telefoon (0182)

Transcriptie

1 Aan de leden van de fractie van de VVD t.a.v. de heer Van den Akker directie/afdeling ro/cultuur, vrije tijd en vastgoed contactpersoon G. van Dijken telefoon (0182) uw kenmerk onderwerp Beantwoording artikel 38 vragen inzake verkoop Ambachtsschool. gouda 12 januari 2017 ons kenmerk verzonden Geachte heer Van den Akker, Op 28 december 2016 zijn door de factie van de VVD (aanvullende) vragen gesteld omtrent de verkoop van de voormalige Ambachtsschool aan de Graaf Florisweg te Gouda. Deze vragen beantwoorden wij als volgt. Vraag 1: In het antwoord op vraag 1. van de door de VVD op 14 april 2016 gestelde vragen geeft u aan, dat in het traject om te komen tot een omgevingsvergunning nauwgezet is gekeken naar de benodigde sanering van het asbest in het gebouw. Heeft de koper voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van asbest alvorens een bod uit te brengen? Heeft de gemeente vooraf onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van asbest alvorens de koopovereenkomst te sluiten op 24 januari 2014? Antwoord: Nee, de koper heeft voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van asbest. Ja, de gemeente heeft vooraf wel onderzoek laten uitvoeren naar de aanwezigheid van asbest. Dit onderzoek is gedeeld met koper en is als bijlage bij de koopovereenkomst gevoegd. Vraag 2: In het antwoord op vraag 2. geeft u aan, dat de raad van commissarissen van Huys te Voorn Vastgoed B.V. niet kon instemmen met de koopovereenkomst. Wanneer en op welke wijze heeft de RvC dat aan het college kenbaar gemaakt? Vormde de instemming van de RvC een ontbindende voorwaarde en zo ja, is met het ontbreken van de instemming de op 24 januari 2014 gesloten overeenkomst daarmee formeel ontbonden? Antwoord: Zoals aangeven in de eerdere beantwoording (brief van 19 april 2016) is in maart 2014 dit kenbaar gemaakt aan het toenmalige college. Dit heeft de koper schriftelijk gedaan middels een brief van 3 maart Instemming van de RvC met de koopovereenkomst was een ontbindende voorwaarde. Zoals het college al eerder heeft aangegeven is destijds, gelet op de vorderingen in het planproces, de kwaliteit van het plan en de inspanningen van de zijde van de koper om het plan doorgang te laten vinden, Bijlagen: Artikel 38 brief d.d Postbus 1086, 2800 BB Gouda telefoon gemeente@gouda.nl website

