Zippy s Vrienden 2007 Partnership for Children. All rights reserved. proefpakket
MODULE 1 GEVOELENS Verhaal 1: Allemaal gevoelens Les 1: Je verdrietig voelen of blij zijn Les 2: Je boos voelen Les 3: Je jaloers voelen Les 4: Je zenuwachtig of gespannen voelen 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Verhaal 1 Allemaal gevoelens Allemaal gevoelens Dit is een verhaal over drie vrienden: Tim, Lisa en hun beste vriendin Bella. Ze wonen in een kleine stad aan een rivier. Ze vinden elkaar erg aardig. q 4 Tim en Lisa zijn broer en zus. Maar ze zijn niet zomaar broer en zus. Ze zijn een tweeling. Lisa is eerder geboren dan Tim. Daarom zegt ze heel vaak dat zij de oudste is. Tim vindt dat flauw, want ze is maar één uurtje ouder. Soms maken ze er ruzie over. Lisa en Tim wonen bij hun vader en moeder in een huis aan de rand van de stad. Bella woont naast hen met haar moeder en haar oudere broer Naïr. Haar ouders zijn gescheiden en daardoor ziet ze haar vader niet zo vaak. Hij woont in een andere stad en het is een heel eind rijden met de bus om bij hem te komen. Tim, Lisa en Bella spelen altijd met elkaar. Dat deden ze al toen ze baby s waren. Als Bella s moeder moest werken, zorgde de moeder van Tim en Lisa ook voor Bella. Ze doen nog steeds veel leuke dingen met elkaar. Ze gaan naar het zwembad of de bioscoop en als Bella s vader er is, gaan ze naar het park of doen ze spelletjes. Tim, Lisa en Bella zitten op dezelfde school. Vandaag gaan ze alledrie voor het eerst naar groep 3. Hun nieuwe meester, meester Joop, heeft voor iedereen een naamkaartje gemaakt. Dat moeten ze opspelden. Als ze in de kring zitten, mogen alle kinderen om de beurt hun naam zeggen en iets over zichzelf vertellen. Als Tim aan de beurt is, zegt hij: Ik heet Tim en ik heb een wandelende tak die Zippy heet en hij woont in een glazen bak in mijn kamer. ZIPPY'S VRIENDEN 1 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Verhaal 1 Allemaal gevoelens p 4 q 3 Lisa is erg zenuwachtig als zij iets over zichzelf mag vertellen. Ze zegt: Ik heet Lisa en mijn broer Tim zet Zippy altijd op mijn kussen. Dat vind ik niet leuk. Dan zegt meester Joop tegen de klas: Lisa en Tim zijn op dezelfde dag geboren; ze zijn een tweeling. Vind je het leuk om een tweeling te zijn?, vraagt meester Joop. Lisa kijkt naar Tim. Daar hebben ze eigenlijk nog nooit over nagedacht. Soms is het wel leuk, zegt Tim. Je hebt altijd iemand om mee te spelen. p 3 q 2 Lisa denkt aan heel iets anders. Ze denkt aan die keer dat Tim ziek in bed lag en hun moeder steeds met hem bezig was! Ze was toen jaloers op Tim omdat hij alle aandacht kreeg. Nu is Bella aan de beurt. Ik heet Bella en ik woon naast Tim en Lisa en ik heb een grote broer die Naïr heet. Dankjewel, Bella, zegt meester Joop. Volgens mij is iedereen nu aan de beurt geweest. Als jullie vanmiddag thuis zijn, moeten jullie iets uitzoeken wat heel speciaal voor je is. Dat mag je dan morgen mee naar school nemen. Je mag alles meebrengen, behalve huisdieren. Stel je voor... een klas vol honden en poezen. Dat lijkt me niet zo n goed idee! Tim denkt aan Zippy. Hij is gek op zijn wandelende tak en voelt dat hij boos wordt omdat meester Joop geen huisdieren in de klas wil hebben. Ik wil Zippy aan mijn vrienden laten zien, denkt hij. Het is niet eerlijk. Het is juist wel leuk als we onze poezen en honden mee naar school mogen nemen. Meester Joop is stom. [pauze] ZIPPY'S VRIENDEN 2 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Verhaal 1 Allemaal gevoelens Onderweg naar huis merkt Lisa dat Tim ergens over loopt te piekeren. Hij kijkt zo raar en hij is niet zo vrolijk als anders. Normaal loopt hij altijd te lachen en maakt hij grapjes. Wat is er aan de hand, Tim?, vraagt ze. Niks, zegt Tim. Maar Lisa weet gewoon dat er iets is. Wat moet ze doen? Ze denkt: