BASISGEGEVENS VOOR UITWERKING RENOVATIEPACT. 1. Doel van het Renovatiepact



Vergelijkbare documenten
Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Uw logo. Luc Peeters. Administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

BEN of Bijna EnergieNeutraal (ver)bouwen = toekomstgericht (ver)bouwen

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * jaar. * meer dan 50 jaar. * jaar

Renovatiepact. Werkgroep verplichtingen. Het EPC als basis van de woningpas? 2 e vergadering 23 maart 2015, Brussel. Ann Collys

Renovatiepact. Agenda 4/02/ Doel en proces renovatiepact. 2. Opdracht en aanpak werkgroep BEN defintie

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Welkom. Premies en REG-acties

De woningmarkt in Vlaanderen

De energiekwaliteit van het bestaande woningenpark

Meer dan woningen in de EPC databank Zijn dit de gemiddelde Vlaamse woningen?

EER 2012/27/EU artikel 5: verplichtingen voor overheidsgebouwen

IMMOMAKELAARS & EPC Studie uitgevoerd door Ipsos Mei 2019

Eerste versie langetermijnvisie grondige renovatie van woningen

Premies voor energiebesparende investeringen in 2014

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Energie-uitdaging gebouwde omgeving

Renovatiepact Werkgroep goede actievoorbeelden

De Vlaamse Renovatiedag in een notendop

Energiedata woningen bij het VEA 28 september 2015

HET GROTE WOONONDERZOEK Katrien Partyka Vlaams volksvertegenwoordiger CD&V

de woonkantoren van de stad Antwerpen

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

GA OOK VOOR EEN TOPSCORE!

ANALYSE VAN DE EPC DATABANK Resultaten tot en met Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans

Energie-efficiëntierichtlijn. Ann Collys Vlaams Energieagentschap - 13/02/ VAC Gent

Renovatiepact Commissie Vlaams Parlement

OP WEG NAAR 2020 Bijna-Energieneutrale gebouwen?

SAMENVATTEND RAPPORT ANALYSE VAN DE EPC DATABANK Resultaten tot en met Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans

Dirk Vanhoudt. Onderzoeker. VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek)

De langetermijnstrategie voor energetische renovaties van appartementen. 29 november 2016

Wonen & energie. Beleidsinstrumenten op federaal en gewestelijk niveau. Provinciehuis Vlaams-Brabant Bart Martens 26 juni 2006

Renovatiepact. Werkgroep communicatie. Startvergadering 12 februari 2015, Brussel

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 6. Energie. Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck

Beste Katelijne D Hauwers (directeur Verenigde Eigenaars), Beste Marc Dillen (directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw),

Stuurgroep Renovatiepact. 18 mei 2015

VCB Roadshow 12 januari 2016

VCB Roadshow Energie. 12 januari 2016 PATRICK STEURBAUT

Sloop en herbouw workshop. VEA 4 jaar Renovatiepact: 14 december 2018

Na-isolatie van spouwmuren premies en communicatie 2012

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen

Studiedag Renovatiepact 14 december Het EPC als hoeksteen van het Renovatiepact

Sociale huisvesting Renovatieplanning ERP 2020

LCA voor woningen. Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) Bertrand Waucquez, Energieconsulent Mechelen,

PERSBERICHT. Annemie Turtelboom Vlaams Viceminister-president Annemie Turtelboom Vlaams minister van Financiën, Begroting en Energie

Studiedag 3 jaar Renovatiepact. 15 december 2017 BRUSSEL

I N S P E C T I E P R O T O C O L. DEEL I: Inleiding, toepassingsgebied en aanbevelingen. 1. Inleiding 2

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw

Het renovatieadvies Ann Collys - VEA 19 april 2016

Van bouwsector naar woonsector

De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief

LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

Levenslang thuis wonen Stad Aalst

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

De woningpas in vraag en antwoord

Studiedag energie. Energielening en sociale isolatie huurwoningen. 18 september 2017

