Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Boom - Brussel Kennisgevingsnota
|
|
- Nina van den Berg
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Boom - Brussel Kennisgevingsnota De Lijn 24 september 2012 Kennisgevingsnota
2 gegevensbronnen die gebruikt zullen worden in het MER en hun relatie tot de verschillende disciplines. In hoofdstuk 12 wordt de referentiesituatie bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met bestaande en/of toekomstige projecten/plannen in het gebied. Ook de verschillende ontwikkelingsscenario s worden in dit hoofdstuk beschreven. De hoofdstukken 13 tot en met 0 bevatten, per discipline, een beschrijving van de referentiesituatie, methodologie en het beoordelingskader. In hoofdstuk 21 wordt aangegeven hoe met de grensoverschrijdende effecten zal omgegaan worden. Hoofdstuk 22 geeft de inhoudstafel voor het MER. De hoofdstukken 23 tot en met 25 bevatten ten slotte een verklarende woordenlijst, een lijst van afkortingen en de literatuurlijst. 1.3 Toelichting tot de mogelijkheden tot inspraak De kennisgevingsnota ligt gedurende een periode van 60 dagen ter inzage bij de gemeenten die gelegen zijn in het plangebied. Dit zijn de gemeenten die invloed ondervinden van de ingrepen die voorgesteld worden, met name de gemeenten Boom, Bornem, Puurs, Willebroek, Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos, Meise, Grimbergen, Rumst en Wemmel. Tevens wordt de mogelijkheid tot inspraak gepubliceerd in regionale kranten. Op basis van dit document worden alle betrokkenen uitgenodigd om hun visie te geven op de volledigheid van het geplande onderzoek in het MER. Dit betekent dat het publiek en alle betrokkenen de officiële en wettelijk opgelegde mogelijkheid hebben om aanvullingen te formuleren bij de benodigde inhoud van het MER en in het bijzonder over de noodzakelijk te onderzoeken effecten, alternatieven en maatregelen. Formele bezwaarschriften en petities kunnen niet ingediend worden in dit stadium van het plan. Dat kan wel later bij de vergunningsaanvraag of in de procedure voor een ruimtelijk uitvoeringsplan. U kan dan gebruik maken van het afgewerkte milieueffectrapport om uw bezwaren beter te onderbouwen. Wat kan uw inspraakreactie zo al bevatten: mogelijke alternatieven (andere locatie, andere inrichting,...) mogelijke effecten waarvan niet in het kennisgevingsdossier of de nota voor publieke consultatie vermeld wordt dat ze onderzocht zullen worden (geluidsoverlast, geurhinder, biotoopverlies,...) bepaalde aandachtspunten en gebieden in de omgeving van het project of het plan (monumenten en landschappen, fauna en flora, landbouwgebieden, speelterreinen,...) waarop het project of het plan een impact kan hebben en waarvan het kennisgevingdossier of de nota voor publieke consultatie geen melding maakt. Belangrijk is om vooral opmerkingen te maken vanuit uw eigen ervaring, inzicht en kennis van uw omgeving. Reacties zoals "ik ben tegen het plan", "ik wil niet dat het plan doorgaat",... zijn begrijpelijke reacties, maar bieden inhoudelijk geen meerwaarde. Finaal rapport september 2012
3 2 INLEIDING 2.1 Figuren Figuur 2.1: Situering plangebied vier tramlijnen Figuur 2.2: Situering plangebied P1 Boom Brussel 2.2 Situering en korte schets van het plan Het plan kadert in de mobiliteitsvisie 2020 van de Lijn. Een uitgebreide beschrijving van de mobiliteitsvisie 2020 van de Lijn is opgenomen in paragraaf 3.2. In deze visie is voor Vlaams-Brabant een eerste voorstudie uitgevoerd waarbij voor het openbaar vervoer mogelijkheden uitgewerkt zijn. Met betrekking tot de aanleg van tramlijnen betrof het 13 geselecteerde verbindingen. Uit deze 13 verbindingen zijn er uiteindelijk vier geselecteerd om in een eerste fase in verder onderzoek uit te werken. Het betreft: De verbinding Boom - Brussel De verbinding Ninove - Brussel De verbinding Heist-op-den-Berg Brussel De verbinding Jette Tervuren Dit plan-mer betreft de verbinding Boom Brussel. De overige verbindingen worden in drie andere MER s beschreven. Een