Zal ik het thuis nog eens aan hem vragen? Misschien vertelt hij dan wel wat er aan de hand is. Maar misschien wordt hij boos en zegt hij dat ik weg moet gaan. En dat wil ik ook weer niet. Als ze s avonds met z'n vieren aan tafel zitten, vraagt papa aan Lisa en Tim hoe hun eerste schooldag is geweest. Leuk!, zegt Lisa. We gingen zingen en heel veel liedjes ken ik al. En hoe vond jij het, Tim?, vraagt hij. Wat kan jij al goed? Eigenlijk niets, zegt Tim. Hij heeft ondertussen besloten dat het helemaal niet leuk is op school en dat hij er niet meer naar toe wil. Na het eten gaat hij naar boven en laat zich op z n bed vallen. Waarom mag jij niet met mij mee naar school, Zippy?, zegt hij hardop. Maar Zippy de wandelende tak geeft geen antwoord. Zippy ligt lekker in zijn glazen bak te slapen. p 2 ZIPPY'S VRIENDEN 3 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gevoelens Module 1 MODULE 1: GEVOELENS Doel van module 1: Kinderen verbeteren hun vaardigheden om verschillende emoties te herkennen en leren manieren om hiermee om te gaan. Uitgangspunt voor deze module: Om beter te kunnen omgaan met alledaagse tegenslagen moeten kinderen een aantal basisvaardigheden ontwikkelen. Ze moeten hun eigen gevoelens kunnen herkennen om vervolgens te begrijpen hoe ze zich gedragen in situaties waarin ze zich niet op hun gemak voelen. Sommige kinderen hebben moeite om in verschillende situaties te herkennen wat ze voelen. Als kinderen hun gevoelens niet herkennen, is het voor hen moeilijk die gevoelens aan anderen kenbaar te maken en manieren te bepalen om met deze gevoelens om te gaan. Juist omdat ze het moeilijk vinden om hun gevoelens te uiten, is de kans groter dat ze niet in staat zijn hulp te vragen, en dus geen hulp krijgen. Ze zijn waarschijnlijk ook minder goed in staat om anderen te helpen. Kinderen verbeteren hun vaardigheid in het herkennen van vier basisgevoelens: Je verdrietig voelen of blij zijn Je boos voelen Je jaloers voelen Je zenuwachtig of gespannen voelen Aangezien de nadruk ligt op copingstrategieën richten we ons op gevoelens die op elke leeftijd verwarrend en heel ingrijpend zijn. Als de kinderen deze gevoelens kunnen herkennen, kunnen ze makkelijker begrijpen dat ze iets moeten doen om effectief met de situatie om te gaan. je kunt doen om je beter te voelen. Deze vraag vormt een inleiding tot het begrip coping. In de eerste les oefenen kinderen het leren herkennen van verdriet en blijdschap, bij zichzelf en anderen. Door deze praktische oefeningen leren de kinderen ook wat ze kunnen doen om zich beter te voelen wanneer ze verdrietig zijn. De tweede les gaat over het herkennen van boosheid. Uitgangspunt daarbij zijn de belevenissen van de hoofdpersonen uit het verhaal en alledaagse situaties in het leven van de kinderen zelf. De oefeningen zijn bedoeld om de kinderen te leren wat boosheid voor emotie is en wat je kunt doen om jezelf te kalmeren en beter te voelen als je boos bent. De derde les gaat over jaloezie en wat je kunt doen als je jaloers bent. De vierde les gaat over zenuwachtig of gespannen zijn. Kinderen worden zich bewust van de lichamelijke reacties die door deze gevoelens veroorzaakt worden en leren strategieën om hiermee om te gaan. Elke les bevat een herhaling van de vorige les(sen) en oefeningen om de vaardigheden aan te leren. Uit onderzoek is gebleken dat deze herhaling van wezenlijk belang is, willen kinderen zich deze vaardigheden eigen maken. Door te praten over deze gevoelens en hoe ze te herkennen, komt vanzelf de vraag aan de orde hoe je op deze gevoelens reageert en wat ZIPPY'S VRIENDEN 4 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gevoelens Module 1 Module 1: GEVOELENS Les 1: Je Session verdrietig 2: Listening voelen of blij zijn Doel van module 1: Kinderen verbeteren hun vaardigheden om verschillende