COLLECTIEF RENOVEREN. K A M P C o n d e r s t e u n t l o k a l e o v e r h e d e n e n b u r g e r s

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

Trends op de Vlaamse woningmarkt

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

664 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

Vergadering 3-27 april 2015

Eco-Sense and Sensibility. INFORMATIEBROCHURE EPC Energieprestatiecertificaat voor koop-en huurwoningen. Versie 03/2009

Beschrijving van het onderzoek: doelstelling, methodologie en steekproefbeschrijving van het onderzoek. Wesley Ceulemans

Renovatiepact werkgroep communicatie 16/03/2015

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Renovatiepact. Eindverslag fase december juni 2015

De sociale huisvesting kan op dat vlak een voorbeeldfunctie vervullen.

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

Stadjers over energie en energiebesparing. Een Stadspanelonderzoek

Doel, inhoud en steekproefomvang

Jan Van Vaerenbergh. Partners en Intermediaires Eandis

EPB - CIJFERS EN STATISTIEK VOOR EPB- AANGIFTEN INGEDIEND TOT EN MET 31/12/2018

Marktevoluties België: nieuwbouw - bestaande woningen Toenemend belang betaalbaarheid

EPC+ Jaarcongres OVED. 7 juni 2018 Mieke Deurinck, VEA

Energieprestatiecertificatie in het Vlaamse Gewest. Vlaams Energieagentschap

Woningpas. Ken uw woning. Mina raad Hoorzitting VAC Brussel 18 maart 2019

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S W O N E N Editie 2011

Woonsituatie van ouderen in Vlaanderen Resultaten van Woonsurvey Vlaamse Ouderenraad Commissie wonen, mobiliteit en veiligheid

PREMIES Premies voor ramen (glas en schrijnwerk) Renovatiepremie Premies van de netbeheerder Premie van 10 per m2 Totaalrenovatiebonus

Geert Goeyvaerts & Erik Buyst

Raadscommissie milieu, energie, duurzaamheid, slimme stad, mondiaal beleid en onderwijs. Bespreking Europees project BE REEL!

19:00u Verwelkoming Voorzitter/Directie lokale CB. 19:20u Eandis/Infrax (Premies, Missie, Visie 2016)

Wonen in multifunctionele woonkernen

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

In slechts 1 dag creëren wij het comfort voor de rest van uw leven!

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S W O N E N Editie 2011

SPEECH VCB-CONGRES. Dames en heren

EPB - CIJFERS EN STATISTIEK VOOR EPB- AANGIFTEN INGEDIEND T.E.M. 31/12/2015

De renovatiemarkt in Vlaanderen Voorbeeldwoning : EPC en EPB. Arch. Energieconsulent Luc Dedeyne. Energiezuinig renoveren, praktijkvoorbeeld 1

Energielabel voor woningen. Antwoorden op de meest gestelde vragen

Renovatiepact & Woningpas VEA. Studiedag Energie Kamp C 18 september 2017

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018

Transcriptie:

BASISGEGEVENS VOOR UITWERKING RENOVATIEPACT 1. Doel van het Renovatiepact Het doel van het Renovatiepact is het uitwerken en uitvoeren van een coherent actieplan dat, in een korte-, halflange- en langetermijnperspectief, leidt tot een sterke verhoging van de renovatiegraad van ons Vlaams woningpatrimonium en de energieprestatie ervan optimaliseert tot het bijnaenergieneutraal niveau. De overheid kan deze transformatie faciliteren en ondersteunen maar alle belanghebbenden zullen hier mee hun schouders moeten onder zetten. Het Renovatiepact moet leiden tot het opzetten van een partnerorganisatie waarin middelen, informatie, activiteiten en competenties worden gedeeld ten behoeve van de realisatie van de gemeenschappelijke doelstelling. Het beschikken over een coherent actieplan moet het ook mogelijk maken maximaal gebruik te maken van Europese, federale, gewestelijke en andere financieringsmiddelen die ter beschikking komen voor de ondersteuning van de energetische renovatie van ons woningenbestand. 2. Aanpak voor de uitwerking van het Renovatiepact Heel wat organisaties hebben zich geëngageerd op een actieve en constructieve manier mee te werken aan verschillende werkgroepen waarvan de werkzaamheden tegen uiterlijk 30 juni 2015 moeten leiden tot een concreet actieplan voor een Renovatiepact. Het is niet de bedoeling om tot een wenslijst van 100 acties te komen, die allemaal door de overheid moeten worden uitgevoerd, maar wel om een aantal hefboomacties te selecteren die een duidelijke impact zullen hebben op de basisdoelstelling van het Renovatiepact, met name een substantiële verhoging van de renovatiegraad van het Vlaamse woningbestand realiseren. Het VEA zal het secretariaat van de werkgroepen verzorgen. Iedere werkgroep kan beroep doen op externe experten (inhoudelijke experten of om het overlegproces te faciliteren), indien dit wenselijk wordt bevonden. Op de tussentijdse opvolgingsvergaderingen van 30 maart 2015 en 18 mei 2015 zullen de ondertekenaars van de engagementsverklaring samenkomen om de in de werkgroepen geboekte voortgang te bespreken. 3. Toestand energieprestatie Vlaams woningbestand Eind 2014 (tot 4/12/2014) werden al 740.715 geldige energieprestatiecertificaten voor bestaande woongebouwen opgemaakt. In dit aantal zijn de EPC s Bouw, ongeveer 150.000 in de periode 2006-2014 opgemaakt in het kader van de EPB-regelgeving, niet opgenomen. Onderstaande gegevens hebben uitsluitend betrekking op de EPC s opgemaakt met de zogenaamde EPACT-software. Het gemiddelde kengetal van de tot eind 2014 ingediende EPC s bedraagt voor een appartement 294 kwh/m 2 per jaar. Voor een eengezinswoning ligt het gemiddelde kengetal op 492 kwh/m 2 per jaar. 1

Tabel 1. Gemiddelde kengetallen van de EPC s (energiescore) voor woongebouwen in functie van bouwjaar en type woongebouw Appartement Collectief woongebouw Eengezinswoning Aantal Kengetal Aantal Kengetal Aantal Kengetal A: <=1920 63931 374 1705 422 114757 544 B: 1921-1945 15558 381 557 432 52285 542 C: 1946-1970 80901 349 911 403 125791 553 D: 1971-1985 55382 275 210 335 55536 429 E: 1986-1995 38726 247 162 275 27419 337 F: 1996-2005 50059 198 134 231 26242 241 G: >2005 23859 161 88 194 6502 197 Totaal(Jaren) 328416 294 3767 396 408532 492 Een analyse van de kengetallen in functie van de bouwjaren toont aan dat hoe jonger de woning is, hoe beter de energiescore is. Woningen van voor 1970 hebben een vergelijkbare zeer slechte energieprestatie. Woningen die gebouwd werden na de invoering van isolatiereglementering (1993) scoren al beduidend beter, terwijl woningen die gebouwd werden na de invoering van de energieprestatieregelgeving (2006) zich eerder in de groene zone van de kleurenbalk op het EPC bevinden. Zoals blijkt uit de vergelijking tussen tabel 1 en tabel 3, bevat de EPC-databank totnogtoe meer oudere woningen en appartementen dan het globale Vlaamse woningenpark. Figuur 1: Evolutie van de energiescore voor woongebouwen in functie van bouwjaar en type woongebouw 600, 500, Gemiddeld kengetal 400, 300, 200, 100, Appartement Collectief woongebouw Eengezinswoning 0, A: <=1920 B: 1921-1945 C: 1946-1970 D: 1971-1985 Jaren E: 1986-1995 F: 1996-2005 G: >2005 Appartementen scoren dus doorgaans beter op energetisch vlak. Appartementen hebben vaak minder energieverlies langs muren, daken en vloeren wat de betere score grotendeels kan verklaren. Vandaar dat ook rijwoningen over het algemeen energiezuiniger zijn dan halfopen bebouwingen, die op hun beurt dan weer energiezuiniger zijn dan open bebouwingen. Een open bebouwing heeft per m² gemiddeld 20% meer energie nodig voor verwarming dan een gesloten bebouwing. 2