algemeen overzicht van het plangebied voor voorliggende tramlijn is weergegeven op figuur Doelstelling van het plan De vijf doelstellingen van de Mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn 2 luiden als volgt: Bereikbaarheid kwalitatief vrijwaren; Toegankelijkheid garanderen; Verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid verhogen; Duurzaamheid; Ruimtelijke ordening, mobiliteit en infrastructuur afgestemd. Op basis van de Mobiliteitsvisie2020 en de visie Vlaams-Brabant in Beweging, wordt voor dit project volgende strategische doelstelling gedefinieerd die de uitgangspunten samenvat: een hoogwaardige regionale tramlijn uitwerken die zoveel mogelijk nieuwe reizigers vervoert als deeloplossing voor de congestie in het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, haalbaar is op korte tot middellange termijn en die een ruimtelijk structurerende rol kan vervullen. Daarbij zijn volgende accenten van belang: Regionaal: de focus van deze lijn ligt op de verbindende functie op regionaal niveau (zoveel mogelijk reizigers zo snel mogelijk over een grotere afstand vervoeren). De ontsluitende functie (het gebied maximaal bedienen door zoveel mogelijk haltes te voorzien) speelt hierbij een ondergeschikte rol. 2 Zoals omschreven in de Mobiliteitsvisie 2020, online raadpleegbaar via SourcePageId=7996 Finaal rapport september 2012
4 Hoogwaardig: we streven naar een hoge performantie (snelheid en betrouwbaarheid) van de tramlijn, een optimale ruimtelijke inpasbaarheid, de best mogelijke milieueffecten en optimale exploitatiemogelijkheden. Haalbaar op korte tot middellange termijn: de OV-lijn heeft als doel een actuele vervoerbehoefte in te vullen, en moet om die reden binnen een relatief kort tijdsperspectief realiseerbaar zijn. De weerhouden OV-lijn moet daarom technisch en financieel haalbaar zijn. Ze moet bovendien potentieel vergunbaar zijn (eventueel mits aanpassing van het planningskader). Zoveel mogelijk nieuwe reizigers: de OV-lijn moet het aantal openbaar vervoer gebruikers zoveel mogelijk doen toenemen door een aantrekkelijk alternatief voor het wegverkeer aan te bieden. Dit mag niet ten koste gaan van andere openbaarvervoer maatschappijen. De complementariteit met de NMBS en het MIVB is dus een uitgangspunt. Congestie in het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB): de nieuwe tramlijn moet bijdragen tot de beheersing van (en een alternatief bieden voor) de files van, naar, rond en in Brussel. Dit verantwoordt de keuze voor een rechtstreekse interregionale verbinding met de hoofdstad en de verknoping met het tram- en metronetwerk van de MIVB. Het impliceert ook dat de infrastructuur van de nieuwe OV-lijn technisch wordt afgestemd op de bestaande infrastructuur van de MIVB, zodat De Lijn en de MIVB elkaars netwerk kunnen gebruiken. Ruimtelijk structurerende rol: dankzij de bediening van een groot ontwikkelingspotentieel, moet de OV-lijn in staat zijn om op langere termijn een (nog) groter aandeel in de modal shift te verwerven. De OV-lijn kan daardoor uitgroeien tot een vraagsturende in plaats van louter vraagvolgende modus. Een belangrijke doelstelling is de maximale aantrekkelijkheid. De verbinding moet belangrijke productoren (zoals woongebieden) en attractoren (zoals economische knooppunten) bedienen. 2.4 Opbouw milieueffectenrapport Voorstudie: trechteringstudie In een eerste voorstudie is een trechteringstudie uitgevoerd waarbij alle mogelijke trajecten gescreend werden om vanuit Boom met de tram in Brussel te geraken. Hiervoor werd rekening gehouden met de technische haalbaarheid en werden de trajecten getoetst aan de doelstellingen. De overblijvende trajecten werden dan getrechterd waarbij ook rekening gehouden is met milieuaspecten. Het resultaat van de trechtering zijn dan een aantal hoofdtracés (en varianten op die tracés) die overblijven. Deze worden meegenomen in het knelpuntenonderzoek MER en worden aan een volledige effectbepaling onderworpen. Een volledige beschrijving van de trechteringstudie en hoe deze opgesteld is, is beschreven in hoofdstuk Voorstudie: knelpuntenonderzoek In een tweede voorstudie Knelpuntenonderzoek gebeurde een analyse van de voornaamste potentiële knelpunten van de verschillende weerhouden trajecten: beschikbare ruimte, impact op bestaande infrastructuur, nieuwe of aan te passen kunstwerken, verknoping met andere netwerken, nabijheid van productoren en Finaal rapport september 2012