2 op 10 maart 2014 de koopovereenkomst van 24 januari 2014 geactualiseerd, waarmee de termijnen met twee maanden zijn verlengd. Vraag 3: Wat wordt in dat verband bedoeld in de beantwoording op vraag 2, dat de koopovereenkomst op 10 maart 2014 is "geactualiseerd"? Betekent dit, dat met het ontbreken van de instemming van de Raad van Commissarissen er voldaan is aan een ontbindende voorwaarde en daardoor de oorspronkelijke koopovereenkomst in juridische zin is ontbonden? Is er daarna een nieuwe koopovereenkomst gesloten? Zo ja, zijn ook daarin ontbindende voorwaarden opgenomen? Welke 'termijnen' zijn in dat geval verlengd en tot wanneer, ingeval er geen sprake meer was van de oorspronkelijke koopovereenkomst? Antwoord: Formeel was met het beroep op de ontbindende voorwaarde de oorspronkelijke koopovereenkomst van 24 januari 2014 ontbonden. Vervolgens is op 10 maart 2014 een nieuwe overeenkomst gesloten onder gelijke condities, (ontbindende) voorwaarden en bepalingen als vastgelegd in de overeenkomst van 24 januari De redenen hiervoor zijn vermeld in het antwoord op vraag 2. In de overeenkomst van 10 maart 2014 is uitsluitend een aantal relevante termijnen met twee maanden verlengd. Vraag 4: In het antwoord op vraag 3 geeft u aan, dat er geen 'nieuwe onderhandelingen' hebben plaatsgevonden bij de "actualisatie" van de koopovereenkomst. Uitsluitend de termijnen zijn met twee maanden verlengd. Waarom heeft het dan meer dan twee jaar geduurd om te komen tot een 'geactualiseerde 'koopovereenkomst? Betekent dit dat in die 'geactualiseerde' koopovereenkomst de koopprijs gelijk is gebleven aan die in de oorspronkelijke koopovereenkomst? Antwoord: De actualisatie van de koopovereenkomst waar in de vraag aan wordt gerefereerd, die m.b.t. de verlenging van een aantal termijnen, dateert van 10 maart Dit heeft het college in de eerdere beantwoording van vragen al aangegeven. Er heeft toen geen aanpassing van de koopprijs plaatsgevonden. Vraag 5: In het antwoord op de vragen 3 en 4 geeft u aan, dat de koper voornemens was om een beroep te doen op de ontbindende voorwaarden uit de koopovereenkomst. Waren er op dat moment (medio 2015) nog termijnen verbonden aan de ontbindende voorwaarden? Zo nee, betekent dit, dat er na de eerder genoemde "actualisatie" nog verdere actualisaties van de koopovereenkomst hebben plaatsgevonden? Zo ja, waarom is het college in dat geval akkoord gegaan met het kennelijk "verlengen" van de ontbindende voorwaarden tot in ieder geval medio 2015? Antwoord: Ja, er waren op dat moment nog ontbindende voorwaarden van kracht waaraan een termijn was verbonden. In een allonge op de koopovereenkomst is met koper een nadere afspraak gemaakt op dit punt. De redenen hiervoor zijn gelijk aan de redenen zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2; de vorderingen in het planproces, de kwaliteit van het plan en de inspanningen van de zijde van de koper om het plan doorgang te laten vinden. Vraag 6: Is het college van oordeel dat het college volledig heeft voldaan aan de verplichting om de raad vooraf te informeren wanneer wordt besloten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals het sluiten van een overeenkomst tot koop en verkoop, zoals voorgeschreven in artikel 160 lid 1 sub e jo. artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet, zowel ten aanzien van de oorspronkelijke koopovereenkomst als ten aanzien van de nadien gesloten "geactualiseerde" koopovereenkomst(en)? Antwoord: Ja. Zie ook het eerdere antwoord in de brief van 19 april 2016 (vraag 5). Vraag 7: Tevens geeft u in het antwoord op de vragen 3 en 4 aan, dat een deel van de kosten van de asbestsanering is 'verrekend' met de koopsom. Betekent dit, dat de koopsom - vóór verrekening steeds gelijk is gebleven aan de in de oorspronkelijke koopovereenkomst overeengekomen koopsom? Zo nee, is er nadien een verplichting voor de gemeente in de koopovereenkomst opgenomen om alsnog (een deel van ) de kosten van de asbestsanering voor haar rekening te nemen? Zo ja, betekent dit, dat de in de openbare pagina 2

