Beeldende therapie voor LVB kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Liesbeth Bosgraaf MAth Dr. Kim Pattiselanno Dr. Marinus Spreen Prof. Dr. Susan van Hooren
Beeldende therapie: de praktijk van de LVB doelgroep met gedrags- en emotionele problemen.
Succes in de praktijk, maar Hoe is het theoretisch te verklaren dat we als beeldend therapeuten vaak succesvol zijn in de behandeling van LVB kinderen/adolescenten met gedrags- en emotionele problemen?
Frequentie voorkomen gedrags (externaliserende)- en emotionele (internaliserende) problemen bij kinderen en adolescenten met een verstandelijke beperking (IQ 40-85) wordt geschat op 30-50% van de populatie (Došen, 2014);
Er is sprake van opvallende discrepantie tussen de cognitieve ontwikkeling en emotionele ontwikkeling binnen deze groep. De emotionele ontwikkeling loopt beduidend achter op de cognitieve ontwikkeling (Došen, 2017); Dit geeft problemen in het sociale aanpassingsvermogen (problemen in interactie met anderen); Dit uit zich in: impulsief gedrag, een beperkte zelfcontrole en het niet uit kunnen stellen van behoeften of in terugtrekkend gedrag en depressieve gevoelens (gedrags- en emotionele problemen).
Beeldende therapie heeft de mogelijkheden tot het ervaringsgericht en ontwikkelingsgerichte benaderen van het kind om de emotionele ontwikkeling te stimuleren; Niet leren via het begrijpen (cognitie) maar door het bewerken van gevoelens (affecten).
Binnen het experimenteren met materialen en activiteiten spanningen reguleren, leren voelen, gevoelens herkennen, gevoelens koppelen aan gedrag, gevoelens ordenen = affectregulatie (gevoelsregulatie)
Een manier van al voelend kijken naar jezelf: creëert onbewust zelfbewustzijn (awareness) en zelfregulatie
Waar moet een behandeling aan voldoen om affect regulerend te zijn? 1) Co-regulatie: de therapeut co-reguleert de spanningen en gevoelens van het kind/adolescent zodanig dat het kind durft te experimenteren met handelingen en bijbehorende gevoelens; 2) Mentaliserende houding: de therapeut neemt een mentaliserende houding aan; 3) Inzet beeldende materialen: de therapeut zet beeldende materialen in om in het hier en nu: Gevoelens te herkennen Gevoelens te ordenen Gevoelens te koppelen aan gedrag Gevoelens te reguleren (affectregulatie) (Bosgraaf,Pattiselanno & Spreen, 2017)
Een greep uit de verschillende interventies binnen deze drie pijlers De therapeut brengt onderscheid aan tussen positieve en negatieve emoties (Verheugt et al, 2010) ; De therapeut laat verbaal en non-verbaal zijn gevoelens blijken (Verheugt et al, 2010) ; De therapeut matcht en spiegelt het kind en brengt in een later stadium differentiatie aan (Meurs et al, 2009) ; De therapeut stuurt op positieve ervaringen door spanningen te reguleren (Howe, 2006); De therapeut zet de fysieke kwaliteit van het materiaal zodanig in dat hij op het kind zijn behoeften kan afstemmen (attunement) (Armstrong, 2013, Stern, 2000) ; De therapeut zorgt voor een veilige ruimte waarbinnen geoefend kan worden met gevoelens (Bateman & Fonagy, 2004); De therapeut houdt rekening met een fasering betreffende affect regulatie vaardigheden binnen de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind (Meurs, 2009, Fonagy et al, 2002). De therapeut houdt rekening met de ontwikkeling van non-verbale interactiepatronen (Greenspan & Wieder, 1997).
Er wordt gewerkt met materialen zonder het met het kind te hebben over de problemen die er rond het kind spelen. Er wordt gevoeld en gedacht over de activiteit en het handelen in het hier en nu. Dit is vooral voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking ( LVB) met gedrags- en emotionele problemen van belang. Zij kunnen binnen beeldende therapie hun gevoelens exploreren en met emoties experimenteren zonder daar noodzakelijkerwijze bewust van te zijn.
Kijk op: Meer weten? www.affectregulerendevaktherapie.nl Of mail naar: liesbeth.bosgraaf@stenden.com
Referenties Armstrong, V.G. (2013). Modelling attuned relationships in art psychotherapy with children who have had poor early experiences. The Arts in Psychotherapy, Volume 40, Issue 3, Pages 275 284 Bateman, A. W. and Fonagy, P. (2004) Psychotherapy of Borderline Personality Disorder: mentalisation based treatment, Oxford University Press, Oxford. Bosgraaf, L., Pattiselanno, K., Spreen, M. (2018) Art therapy in the treatment of mild intellectually disabled children and adolescents with behavioural and emotional problems: a narrative review concerning the working mechanism of affect regulation. In press. Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap. Assen, The Netherlands: Van Gorcum. Došen, A. (2017). Neurobiologische aspecten van emotionele ontwikkeling. In J. de Bruijn, J. Vonk, A. van den Broek, & B. Twint (red) (Red.), Handboek emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking (pp. 48-49). Amsterdam, The Netherlands: Boom. Fonagy, P., Geergeley., G., Jurist, E. & Target, M. (2002). Affectregulation, mentalization, and the development of the self. New York: Other Press. Howe, D. (2006). Developmental attachment psychotherapy with fostered and adopted children. Child and Adolescent Mental Health, 11(3), 128 134 Meurs, P., Vliegen, N., Emde, R., Oforsky, J. (as contributor) Butterfield, P. (as contributor) Butterfield, P. (as contributor) (2008). Affect interpretatie en emotieregulatie: I Feel Pictures Test. Leuven: Lannoo Campus. Meurs, P. (2009). Affectregulatietherapie (ART) als ontwikkelingsfasesepcifiek equivalent van mentalisatiebevorderende therapie (MBT). In Vliegen, N., Meurs, P. & Lier, L. van (Red.) Stern, D. N. (2000). The interpersonal world of the infant. New York: Basic Books. Verheugt-Pleiter, J. E., Schmeets, M. G. J., & Zevalkink, J. (2010). Mentaliseren in de kindertherapie een leidraad voor de praktijk (Rev. ed.). Assen, The Netherlands: Van Gorcum.