5 de tracés, wat uiteindelijk moet leiden tot tracé-voorstellen met zo weinig mogelijk negatieve milieu-effecten Aanpak van de trechteringstudie De trechteringstudie vertrekt van een ruimtelijke analyse van het studiegebied. Daarbij wordt gefocust op de structuren die sturend zijn voor het ontwerp van de tramlijnen: de geomorfologische structuur, de nederzettingsstructuur, de structuur van de bestaande attractiepolen, de bestaande netwerken voor wegverkeer en openbaar vervoer, en tenslotte de landschappelijke en ecologische structuur. Tegelijk wordt ook het aanwezige vervoerpotentieel verkend, op basis van beschikbare informatie over herkomst-bestemmingsrelaties. Dit geeft een eerste indicatie over mogelijk interessante trajecten. In een volgende stap werden, met behulp van ontwerpend onderzoek op mesoschaal, mogelijke tracécomponenten gegenereerd binnen het studiegebied. De verschillende randvoorwaarden voor de tramlijn sturen daarbij het onderzoek: bedienen van potentiële herkomst- en bestemmingsgebieden, verknopen met andere netwerken, vermijden van kwetsbare openruimtegebieden, beantwoorden aan de tracévereisten (gabarieten, bochtstralen, ). Vervolgens werden de gegenereerde tracécomponenten geassembleerd tot volledige tracés. Dit leverde een brede waaier aan mogelijkheden. Deze werden thematisch gegroepeerd in verschillende tracé-alternatieven, telkens met een eigen invalshoek. Die werden een eerste maal aan de doelstellingen voor de tramlijnen getoetst, wat leidde tot een eerste filtering. Voor elke overblijvende groep van mogelijkheden werd één hoofdalternatief geselecteerd, meestalaangevuld met verschillende varianten. De hoofdalternatieven werden daarna nauwkeurig onderzocht en geëvalueerd op basis van de verder beschreven criteria. De inzichten uit deze evaluatie leidden regelmatig tot een eerste bijsturing van de alternatieven, opdat deze zo goed mogelijk zouden beantwoorden aan de doelstellingen. De evaluatie van de geoptimaliseerde hoofdalternatieven leidde tenslotte tot een eerste beoordeling en een selectie van de meest beloftevolle tracé-alternatieven. Deze zullen in een volgende stap van de tracéstudie, het knelpuntenonderzoek verder worden bestudeerd (zie hoofdstuk 6). 5.5 Uitwerking van de evaluatiemethode Aanpak evaluatie De evaluatie van de tracé-alternatieven heeft tot doel de potentiële kwaliteiten en tekortkomingen te inventariseren en zo de meest beloftevolle alternatieven te selecteren voor verder onderzoek. De evaluatiecriteria werden zodanig geselecteerd dat zij de verschillende relevante invalshoeken aan bod laten komen. Er zijn grofweg drie perspectieven: de performantie als vervoersysteem (infrastructuur en exploitatie), de effecten op de omgeving (natuur, landschap, mens) en de impact op de ruimtelijke ontwikkeling.dit leidt tot de definitie van twaalf criteria, gebundeld in zes domeinen. Finaal rapport september 2012
6 De evaluatiemethode moet rekening houden met de beperkingen van de detailgraad (mesoschaal) waarop de tracé-alternatieven in de trechteringstudie onderzocht werden. Om toch een zo volledig mogelijk beeld te krijgen, worden op mesoschaal reeds een groot aantal karakteristieken van de tracé-alternatieven in kaart gebracht. We concentreren ons daarbij opde onderscheidende criteria, dat wil zeggen: karakteristieken waarin de tracé-alternatieven significant (kunnen) verschillen van elkaar, waardoor ze een rol kunnen spelen in de vergelijking en de beoordeling van de alternatieven. Elk criterium wordt getoetst op basis van verschillende kwantificeerbare karakteristieken, die