Tabel 2. Gemiddelde energiescore in functie van bouwjaar en type eengezinswoning Gesloten bebouwing Halfopen bebouwing Open bebouwing Aantal Kengetal Aantal Kengetal Aantal Kengetal A: <=1920 38600 461 20300 594 17465 682 B: 1921-1945 20931 464 11596 600 7420 688 C: 1946-1970 27689 455 31732 560 32837 631 D: 1971-1985 6662 346 11076 417 22110 468 E: 1986-1995 2322 277 4404 321 13159 358 F: 1996-2005 3760 208 6431 234 9326 266 G: >2005 1517 172 2167 187 1456 229 Cumulatief(Jaren) 101481 435 87706 510 103773 536 Een recente nieuwbouwwoning scoort dus gemiddeld bijna drie keer beter op energievlak dan een woning van voor 1970 en dubbel zo goed als een woning uit de periode 1971-1985. Woningen die gebouwd werden na 1996 hebben ook reeds een beduidend lagere energiescore (slechts de helft) dan woningen gebouwd voor 1970. Door het Steunpunt Wonen wordt in 2015 een eerste detailanalyse van de EPC-databank opgeleverd. Niet alleen zal de indeling in bouwjaargroepen verder verfijnd worden, er zal ook meer aandacht geschonken worden aan de relatie van de energieprestaties in functie van verkoop en verhuur van bestaande woningen. Daarnaast zal ook de relatie van de grootte van de woningen (beschermd volume en bruikbare vloeroppervlakte) en de verliesoppervlakte tot de globale energieprestaties van de woning in kaart worden gebracht. Verder zullen de verschillende schildelen (gevels, daken, muren, vloeren, ramen) en de installaties (verwarming, sanitair warm water inclusief zonneboiler, ventilatie en fotovoltaïsche panelen) individueel en in relatie tot het kengetal worden onderzocht. In een tweede analysefase zal de representativiteit van de EPC-databank voor het Vlaamse bestaande woningpark worden onderzocht. 4. Een aantal kenmerken van het Vlaamse woningbestand - Het Vlaamse woningbestand is oud met een slechte gemiddelde energieprestatie. Tabel 3: Overzicht woongebouwen per leeftijdscategorie Eengezinswoningen Appartementsgebouwen (*) Aantal % Aantal % <1945 669.298 31,4 15.530 14,2 1946-1970 573.125 26,9 31.970 29,2 >1970 888.544 41,7 61.938 56,6 Totaal 2.130.967 100 109.438 100 (*) Gemiddeld aantal appartementen per appartementsgebouw : 6,6 Bron : Kadastergegevens op 1 januari 2013. Uit tabellen 1 en 2 blijkt duidelijk dat de energieprestatie van de Vlaamse woningen sterk gerelateerd is aan de bouwperiode. Hoe ouder de woning is, hoe slechter de energiescore. Tabel 3 maakt 3