emoties te herkennen en leren manieren om hiermee om te gaan. Doel van les 1: Kinderen verbeteren hun vaardigheden om gevoelens van verdriet te herkennen en maken zich strategieën eigen om hiermee om te gaan. 1) Inleiding Tijdsduur: 5 minuten Materialen: Poster met Zippy-afspraken Werkwijze: Vertel de kinderen het volgende: Ik ga deze les beginnen met een verhaal over kinderen van jullie leeftijd. Het is het eerste verhaal van een serie van zes. De hoofdpersonen zijn Tim, zijn tweelingzus Lisa en hun vriendin Bella. Het zijn leuke verhalen, maar soms hebben de kinderen problemen. We gaan met elkaar bespreken wat de kinderen in de verhalen kunnen doen wanneer ze problemen hebben. We gaan ook onderzoeken wat je zelf kunt doen als je problemen hebt en hoe je daar beter mee om kunt gaan. Vertel de kinderen dat er bij deze lessen een paar afspraken horen die het voor iedereen makkelijker maken om goed met elkaar om te gaan en samen te werken. Vraag hun welke afspraken dat zouden kunnen zijn. U kunt ze op weg helpen met een van de afspraken uit het kader hiernaast. Laat de kinderen de poster met Zippyafspraken zien en lees de afspraken langzaam voor. Vraag de kinderen de afspraken na te zeggen. Vraag hun bij elke afspraak te vertellen waarom dit een goede afspraak is. Vertel de groep dat u aan het begin van elke les de afspraken zult herhalen. Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op Laat de ander uitpraten Luister naar elkaar Zeg geen nare dingen Bedenk leuke dingen om tegen elkaar te zeggen Als je niets wilt zeggen, is dat ook goed 2) Het verhaal Tijdsduur: 10 minuten Materialen: De vertelplaten bij deze module Werkwijze: Lees het eerste verhaal over Lisa, Tim en Bella. Laat de kinderen de vertelplaten bij de tekst zien. Stop tijdens het lezen op pagina 3 na alinea 1 Meester Joop is stom. Vraag: Hoe voelt Tim zich? (verdrietig, boos) Waarom is hij verdrietig? Waarom is hij boos? Lees daarna het verhaal helemaal uit. ZIPPY'S VRIENDEN 5 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gevoelens Module 1 3) Oefening 1: Waar word je blij en waar word je verdrietig van? Tijdsduur: 10 minuten Materialen: Tekenpapier Kleurpotloden Werkwijze: Leg de kinderen uit dat er, net zoals bij Tim en Lisa, dingen gebeuren waar je verdrietig van wordt en waar je blij van wordt. Vertel dat ze iets mogen tekenen waar ze blij of waar ze verdrietig van worden. Vertel de kinderen dat ze een paar minuten de tijd krijgen om hun tekening te maken en dat u hun daarna zult vragen hun tekening aan de anderen te laten zien en te vertellen wat ze hebben getekend. Vertel de kinderen dat ze nu kort aan de klas mogen uitleggen wat ze hebben getekend. Vraag de kinderen in een kring te gaan zitten met de tekeningen voor zich. Vraag de kinderen om de beurt hun tekening aan de anderen te laten zien en uit te leggen wat ze hebben getekend. Vertel hun dat de uitleg kort moet zijn. Vraag de kinderen waarom ze blij of verdrietig waren. Let op: Laat alle kinderen aan de beurt komen. 4) Oefening 2: Wat kun je doen wanneer je je verdrietig voelt? Tijdsduur: 15 minuten Materialen: Papier om de ideeën van de kinderen op te schrijven Regels om een goede oplossing te kiezen (pag. 12) Werkwijze: Vertel de kinderen dat we hun ideeën gaan verzamelen. Vraag hun wat ze kunnen doen als ze verdrietig zijn. Vertel hun dat de volgende twee regels kunnen helpen om een keuze te maken: Hierdoor voel ik me beter Hiermee doe ik mezelf of anderen geen pijn Schrijf deze twee regels op het bord of op een stuk papier. Zorg dat deze twee regels de komende lessen voor de kinderen altijd zichtbaar zijn. Vraag de kinderen: Wat kun je doen als je je thuis verdrietig voelt? Wat kun je doen wanneer je je op school verdrietig voelt? Wat kun je doen wanneer je je verdrietig voelt als je met je vrienden bent? Blijf de kinderen gedurende de oefening wijzen op de twee regels. Sluit deze oefening af door de kinderen te feliciteren met de vele oplossingen die ze hebben bedacht, terwijl dit nog maar de eerste les van Zippy's Vrienden was. Bij veel oefeningen raden wij u aan de ideeën van de kinderen op een groot stuk papier te schrijven en in het klaslokaal op te hangen. Als de kinderen nog niet goed kunnen lezen, kunt u deze ideeën ook weergeven in een eenvoudige tekening. 