Betreft : Federale subsidie voor de begeleiding en de toeleiding van een gerechtigde in hun toegang op de arbeidsmarkt: werkwijze

Transcriptie

1 Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale a.s.b.l. Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest v.z.w. Section "CPAS" Afdeling "Maatschappelijk Welzijn" VLI/lat Contactpersoon : Vincent LIBERT (02/ ) vincent.libert@avcb-vsgb.be Aan de Voorzitters en Secretarissen van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel, 8 mars 2006 Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Secretaris, Betreft : Federale subsidie voor de begeleiding en de toeleiding van een gerechtigde in hun toegang op de arbeidsmarkt: werkwijze Bijlagen : - Raamovereenkomst voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Overeenkomst voor een geïndividualiseerd begeleidingsplan van een rechthebbende Gedurende de laatste jaren hebben twee belangrijke elementen de aandacht getrokken op het vlak van "socio-professionele integratie" door het OCMW: - Het eerste element betreft de oplossing die gevonden wordt voor rechthebbenden die aan het einde zijn van hun arbeidsovereenkomst die ondertekend werd in toepassing van artikel 60, 7 Organieke Wet De zogenaamde maatregel «artikel 60, 7» is de maatregel bij uitstek van de Brusselse OCMW's en kent een gestage groei (gaande van 2001 tot 2004 van 1340 tot 2237). Zelfs al zijn de arbeidsovereenkomsten vandaag de dag van beperkte duur tot zij recht geven op werkloosheidsuitkeringen, dan nog biedt deze maatregel aan bepaalde begunstigden een reële beroepservaring in het begeleide werken. Nochtans eindigt, zoals aangegeven, deze ervaring, wanneer de persoon zijn recht op werkloosheidsuitkeringen opent. Derhalve verlaat hij het actiegebied van het OCMW en treedt binnen in dat van de BGDA. De opvolging door de eerste instelling wordt niet systematisch overgenomen door de tweede en een achterstallige termijn van enkele maanden om een afspraak te hebben met een ambtenaar van de BGDA is gebruikelijk. In tussentijd worden de personen niet meer begeleid of opgevolgd in hun zoektocht naar werk. Er moet dus een overbrugging plaatshebben om te vermijden dat de begeleiding die voor een persoon op het niveau van het OCMW werd verwezenlijkt, verloren gaat en dat de BGDA de begeleiding van deze persoon vanaf nul moet hernemen omwille van

2 een te groot tijdsverloop tussen de twee interventies. Het dynamisme en de motivatie van een persoon zijn twee kostbare elementen die niet verloren mogen gaan in de kloof die de interventies van de twee instellingen scheidt. - Het tweede element betreft de realisatie van het recht op maatschappelijke integratie door tewerkstelling. Men is het er al lang over eens dat het recht op maatschappelijke integratie een recht is dat quasi onmogelijk kan gewaarborgd worden aan het geheel van rechthebbenden (in december 2004 genieten begunstigden een integratietegemoetkoming in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Ook al hebben de OCMW's aanzienlijk wat kwalitatieve en kwantitatieve inspanningen geleverd voor de tenuitvoerlegging van de integratieparcours voor het doelpubliek, het blijft onmogelijk om elke rechthebbende een betrekking "voor te stellen". Nochtans is het geen onmogelijke taak om een zo groot mogelijk aantal begunstigden 1 toegang te verschaffen tot de arbeidsmarkt. Om die doelstelling te bereiken is het wezenlijk een nieuwe actiepijler op te richten voor het kansenpubliek 2 dat een uitkering geniet van het OCMW. Deze actiepijler is de begeleiding en toeleiding in het zelfstandig zoeken naar werk. De bestudering van deze twee elementen hebben het mogelijk gemaakt een spoor uit te stippelen dat een nieuw dynamisme aanwakkert bij de OCMW's en hun partners. Dit nieuwe dynamisme wordt aangedreven door de federale maatregel betreffende de "individuele begeleidingsplannen". Deze maatregel (ook het "500 dossier" genaamd) beoogt de oprichting van een opvolgingsmodule voor de begunstigden van het OCMW die deelnemen aan een procedure "werk zoeken". Elk individueel begeleidingsplan maakt het voorwerp uit van een "brug-partnership" waarin enerzijds het OCMW en anderzijds de BGDA en/of de erkende partners van de BGDA betrokken zijn. De maatregel wordt hierna besproken zodat u volledig wordt ingelicht over de modaliteiten ervan. Daarbij worden de volgende thema's aangesneden: 1. De referenties van de maatregel 2. De doelstellingen van de maatregel 3. Het doelpubliek 4. De rol van het OCMW 5. De rol van de BGDA 6. De erkende partners van de BGDA 7. De tenuitvoerlegging van een individueel begeleidingsplan 8. De financiële modaliteiten U vindt ook als bijlage aan deze omzendbrief: - Een kopie van de Raamovereenkomst voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Een modelovereenkomst voor een individueel begeleidingsplan van een rechthebbende 1 Het woord "begunstigde" wordt hier verstaan in de zin van "rechthebbenden op maatschappelijke integratie" en de "rechthebbenden op maatschappelijke hulp" 2 Bedoeld wordt hier het publiek waarvan de sociale situatie een doorstroom naar de arbeidsmarkt mogelijk maakt.

