- beschikking - ernst en urgentie en instemming deelsaneringsplan Achterbos 20 Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) datum 17 november 2004 nummer 2004WEM005010i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie Drs. Ing. A. Pasop locatiecode UT 0736/00310 1. Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 29 juni 2004 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de heer Th.C.W. van der Meer, Achterbos 20a, 3645 CD Vinkeveen. De melder is voornemens de bodem ter plaatse van Achterbos 20 in Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) te saneren. In verband met de nieuwbouw is op de locatie bodemonderzoek uitgevoerd. De aangetoonde verontreinigingen vormen de aanleiding tot saneren van de bodem, welke door de melder zal worden uitgevoerd. De bestaande recreatiewoning zal worden afgebroken waarna een nieuwe recreatiewoning met kantoorruimte wordt gebouwd. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van een deel van het volgende kadastrale perceel: gemeente Vinkeveen, sectie F, nummer 1783. De voorliggende beschikking heeft betrekking op een nader bodemonderzoek waarin een deel van de aangetroffen verontreiniging is onderzocht. De aangetroffen verontreiniging is gerelateerd aan het toemaakdek. In de naaste omgeving worden eveneens verontreinigingen als gevolg van het toemaakdek aangetroffen. Tijdens de in het saneringsplan beschreven sanering wordt een gering deel van het geval van bodemverontreiniging gesaneerd. Wij beschouwen het ingediende saneringsplan dan ook als een deelsaneringsplan zoals aangegeven in artikel 40 Wbb. Bij deze melding is een bodemonderzoeksrapport en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten zijn opgesomd onder punt 4.1. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-1
2. Beschikking De ons verstrekte rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Het kadastrale perceel, gemeente Vinkeveen, sectie F, nummer 1783, maakt deel uit van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals bedoeld in artikel 29 eerste lid Wbb. Gezien het voornemen van de heer Th.C.W. van der Meer zo spoedig mogelijk over te gaan tot sanering van een deel van het bovengenoemd geval van ernstige bodemverontreiniging stelt ons college, op basis van artikel 37 Wbb pro forma vast, dat zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier jaar na het in werking treden van deze beschikking met de deelsanering dient te worden begonnen. Wij stemmen in met het bovenvermelde deelsaneringsplan, zoals bedoeld in artikel 39 en 40 Wbb. 3. Procedure Bij de voorbereiding van deze beschikking is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Deze procedure is in hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995 in beginsel verplicht gesteld. De door ons te hanteren beslistermijn is 13 weken. De aanvangsdatum van de beslistermijn is 29 juni 2004. Op 30 juli 2004 hebben wij de proceduretermijn geschorst in verband met de onvolledigheid van de aangeleverde gegevens. Op 27 september 2004 hebben wij de ontbrekende gegevens van de melder ontvangen waarna de procedure weer in gang is gezet. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en overige documenten zijn gedurende een periode van vier weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen en de VROM Inspectie, regio Noord-West te Haarlem in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente De Ronde Venen. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-2
4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: - Verkennend, aanvullend en nader bodemonderzoek Achterbos 20 te Vinkeveen, Grondslag B.V. project 8497-II, 22 september 2004; - Deelsaneringsplan Achterbos 20 te Vinkeveen, Grondslag B.V., project 8497 SP, 22 september 2004. 4.2 Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de deellocatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van een ophooglaag/toemaakdek. De locatie maakt tevens deel uit van het toemaakdekgebied. Het is niet met zekerheid vast te stellen of de verontreinigingen gerelateerd zijn aan de ophooglaag of aan het toemaakdek. Het is aannemelijk dat de sterke verontreiniging met zware metalen zich ook bevindt in de aangrenzende percelen. Deze bodemverontreiniging is mogelijk veroorzaakt door in het verleden opbrengen van zogenaamd toemaakdek of door met toemaakdek verontreinigde grond. De voor toemaakdek typische verontreiniging komt in delen van de gemeente De Ronde Venen (in de omgeving van Vinkeveen) grootschalig voor en dit perceel maakt qua type verontreiniging onderdeel uit van de grootschalige verontreiniging ten gevolge van het toepassen van toemaakdek. In de ophooglaag is het gehalte lood aangetoond boven de interventiewaarden. De verontreinigingen in de grond zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf maaiveld tot circa 1,0 meter beneden maaiveld (m-mv). Aangezien de verontreiniging gerelateerd is aan de ophooglaag en deze over de gehele deellocatie aanwezig is, wordt het totale volume sterk verontreinigde grond geschat op 380 m 3. In het grondwater is geen verontreiniging met zware metalen aangetoond. Tevens zijn overschrijdingen van de streefwaarde voor de stoffen polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s), zware metalen en minerale olie aangetroffen. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires: - de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: Beoordeling en Afstemming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer DBO/97587346, gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998; - de circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer DBO/1999226863, gepubliceerd Staatscourant 24 februari 2000. Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m 3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m 3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-3
De gemiddelde concentratie lood gemeten in grond in respectievelijk minimaal 25 m 3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Het perceel maakt deel uit van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Wij beschouwen deze verontreiniging als deel van één geval van bodemverontreiniging. Er is tussen de aangetoonde verontreinigingen sprake van zowel een technische, een organisatorische, als ook een ruimtelijke samenhang. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. Bij de totstandkoming van onderhavig bodemonderzoek is echter afgeweken van het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel 1 (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag 1993. De melder heeft het voornemen een gering deel van het geval van bodemverontreiniging te saneren en heeft om die reden niet het gehele geval van verontreiniging, als bedoeld in de Wbb, laten onderzoeken. Het bodemonderzoek heeft zich dan ook gericht op het te saneren deel. Het is aannemelijk dat het om een gering deel van het gehele geval van bodemverontreiniging gaat, omdat de verontreiniging mogelijk gerelateerd is aan het toemaakdek. Het toemaakdek bestrijkt een groot gebied. 4.3 Urgentie en tijdstip van sanering De heer Th. C. W. van der Meer heeft het voornemen zo spoedig mogelijk over te gaan tot sanering van de bodemverontreiniging. Om deze reden bepalen wij geen saneringsurgentie door middel van een risico-analyse. Wij stellen pro forma vast dat uiterlijk vier jaar na het in werking treden van deze beschikking met de sanering dient te worden begonnen. De sanering dient in ieder geval voorafgaand aan nieuwbouw te worden uitgevoerd. 4.4 Afweging saneringsdoelstelling Op basis van artikel 38 Wbb dient de doelstelling van bodemsanering in beginsel te zijn: herstel van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Om dit te bereiken dient de tot het geval behorende verontreiniging volledig te worden verwijderd, tenzij sprake is van locatiespecifieke omstandigheden als bedoeld in het Besluit locatiespecifieke omstandigheden van 2 april 2002, Stb. 192. Ons college concludeert dat bij de sanering van onderhavig geval van bodemverontreiniging mag worden afgeweken van volledige verwijdering om doelmatigheidsoverwegingen, milieu- en maatschappelijke rendementsoverwegingen. De verontreiniging kan kosteneffectief en milieuhygiënisch verantwoord worden gesaneerd. De verdere uitwerking van de saneringsdoelstelling dient plaats te vinden aan de hand van de Regeling locatiespecifieke omstandigheden (Stcrt. 2002, 195, laatstelijk gewijzigd Stcrt. 2004, 105). Om de verontreinigingen te verwijderen tot onder de respectieve streefwaarden zou een grote - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-4
hoeveelheid grond moeten worden afgevoerd, hetgeen niet kosteneffectief zou zijn. Nadat de sanering is uitgevoerd, zal de locatie in milieuhygiënische zin voldoen aan de functie wonen met tuin met de bijbehorende bodemgebruiksvorm: I (wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen). 4.5 Deelsaneringsplan 4.5.1 Ontgraving Ter plaatse van de toekomstige woning wordt een bouwput gegraven tot een diepte van 1 meter beneden maaiveld (m-mv). Een deel van de bouwput wordt tot een diepte van maximaal 2,75 m- mv ontgraven ten behoeve van een kelder. In de bouwput wordt een laag zand aangebracht van 0,2 meter dik. De kwaliteit van het zand is minimaal BGW I. Onder de woning zal geen kruipruimte aanwezig zijn. Ter plaatse van de recreatiewoning met kantoor wordt een betonvloer aangebracht. Bij de ontgraving van de kelder is bouwput bemaling waarschijnlijk noodzakelijk. De kabel- en leiding sleuven worden tot 1 m-mv gegraven. Deze sleuven dienen opgevuld te worden met grond van BGW I kwaliteit. Langs de grenzen van het perceel zal een geringe hoeveelheid ernstig verontreinigde grond worden ontgraven om een leeflaag van minimaal 0,5 meter te kunnen realiseren en te voorkomen dat er een talud ontstaat ten opzichte van de naburige percelen. 