5) Evaluatie Tijdsduur: 5 minuten Materialen: Evaluatieformulier (bijlage 1) Werkwijze: Leg aan de kinderen uit dat ze aan het einde van de les een paar minuten de tijd krijgen om na te denken over wat ze hebben gedaan en hoe ze zich voelden. Deel de evaluatieformulieren uit. Vertel de kinderen het volgende: Op elk formulier staan twee vragen. Bij de eerste vraag geef je aan hoe je de les vond. Als je het een leuke les vond, kleur je het zonnetje in. Als je de les niet leuk vond, kleur je het wolkje in. Bij de tweede vraag wil ik graag weten hoe je je tijdens deze les voelde. Voelde je je op je gemak? Dan kleur je het lachende gezicht in. Voelde je je niet prettig? Kleur dan het droevige gezicht in. Vraag de kinderen wat ze in deze les het leukst en wat ze het minst leuk vonden. Vertel de kinderen dat door tijdgebrek misschien niet iedereen aan de beurt is gekomen om over zijn gevoelens te praten. Zeg dat u voor kinderen die dat willen later de tijd neemt. ZIPPY'S VRIENDEN 6 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gevoelens Module 1 Module 1: GEVOELENS Les 2: Je boos voelen Doel van module 1: Kinderen verbeteren hun vaardigheden om verschillende emoties te herkennen en leren manieren om hiermee om te gaan. Doel van les 2 Kinderen verbeteren hun vaardigheden om gevoelens van boosheid te herkennen en maken zich strategieën eigen om met deze gevoelens om te gaan. 1) Inleiding Tijdsduur: 5 minuten Materialen: Poster met Zippy-afspraken Werkwijze: Herinner iedereen aan de Zippy-afspraken door de poster te tonen en de afspraken een voor een voor te lezen. U kunt de kinderen vragen elke afspraak te herhalen en uit te leggen wat deze afspraak betekent. Vertel de kinderen dat de les vandaag over een zeer sterk gevoel gaat: Als je ongelukkig bent, voel je soms ook heel veel boosheid. Vertel de kinderen het volgende: Als je boos bent, weet je meestal niet wat je moet doen om je beter te voelen. Vandaag gaan we manieren vinden die je helpen om je beter te voelen als je boos bent. 2) Herhaling van de vorige les Tijdsduur: 5 minuten Materialen: Geen Werkwijze: Herinner de kinderen kort aan het verhaal waarin Tim verdrietig is omdat hij Zippy niet mee naar school mag nemen. Vraag de kinderen hoe ze weten dat Tim verdrietig is. Wat doet Tim of wat zegt hij om te laten merken dat hij verdrietig is? Vertel de kinderen dat we een spel gaan doen. Tijdens dit spel kijken we terug naar wat we in de vorige les hebben geleerd over het omgaan met verdriet. Vraag de kinderen in een kring te gaan zitten. Leg de kinderen uit dat u een vraag gaat stellen en dat elk kind zo snel mogelijk een antwoord op die vraag moet geven. Niemand mag een antwoord geven dat al eerder is genoemd. Vraag de kinderen, om de beurt, de volgende vraag te beantwoorden: Wat kun je doen om je beter te voelen als je verdrietig bent? Bij vriendjes? Thuis? Op school? Herinner de kinderen weer aan de twee regels uit les 1. Stel ieder kind in willekeurige volgorde de vraag, bij vriendjes, thuis of op school. Als een kind niet snel antwoordt, mag een klasgenootje helpen door het antwoord in zijn of haar oor te fluisteren. 