verder worden toegelicht. Elke karakteristiek krijgt een wegingscoëfficiënt in functie van zijn relatief belang. Om korte en lange tracé s objectief met elkaar te kunnen vergelijken, worden de berekende waarden gerelateerd aan de lengte van een tracé (gemeten in vogelvlucht tussen start- en eindhalte). In de volgende stap van de tracéstudie, het onderzoek naar de ruimtelijke inpasbaarheid, zullende weerhouden tracé-alternatieven verder worden uitgewerkt. Aan de hand van deze uitwerking zullen deze alternatieven opnieuw en grondiger geëvalueerd worden. Een vierde belangrijk perspectief, de maatschappelijk haalbaarheid (draagvlak en inpasbaarheid binnen het plannings- en beleidskader), kan pas geëvalueerd worden zodra de tracé-alternatieven op microniveau voldoende zijn uitgewerkt Evaluatie infrastructuur De infrastructurele kwaliteit wordt geëvalueerd aan de hand van twee criteria: de complexiteit van de infrastructuur en de reistijd die op deze infrastructuur kan worden gehaald. Volgende karakteristieken bepalen in het onderzoek de infrastructurele complexiteit: de lengte van het tracé en de mate waarin bestaande trambeddingen (van de MIVB) kunnen gebruikt worden het aantal haltes dat moet worden ingericht of aangepast het aantal gebouwen dat onteigend moet worden voor de realisatie van het tracé het aantal te realiseren ongelijkvloerse en gelijkvloerse kruisingen met andere infrastructuren het aantal bochten scherper dan de comfortbochtstraal en het aantal hellingen boven 5% Voorlopig wordt abstractie gemaakt van het type bedding, de heraanleg van bestaande wegenis, de eventuele aanpassing van bestaande nutsvoorzieningen, de uitbouw van beveiligingssystemen, de realisatie van randfaciliteiten (bv. reizigersparkings, tramstelplaatsen) en de verwerving van de onbebouwde gronden in functie van het tracé. De berekening van totale reistijd over het hele tramtracé wordt gebaseerd op een inschatting van de haalbare snelheid tussen twee opeenvolgende potentiële haltes en de verliestijd aan elke halte. De reistijd van de tram wordt uitgedrukt als relatieve reistijd door hem te vergelijken met de overeenkomstige reistijd voor auto s buiten de Finaal rapport september 2012
7 spits. Er werd nog geen rekening gehouden met samengestelde verplaatsingen (vooren natransport, overstap op andere modi) Evaluatie nabijheid productoren en attractoren In de trechteringstudie is het nog niet mogelijk om het reizigerspotentieel adequaat te kunnen inschatten, aangezien hiervoor extra gegevens nodig zijn (bedieningsfrequentie, overstapmogelijkheden, ) die pas in de volgende fase van de studie voldoende nauwkeurig bepaald kunnen worden. Daarom wordt het primair bedieningspotentieel (verplaatsingen met herkomst of bestemming dichtbij een tramhalte) voorlopig benaderd door een inschatting van enerzijds het aantal inwoners en anderzijds het aantal tewerkstellingsplaatsen en schoolbanken nabij de voorgestelde tramhaltes. De inschatting is gebaseerd op de meest recente NIS-gegevens (voor tewerkstelling bewerkt door het Vlaams Verkeerscentrum), die ook aan de basis liggen van het multimodaal verkeersmodel. Om de nabijheid van productoren te kunnen inschatten, berekenen we het aantal inwoners binnen een straal van 1 kilometer rond elke halte. Het aantal inwoners op 1 tot 2,5 kilometer van een halte wordt voor de helft meegeteld. Voor de beoordeling brengen we voorlopig enkel de inwoners in Vlaanderen in rekening. Voor het attractiepotentieel tellen we de tewerkstellingsplaatsen en de schoolbanken binnen een straal van 1 kilometer rond de voorgestelde haltes. Hier wordt Brussel wel meegerekend. De bekomen resultaten moeten met de nodige omzichtigheid worden gehanteerd. De NIS gegevens zijn een vereenvoudigde weergave van de werkelijke situatie op het terrein. Specifieke attractoren (b.v. zorg, handel, recreatie, ) werden nog niet meegerekend. Er werd ook nog geen rekening gehouden met herkomstbestemmingsrelaties, vervoerwijzekeuze, overstapmogelijkheden, Zoals gezegd