duidelijk dat het Vlaamse woningbestand gemiddeld zeer oud is. Meer dan 58% van de eengezinswoningen (open, halfopen en gesloten bebouwingen) dateert van voor 1970. De combinatie van de tabellen 1, 2 en 3 maakt duidelijk dat de gemiddelde energieprestatie van het Vlaamse woningbestand zeer slecht is. - Veel woningen in eigendom, weinig huurwoningen. In Vlaanderen is er een relatief hoog percentage van woningen in eigendom. Het aandeel eigenaars is blijven stijgen tot in 2005. Na 2005 zit het aandeel eigenaars in een dalende trend van 74% in 2005 naar 70,5% in 2013. De sociale huurwoningmarkt is relatief beperkt in Vlaanderen: 6,7% van de Vlaamse bevolking leeft in een woning die wordt gehuurd van een overheidsinstantie zoals de sociale huisvestingsmaatschappijen (Bron: Groot Woononderzoek 2013). 20,4% van de Vlaamse bevolking huurt een woning van en private verhuurder (Bron: Groot Woononderzoek 2013). De woningen op de private huurmarkt zijn gemiddeld van lagere kwaliteit dan de eigendomswoningen. Het aandeel goede woningen (waarvan de bewoners oordelen dat er geen herstelling nodig is) bedraagt 71,2% voor de eigendomswoningen tegenover 45,9% voor de huurwoningen. De verhuurders op de Vlaamse private huurmarkt zijn in hoofdzaak particulieren. Een particulier verhuurder verhuurt volgens de Woonsurvey 2005 gemiddeld 2,2 woningen. 60 procent van hen verhuurt één woning en bijna 85 procent verhuurt maximaal drie woningen. We kunnen dus concluderen dat het particuliere segment op de huurmarkt erg versnipperd is. Het gaat vaak om woningen of appartementen die door nalatenschap werden verworven. Eigenaars van huurhuizen zijn veelal ook ouderen en gepensioneerden (cijfers CIB 2014: in 2005 was 27 procent van de verhuurders ouder dan 64, in 2014 is dat 34 procent) die het vaak niet meer de moeite vinden om te investeren in de verbetering van de huurwoning. Ouderen zijn ook het minst geneigd tot REG-investeringen. Particuliere verhuurders blijken ook vaker zelfstandig tewerkgesteld te zijn en te beschikken over een groter dan gemiddeld gezinsinkomen. Veel zelfstandigen beschouwen de ontvangen huurgelden als een aanvulling op hun beroepsinkomen en vooral hun pensioen. Volgens cijfers van de Confederatie van Immoberoepen (CIB Vlaanderen) die in 2014 werden bekend gemaakt, heeft 83 procent van de particuliere verhuurders geen zin om nog verder in de huurwoning te investeren. Private huurders moeten gemiddeld een groter aandeel van hun inkomen besteden aan woonkosten: voor 71,3% bedraagt de woonquote meer dan 20%, voor 39,2% zelfs meer dan 30% en voor 17,3% meer dan 40%. De Vlaamse gemiddelden zijn 30%, 12,7% en 5,2%. - Veel eengezinswoningen, relatief weinig appartementen Eurostat publiceert cijfers in verband met het aandeel appartementen, open bebouwing en gesloten/halfopen bebouwing. De meest recente cijfers terzake dateren van 2013. 4

