handel en verkoop thema kassa Gemengde leerweg

Transcriptie

1 handel en verkoop thema kassa Gemengde leerweg

2 colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteurs: A. Reijn, J. Abbes, J. Crins, R. Heynen, M. Verrij Redactie: Edu Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Edu Actief b.v. Meppel Vormgeving: Ontwerpbureau Voltage, Nijmegen Drukwerk: Drukkerij Giethoorn ten Brink, Meppel Reijn, A. Tendens Handel en verkoop, instructie-/werkboek, gemengde leerweg ISBN: NUR: 161 Trefwoord: leermiddelen; vmbo Copyright 2005 Uitgeverij Edu'Actief b.v. Meppel Postbus KB Meppel Tel: Fax: Internet: Eerste druk/eerste oplage Dit katern maakt onderdeel uit van Tendens Handel en verkoop, instructie-/werkboek, gemengde leerweg met ISBN Katernen uit deze uitgave zijn niet los te koop. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

3 inhoud van katern thema kassa Thema Kassa Taak 1 De kassa 5 Taak 2 Kassa bedienen 15 Taak 3 Betalen 26 Taak 4 Kassa opmaken 45 Taak 5 BTW 56 Taak 6 Afsluitende praktijkprojecten bij Thema Kassa 66 3 Dit katern maakt onderdeel uit van Tendens Handel en verkoop, instructie-/werkboek, gemengde leerweg. Het instructie-/werkboek bestaat uit de volgende katernen: Werken met Tendens-Examn! Thema Oriëntatie op de handel Thema Goederenverwerking Thema Kassa Thema Verkopen Thema Marketing

4 Je hebt verschillende soorten kassa s, bijvoorbeeld de elektronische kassa en de computerkassa. Elk artikel dat de winkel uitgaat, moet langs de kassa. Het werk aan de kassa noemen we het bedienen van de kassa. Je moet de artikelen op de kassa aanslaan of scannen. Je moet de klant ook het juiste bedrag aan wisselgeld teruggegeven. De klant krijgt na het afrekenen een kassabon. Hij kan daarop zijn aankopen controleren. Aan het eind van de dag moet je de kassa opmaken en de kassastaat invullen. Ook de prijs die de klant moet betalen en de BTW komen in dit thema aan bod. Je gaat iets leren over de volgende onderwerpen: de kassa 4 kassa bedienen betalen de kassa opmaken BTW. Begin maar snel met Taak 1 De kassa.

5 de kassa taak 1 Met de kassa kun je verschillende dingen doen. Je gaat nu eerst een filmpje bekijken. Maak opdracht 1 Opdracht 1 Start je cd-rom. Ga naar Thema Kassa. Ga naar Taak 1 De kassa. Bekijk de filmpjes Het thema kassa en Functies van de kassa. Beantwoord daarna de volgende vragen. a. Je kunt geld op verschillende manieren bewaren. Welke manieren heb jij in de film gezien? b. Waarvoor wordt de kassa in het filmpje zoal gebruikt? c. Wat kun je aflezen op een kassabon? d. Hoe geeft de stagiair geld terug? e. Wat probeert de jongen te doen terwijl zijn baas hem iets uitlegt? 5 Lees de teksten Functies van de kassa en Bedrijfsvoering op bladzijde 137 en 138 van je bronnenboek. Maak opdracht 2 tot en met 9. Opdracht 2 Een kassa heeft verschillende functies te vervullen voor de winkelier. Welke functies heeft een kassa? Vul de naam van de functie in en geef een korte omschrijving. Functie 1: Omschrijving: Functie 2: Omschrijving:

6 Functie 3: Omschrijving: Functie 4: Omschrijving: Functie 5: Omschrijving: Opdracht 3 Hieronder zie je twee kassabonnen. Bekijk ze goed en beantwoord daarna de vragen op de volgende bladzijde. 6 Bon A: kassabon van een elektronische kassa. Bon B: kassabon van een computerkassa.

7 a. Schrijf vier verschillen op tussen de twee kassabonnen b. Welke informatie kan de klant op deze bon aflezen? c. Aan welke kassabon heb je het meest als je naar de volgende vier functies kijkt? Zet een cirkel om het juiste antwoord. Met welke van de twee kassabonnen kan de klant het beste: bewijzen dat hij het artikel betaald heeft? bon A/bon B controleren of de artikelen goed zijn aangeslagen? bon A/bon B de bon gebruiken als garantiebewijs? bon A/bon B met de bon terugkomen om te ruilen? bon A/bon B Opdracht 4 Hieronder zie je een overzicht van de verkoopregistratie uit een computerkassa. Bestudeer dit overzicht en beantwoord daarna de vragen. 7 Uitdraai kassa 1 datum Kassa open uur Kassa dicht uur Aantal klanten Christiaan 86 Aantal klanten Eline 22 Omzet medewerker Christiaan 529,10 Omzet medewerker Eline 670,90 Verkoop artikel A (1,50) 200 Verkoop artikel B (2,00) 250 Verkoop artikel C (4,00) 100 a. Hoelang is de kassa open geweest? b. Hoeveel klanten hebben er iets gekocht? c. Hoeveel klanten kwamen er gemiddeld per uur? d. Wat was de omzet in geld voor artikel A? Hoeveel is dat gemiddeld per uur?