is een verfijning voorzien in de volgende fase van het onderzoek. Daarbij zal De Lijn onder meer op basis van het multimodaal model van het Vlaams Verkeerscentrum een inschatting maken van het reizigerspotentieel Evaluatie verknoping Om de ketenverplaatsingen zo goed mogelijk in beeld te brengen, evalueren we de verknopingsmogelijkheden met andere systemen. Zo werd nagegaan welke overstapmogelijkheden op andere openbaar vervoernetwerken zich aanbieden aan de potentiële haltes: treinstations met ICbediening, regionale modi (IR trein, GEN, regionale tram), busnet De Lijn, metro- en tramnet MIVB. Op de verschillende modi werd een weging toegepast in functie van hun hiërarchie en frequentie. Ook hier konden we nog geen rekening houden met herkomstbestemmingsrelaties. Daarnaast werden de uitwisselingsmogelijkheden met het wegverkeer geëvalueerd. Aan elke potentiële halte is nagegaan of verknoping met een verbindingsweg mogelijk is, rekening houdend met de hiërarchie van het wegennet. In de volgende fase van het Finaal rapport september 2012
8 onderzoek zal worden onderzocht of aan deze potentiële haltes ook voldoende parkeermogelijkheden gecreëerd kunnen worden Evaluatie structurerend vermogen Met het structurerend vermogen van de tramlijn onderzoeken we de mate waarin de nieuwe traminfrastructuur de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van een gebied kan ondersteunen. Dit gebeurt aan de hand van twee criteria. Hierbij wordt ook verwezen naar maatregelenpakket 22 van MINA4. Enerzijds evalueren we de ruimtelijke dynamiek (op macro- en mesoschaal) van de omgeving waarin de tramlijn wordt aangelegd. Naarmate de dynamiek groter is, kan de structurerende werking van de tramlijn beter worden aangewend. Om de ruimtelijke dynamiek langsheen een tramlijn globaal te bepalen, wordt de omgeving van de tramlijn gecategoriseerd van zeer hoog dynamisch tot zeer laag dynamisch, op basis van verschillende parameters: woonkernhiërarchie, economische activiteit, ontsluitingsmogelijkheden, kwetsbaarheid van de open ruimte. Daarnaast onderzoeken we ook het ontwikkelingspotentieel rondom de tramhaltes van een tramlijn. In de nabijheid van elke halte (tot ca. 1 kilometer) werd nagegaan welke gebieden, in functie van de specifieke plaatselijke context, in aanmerking zouden kunnen komen voor (her)ontwikkeling indien de tramlijn wordt gerealiseerd.de omvang van het ontwikkelingspotentieel hangt af van het dynamisch karakter van de omgeving. In het kader van de trechteringstudie kunnen we de ruimtelijke inpasbaarheid en het ontwikkelingspotentieel voorlopig enkel ruw inschatten, gebaseerd op analyse van de mesoschaal. Vanzelfsprekend is verdere verfijning nodig in de volgende fase van het onderzoek. Aangezien de meeste lokale juridische en beleidsplannen nog geen rekening houden met de aanleg van een nieuwe tramlijn, heeft het voorlopig weinig zin om de concordantie met het vigerende juridisch en beleidskader in kaart te brengen. In een volgende fase van het onderzoek zal worden nagegaan in welke mate beleidsmatig draagvlak kan worden gevonden bij de betrokken besturen voor de realisatie van de tramlijn. Tevens zullen dan suggesties worden aangereikt voor de integratie van de tramlijn in de bestaande en de toekomstige ruimtelijke structuur van het gebied dat door de tram bediend wordt Evaluatie beperking hinder voor de mens De aanleg van een tramlijn heeft niet enkel positieve effecten voor de mens. We gaan na in welke mate de mens verstoord wordt door de tram, of positief uitgedrukt: in welke mate kunnen we de hinder voor de mens n.a.v. de nieuwe tramlijn zoveel mogelijk beperken? In de trechteringstudie focussen we op het ruimtebeslag en de verstoring van menselijke relaties. Met het ruimtebeslag bedoelen we de mate waarin de tram ruimte zal innemen die vandaag voor menselijke activiteiten wordt benut. De verstoring van menselijke relaties impliceert hier de negatieve impact van een tramlijn op bestaande verplaatsingspatronen. Andere vormen van mogelijke hinder (trillingen, geluid, visuele Finaal rapport september 2012