3) Oefening 1: Ik voel me boos als Tijdsduur: 15 minuten Materialen: Geen Werkwijze: Leg de kinderen uit dat u nog een keer een deel van het verhaal gaat lezen dat ze de vorige keer hebben gehoord. Lees het verhaal vanaf pagina 2, alinea 9 Volgens mij is iedereen nu aan de beurt geweest tot aan het einde van het verhaal. Leg uit dat het heel gewoon is om soms boos te zijn. ZIPPY'S VRIENDEN 7 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gevoelens Module 1 Vraag de kinderen of ze ooit boos zijn geweest. Bij hun vriendjes? Thuis? Op school? Wat gebeurde er? Vraag de kinderen wat je kunt doen om je beter te voelen als je boos bent. Misschien dat kinderen het gebruik van fysiek geweld als mogelijke oplossing aandragen, bijvoorbeeld iemand slaan. Als oplossingen met negatief of vernielzuchtig gedrag worden voorgesteld zoals gooien met speelgoed, vechten of schelden, vraag de kinderen dan te beschrijven wat de gevolgen van zulke oplossingen zijn. Vraag of er misschien een betere oplossing is, een die voor het kind of voor anderen geen negatieve gevolgen heeft. 4) Oefening 2: Het gevoelensspel Tijdsduur: 15 minuten Materialen: Situatiekaarten (bijlagen 2a en 2b) Geheimendoos (Voor deze oefening hebt u een kartonnen doos nodig u kunt deze versieren en in een geheimendoos veranderen. Het formaat van een schoenendoos is geschikt. Bewaar deze doos voor andere oefeningen in het programma waarin met kaarten wordt gewerkt.) Werkwijze: Vertel de kinderen dat ze een spel over gevoelens gaan doen. Vraag de kinderen in een kring te gaan zitten. Vertel ze dat u een paar kinderen gaat kiezen die een situatiekaart mogen pakken. Deze kinderen moeten hardop voorlezen wat er op hun kaart staat (of aan u vragen om de kaart voor te lezen). Daarna moeten ze het gevoel uitbeelden dat ze in die situatie zouden ervaren. Leg uit dat de anderen moeten proberen te raden welk gevoel er wordt uitgebeeld en vraag de kinderen wat ze kunnen doen om zich in zo n situatie beter te voelen. U kunt de oplossingen opschrijven om er later nog over te praten. Kies een paar kinderen uit en speel het spel ongeveer 5 minuten. Als de kinderen met negatieve oplossingen komen bijvoorbeeld dingen stuk maken, vechten of schelden bespreek dan de gevolgen van deze oplossingen. Vraag of er betere oplossingen zijn die voor het kind of voor anderen geen negatieve gevolgen hebben. Verwijs weer naar de twee regels uit les 1. Leg de kinderen uit dat er allerlei soorten oplossingen zijn. Soms kun je proberen de situatie te veranderen. Vraag de kinderen of ze voorbeelden kunnen geven ( het spijt me zeggen, of iets doen om het weer goed te maken). Leg uit dat er ook situaties zijn die je niet kunt veranderen. In die gevallen kun je wel iets doen om je beter te voelen (huilen, tekenen of naar muziek luisteren). Benadruk dat het belangrijk is dat je oplossingen kiest waardoor je je beter voelt, zonder dat je anderen pijn doet en waardoor anderen zich niet slechter gaan voelen. 5) Evaluatie Tijdsduur: 5 minuten Materialen: Evaluatieformulieren (bijlage 1) Werkwijze: Deel de evaluatieformulieren uit. Vertel de kinderen het volgende: Op elk formulier staan twee vragen. Bij de eerste vraag geef je aan hoe je de les vond. Als je het een leuke les vond, kleur je het zonnetje in. Als je de les niet leuk vond, kleur je het wolkje in. Bij de tweede vraag wil ik graag weten hoe je je tijdens deze les voelde. Voelde je je op je gemak? Dan kleur je het lachende gezicht in. Voelde je je niet prettig? Kleur dan het droevige gezicht in. Geef alle kinderen een evaluatieformulier en vraag hun dit zelf in te vullen. Vraag de kinderen wat ze in deze les het leukst en het minst leuk vonden. ZIPPY'S VRIENDEN 8 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Zippy-afspraken Als je iets wilt zeggen, steek je hand op Laat de ander uitpraten Luister naar elkaar Zeg geen nare dingen Bedenk leuke dingen om tegen elkaar te zeggen Als je niets wilt zeggen, is dat ook goed 2007 Partnership for Children. All rights reserved.