3 1. De referenties van de maatregel De maatregel wordt geregeld door het KB van tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor de begeleiding en de toeleiding van een gerechtigde op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp naar een tewerkstelling in een onderneming (BS ). Gelet op het voorwerp van de maatregel die door de federale regering genomen werd, was een bestudering van de gewestelijke context noodzakelijk. Daarom werd het Koninklijk Besluit aangevuld met een Raamovereenkomst die als bijlage aan deze omzendbrief werd gevoegd. 2. De doelstellingen van de maatregel De maatregel heeft tot doel aan iedere betrokkene begunstigde een individuele module aan te bieden met passende activiteiten om: - een socioprofessionele balans op te maken - de knepen aan te leren voor het zoeken naar werk (ateliers/specifieke opleidingen), - de arbeidsmarkt actief te verkennen Aan het einde van de module, moet de gebruiker ten eerste alle geëigende beginselen verworven hebben die hem toegang tot de arbeidsmarkt verschaffen en ten tweede, een autonomie verworven hebben in het zoeken naar werk. 3. Het doelpubliek De geviseerde gebruikers zijn die personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp en ingeschreven zijn als werkzoekende. Daarmee richt de maatregel zich enerzijds op de personen die een integratietegemoetkoming of een financiële maatschappelijke hulp hebben, en anderzijds op de personen die een tewerkstellingsmaatregel genieten. Daarentegen zijn uitgesloten van de voordelen van deze maatregel, de personen die van een tewerkstellingsmaatregel genieten in het kader van invoeginterim of aanwerving door een privé-onderneming. 4. De rol van het OCMW De rol van het OCMW is tweevoudig : beheerder en operator. - De rol van beheerder : In deze maatregel is het OCMW de spil waar alles om draait. Het OCMW erkent de begunstigden aan wie een individueel begeleidingsplan zal worden voorgesteld en bepaalt de noden van de persoon in

4 overeenstemming met de doelstellingen van de maatregel. Vervolgens neemt het OCMW contact op met de partners-erkende operatoren om een activiteitenmodule samen te stellen die aan de begunstigde zal worden voorgesteld. Voor iedere begunstigde sluit het OCMW met de erkende operator(en) een individuele overeenkomst af. In de hypothese dat er verschillende operatoren optreden, wordt in deze overeenkomst de onderlinge verdeelsleutel voor de federale subsidie vastgelegd (500 euro maximum) en dit in functie van het aantal uren activiteit dat voor elk van de operatoren voorzien is. De activiteitenmodule moet worden gerealiseerd in partnership met een (of meerdere) operator(en) extern aan het OCMW. Het kan gaan om de BGDA en/of een inschakelingsorganisatie die erkend werd voor dit soort activiteiten. - De rol van operator : Naast zijn rol van beheerder van individuele overeenkomsten kan het OCMW ook een rol van operator hebben voor de voorziene activiteiten. Het OCMW kan in zijn hoedanigheid van operator niet meer dan 50 % van de activiteiten van de module verwezenlijken. Het OCMW kan dus per individueel begeleidingsplan een subsidie van maximum 250 euro genieten. Om "operator" te zijn, moet het OCMW worden erkend door de BGDA. Deze erkenning wordt verkregen door de validatie door de BGDA van de werkmethode. Het gaat niet om een algemene erkenning als Inschakelingsorganisatie maar specifiek om een methodologische validatie van de voorgestelde activiteit voor de realisatie van deze maatregel. Ten einde de rol als operator van de OCMW's te vergemakkelijken, werden door de Afdeling OCMW twee methodes uitgewerkt op basis van de ervaringen van sommige Brusselse OCMW's. Deze methodes slaan op het uitvoeren van een "Socioprofessionele balans" van de gebruikers en van "Werktafel"activiteiten. Deze twee methodes zijn door de BGDA gevalideerd geworden. Door het gebruik van deze twee methodes kan het OCMW aldus van ambtswege gevalideerd worden. De validatie maakt het voor ieder Brussels OCMW dus mogelijk om een rol als operator te hebben in de module die geformaliseerd is geworden door de overeenkomst voor een individueel begeleidingsplan van een rechthebbende. De twee voornoemde methodes zijn beschikbaar bij de Afdeling OCMW. Specifieke opleidingen zullen worden georganiseerd in de maand maart Informatie hieromtrent volgt in een volgend schrijven. Het gebruik van deze twee werkmethodes wordt gecoördineerd door de Afdeling OCMW.