3 registers opgenomen akte van levering vermelde koopprijs ad ,00 gelijk is aan de oorspronkelijk overeengekomen koopprijs? Antwoord: De koopsom is tot aan het moment van verrekening van een deel van de kosten van asbestsanering steeds gelijk gebleven aan de oorspronkelijke koopsom. De afspraak met betrekking tot de verrekening van een deel van de kosten van de asbestsanering heeft geleid tot aanpassing van de oorspronkelijke koopsom. Deze is vastgelegd in een allonge op de koopovereenkomst d.d. 26 augustus In de in het Kadaster ingeschreven en daarmee openbare leveringsakte wordt deze allonge en de aangepaste koopsom vermeld. Vraag 8: Was de gemeente bij het sluiten van de oorspronkelijke koopovereenkomst juridisch verplicht (een deel van) de asbestsaneringskosten voor haar rekening te nemen? Zo ja, waarom heeft het college in dat geval niet zoals gebruikelijk een vrijwaringsclausule opgenomen in de oorspronkelijke koopovereenkomst waarin de koper het risico van de kosten van sanering van eventueel aanwezig asbest op zich neemt. Zo nee, waarom heeft de gemeente nadien alsnog besloten deze kosten op zich te nemen door af te spreken deze te verrekenen met de koopprijs? Antwoord: Nee, koper heeft in eerste aanleg de gemeente gevrijwaard voor aansprakelijkheid die uit de aanwezigheid van asbest in de onroerende zaak kan voortvloeien. Bij het maken van deze afspraak hebben partijen zich gebaseerd op het asbestonderzoek dat verkoper (de gemeente) heeft laten uitvoeren en welk onderzoek bijlage is bij de koopovereenkomst. Voor beantwoording van de vraag waarom de gemeente nadien alsnog besloten heeft een deel van deze kosten op zich te nemen, wordt verwezen naar het antwoord op de vragen 3 en 4 in de brief van 19 april 2016 waarin het college eerder gestelde vragen van de VVD-factie beantwoordt. Vraag 9: Was het college bekend met het onvoorwaardelijk openingsbod van ,00 k.k. dat door een derde, de heer Rienk Schmidt uit Bergambacht, (voormalig eigenaar van Boogaerdt & Schmidt uit Stolwijk, thans eigenaar van bouwbedrijf Bakker Arkel) op 25 november 2013 zonder enig voornbehoud is uitgebracht op de Ambachtsschool, aldus inhoudende, dat de kosten verbonden aan de sanering van eventueel aangetroffen asbest geheel voor rekening van deze koper zouden komen? Was het college bekend dat Schmidt zich daarbij volledig conformeerde aan de bestemming en aan de status van Rijksmonument en eveneens bereid was in het pand appartementen te realiseren, daarbij alle risico's voor diens rekening te nemen, ook die van de kosten van eventuele asbestverwijdering? Antwoord: Het college heeft destijds kennis genomen van de mail van 25 november 2013 van Van t Hof makelaardij waarin een voorstel namens de heer R. Schmidt wordt overgebracht met betrekking tot de voormalige Ambachtsschool. Het betrof een openingsvoorstel om in gesprek te komen over eventuele verwerving van de locatie en de voorwaarden daarbij. Aangezien er op dat moment reeds overeenstemming bestond met een andere partij, Huys te Voorn Vastgoed, over de verkoop van de ambachtsschool kon niet worden ingegaan op het namens de heer R. Schmidt gedane openingsvoorstel. Vraag 10: Heeft het college overwogen ten tijde van het beroep van de Raad van Commissarissen van de koper op de ontbindende voorwaarde, dan wel ten tijde van de dreiging daarmee, c.q. nadat de oorspronkelijke koopovereenkomst was ontbonden, om met Schmidt verder in zee te gaan? Zo nee, waarom niet. Zo ja, waarom heeft dat niet tot een verkoop aan Schmidt geleid. Antwoord: Nee. Zie het antwoord op de vragen 2 en 5. Vraag 11: Is het juist, dat door de gemeente aan Schmidt is toegezegd met Schmidt nader in gesprek te zullen gaan indien de koop met de 'andere partij' niet door zou gaan? Heeft die situatie zich voorgedaan en zo ja is de toezegging in dat geval nagekomen? Antwoord: Ja, aangegeven is dat als de (ver)koop onverhoopt niet zou doorgaan het college op dat moment eventueel nader in gesprek zou willen komen met de heer Schmidt. pagina 3

