Plan- MER Oosterweelverbinding



Vergelijkbare documenten
Oosterweelverbinding. Nood aan een derde Scheldekruising

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Aanvullende Bijzondere Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER: Oosterweelverbinding. 30 mei 2013 PLMER-0111-RL3

Plan-MER Oosterweelverbinding

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Inspraak voor MER: 2695

PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OOSTERWEELVERBINDING

Bevindingen bij deelrapport 4 (mobiliteit) van ontwerp-mer Oosterweelverbinding

herstellen van de leefbaarheid

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

Oosterweeldossier. Stand van zaken Bouwstenen voor een plan B. Hortalezing straten-generaal, 28 april 2014

DE GROTE VERBINDING Een akkoord over de Oosterweelverbinding én over de Ring R1 én over de Werkgemeenschap HORTA

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

HEEFT U NOG SUGGESTIES? Inspraak bij de opmaak van het milieueffectenrapport Oosterweelverbinding

GRUP Oosterweelverbinding - wijziging. Toelichting SARO 25/02/2014

Korte tijd later verkregen we via via het rapport:

Laat u niets wijsmaken

PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OOSTERWEELVERBINDING

Maatschappelijke kosten-batenanalyse van een derde Scheldekruising te Antwerpen. Addendum

19 de Horta-infoavond 23 maart 2016

PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OOSTERWEELVERBINDING

2de spoortoegang Antwerpse. spoorvertakking Ekeren Oude Landen. Luc Vansteenkiste Directeur-Generaal Infrastructuur. Bram Cornelis Program Manager

Naar een mobiele & leefbare regio. 19 april 2018

REKENINGRIJDEN IN EN OM ANTWERPEN. 27 oktober 2016

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 15: Resultaten modelscenario REF3.2.1

Congres Ademloos

PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OOSTERWEELVERBINDING

Bijlage 5, figuur B5.60 leert dat in een scenario met Meccanotracé voor deze zone gemodelleerd werd met 10 rijstroken (= 13 baanvakken):

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

Het verlaten van deze richtlijn werd maar bekendgemaakt in de richtlijnen van 28 oktober 2013, 11 dagen voor de oplevering van het ontwerprapport.

Verslagen van de overlegmomenten met insprekers van alternatieven in het kader van de terinzagelegging PLMER Oosterweelverbinding.

Gedachtewisseling. over het ontwerp van plan-mer Oosterweelverbinding van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel. Verslag

Verslag aan de Provincieraad

Maatschappelijke kosten-batenanalyse van een derde Scheldekruising te Antwerpen. Rapport

Het Toekomstverbond en het verdere studiewerk. HORTA 07 maart 2018

Nieuw Zurenborg. Klankbordgroep 4 27 l 10 l 10

14 februari Vlaamse regering maakt weloverwogen duurzame keuze: Een gesloten Ring zorgt voor een leefbare en veilige mobiliteitsoplossing

Verkeerskundige Analyse van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen m.i.v. hoofdweg R11

VOORSTELLING WERKEN OMGEVING SCHIJNPOORT

Richtlijnen plan-milieueffectrapportage voor de Oosterweelverbinding

UIT DE BAN VAN DE RING

OOSTERWEELVERBINDING De stand van zaken. THV Rots

De Oosterweelfolder van PVDA: populistische verkiezingspropaganda

Oosterweeldossier. Stand van zaken. Hortalezing straten-generaal, 28 april 2014

13.1 Epiloog: mogelijkheden voor overkapping van autowegen

De impact van verkeer op gezondheid Het MER rapport Oosterweel

Van knelpunten naar knooppunten

Infomoment Verapazbrug

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

College van 23 oktober 2015

PERSMEDEDELING MOBILITEIT OVER DE WEG IN ANTWERPEN EN IN HET WAASLAND

SAMEN NAAR EEN MOBIELE, VERKEERSVEILIGE EN LEEFBARE REGIO.

SAMEN NAAR EEN MOBIELE, VERKEERSVEILIGE EN LEEFBARE REGIO.

SAMEN NAAR EEN MOBIELE, VERKEERSVEILIGE EN LEEFBARE REGIO.

