Instructie voor Docenten Hoofdstuk B WERKEN MET GETALLEN
Instructie voor docenten B ORDENEN & UITSPREKEN DOELEN VAN HET HOOFDSTUK: Leerlingen spreken getallen tot 100 000 000 juist uit. Leerlingen kunnen getallen tot 100 000 000 juist ordenen en plaatsen op de getallenlijn. Leerlingen weten wat precies tussen tientallen en honderdtallen ligt. Leerlingen ronden af op tientallen, honderdtallen en duizendtallen. B.1 ORDENEN EN UITSPREKEN Sheet 4 & 5 Hoeveel is de 9 waard in dit getal? (Antwoord: 9000) Hoeveel is de 7 waard in dit getal? (Antwoord: 700) Hoeveel is de 5 waard in dit getal? (Antwoord: 50) Hoeveel is de 3 waard in dit getal? (Antwoord: 3) Hoe spreek je dit getal uit? Sheet 6 Plaatswaardekaart HD TD D H M T E 1 8 7 3 D E H T 5 6 5 5 6 8 3 9 1 3 4 6 5 1 5 4 9 8 6 0 0 8 5 1 1 0 0 0 0 0 0 8 3 6 0 Oefen met de plaatswaardekaart. Kennen de leerlingen de afkortingen bovenin de plaatswaardekaart? Leg de plaatswaardekaart tot en met de miljoentallen uit. Vraag de leerlingen hoe je de getallen uitspreekt. Kan het ook nog op een andere manier? Vul waar nodig aan met eigen voorbeelden. Vraag de leerlingen wat opvalt. Getallen worden van links naar rechts uitgesproken, behalve de laatste getallen, dan eerst eenheden, daarna tientallen. Geef een getallendictee. Gebruik indien nodig een plaatswaardekaart waarop leerlingen het dictee maken. Spreek een aantal getallen langzaam uit en herhaal indien nodig. Kijk het dictee met leerlingen na op het bord en heb veel aandacht voor de plaatswaardekaart. Sheet 7 Om grotere getallen makkelijker te lezen, kun je een spatie of een punt gebruiken. Om grotere getallen makkelijker te lezen, gebruiken we een spatie of punt. In het programma Studyflow hebben we gekozen voor een spatie tussen de getallen om verwarring van de komma en punt te voorkomen. Sheet 8 Deze sheet laat zien dat je groepjes van drie mag maken vanaf rechts geteld. Breng het volgende over aan de leerlingen: Je maakt groepjes van 3 om het getal makkelijk te lezen. Als je eenmaal met groepjes maken begint, moet je zoveel mogelijk groepjes van 3 maken. Alle getallen voor de spatie (of punt) spreek je samen uit: 1 miljoen, 345 duizend en 687.
B.: DE GETALLENLIJN Sheet 11 Getallenslang Spelelement Leerling 1 schrijft een getal op het bord en spreekt hem uit; Leerling schrijft een getal ervoor of erachter en spreekt het getal uit; Leerling 3 schrijft een getal ervoor of erachter en spreekt het getal uit; enz.; hoe lang kan de slang worden? Als leerlingen er moeilijk uitkomen, verwijs dan naar het groepjes maken zodat ze het getal gemakkelijker kunnen lezen! Deze opdracht kan ook in tweetallen. spelelement Sheet 1 Hoelang is deze aap? Op een liniaal of meetlat staan de getallen zó netjes op volgorde dat je niet alle getallen erbij hoeft te schrijven. Gebruik een (bord)liniaal of rolmaat ter ondersteuning/verduidelijking. Sheet 13 Kijk goed naar de getallenlijn. Wat valt je op? De dikke strepen staan telkens om de 5, 10, 15, 0, 5. Het stuk van de getallenlijn tussen 0 en 10 moet dus langer. Controleer de getallenlijn altijd goed! Vervolgens zie je de getallenlijn zoals hij wel hoort te zijn. Sheet 14 Zet de getallen 839, 154 en 851 op volgorde van groot naar klein. Nadat de leerlingen enige tijd bedenktijd hebben gehad, kun je doorklikken voor de antwoorden. Sheet 15 Een getallenlijn tekenen is niet altijd handig, soms is het handiger om een plaatswaardekaart te gebruiken. Wat is het hoogste getal? Waarom? En dan? Zijn de honderdtallen gelijk, kijk dan naar de tientallen enz. Sheet 16 T E 1 3 4 5 6 7 8 9 De getallen op de getallenlijn zijn netjes geordend. Je weet dus precies welke getallen tussen twee plekken op de getallenlijn liggen. Bijvoorbeeld: tussen 0 en 30 liggen de getallen 1,, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. De getallen tussen 0 en 30 bestaan allemaal uit tientallen en telkens een ander aantal eenheden. Aan een getal kun je dus zien tussen welke tientallen het getal ligt.