8 e. Wat was de omzet in geld voor artikel B? Hoeveel is dat gemiddeld per uur? f. Wat was de omzet in geld voor artikel C? Hoeveel is dat gemiddeld per uur? g. Wat was het gemiddelde aankoopbedrag bij Christiaan? h. Wat was het gemiddelde aankoopbedrag bij Eline? i. Wie verkocht er meer per klant: Eline of Christiaan? Opdracht 5 Hieronder zie je een ander overzicht van de verkoopregistratie uit een computerkassa. Bekijk het schema. 8 maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Omzet afdeling A Omzet afdeling B Omzet afdeling C Aantal klanten afdeling A Aantal klanten afdeling B Aantal klanten afdeling C Aantal medewerkers afdeling A Aantal medewerkers afdeling B Aantal medewerkers afdeling C Vul het volgende overzicht in. Gebruik daarvoor de gegevens die in het bovenstaande schema staan. Gemiddelde omzet per klant afdeling A maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Gemiddelde omzet per klant afdeling B Gemiddelde omzet per klant afdeling C afdeling A Gemiddelde omzet per medewerker afdeling B Gemiddelde omzet per medewerker afdeling C Gemiddelde omzet per medewerker

9 Bekijk het schema en beantwoord de vragen. a. Op welke dag moeten de medewerkers van afdeling A de meeste klanten helpen? b. Op welke dag moeten de medewerkers van afdeling B de meeste klanten helpen? c. Op welke dag moeten de medewerkers van afdeling C de meeste klanten helpen? d. Op welke dag is de gemiddelde besteding het hoogst bij afdeling A? e. Op welke dag is de gemiddelde besteding het hoogst bij afdeling B? f. Op welke dag is de gemiddelde besteding het hoogst bij afdeling C? Opdracht 6 Om deze opdracht te maken moet je de gegevens van de vorige opdracht gebruiken. De winkelier weet dat het helpen van een klant op alle afdelingen evenveel tijd kost. Hij wil bezuinigen op personeel. a. Op welke afdeling kan hij dat het beste doen? Waarom? Op afdeling omdat: b. Op welke dag(en) kan hij dat het beste doen? Waarom? Op afdeling omdat: 9 Opdracht 7 De groenteafdeling van Ten Super probeert via acties de verkoop van paprika s te vergroten. In week 23 verkoopt de groenteafdeling ze nog voor 1,15 per stuk. In week 24 verkoopt de groenteafdeling ze voor 0,99 per stuk. In week 25 verkoopt de groenteafdeling er één voor 1,15 en drie voor 2,80 per stuk. In week 26 verkoopt de groenteafdeling ze weer voor 1,15 per stuk. Uit de kassaregistratie komen de volgende verkoopcijfers naar voren. Tijdstip Aantal in week 23 Aantal in week 24 Aantal in week 25 Aantal in week uur uur a. Waarom worden er s middags meer paprika s verkocht dan s morgens? Schrijf twee redenen op waarom dit volgens jou zo is

10 b. Is de actie in week 24 volgens jou geslaagd? Waarom vind je dat? Ja/nee, c. Is de actie in week 25 naar jouw mening geslaagd? Waarom vind je dat? Ja/nee, d. Waarom daalde de verkoop in week 26? e. Welk advies zou je de groenteman geven wanneer hij een nieuwe actie moet bedenken? 10 Opdracht 8 Een supermarkt heeft acht kassa s. Op de drukste momenten van de week zijn ze allemaal open. Iedere kassamedewerker heeft zijn eigen kassa. Aan het eind van de week kan de supermarktchef, via een uitdraai uit de computer, precies zien hoeveel elke kassamedewerker heeft gedraaid. In het volgende overzicht wordt duidelijk hoeveel klanten elke kassamedewerker in de loop van de week heeft gehad. Elke keer is een uitsplitsing gemaakt naar s morgens en s middags. Elk dagdeel duurt 4 uur. Kassamedewerker maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag totaal Jan Arend Jan Arieke Monique Lydia Eelco Willy Kees