INFRASTRUCTUURANALYSE VERSTERKING R2

Studie herinrichting complex E40 te Drongen. Terugkoppeling bewoners 01/12/2016

Masterplan Bouwstenen voor de uitbreiding van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. 30 maart 2010

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER HILDE CREVITS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN 25 oktober 2013

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

AANGETEKEND Aan de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening p.a. Ruimte Vlaanderen Koning Albert II- laan 19 bus BRUSSEL

Toelichting mobiliteit Antwerpen

Forum Mobiliteit Regio Antwerpen 2020

De Derde Scheldekruising. Verkeersveiligheid. Effectbeoordeling

Verkeerskundige analyse van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen m.i.v. hoofdweg R11

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

SAMENVATTING. Verkeerskundige analyse en MKBA van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen. In opdracht van:

Departement LNE Afdeling Milieu-, natuur- en energiebeleid Dienst MER Kon. Albert II-laan 20, bus Brussel. Brussel, 16/12/2011

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Alles wat u moet weten over de Oosterweelverbinding UW STEM TELT VINDT U DE LANGE WAPPER DE BESTE OPLOSSING VOOR ANTWERPEN?

Vragen uit de raadscommissie van de stad Antwerpen op donderdag 2 juli 2015

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

MASTERPLAN Masterplan Mobiliteit Antwerpen 9 e voortgangsrapportage 10 december 2015

PERSCONFERENTIE 10 JUNI Forum Mobiliteit Regio Antwerpen 2020

Info-avond Tweede Spoortoegang/Verbreding E 313 ÉN EEN LEEFBARE RAND

Netversterking 380 en 150kV in de Antwerpse Haven

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

straten-generaal 29 januari 2013 De Groene Wapper aka t Groen Verdiep Ringpark Groene Vesten bij Meccanotracé Sector Noord

betreffende de aanpak en communicatie van de mobiliteitsoplossingen in Antwerpen

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 7: Resultaten modelscenario REF4.3.0

PLANFASE OOSTERWEELVERBINDING

25 oktober Plenair gedeelte met presentaties. 2. Vragen en feedback tijdens de lunch

ambitienota over de ring maandag 14 november 2016

Scheiding infrastructuurdenken en stadsontwikkeling in historisch perspectief. Nood aan een geïntegreerde visie en aanpak

Herinrichting Ring rond Brussel

VR DOC.1274/1BIS

Een vlottere mobiliteit in de Noorderkempen Aanleg Ring rond Malle FASE 1

De Oosterweelverbinding

Verkeerskundige analyse en MKBA van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen

PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OOSTERWEELVERBINDING

Meccano+: droom van een stad Een korte samenvatting van de presentatie van straten-generaal

Infodossier Noorderlaanbrug

2.5. Openbaar onderzoek

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

Transcriptie:

PlanMER Oosterweelverbinding Inhoudsopgave Najaar 2011: openbare kennisgeving planmer... 2 Fase 1: richtlijnen dienst MER van 27 april 2012 (8 alternatieven en varianten)... 4 Fase 2: trechtering alternatieven en aanvullende richtlijnen dienst Mer op 26 juli 2012 (6 alternatieven)... 5 Fase 3: mobiliteitsonderzoek naakte infrastructuur en aanvullende richtlijnen dienst Mer van 30 mei 2013... 8 Fase 4: bijkomend mobiliteitsonderzoek en finalisering milieustudies planmer... 11 Fase 5: volgende stappen... 12 1

PlanMER Oosterweelverbinding De Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel kreeg in september 2010 de opdracht van de Vlaamse regering om de nodige voorbereidingen te treffen en de verschillende procedures te starten voor het gewijzigde project van de derde Scheldekruising, de ondertunnelde oplossing voor de Oosterweelverbinding. De eerste procedure, de opmaak van een planmilieueffectrapport (plan MER) is nu bijna afgerond. Een planmer onderzoekt de effecten van een geplande ontwikkeling en eventuele alternatieven op het leefmilieu. De dienst Mer van de Vlaamse overheid begeleidt en bewaakt zorgvuldig de kwaliteit van dit proces. Een overzicht van de stappen en het inspraaktraject binnen deze procedure: Najaar 2011: openbare kennisgeving planmer Midden 2011 werd het studiebureau Antea aangeduid als onafhankelijke planmer coördinator. Voor de experts echter aan de slag gaan met de opmaak van een planmer, stellen ze eerst een kennisgevingsdossier op. In dit dossier beschrijven ze welke plannen en alternatieven zullen worden bestudeerd. Tegelijk geven de experts ook aan welke effecten ze in kaart zullen brengen. In het kennisgevingsdossier voor de planmer Oosterweelverbinding waren 3 alternatieven opgenomen: het basisalternatief Oosterweelverbinding het alternatief Meccano het nulalternatief Tevens gaf het kennisdossier ook een overzicht van wat er bestudeerd zal worden voor de disciplines: Mens verkeer Geluid en trillingen Lucht Bodem en grondwater Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens ruimtelijke aspecten Mens gezondheid Infomarkten Om de burgers op de hoogte te brengen van de plannen voor een derde Scheldekruising en de start van de procedure voor de opmaak van een planmer, werden in het najaar van 2011 infosessies gehouden voor de lokale besturen, krantenadvertenties geplaatst, nieuwsbrieven verspreid en op 4 locaties infomarkten gehouden i.s.m. de stad Antwerpen, de gemeente Zwijndrecht en de Provincie Antwerpen. 2