5 5. De rol van de BGDA De rol van de BGDA is tweevoudig: organisatie voor methodologische validatie en operator. - De rol van organisatie voor methodologische validatie : in deze maatregel wordt de BGDA in zijn hoedanigheid van gewestelijke openbare dienst belast met arbeidsbemiddeling verzocht om de werkmethoden te valideren die worden voorgesteld door de kandidaat-operatoren. De erkenning is een sleutelelement van de maatregel gezien het enkel de erkende operatoren zijn die activiteiten mogen voeren in het kader van de Individuele begeleidingsplannen. Iedere geïnteresseerde operator kan zijn erkenning vragen ten einde te kunnen deelnemen aan de maatregel. Ten einde de erkende operatoren van deze maatregel kenbaar te maken, stelt de BGDA een lijst met "erkende operatoren" ter beschikking aan de OCMW's, zodoende dat deze laatste de nodige partnerships kunnen aangaan voor het opstellen van individuele overeenkomsten. - De rol van operator : de BGDA is op Brussels niveau de onoverkoombare institutionele operator op het vlak van arbeidsbemiddeling. Daardoor biedt zij een hele reeks diensten aan de werkzoekenden aan. In het kader van deze maatregel, biedt de BGDA de rechthebbenden die zijn ingeschreven in een individueel begeleidingsplan een directe opvolging aan. De actie van de BGDA richt zich op een snellere en intensievere begeleiding van de gebruiker in de stappen die hij onderneemt om toe te treden tot de arbeidsmarkt. De BGDA biedt toegang tot haar activiteiten overeenkomstig de situatie van de persoon en overeenkomstig wat voorafgaandelijk reeds gerealiseerd werd (d.w.z. door het OCMW of door een andere operator). Voor de twee rollen die worden waargenomen door de BGDA, zal weldra een contactpersoon worden aangeduid, wiens gegevens u zullen worden meegedeeld. 6. De erkende operatoren van de BGDA Om de activiteiten van de modules te realiseren worden de door het OCMW en de BGDA aangeboden activiteiten aangevuld met die van andere partners. Deze potentiële partners kunnen op Brussels niveau worden geïdentificeerd als "Socio-professionele Inschakelingsoperatoren". Niettemin moeten de operatoren die aan de maatregel wensen deel te nemen hun werkmethode doen valideren. Iedere kandidaat-operator moet een validatiedossier indienen bij de BGDA die de voorgestelde werkmethode zal valideren.

6 De BGDA zal zich bezighouden met het opstellen en bijhouden van een lijst van erkende partners voor de maatregel. Met deze lijst kunnen de OCMW's, die beheerder zijn van overeenkomsten, nuttige partnerships aangaan. De SPI-partners (Socio-Professionele Integratie) worden van ambtswege erkend als potentiële operatoren. De lijst met SPI-partners is beschikbaar op de website van de BGDA ( 7. De tenuitvoerlegging van een individueel begeleidingsplan De tenuitvoerlegging van een individueel begeleidingsplan geschiedt als volgt: 1. Het OCMW erkent de gebruiker van wie de sociale situatie een oriëntering en een toegang tot de arbeidsmarkt mogelijk maakt. Na een onderhoud evalueert het OCMW de aanvraag en de noden van de gebruiker in het kader van die toegang tot de arbeidsmarkt. 2. Het OCMW raadpleegt de aangeboden diensten van erkende operatoren en contacteert deze ten einde een module van 50 of 100 uur opvolging samen te stellen. 3. Het OCMW legt de module voor aan de gebruiker en vergewist zich van zijn aanvaarding. 4. Het OCMW stelt de begeleidingsovereenkomst op met de aangeboden diensten van de operatoren. De overeenkomst wordt ondertekend door partijen (OCMW en erkende operatoren). Deze overeenkomst dienst als basis voor de financiering van de acties die de operatoren voeren. 5. Het OCMW volgt de activiteiten van de gebruiker op. Aan het einde van de module, legt elkeen van de operatoren een schuldvordering (factuur) voor aan het OCMW die aan iedere operator zijn aandeel van de subsidie zal storten. Het OCMW dat de overeenkomst ondertekend heeft neemt de administratieve en financiële opvolging van de individuele begeleidingsovereenkomst waar gedurende de gehele duur ervan (volledige realisatie van de module). De modelovereenkomst voor een geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt als bijlage aan deze omzendbrief gevoegd.