Giancarlo Liguori, Shutterstock Sheet 17 Tussen welke tientallen ligt 57? Tussen welke tientallen ligt 57? Tussen welke honderdtallen ligt 693? Leg de nadruk bij 57 op de tientallen in de plaatswaardekaart en bij 693 op de honderdtallen. T E 5 7 Tussen welke honderdtallen ligt 693 dan? H T E 6 9 3 Sheet 18 In het midden Teken onderaan een bladzijde van je schrift met je liniaal een getallenlijn van 10 centimeters en schrijf bij elke centimeter het juiste getal. Knip hem precies langs de 0 en 10 uit. Doe-opdracht Laat de leerling in hun rekenschrift een getallenlijn van 0 tot 10 cm tekenen en laat ze hem precies uitknippen en dubbelvouwen. Welk getal staat precies op de vouw? Vouw hem dubbel, welk getal zit er precies in het midden? Sheet 19 Welke getal ligt er precies tussen 40 en 50 in? Getallen die een tiental zijn, eindigen op een 0. Tussen de tientallen liggen 10 eenheden. Het midden ligt dus 5 eenheden na een tiental: 15, 5, 35, etc. De getallen die precies tussen de tientallen liggen, eindigen dus op een 5. Welk getal ligt precies tussen 40 en 50 in? Welke getal ligt er precies tussen 60 en 70 in? Laat de vragen klassikaal, in tweetallen of individueel oplossen. Indien nodig uitleg van sheet 18 herhalen of leerlingen eraan herinneren/ link leggen. Sheet 0 Hoe zit het met de honderdtallen? Als je het plaatje van 0 tot 100 cm dubbel zou vouwen, wat is dan het midden? Haal het voorbeeld van het dubbelvouwen van de 10 centimeter erbij. Laat de leerlingen deze aanpassen naar honderdtallen. Tussen de honderdtallen zitten precies 100. Het getal in het midden eindigt dus op 50. Welk getal ligt er precies tussen 400 en 500? B.: DE GETALLENLIJN Sheet Bij welk honderdtal ligt 789 het dichtst? Breng over aan de hand van het plaatje op de sheet: 789 ligt tussen de honderdtallen 700 en 800. Precies in het midden tussen 700 en 800 ligt 750. 789 is groter dan 750, en ligt dus dichter bij 800 dan bij 700. Sheet 3 Hoeveel mensen wonen er ongeveer in Amsterdam? Niet altijd hoef je aantallen heel precies te weten. Als je bijvoorbeeld zegt hoeveel mensen er in Amsterdam wonen, dan kun je niet zeggen hoeveel dat er precies zijn. Dat aantal verandert namelijk telkens. Wel kun je zeggen dat er ongeveer 780 duizend zijn. Als je zegt hoeveel het ongeveer is, dan noem je dat schatten. Daarbij rond je meestal af op ronde getallen (tientallen, honderdtallen enz.). Dat noemen we afronden!
Sheet 4 Rond het getal 75 73 76 af De leerlingen zien een getallenlijn van 70 tot 80 op het bord. Laat de leerlingen klassikaal, in tweetallen of individueel de volgende getallen afronden op een tiental: 73, 76 en 75. Wanneer je klikt, komt de afspraak Een getal dat er precies tussen in ligt, rond je naar boven af in beeld. Sta hier kort bij stil. Bespreek indien nodig een aantal voorbeelden. Een getal dat er precies tussen in ligt, rond je naar boven af. Bijvoorbeeld: Als je 750 afrondt op honderdtallen, dan rond je af naar 800 Als je 55 afrondt op tientallen, dan rond je af naar 60. Sheet 5 Aan het cijfer na de positie waarop je afrondt, zie je of je naar boven of naar beneden moet afronden. D H T E 4 8 3 6 Als je een getal moet afronden op tientallen dan geef je het tiental dat het dichtste bij dat getal ligt. Moet je afronden op honderdtallen, dan geef je het honderdtal waar het getal het dichtste bij ligt. Geef het volgende ook expliciet aan in de plaatswaardekaart op deze sheet: Aan het cijfer na de positie waarop je afrondt, zie je of je naar boven of naar beneden moet afronden. Hoe Hoe rond je je dit dit getal af af op op honderdtallen? tientallen? Sheet 6 & 7 Animatie Laat de leerlingen eerst zelf nadenken, bekijk daarna samen de animatie en bespreek na. Eerst wordt het getal op tientallen afgerond, daarna op duizendtallen Rond het getal 65 437 af op tientallen.