De infomarkten gaven aan de hand van een reeks panelen en talloze kaarten een overzicht van het plan. Bovendien waren experts van de betrokken overheden aanwezig om gericht op vragen te antwoorden. Burgers kunnen reageren Van 16 november tot 16 december 2011 lag het kennisgevingsdossier voor het planmer Oosterweelverbinding ter inzage voor het publiek in 18 steden en gemeenten. Gedurende een maand konden alle geïnteresseerde burgers het dossier vrij inkijken. Wie wilde, kon ook formeel reageren en melden wat er volgens hem of haar extra bestudeerd moest worden en op welke manier. De burger kon daarbij bijvoorbeeld wijzen op mogelijke (tracé)alternatieven of uitvoeringsvarianten die niet in het dossier vermeld stonden, maar waarvan hij vond dat ze mee moesten bestudeerd worden. Hij kon ook aangeven welke milieueffecten over het hoofd werden gezien of volgens welke methode zo n effect best gemeten wordt. Tevens kon hij wijzen op bepaalde aandachtspunten (monumenten, speelterreinen, fauna en flora, enz.) in de buurt van het plangebied die niet opgenomen zijn in het dossier, maar die hij vanuit zijn kennis van de omgeving als belangrijk acht. Gerichter overleg met adviesinstanties en insprekers In deze periode werd ook het advies gevraagd van verschillende overheidsinstanties, gaande van lokale besturen tot instanties gespecialiseerd in een bepaalde discipline. Tijdens de inspraakperiode eind 2011 werden uiteindelijk 129 reacties ingesproken. Een aantal daarvan formuleerden alternatieven voor de realisatie van de Oosterweelverbinding. Om een goed beeld van hun voorstellen te krijgen zat de dienst Mer van de Vlaamse overheid hierover samen met de indieners van de alternatieven. Daarnaast vond ook de officiële richtlijnenvergadering plaats met de adviesinstanties en was er overleg met specifieke adviesinstanties om de aanpak van een welbepaalde discipline scherp te stellen. Deze cascade van dialoogmomenten leverde de dienst Mer de nodige inzichten op om voor de MER- deskundigen kwalitatieve richtlijnen voor de opmaak van een planmer op te stellen. 3

Fase 1: richtlijnen dienst MER van 27 april 2012 (8 alternatieven en varianten) De dienst Mer van de Vlaamse overheid weerhoudt naast het basisalternatief en de alternatieven die in het kennisgevingsdossier zitten, nog 5 andere alternatieven en enkele varianten uit de inspraakreacties. 1. Oosterweelverbinding 2. Nulalternatief 3. Meccanotracé 4. Oosterweelnoordtracé 5. Tracé met extra tunnel of brug ten zuiden van de Kennedytunnel 6. Centraletunneltracé met aansluiting op ring of op E313. 7. Tracé met sluiting noordelijke Grote Ring (R2) 8. Tracé met zuidelijke Grote Ring (R2) Infomoment Poort Oost lokale besturen Op 22 april 2013 organiseerde gouverneur Cathy Berx een infomoment voor de nieuwe lokale besturen over de infrastructuurprojecten in de oostrand van Antwerpen. Tijdens dit infomoment werd ook een stand van zaken gegeven over de planmer Oosterweelverbinding. 4