Het aandeel appartementen in het totale woningbestand is relatief beperkt in Vlaanderen: ongeveer 23%. Het Europees gemiddelde bedraagt bijna 41%. Duitsland heeft een aandeel appartementen van 54%, Frankrijk van 32%, Luxemburg van 32% en Nederland van 19%. Voor de eengezinswoningen ligt het aandeel open bebouwingen rond het Europees gemiddelde (Vlaanderen: 30% ; EU-27: 34%). Het aandeel gesloten/halfopen bebouwing in Vlaanderen ligt bijgevolg merkelijk hoger dan het EU-gemiddelde (44% ten opzichte van 23%). Tabel 4: Vergelijking met buurlanden inzake aandeel woongebouwtypes (%) (cijfers 2013) Appartement Open bebouwing Gesloten en Andere halfopen bebouwing België 21,9 36,5 41,1 0,5 Vlaanderen 23,1 30,4 43,5 3,0 Duitsland 54,4 27,8 16,4 1,3 Frankrijk 32,2 44,1 23,5 0,2 Nederland 18,7 16 60,7 4,6 Verenigd Koninkrijk 14,3 25,2 60 0,5 Luxemburg 32,2 36,6 30,8 0,5 - Lage vernieuwingsgraad (amper 1% per jaar) Algemeen wordt beweerd dat de Vlaamse woningmarkt gekenmerkt wordt door een lage vernieuwingsgraad. Deze vernieuwingsgraad is evenwel niet concreet gedefinieerd. Vallen hieronder enkel de vergunningsplichtige renovaties, met andere woorden vaak ook aanbouwen/bijbouwen? Vallen ook niet vergunningsplichtige werken hieronder? Volstaat de uitvoering van een individuele maatregel om van vernieuwing/renovatie te kunnen spreken? Teneinde het Renovatiepact te kunnen opvolgen moet hieromtrent een eenduidige, opvolgbare definitie worden afgesproken. In het kader van het actieplan Nieuw Industrieel Beleid (NIB) werd begin 2012 de Rondetafel Bouw geïnstalleerd met de opdracht om een strategische agenda en actieplan op te stellen voor de transformatie van de bouwsector. Op 21 februari 2013 heeft de Rondetafel Bouw haar strategische agenda voor de bouw-, energie- en milieucluster gepubliceerd. Deze strategische agenda kreeg de roepnaam FLEECE (Flemish Lead Enterprises in Energy Construction and Environment). De bouw-, energie- en milieubedrijven staan nu reeds in voor ongeveer 25% van het BBP en vertegenwoordigen ongeveer 13% van de tewerkstelling in Vlaanderen. Deze bedrijvencluster heeft de ambitie en bezit het potentieel om de motor van de Vlaamse economie te vormen. Wat de grondige renovatie van gebouwen betreft, stelt de cluster volgende strategische doelstelling voorop: Het energieverbruik in de bestaande gebouwen in Vlaanderen verlagen door nu op zeer korte termijn jaarlijks 1,5% van het gebouwenpatrimonium grondig te renoveren (terwijl dit percentage de laatste jaren minder dan 1% bedroeg) en tegen 2020 te evolueren naar 2,5% renovatie of vervangende nieuwbouw. Op basis van de gegevens van de netbeheerders voor 2013 kan worden afgeleid dat in ongeveer 3,5% van de Vlaamse woningen een of meerdere prioritaire energiebesparende 5

investeringen (dakisolatie, muurisolatie, vloerisolatie, HR-glas) werden uitgevoerd. Infrax: ongeveer 30.400 isolatiepremies voor 26.500 adressen op ongeveer 680.000 aangesloten woningen. Eandis: ongeveer 82.500 isolatiepremies voor 71.700 adressen op ongeveer 2.100.000 aangesloten woningen. 5. Kenmerken van doelgroepen Grote verschillen in uitgaven aan energie De uitgaven aan energie zowel absoluut als gemeten in procenten van de totale uitgaven lopen zeer uiteen, afhankelijk van het soort woning en de energievraag van de bewoners. Hoge inkomens gebruiken gemiddeld de meeste energie per huishouden, maar hebben een lagere energielast. Zij besteden 1 gemiddeld 4 à 5 procent van hun inkomen aan energie. Huishoudens met een laag inkomen, daarentegen hebben een relatief hoge energielast tot bijna 9% hoewel ze gemiddeld minder energie gebruiken, onder meer omdat hun woning meestal kleiner is. 2900 2700 2500 2300 2100 1900 1700 1500 Huishoudbudgetenquête 2012 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 inkomensdeciel 9% 8% 7% 6% 5% 4% energie-uitgaven per huishouden per jaar (op linker as) % energie-uitgaven tov totale uitgaven (op rechter as) Gemiddelden zeggen echter nooit alles. Zo geeft een deel van de mensen uit lagere inkomensgroepen ook ten opzichte van anderen in een gelijke inkomenspositie relatief veel uit aan energie, bijvoorbeeld omdat zij in een slecht geïsoleerd huis wonen. Voor deze groep kan de energierekening aanzienlijk omlaag door het uitvoeren van energiebesparende investeringen. Sommige andere mensen met een laag inkomen besteden juist relatief weinig aan energie, omdat zij hier sterk op bezuinigen ten koste van hun wooncomfort. Voor hen kan een investering in isolatie een grote vooruitgang in wooncomfort betekenen. Ouderen 1 Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek, Huishoudbudgetonderzoek 2012. 6