9 verstoring, ) kunnen we pas evalueren als er voldoende informatie op microschaalniveau beschikbaar is, vanaf de volgende fase van het onderzoek. Om het ruimtebeslag voor de mens te kunnen evalueren, maken we een inschatting van het aantal gebouwen (woningen, bedrijfsgebouwen) die mogelijk moeten plaats maken voor de aanleg van de tramlijn. Ook de inname en de versnippering van waardevol landbouwgebied wordt gemeten. Deze inschattingen zijn gebaseerd op een intekening van de trambedding op mesoschaal. Bij verdere uitwerking van de weerhouden tracés op microschaal zal getracht worden het ruimtebeslag voor de mens zoveel mogelijk te beperken. De mogelijke verstoring van menselijke relaties wordt ingeschat op basis van twee parameters. Er is nagegaan waar een toekomstige tramlijn bestaande routes doorsnijdt. Van deze nieuwe kruispunten werden diegene geïnventariseerd die geen verbindende functie hebben en afgesloten kunnen worden indien een alternatieve route beschikbaar is, om zo de veiligheid van de trambedding te verhogen. Daarnaast werd ook onderzocht waar een tramlijn gabariet zal innemen van bestaande infrastructuur en dus de bestaande stromen op deze infrastructuur zal beïnvloeden. De mogelijke verstoring voor de mens zal in het plan-mer in detail opnieuw onderzocht worden Evaluatie vrijwaring natuur en landschap Tenslotte evalueren we ook in welke mate we de natuur en het landschapkunnen vrijwaren van een negatieve impact (verstoring) n.a.v. de aanleg van een tramlijn. Hier meten we de verstoring die wordt veroorzaakt door het direct ruimtebeslag én (waar relevant) door versnippering van bestaande gebieden. We gaan er voorlopig vanuit dat het ruimtebeslag ook maatgevend is voor andere verstoringsvormen (geluid, trilling, lucht, straling, visueel, hydrologisch en hydraulisch systeem, barrièrewerking). Deze verstoringsvormen zullen in een volgende fase afzonderlijk onderzocht worden. Om de vrijwaring van de natuur te evalueren, inventariseren we de doorsnijding en versnippering van speciale beschermingszones (VEN/IVON/habitat- en vogelrichtlijngebieden), biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden en overstromingsgevoelige gebieden. De vrijwaring van het landschap wordt getest op basis van verschillende parameters. Enerzijds gaan we na in welke mate we bundelen met bestaande infrastructuur. Anderzijds meten we de doorsnijding van gebieden die zijn opgenomen in de landschapsatlas (ankerplaatsen, relictzones, lijnrelicten) of die op het gewestplan als landschappelijk waardevol zijn gekwalificeerd. We brengen ook de verstoring van beschermde landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten in kaart Beoordelingsmethodiek De evaluatie levert voor elk criterium uiteindelijk een score op een schaal van nul tot vijf op. De waarderingsschaal is zodanig gekozen dat de relevante verschillen tussen de verschillende alternatieven in beeld worden gebracht. Finaal rapport september 2012
10 De scores die een tracé-alternatief behaalt op de twaalf onderscheiden criteria, worden niet zonder meer met elkaar opgeteld, maar naast elkaar gelegd en onderling afgewogen. Het relatieve gewicht dat aan elk criterium wordt gegeven, is immers afhankelijk van de belangen die meespelen in de beoordeling. Die zijn waardegebonden en verschillen van actor tot actor. Door de scores volgens de verschillende criteria naast elkaar te plaatsen, maken we een genuanceerde afweging mogelijk. Dit wordt grafisch voorgesteld in een beoordelingsroos. Bovendien zijn de criteria soms onderling gerelateerd. Deze correlatie willen we meenemen in de afweging. Bij voorbeeld: door de tramlijn te bundelen met bestaande infrastructuur, blijft de verstoring van natuur en landschap beperkt maar kan in sommige gevallende verstoring voor de mens toenemen. door relatief veel haltes te voorzien stijgt het aantal potentiële reizigers. Dit heeft echter een nadelige impact op de reistijd die kan