Fase 2: trechtering alternatieven en aanvullende richtlijnen dienst Mer op 26 juli 2012 (6 alternatieven) Het team MERdeskundigen heeft de 8 alternatieven en hun varianten een eerste keer beoordeeld op basis van een aantal, zeer belangrijke, basiscriteria: Mobiliteit Ruimtelijke milieueffecten Bouw en verkeerstechnische haalbaarheid 1. Niet weerhouden alternatieven of varianten Uit hun onderzoek bleek dat twee alternatieven en een variant van twee andere alternatieven geen oplossing bieden voor het mobiliteitsprobleem van de Antwerpse regio: 1. Brug ter hoogte van de Kennedytunnel: Deze variant van een extra Scheldekruising ter hoogte van de Kennedytunnel biedt geen oplossing voor de mobiliteit. Het geeft slechts een beperkte uitbreiding van de Scheldekruisende capaciteit, en dan nog voornamelijk op het niveau van het onderliggende wegennet. 2. Centrale tunnel met volledige aansluiting op de ring (R1): Omwille van de bebouwing is er onvoldoende ruimte beschikbaar om deze variant op de centrale tunnel onder Antwerpen te realiseren. De variant met enkel aansluiting op de E313 wordt wel als technisch haalbaar beschouwd. 3. Noordelijke grote ring: Dit alternatief geeft eveneens geen structurele uitbreiding van de Scheldekruisende capaciteit, waardoor het verwachte verkeer voor 2020 niet opgevangen kan worden. Echter, aangezien dit alternatief complementair kan zijn aan sommige andere alternatieven, moet het in de verdere planmer wel extra opgenomen worden als ontwikkelingsscenario Kallo Haasdonk. 4. Zuidelijke grote ring: Dit alternatief scoort slecht op ruimtelijk vlak. Het is een zeer lang tracé met veel ruimtegebruik. Het heeft een grote negatieve impact op talrijke kwetsbare zones (woonwijken, natuurgebieden, landbouwgronden, overstromingsgebieden, ). 2. Overleg met adviesinstanties en insprekers De adviesinstanties en indieners van de verschillende alternatieven werden door de dienst Mer in juni 2012 op de hoogte gebracht van het trechteronderzoek. Ze konden opnieuw reageren op het onderzoek. Hun opmerkingen werden meegenomen in de definitieve trechteringsnota van juli 2012. 5

3. 6 alternatieven voor verder onderzoek Op basis van het onderzoek en de nieuwe inspraakronde heeft de dienst Mer in juli 2012 besloten om in het verdere onderzoek enkel nog de volgende alternatieven mee te nemen in het kader van de planmer Oosterweelverbinding: 0. Nulalternatief Dit alternatief omvat de uitvoering van alle maatregelen voorzien in het Masterplan 2020, behalve de uitvoering van een derde Scheldekruising. 1. Basisalternatief: Oosterweelverbinding De heraanleg van de snelwegen op Linkeroever tussen de E17 en de E34 richting Zelzate. Een nieuwe tunnel onder de Schelde tussen Linkeroever en het Noordkasteel. 2 nieuwe tunnelkokers onder het Albertkanaal en de dokken, tot aan de Ring. Een Oosterweelknooppunt, gelegen tussen de Scheldetunnel en de tunnel in de dokken, is een op en afrittencomplex dat aansluiting biedt naar de haven en het noorden van de stad. De afbraak van het viaduct van Merksem en de aanleg van een open sleuf met een vernieuwd op en afrittencomplex aan de Groenendaallaan en Schijnpoort. 2. Meccanotracé Het Meccanotracé wordt gevormd door een aaneenschakeling van zogenaamde tangenten: De westelijke tangent tussen de E17 en de E34west tussen Zwijndrecht en Melsele. 6