Ouderen zijn weinig geneigd tot REG-investeringen. Zij vinden het vaak niet meer de moeite om te investeren in de verbetering van hun woning. Een groeiende groep ouderen gaan bij pensionering wel minder verdienen en meer energie gebruiken: zij zijn vaker thuis en met het ouder worden stijgt ook de gewenste kamertemperatuur. Door dat de kinderen het huis uit zijn, wonen zij vaak ook in te grote woningen. Deze factoren zorgen voor een stijging in het huishoudelijk energiegebruik. Hierdoor loont energiebesparing voor ouderen nog meer dan voor de gemiddelde eigenaar: zowel financieel als via een groter wooncomfort. De komende jaren valt te verwachten dat een toenemend aantal ouderen hun woningen gaan verlaten en jongere huishoudens in de vrijkomende woningen trekken. Deze evolutie opent mogelijkheden omdat voor een toenemend aantal woningen zich het natuurlijk moment voor verbetering van de energieprestatie van de woningen zal aandienen. 6. Studies en enquêtes - Renovatie-enquête Batibouw (2014) Batibouw organiseerde in 2014 een nationale enquête rond het thema renovatie. Ze werd uitgevoerd bij zowat 1400 Belgen (787 Nederlandstaligen en 598 Franstaligen). Voornaamste resultaten: Slechts een minderheid voert alle renovatiewerken in één keer uit (22%). Niet minder dan 78% spreidt de werken over een langere periode. Heel wat renovatiewerken duren dan ook meer dan één jaar. Iets meer dan 70% geeft aan te renoveren om energie te besparen. Dit is niet het hoogst scorende antwoord. Bijna 80% renoveert eenvoudigweg om het comfort en het welzijn te verhogen. Meer dan 30% investeert om de waarde van het gebouw te verhogen. In de meeste gevallen (46%) wordt meer dan 50.000 euro gespendeerd aan de renovatiewerken. Het budget komt zowel uit eigen middelen (81%), premies of subsidies (28%) als leningen (48%). 8% geeft aan de renovatiewerken volledig zelf uit te voeren. Meer dan 30% laat alles over aan professionelen. Een mix van beiden is de meest populaire oplossing: 58% steekt zelf de handen uit de mouwen, maar laat de lastigste klusjes toch liever aan een vakman over. - Renovatieonderzoek van onderzoeksbureau Essencia (2014) De renovatiesector blijft een groeimarkt. In 2013 investeerde 41% van de woningeigenaren in één of meerdere renovatie- of herstellingswerken. En die trend vertoont een stijgende lijn voor de komende jaren. In 2011 gaf amper 53% van de eigenaren aan renovatieplannen te hebben, in 2014 is dat nagenoeg 70%. Gemiddeld besteedt de Belg 12.700 euro aan de verbouwing van zijn woning. Het vernieuwen van het dak, het buitenschrijnwerk of het plaatsen van een zonneboiler zijn de grote 7