4.5.2 Leeflaag In de tuin wordt een leeflaag van een minimale dikte van 0,5 meter aangebracht met een kwaliteit die voldoet aan BGW I. Normaal schrijft de provincie een leeflaagdikte van 1 meter voor. Hier kan van afgeweken worden vanwege het risico op zetting dat aanwezig is bij veenbodem. Tussen de verontreinigde bodem en de leeflaag wordt een signaleringslaag aangebracht in de vorm van wortel-of wegendoek of een laag zand (BGW I kwaliteit). 4.5.3. Depots Bij de ontgraving zal eveneens schoon tot licht verontreinigde grond vrijkomen. Deze grondstromen worden in verschillende depots gezet waarna een partijkeuring volgens het Bouwstoffenbesluit zal plaatsvinden. Grond van BGW I kwaliteit kan gebruikt worden als leeflaag (schatting 120 m 3 ). Licht verontreinigde grond kan onder de leeflaag worden aangebracht of wordt anders afgevoerd als categorie I grond (schatting 80 m 3 ) om elders te worden toegepast. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-5
4.5.4 Voorwaarden De volgende voorwaarden zijn van toepassing: - sterk verontreinigde grond dient van de locatie te worden afgevoerd naar een erkende verwerker; - In tegenstelling tot hetgeen in het saneringsplan is vermeld, dienen van de putbodem ter plaatse van de kelder en ter plaatse van overige bebouwing mengmonsters te worden genomen die geanalyseerd worden op lood. Op deze wijze kan worden vastgesteld of de gehele verontreiniging onder de toekomstige bebouwing is verwijderd of dat er een verontreiniging is achtergebleven onder de toekomstige bebouwing; - De sanering dient te worden uitgevoerd onder continue milieukundige begeleiding. 4.5.5. Nazorg/gebruiksbeperkingen Zoals in het deelsaneringsplan is voorzien zal na voltooiing van de deelsanering verontreiniging achterblijven in de grond. Het zal gaan om sterk met lood verontreinigde grond. Voor deze achterblijvende verontreiniging is geen actieve nazorg nodig. Wel dient rekening te worden gehouden met de volgende nadere bepalingen: de aangebrachte leeflaag met een dikte van 0,5 m dient in stand te worden gehouden; ter plaatse van de bebouwing dienen de aangebrachte verhardingen (betonvloer) in stand te worden gehouden. De in het saneringsplan beschreven sanering voldoet aan het bij of krachtens artikel 38 Wbb en hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht bepaalde. 4.6 Start en uitvoering van sanering In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: - schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of - per fax: via de fax van onze procedurekamer, 030-258 3842. Indien u tijdens de werkzaamheden meent te moeten afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Deze afwijking behoeft de instemming van ons college (voorafgaand aan de uitvoering van de afwijking). De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de Provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-6
5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging van het onderzochte perceel. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het te registreren kadastrale perceel is weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: Vinkeveen sectie nummer grootte perceel code * F 1783 760 m 2 WBD * WBD = het besluit betreft het gehele perceel 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED 's-gravenhage. Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 136,00 voor een natuurlijk persoon en 273,00 voor een rechtspersoon. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-7
Onder vermelding van de code UT 0736/00310 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Centrale procedurekamer Water & Milieu van de provincie Utrecht. Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, Drs. R. Rijnders Waarnemend hoofd sector Bodemsanering - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-8
Verzendlijst, deze beschikking is verzonden aan: Melder: de heer Th.C.W. van der Meer en mevr. C.A.M. van der Meer-Cordes, Achterbos 20a, 3645 CD Vinkeveen; Gemeente De Ronde Venen, t.a.v. de heer P. Spiertz, Postbus 250, 3640 AG Mijdrecht; Milieudienst Noord-West Utrecht, afdeling Leefomgeving & Bedrijven, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; Adviesbureau: Grondslag B.V., t.av. de heer R. Okkerse, Nijverheidsweg 7 3471 GZ Kamerik; VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem: Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; Architectenbureau E. Schreurs, Achterbos 33, 3645 CA Vinkeveen.. - beschikking-nummer 2004WEM005010i - UT 0736/00310-9