De noordelijke tangent tussen de E34west ter hoogte van Melsele en de A12 in Ekeren. Deze tangent loopt dwars door de haven en krijgt een tunnel onder de Schelde. Het tracé houdt de aanleg in van: Een open sleuf ten zuiden van het fort van Zwijndrecht Een tunnel tot aan de E34 waar een aansluiting voorzien is Een tunnel onder de Schelde Mogelijk een half aansluitingscomplex aan de Scheldelaan op rechteroever, afhankelijk van de technische uitvoering die wordt gekozen (een volwaardig complex in beide richtingen N en Z is technisch niet mogelijk) Een tunnel onder de haven Een viaduct van de Rostockweg naar de knoop met de A12 in Ekeren waar een op en afrittencomplex is voorzien 3. Oosterweelnoord Dit alternatief is op linkeroever identiek aan het tracé van de Oosterweelverbinding. Op rechteroever, ter hoogte van het Noordkasteel, is een half op en afrittencomplex voorzien en buigt het tracé af naar het noorden. Het tracé loopt dan via tunnels evenwijdig met de Oosterweelsteenweg en sluit in het noorden aan op het knooppunt in Ekeren. 4. Ring van A (tunnel ter hoogte van Kennedytunnel) Dit tracé voorziet in een nieuwe tunnel naast de huidige Kennedytunnel. De huidige R1 wordt gesplitst in een doorgaande en stedelijke ringweg. De doorgaande ringweg dient voor het doorgaande verkeer en heeft aansluitingen naar de A12, E19 en E34, de stedelijke ringweg dient voor het lokale verkeer en beschikt over verschillende op en afritten zoals dat ook met de huidige R1 het geval is. De huidige Kennedytunnel dient dan voor de rijrichting ROà LO, de nieuwe Kennedytunnel dient voor LOà RO. De DRW is overkapt, de SRW niet. Het viaduct van Merksem wordt afgebroken. 5. Centrale tunnel met aansluiting op E313 Dit tracé boort een tunnel onder de stad voor het verkeer tussen de E313 in het oosten en de E34 op Linkeroever. De tunnel vertrekt op de E313 ter hoogte van de Ruggeveldlaan in Deurne Op Linkeroever sluit de tunnel aan op de Charles De Costerlaan (N49a) en het knooppunt met de E34 en de verbinding naar de E17. 7

Fase 3: mobiliteitsonderzoek naakte infrastructuur en aanvullende richtlijnen dienst Mer van 30 mei 2013 In deze periode zijn de mobiliteitseffecten bestudeerd van de 6 overgebleven alternatieven in combinatie met een aantal ontwikkelingsscenario s, maar zonder toepassing van exploitatievoorwaarden zoals bijv. tol, vrachtverbod of heffingen. In totaal gaat het om 28 scenario s die doorgerekend zijn door het Vlaams Verkeerscentrum. Daarbij is rekening gehouden met de A102, de R11 bis, een Stedelijke en Doorgaande Ringweg op de R1, en KalloHaasdonk. Deze elementen kunnen deel uitmaken van de totaaloplossing voor de Antwerpse mobiliteit, maar zijn geen alternatief voor de derde Scheldekruising. Door ze als ontwikkelingsscenario op te nemen worden ze wel gekoppeld aan de derde Scheldekruising en wordt hun impact op deze derde Scheldekruising geëvalueerd. 1. Mobiliteitsdoorrekeningen naakte infrastructuur Het Verkeerscentrum Vlaanderen heeft de weerhouden alternatieven met een aantal ontwikkelingsscenario s doorgerekend op hun mobiliteitsoplossend vermogen. Belangrijk om weten is dat deze doorrekeningen de mobiliteitseffecten van de naakte infrastructuur op zich becijferen. Daarom is in deze fase nog geen rekening gehouden met exploitatievoorwaarden. Deze komen in een latere fase aan bod. De MERdeskundige Mobiliteit heeft op basis van het rapport van het Verkeerscentrum een verdere mobiliteitsanalyse gedaan van de 6 weerhouden alternatieven uit de tweede richtlijnen van juli 2012 en tevens een analyse gemaakt van de exploitatievoorwaarden die in een volgende fase van de plan MER gecombineerd kunnen worden met een alternatief en een ontwikkelingsscenario. Deze analyse vormt de basis voor de nieuwe aanvullende richtlijnen van de dienst Mer van 30 mei 2013. 2. Nieuwe richtlijnen dienst Mer voor de fase 4 In de nieuwe aanvullende richtlijnen van de dienst Mer voor de vierde fase worden enerzijds instructies gegeven voor doorrekeningen met exploitatievoorwaarden, anderzijds instructies voor bijkomende analyses. 1. Combinaties met exploitatievoorwaarden Een overzicht van de combinaties (alternatief, ontwikkelingsscenario en exploitatievoorwaarde) die verder doorgerekend zijn door het Verkeerscentrum, zijn opgenomen in de tabel van de nieuwe richtlijnen van de dienst Mer. 1. Onderzoek exploitatievoorwaarden Vlaamse regering In eerste instantie zijn alle alternatieven gecombineerd met de exploitatievoorwaarden opgelegd door de Vlaamse regering, nl. een vrachtwagenverbod in de Kennedytunnel en tol in de nieuwe Scheldetunnel en de Liefkenshoektunnel, om na te gaan welke effecten een verkeerssturende maatregel op de verschillende infrastructuren heeft. 2. Onderzoek andere exploitatievoorwaarden 8