Gouden regels voor een goede oplossing: Hierdoor voel ik me beter Hiermee doe ik mezelf of anderen geen pijn
Evaluatieformulier Naam: Bijlage 1 Module: Les: 1) Vond ik de les leuk? Ik vond de les leuk. Ik vond de les niet leuk. 2) Hoe voelde ik me tijdens de les? Ik voelde me op mijn gemak. Ik voelde me niet prettig. 2007 Partnership for Children. All rights reserved
Evaluatieformulier Naam: Module: Les: 1) Vond ik de les leuk? Evaluatieformulier Naam: Module: Les: 1) Vond ik de les leuk? Bijlage 1 Ik vond de les leuk. Ik vond de les niet leuk. Ik vond de les leuk. Ik vond de les niet leuk. 2) Hoe voelde ik me tijdens de les? 2) Hoe voelde ik me tijdens de les? Ik voelde me op mijn gemak. Ik voelde me niet prettig. Ik voelde me op mijn gemak. Ik voelde me niet prettig. 2007 Partnership for Children. All rights reserved 2007 Partnership for Children. All rights reserved Evaluatieformulier Naam: Module: Les: Evaluatieformulier Naam: Module: Les: 1) Vond ik de les leuk? 1) Vond ik de les leuk? Ik vond de les leuk. Ik vond de les niet leuk. Ik vond de les leuk. Ik vond de les niet leuk. 2) Hoe voelde ik me tijdens de les? 2) Hoe voelde ik me tijdens de les? Ik voelde me op mijn gemak. Ik voelde me niet prettig. Ik voelde me op mijn gemak. Ik voelde me niet prettig. 2007 Partnership for Children. All rights reserved 2007 Partnership for Children. All rights reserved
Kopieer en knip uit Situatiekaarten Bijlage 2a Een auto reed mijn hond aan. Een jongen duwde mij. Ze willen mij m n bal niet teruggeven. Niemand speelt met mij. Mijn beste vriend is naar een andere stad verhuisd. Een meisje heeft mijn fiets afgepakt. 2007 Partnership for Children. All rights reserved
Kopieer en knip uit Situatiekaarten Bijlage 2b Ik heb thuis gevochten. Een jongetje heeft leugens over mij verteld. Mijn zus heeft mijn lievelingsspeelgoed afgepakt. 2007 Partnership for Children. All rights reserved
1 2007 Partnership for Children
Allemaal gevoelens Dit is een verhaal over drie vrienden: Tim, Lisa en hun beste vriendin Bella. Ze wonen in een kleine stad aan een rivier. Ze vinden elkaar erg aardig. Tim en Lisa zijn broer en zus. Maar ze zijn niet zomaar broer en zus. Ze zijn een tweeling. Lisa is eerder geboren dan Tim. Daarom zegt ze heel vaak dat zij de oudste is. Tim vindt dat flauw, want ze is maar één uurtje ouder. Soms maken ze er ruzie over. 2007 Partnership for Children
2 2007 Partnership for Children
Lisa en Tim wonen bij hun vader en moeder in een huis aan de rand van de stad. Bella woont naast hen met haar moeder en haar oudere broer Naïr. Haar ouders zijn gescheiden en daardoor ziet ze haar vader niet zo vaak. Hij woont in een andere stad en het is een heel eind rijden met de bus om bij hem te komen. Tim, Lisa en Bella spelen altijd met elkaar. Dat deden ze al toen ze baby s waren. Als Bella s moeder moest werken, zorgde de moeder van Tim en Lisa ook voor Bella. Ze doen nog steeds veel leuke dingen met elkaar. Ze gaan naar het zwembad of de bioscoop en als Bella s vader er is, gaan ze naar het park of doen ze spelletjes. 2007 Partnership for Children
3 2007 Partnership for Children