7 8. De financiële modaliteiten De federale subsidie bedraagt 500 euro voor de realisatie van een begeleidingsplan dat een module van 100 uur omvat. Als de persoon wordt tewerkgesteld tijdens de module, wordt de subsidie van ambtswege toegekend pro rata van wat in het individueel begeleidingsplan was voorzien. Maar als de persoon binnen de 3 maand haar werk verliest, behoudt zij het recht op het saldo uren opvolging die door de module waren voorzien (saldo uren te presteren bij de erkende operator). De federale subsidie bedraagt 250 euro voor de realisatie van een individueel begeleidingsplan dat een module van 50 uur beoogt. Een voorschot van 50 % wordt overgemaakt aan de operatoren als zij een individuele begeleidingsovereenkomst hebben ondertekend. De rest van de subsidie wordt uitbetaald aan het einde van de uitvoering van de overeenkomst op basis van de schuldvorderingen van de operatoren. De subsidie wordt onder de operatoren verdeeld pro rata het aantal uren dat voorzien wordt per operator (5 euro per uur). De OCMW-operator kan niet meer dan 50 % van de voorziene module verwezenlijken. Praktisch gezien, zijn de financiële modaliteiten de volgende: 1. Een overeenkomst wordt opgesteld door het OCMW. Daarin wordt de onderlinge verdeelsleutel voor de operatoren vastgelegd voor een module van 500 euro (module 100 uur) of een module van 250 euro (module van 50 uur). 2. Het OCMW dient een subsidiëringsaanvraag in via het formulier voor kostenstaat D1 post 44. Het OCMW vordert het bedrag in één keer terug 3. het OCMW betaalt een eerste schijf van 50 % aan de operatoren en stort het saldo terug na realisatie van de acties op basis van een schuldvordering. Voor iedere bijkomende inlichting aangaande deze maatregel, kan u contact opnemen met de heer Vincent LIBERT per telefoon op nummer 02/ of per via volgend e- mail-adres vincent.libert@avcb-vsgb.be. Met de meeste hoogachting, Michel COLSON Voorzitter van de Afdeling OCMW

8 VLI/lat Personne de contact : Vincent LIBERT (02/ ) vincent.libert@avcb-vsgb.be Aan de voorzitters en secretarissen van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel, 23 maart 2006 Mevrouw, mijnheer de voorzitter, Mevrouw, mijnheer de secretaris, Betreft : Federale subsidie voor de begeleiding en de toeleiding van een gerechtigde in hun toegang op de arbeidsmarkt: werkwijze - BIJKOMENDE INFORMATIE - In onze omzendbrief van 8 maart 2006 met betrekking tot de «500 maatregel», deelden wij u mee dat bepaalde informatie betreffende de rol van de BGDA u nog moest toekomen. Hier volgt deze informatie: Betreffende de rol van de BGDA als organisatie voor methodologische validering Twee maand voor de start van de actie, moeten de kandidaat-partners aan de BGDA een getypte brief in drievoud opsturen waarin vermeld staat: - Voor welke actie(s) zij operator willen zijn - Een volledige beschrijving van de actie(s) met: 1. de doelstelling van de actie(s) 2. de gebruikte methode(s) en of methodologie(ën) 3. het bijzondere publiek dat eventueel in aanmerking komt 4. de gemiddelde duur van de actie 5. de plaats waar de actie verloopt Dit document moet in drie exemplaren worden opgestuurd naar de dienst Begeleiding Actief Zoeken naar Werk, Cel begeleidingsmethodologie, ter attentie van Mevrouw Véronique Deprêtre (Anspachlaan 65 te 1000 Brussel).

9 Betreffende de rol van de BGDA als operator Voor informatie betreffende de acties die worden voorgesteld door de BGDA als operator, is de contactpersoon mevrouw Nancy Vandenheule (02 / of assistente bij de dienst Begeleiding Actief Zoeken naar Werk, of, in geval van afwezigheid, mevrouw Véronique Havaux, verantwoordelijke van de dienst Begeleiding Actief Zoeken naar Werk. Voor iedere geïndividualiseerde begeleidingsovereenkomst waarvoor de BGDA één van de operatoren is, wordt de BGDA bij handtekening vertegenwoordigd door mevrouw Jacqueline Broothaers, Directrice D5 of, in geval van afwezigheid, door mevrouw Véronique Deprêtre, assistente (Anspachlaan 65 te 1000 Brussel). Voor iedere bijkomende inlichting betreffende deze omzendbrief, kan u contact opnemen met de heer Vincent LIBERT per telefoon op 02/ of per mail op volgend adres vincent.libert@avcb-vsgb.be. Met de meeste hoogachting, Michel COLSON Voorzitter van de afdeling OCMW