slokoppen in het budget. Opmerkelijk daarbij is dat de Belg nauwelijks of niet leent om deze werken uit te voeren, maar liever teruggrijpt naar zijn spaarcenten. - Nederlands onderzoek van USP Marketing Consultancy (2014) In Nederland zijn de komende jaren alleen al de particuliere eigenaren van woningen boven de 300.000 euro van plan om voor 6 miljard euro in energiebesparende maatregelen te investeren. Ongeveer 1 miljoen woningen zouden verbouwd worden, 54% geeft aan dan ook energiebesparende maatregelen te nemen en hier gemiddeld zo n 12.000 euro in te zullen investeren. Opdrachtgever: Actieagenda Bouw (actieagendabouw.nl) Er moet dus worden vastgesteld dat er een duidelijke behoefte is, maar dat de markt daar onvoldoende op inspeelt. De sleutel om dit potentieel te benutten, ligt in de organisatie van het aanbod. Niet de klant de oplossing laten bedenken, maar als bouwsector zelf de verantwoordelijkheid nemen voor de integrale prestatie. Niet verschillende partijen die een stukje oppakken, maar gezamenlijk. De bouwsector moet concepten ontwikkelen die gebruikt kunnen worden om een beter marktgericht aanbod te doen bij projecten waarbij één individuele woning wordt gerenoveerd. - Onderzoek KPMG over het publieke belang van renovatieprojecten voor het overheidsbudget (december 2014) KPMG onderzocht voor een concreet renovatieproject welke middelen terugstromen naar de overheid onder de vorm van belasting op arbeid, de onroerende voorheffing, de vennootschapsbelasting en BTW. Ongeveer 34% van de totale omzet van het project vloeide terug als overheidsopbrengst. Daarnaast is er een positieve impact op het energieverbruik (en de CO2- uitstoot) van de gerenoveerde woning, evenals een gunstig effect op de tewerkstelling en aldus een bijkomend gunstig effect voor de overheid via lagere werkloosheidsuitgaven. - Onderzoeken over impact energieprestatie woning op verkoop- en verhuurmarkt Uit een onderzoek van 2013 uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Energieagentschap uitgevoerd bij 103 makelaars blijkt dat de makelaars verdeeld zijn over de impact van het EPC op de verkoop- /verhuurmarkt. Zo geeft bijvoorbeeld 13% van de makelaars aan dat woningen met een goed EPC sneller verkocht worden, 7% geeft aan dat ze sneller verhuurd worden, 31% geeft aan dat woningen met een goed EPC zowel sneller verkocht als verhuurd worden. 45% van de makelaars geeft dan weer aan dat een goed EPC geen positieve impact heeft op de termijn dat woningen te koop of te huur staan. 40% van de makelaars geeft aan zelf geen rekening te houden met het EPC bij het bepalen van de initiële vraagprijs, 14% doet dat wel in 1 op 4 gevallen, 24% in 2 op 4 gevallen, 11% in 3 op 4 gevallen en 10% in meer dan 3 op 4 gevallen. Tot slot geven de makelaars ook aan dat het EPC door kandidaat koper/huurders wel wordt gebruikt als criterium om woningen onderling te vergelijken, maar dat het minder wordt aangegrepen als prijsonderhandelingsargument. 8

Naast de resultaten van de bevragingen die het VEA heeft laten uitvoeren, zijn er andere studies die aangeven dat het EPC wel al een zekere impact op de woningmarkt heeft. Uit de studie van de KU Leuven, op basis van de databank van ERA, blijkt dat de woningen met een lagere energiescore beter gewaardeerd worden door potentiële kopers. Uit de analyse blijkt dat woningen met een 1% hoger energiescore een verkoopprijs hebben die 0,075% lager ligt. Dit impliceert dat kopers voor een woning of appartement met dezelfde kenmerken (een gelijk aantal vierkante meter woonoppervlakte, zelfde locatie ) maar een EPC-score van 500 in plaats van 400 ongeveer 4750 euro minder bereid zijn te betalen bij een verkoopprijs van 250.000 euro. Ook uit een studie van de Europese Commissie (BIO INTELLIGENCE SERVICE, RONAN LYONS AND IEEP (2013) Energy performance certificates in buildings and their impact on transaction prices and rents in selected EU countries, Final report prepared for European Commission (DG Energy)) blijkt dat het EPC in Vlaanderen een effect heeft op de verkoop- en verhuurprijs. Een verbetering van de energiescore met 100 punten leidt gemiddeld tot een verkoopprijs die 4,3% hoger ligt. Het effect op de verhuurmarkt is kleiner, maar nog steeds significant: een verbetering van de energiescore met 100 punten, zou gemiddeld een stijging van 3,2% van de huurprijs tot gevolg hebben. 9