Tim, Lisa en Bella zitten op dezelfde school. Vandaag gaan ze alledrie voor het eerst naar groep 3. Hun nieuwe meester, meester Joop, heeft voor iedereen een naamkaartje gemaakt. Dat moeten ze opspelden. Als ze in de kring zitten, mogen alle kinderen om de beurt hun naam zeggen en iets over zichzelf vertellen. 2007 Partnership for Children
4 2007 Partnership for Children
Als Tim aan de beurt is, zegt hij: Ik heet Tim en ik heb een wandelende tak die Zippy heet en hij woont in een glazen bak in mijn kamer. Lisa is erg zenuwachtig als zij iets over zichzelf mag vertellen. Ze zegt: Ik heet Lisa en mijn broer Tim zet Zippy altijd op mijn kussen. Dat vind ik niet leuk. Dan zegt meester Joop tegen de klas: Lisa en Tim zijn op dezelfde dag geboren; ze zijn een tweeling. Vind je het leuk om een tweeling te zijn?, vraagt meester Joop. Lisa kijkt naar Tim. Daar hebben ze eigenlijk nog nooit over nagedacht. Soms is het wel leuk, zegt Tim. Je hebt altijd iemand om mee te spelen. 2007 Partnership for Children
5 2007 Partnership for Children
Lisa denkt aan heel iets anders. Ze denkt aan die keer dat Tim ziek in bed lag en hun moeder steeds met hem bezig was! Ze was toen jaloers op Tim omdat hij alle aandacht kreeg. Nu is Bella aan de beurt. Ik heet Bella en ik woon naast Tim en Lisa en ik heb een grote broer die Naïr heet. Dankjewel, Bella, zegt meester Joop. 2007 Partnership for Children
6 2007 Partnership for Children
Volgens mij is iedereen nu aan de beurt geweest. Als jullie vanmiddag thuis zijn, moeten jullie iets uitzoeken wat heel speciaal voor je is. Dat mag je dan morgen mee naar school nemen. Je mag alles meebrengen, behalve huisdieren. Stel je voor... een klas vol honden en poezen. Dat lijkt me niet zo n goed idee! Tim denkt aan Zippy. Hij is gek op zijn wandelende tak en voelt dat hij boos wordt omdat meester Joop geen huisdieren in de klas wil hebben. Ik wil Zippy aan mijn vrienden laten zien, denkt hij. Het is niet eerlijk. Het is juist wel leuk als we onze poezen en honden mee naar school mogen nemen. Meester Joop is stom. [pauze] 2007 Partnership for Children
7 2007 Partnership for Children
Onderweg naar huis merkt Lisa dat Tim ergens over loopt te piekeren. Hij kijkt zo raar en hij is niet zo vrolijk als anders. Normaal loopt hij altijd te lachen en maakt hij grapjes. Wat is er aan de hand, Tim?, vraagt ze. Niks, zegt Tim. Maar Lisa weet gewoon dat er iets is. Wat moet ze doen? Ze denkt: Zal ik het thuis nog eens aan hem vragen? Misschien vertelt hij dan wel wat er aan de hand is. Maar misschien wordt hij boos en zegt hij dat ik weg moet gaan. En dat wil ik ook weer niet. Als ze s avonds met z n vieren aan tafel zitten, vraagt papa aan Lisa en Tim hoe hun eerste schooldag is geweest. Leuk!, zegt Lisa. We gingen zingen en heel veel liedjes ken ik al. En hoe vond jij het, Tim?, vraagt hij. Wat kan jij al goed? Eigenlijk niets, zegt Tim. Hij heeft ondertussen besloten dat het helemaal niet leuk is op school en dat hij er niet meer naar toe wil. Na het eten gaat hij naar boven en laat zich op z n bed vallen. 2007 Partnership for Children
8 2007 Partnership for Children
Waarom mag jij niet met mij mee naar school, Zippy?, zegt hij hardop. Maar Zippy de wandelende tak geeft geen antwoord. Zippy ligt lekker in zijn glazen bak te slapen. 2007 Partnership for Children