Vervolgens zijn de andere exploitatievoorwaarden op het basisalternatief Oosterweelverbinding worden toegepast om na te gaan welke effecten verschillende verkeerssturende maatregelen hebben. 3. Bijkomend onderzoek Tot slot zijn ook de andere specifiek ingesproken combinaties doorgerekend. Het Consensusmodel: Oosterweelverbinding met KalloHaasdonk, A102 en de slimme kilometerheffing op de R1 Het alternatief Meccano gecombineerd met A102, R11bis en trajectheffing Het alternatief Meccano gecombineerd met A102 en R11bis en een vrachtverbod op de R1 tussen AntwerpenZuid (niet inbegrepen) en de op en afrit Schijnpoort (inbegrepen) Het alternatief REF0.0.4: realisatie van het Masterplan 2020 zonder aanleg van een nieuwe Scheldekruising en met een gedifferentieerde tol in de bestaande Scheldetunnels als exploitatievoorwaarde 2. Bijkomende mobiliteitsanalyses In aanvullende richtlijnen was ook opgenomen dat bij de mobiliteitsanalyses aandacht diende besteed te worden aan de volgende vragen: Wat is de impact van de verschillende alternatieven op de modal split? Wat is de impact van de verschillende alternatieven op de verkeersdrukte op het onderliggende wegennet in de Antwerpse regio? o Leefbaarheid o Verkeersveiligheid 3. Infomoment Op 26 juni 2013 werden de resultaten van de eerste fases van het mobiliteitsonderzoek over de naakte infrastructuur aan de burger gepresenteerd op een infoavond, onder leiding van gouverneur Cathy Berx. Het publiek kreeg eerst een presentatie over de procedure en het mobiliteitsonderzoek. Nadien konden de aanwezigen vragen stellen aan de aanwezige experts. Waar relevant werden de opmerkingen meegenomen in de volgende fase van het onderzoek. 4. Overleg met adviesinstanties en insprekers In de voorbij periode werden de insprekers op verschillende manieren betrokken bij het onderzoek voor de planmer: De insprekers van de exploitatievarianten konden reageren op een ontwerpnota over de trechtering van exploitatievarianten. Er werden overlegmomenten georganiseerd met de insprekers van de alternatieven over de voorstellen van technische uitwerking van de tracéalternatieven om overeenstemming te bereiken over hun ontwerp. De mobiliteitsrapporten werden ook voorgelegd aan de adviesinstanties. Hun opmerkingen werden besproken op een richtlijnenvergadering die mede input gaf voor de richtlijnen van 30 mei 2013 van de dienst Mer. 9

Alternatief \ Ontwikkelingsscenario Op zich +A102 + A102 + R11bis + R1 met DRW/ SRW + Kallo- Haasdonk + A102 + Kallo-Haasdonk Bestaande Toestand BT NUL-scenario BAU 2020 0 NUL0.0.0. Referentiescenario MASTERPLAN 2020 * + Oosterweel (1) + Meccano (2) + Oosterweel-noord (3) + Tunnel t.h.v. Kennedytunnel (4b) + Centrale tunnel (enkel aansluiting E313) (5b) REF0.0.x. 0 4 0 4 0 2 3 4 5 0 4 0 4 0 4 REF1.0.x. 0 1 2 4 0 1 2 4 0* 1 2 3 4 5 0 2 4 0 1 2 4 0 1 2 4 REF2.0.x. 0 1 2 4 0 1 2 4 0 1 2 3 4 5 0 1 2 4 REF3.0.x. 0 1 2 4 0 1 2 4 0 1 2 3 4 5 0 1 2 4 0 1 2 4 0 1 2 4 REF5.0.x. REF0.1.x. REF0.2.x. REF0.3.x. REF0.4.x. REF0.5.x. REF1.1.x. REF2.1.x. REF3.1.x. REF5.1.x. REF1.2.x. REF2.2.x. REF3.2.x. REF5.2.x. 0 4 0 4 0 4 0 2 3 4 5 0 4 0 4 0 4 REF1.3.x. REF2.3.x. REF3.3.x. REF4.3.x. REF5.3.x. REF1.4.x. REF3.4.x. REF5.4.x. REF1.5.x. REF3.5.x REF5.5.x EXPLOITATIEVARIANTEN 0 Nulvariant 1 Vrachtverbod Kennedytunnel en tol in Liefkenshoektunnel en nieuwe Scheldetunnel 2 Trajectheffing 3 Slimme kmheffing op R1 4 Gedifferieerde tol in Kennedytunnel en nieuwe Scheldetunnel 5 Vrachtverbod R1 tussen AntwerpenZuid en op en afrit Schijnpoort (inbegrepen) SCENARIO's BT bestaande toestand x referentiescenario's met toepasbare combinatie van exploitatievarianten niet doorgerekend met verkeersmodel x referentiescenario's met toepasbare combinatie van exploitatievarianten doorgerekend met verkeersmodel x verder te analyseren scenario's niet doorgerekend met verkeersmodel x verder te analyseren scenario's doorgerekend met verkeersmodel 10