4 Deze situatie heeft zich niet voorgedaan. Vraag 12: Op blz. 3 van de 1 e Begrotingswijziging , zoals deze is vastgesteld door de gemeente raadsvergadering op 6 juli 2016, geeft u aan, dat het college medio 2015 "heeft moeten besluiten om de verkoopprijs te verlagen. Is er dan nog sprake van een 'verrekening' als eerder aangegeven? Waarom was het nodig om de verkoopprijs formeel te verlagen tot het bedrag zoals opgenomen in de openbare registers, wanneer elders wordt gesproken over verrekening van (een deel van) de kosten met de verkoopprijs? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 7. Vraag 13: Tevens geeft u aan, dat het object in het eerste kwartaal van 2016 is verkocht. Onderschrijft u de stelling, dat er juridisch sprake is van een verkoop met daaruit voortvloeiende verplichtingen voor beide partijen, zodra een koopovereenkomst is gesloten en ondertekend? Hoe verhoudt zich dat tot de melding in het memo aan de raad van 23 januari 2014, waarin wordt vermeld: "Op 23 januari 2014 is de koopovereenkomst tussen Huys te Voorn Vastgoed B.V. en de gemeente Gouda getekend. De verkoopprijs hebben wij vertrouwelijk ter inzage gelegd bij de griffie. De verkoopprijs is vertrouwelijk omdat er nog ontbindende voorwaarden kunnen worden ingeroepen, waardoor nieuwe onderhandelingen nodig zijn." Kan daaruit worden afgeleid, dat de oorspronkelijke koopovereenkomst d.d. 23 januari 2014 door het inroepen van een ontbindende voorwaarde is ontbonden en er nadien nieuwe koopovereenkomst is gesloten? Antwoord: Ja, uit een koopovereenkomst vloeien rechten en verplichtingen voort voor beide partijen. Het door u aangehaalde citaat uit de memo aan de gemeenteraad van 23 januari 2014 maakt dit niet anders. Het citaat leidt niet tot de conclusie dat de oorspronkelijke koopovereenkomst d.d. 23 januari 2014 door het inroepen van een ontbindende voorwaarde is ontbonden en er nadien nieuwe koopovereenkomst is gesloten. Zie verder het antwoord op de vragen 2 en 3. Vraag 14: Indien uit uw beantwoording geconcludeerd zou mogen worden, dat er na een ontbinding door de Raad van Commissarissen een nieuwe koopovereenkomst is gesloten, heeft het college in dat geval de raad daarover tijdig en voldoende geïnformeerd? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 6. Vraag 15: Kan het college aangeven of de uiteindelijk definitief gesloten overeenkomst ten opzichte van de op 24 januari 2014 getekende overeenkomst voor de gemeente financieel gezien tot een voor de gemeente aanmerkelijk nadeliger resultaat heeft geleid? Kan het college in dat geval aangeven hoe groot dat financieel nadeel aan gemeenschapsgeld voor de gemeente Gouda bedraagt? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 7. De verrekening van een deel van de kosten van asbestsanering heeft geleid tot neerwaartse aanpassing van de koopsom. De financiële gevolgen hiervan voor de gemeente Gouda zijn verwerkt in de Begrotingswijziging die door de gemeenteraad is vastgesteld. De Ambachtsschool aan de Graaf Florisweg heeft meer dan 10 jaar leeg gestaan. In het verleden zijn vele pogingen ondernomen om het gebouw te verkopen en daarvoor een passende herbestemming tot stand te brengen. Tot het moment waarop met Huys te Voorn Vastgoed tot overeenstemming werd worden gekomen, allen zonder succes. De langdurige leegstand heeft het rijksmonument gebouw geen goed gedaan. Veel tijd, energie en geld moet worden geïnvesteerd om het gebouw weer een nieuwe toekomst te geven. Het college is verheugd dat uiteindelijk tot het plan kon worden gekomen dat op dit moment ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Een plan waar de ARK en de monumentencommissie van vinden dat er een goede balans is gevonden tussen behoud van monumentale waarden, privacy en aanpassing. pagina 4

5 In het plan worden 68 appartementen in het middenhuursegment gerealiseerd wat aansluit op de beleidsdoelstellingen binnen de woonvisie. Niet in de laatste plaats een plan waar ook de buurt gelukkig mee is omdat het desolate gebouw/terrein na de restauratie een nieuwe dynamiek en kwaliteit toevoegt aan de wijk. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Gouda, de secretaris, de burgemeester, Dr. E.M. Branderhorst Dr. M. Schoenmaker geschatte ambtelijke inzet: 5 uur pagina 5

6 1. Minuut G. van Dijken/CVO M. Neve/BSO pagina 6