan haar twee kleindochters Anna (20) en Babs (18), ieder een bedrag van EUR 100.000 schuldig erkend uit vrijgevigheid. Deze schuldigerkenningen zijn in 2007 bij notariële akte gedaan. In de akte is bepaald dat het bedrag dat is schuldig erkend pas opeisbaar is bij het overlijden van Ida. Verder is afgesproken dat jaarlijks een rente van 4% enkelvoudig moet worden betaald over het schuldig erkende bedrag. Deze rente is echter nooit daadwerkelijk betaald. De kleindochters hebben tijdig aangifte schenkingsrecht gedaan en ieder EUR 16.000 aan schenkingsrechten betaald. Begin januari 2011 is Ida overleden. Haar nalatenschap bedraagt EUR 500.000. De enig erfgenaam van Ida is haar zoon, Job (51 jaar oud). Job is onafhankelijk en verkeert in goede gezondheid. 1. Bereken de totaal verschuldigde erfbelasting als gevolg van het overlijden van Ida, daarbij rekening houdend met eventuele vrijstellingen. 2. Stel dat u Ida tijdig had kunnen adviseren, wat was dan een element geweest waar u haar zeker op had geattendeerd? II ONDERDEEL BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING SUCCESSIEWET 1956 Frank (72 jaar) houdt alle aandelen in een vennootschap. Deze vennootschap houdt zich bezig met de in- en verkoop van studieboeken. De waarde van de aandelen bedraagt thans EUR 2.000.000, de verkrijgingsprijs was destijds EUR 20.000. Frank komt in juni 2011 te overlijden. Tot zijn nalatenschap behoren alleen de bovengenoemde aandelen. Frank laat na een echtgenote, Maria (78), met wie hij onder huwelijksvoorwaarden inhoudende een koude uitsluiting zonder enig verrekenbeding gehuwd
was. Samen hebben zij één zoon, Paul (47), die altijd werkzaam is geweest in de onderneming van zijn vader en deze graag wil voortzetten. Omschrijf de bedrijfsopvolgingsregeling voor de erfbelasting die van toepassing is indien: 1. Frank een testament heeft gemaakt waarin hij de wettelijke verdeling heeft bevestigd. In het testament is geen rentebepaling opgenomen. U hoeft geen berekening te maken van de verschuldigde erfbelasting. Geef wel aan ten aanzien van welke waarde de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing kan zijn. Bij de beantwoording van deze vraag hoeft u geen rekening te houden met een eventuele belastinglatentie. 2. Frank een zogenoemd vruchtgebruiktestament heeft gemaakt ten behoeve van zijn echtgenote. U hoeft geen berekening te maken van de verschuldigde erfbelasting. Geef wel aan ten aanzien van welke waarde de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing kan zijn. Bij de beantwoording van deze vraag hoeft u geen rekening te houden met een eventuele belastinglatentie. III ONDERDEEL BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING WET INKOMSTENBELASTING 2001 Jos (85) en Margreet (70) zijn reeds 45 jaar gelukkig gehuwd. Voorafgaande aan het huwelijk hebben zij huwelijksvoorwaarden gesloten die inhouden dat er tussen hen geen enkele gemeenschap zal bestaan. De huwelijksvoorwaarden bevatten evenmin een verrekenbeding. Zij hebben twee kinderen. Jos is 100% eigenaar van de aandelen CASINO B.V., een beleggingsvennootschap waarin heel offensief wordt belegd. De aandelen vertegenwoordigen momenteel een waarde van EUR 5.050.000. De verkrijgingsprijs van de aandelen bedroeg EUR 50.000. Jos is ernstig ziek en heeft vermoedelijk maximaal nog één jaar te leven. 1. Beschrijf de gevolgen voor de inkomstenbelasting indien Jos zonder testament komt te overlijden. 2. Jos wil hoe dan ook zien te voorkomen dat er een inkomstenbelastingclaim bij zijn overlijden accuut wordt en vraagt aan u hoe deze claim onder de gegeven omstandigheden naar de toekomst kan worden verschoven.
IV ONDERDEEL INTERNATIONAAL De in Nederland wonende Henk is onder andere eigenaar van een tweede woning in Frankrijk. Bij zijn overlijden in maart 2011 blijkt zijn neefje Daniël zijn enige erfgenaam te zijn. 1. Leg uit waarom in deze casus dubbele heffing optreedt. 2. Geef aan welk land deze dubbele heffing ongedaan dient te maken en waarom. 3. Welke regeling is van toepassing in situaties waarin Nederland geen verdrag ter voorkoming van dubbele erfbelasting heeft gesloten, maar op Nederland wel de verplichting rust om dubbele belasting op te heffen?