Fase 4: mobiliteitsonderzoek inclusief exploitatievarianten en finalisering milieustudies planmer Bijkomend mobiliteitsonderzoek De afgelopen maanden is het Verkeerscentrum aan de slag gegaan met de doorrekening van de scenario s inclusief de exploitatievoorwaarden, zoals beschreven in de richtlijnen van de dienst Mer van 30 mei 2013. De resultaten dienden als basis voor het verdere onderzoek van de mobiliteitsdeskundige naar impact van de exploitatievarianten op het gebruik van de infrastructuur. Tevens is bekeken wat de extra gevolgen zijn voor het onderliggende wegennet en de modal split. Finalisering onderzoek andere MERdisciplines In de eerste fase van de planmer is veel aandacht geweest voor het aspect verkeer. Dit is omdat de verkeersgegevens niet alleen nodig zijn voor de discipline mobiliteit, maar ook voor de analyses van de disciplines geluid en lucht, die op hun beurt de basis vormen voor de discipline mens en gezondheid. Daarnaast hebben de andere MERdeskundigen gedurende de afgelopen 2 jaar ook onderzoeken uitgevoerd voor de andere disciplines, die niet allen gekoppeld zijn het aspect mobiliteit: Mens verkeer Geluid en trillingen Lucht Bodem en grondwater Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens ruimtelijke aspecten Mens gezondheid Ook deze disciplines hebben hun rapporten afgewerkt. 11

Fase 5: volgende stappen 8 november 2013: ontwerpteksten naar adviesinstanties De MERcoördinator heeft de resultaten van de studies voor de verschillende MERdisciplines gebundeld tot een geïntegreerd hoofdrapport. Een ontwerp van dit rapport wordt door de dienst Mer op 8 november 2013 aan de adviesinstanties bezorgd ter nazicht. November december 2013: verwerken opmerkingen In deze periode nemen de adviesinstanties de rapporten over de verschillende MERdisciplines door en formuleren ze hun opmerkingen. De rapporten worden vervolgens besproken op een adviesvergadering waarna het MERteam de opmerkingen op het ontwerp MERrapport verwerkt tot een definitief rapport. 12 december 2013: infomoment burgers De dienst Mer, de MERcoördinator en de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel organiseren i.s.m. gouverneur Cathy Berx een infomoment voor de burger. Locatie: Datum: Auditorium De Noordster Ellermanstraat 21 2060 Antwerpen 12 december 2013 om 20.00u Inschrijven is verplicht voor 10 december 2013 via kabinet.gouverneur@admin.provant.be of telefonisch op het nummer 03 240 51 43. 21 januari 2014: beoordeling planmer door dienst Mer In de eerste helft van januari zal de dienst Mer het definitieve planmer beoordelen. Het definitieve MER wordt verwacht op 21 januari 2014. De planmer zal de milieueffecten in kaart brengen. De planmer vormt samen met andere studies, zoals een Ruimtelijk Veiligheidsrapport, een Maatschappelijke KostenBatenanalyse en een rapport rond tunnel en wegveiligheid de basis voor de Vlaamse overheid om het tracé voor de derde Scheldekruising vast te leggen in functie van een nieuw op te maken GRUP. 12