worden gehaald. De beoordelingsroos en de interpretatie van de cijferwaarden laten ons toe om een genuanceerde beoordeling van elk tracé-alternatief te maken, met respect voor de belangen van elke actor. Voor de weerhouden tracé-alternatieven worden op basis van zwakkere scores voor sommige criteria aandachtspunten geformuleerd voor de optimalisering van het tracé bij de verdere uitwerking. De toegekende scores zijn bedoeld om de tracé-alternatieven tegen elkaar af te wegen en hebben dus vooral een vergelijkende waarde. De scores zijn voorlopig niet geschikt om een alternatief in absolute zin te beoordelen, om redenen die eigen zijn aan de evaluatiemethode (schaalniveau van het onderzoek, uitmiddeling van de parameters over een volledige tracé, keuze van de wegingscoëfficiënten en de waarderingsschalen, ). 5.6 Beoordeling en trechtering van de verschillende tracés Een overzicht van de onderzochte tracés in de trechteringstudie wordt weergegeven in figuur Tracé via kanaal Willebroek Brussel (T1, T2) In de trechteringstudie werd de mogelijkheid onderzocht om het tramtracé langs de linkeroever van het kanaal Willebroek-Brussel te leiden. Dit traject heeft het voordeel van de beschikbare ruimte en de beperkte interferentie met bestaande wegen. Daar staat tegenover dat bestaande en toekomstige watergebonden bedrijvigheid gehinderd zal worden. Ter hoogte van de bruggen over het kanaal is een verhoogde of een verlaagde bedding nodig, wat de complexiteit doet toenemen. De impact op natuur en landschap blijft eerder beperkt. Dit tracé laat geen verknoping met het MIVB-net toe. Ook de uitwisseling met het verkeer op de A12 is zeer beperkt. Londerzeel en Meise worden niet bediend. Het voornaamste probleem is evenwel dat het vervoerpotentieel dat in Vilvoorde en Schaarbeek wordt opgebouwd, reeds bediend wordt door de geplande GEN-lijn. Dit tramtracé zou dus reizigers weghalen bij andere regionale vervoermodi, wat ingaat tegen de doelstellingen van dit project. Finaal rapport september 2012
TRACÉ EN PLANMER STUDIE TRAMLIJNEN VLAAMS BRABANT
TRACÉ EN PLANMER STUDIE TRAMLIJNEN VLAAMS BRABANT STAND VAN ZAKEN 08.11.2012 Opzet van de studie TRECHTERINGSTUDIE KENNISGEVINGSNOTA ONDERZOEK RUIMTELIJKE INPASSING PLAN MER Afgelegd traject tot kennisgevingsnota
Nadere informatieOp 3 september 2013 werden de Plan-MER- en tracéstudies goedgekeurd:
1. Plan-MER s en tracéstudies Op 29 juni 2011 duidde de Raad van Bestuur van De Lijn de studiebureaus BUUR en Royal Haskoning aan om plan-mer- en tracéstudies op te starten voor de 4 tramverbindingen.
Nadere informatie4 ALTERNATIEVENONDERZOEK. 4.1 Inleiding. 4.2 Nulalternatief. 4.3 Doelstellingsalternatieven
4 ALTERNATIEVENONDERZOEK 4.1 Inleiding Er kunnen drie soorten alternatieven onderscheiden worden: Doelstellingsalternatieven; Locatiealternatieven; Inrichtingsalternatieven. Vooreerst wordt in wat volgt
Nadere informatieKLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel
KLANKBORDGROEP 2 PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel 7 9-10-2013 AGENDA 1. verwelkoming 2. bespreking inhoud kennisgevingsnota op hoofdlijnen 3. tafeldebatten 4. kort refl ectiemoment
Nadere informatieGoedkeuringsverslag milieueffectrapport
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag
Nadere informatieInformatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie
Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Inhoud Deel I Achtergronden... 3 Waarom deze m.e.r.-studie?... 3 Wat zijn de knelpunten op de Sloeweg?... 3 Welke stappen zijn
Nadere informatieMobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Boom - Brussel Niet-technische samenvatting voor het MER
Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Boom - Brussel Niet-technische samenvatting voor het MER De Lijn 23 augustus 2013 NTS voor het MER 82032502 A COMPANY OF HASKONING BELGIUM NV/SA Campus Mechelen
Nadere informatieMobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Ninove - Brussel Niet-technische samenvatting voor het MER. De Lijn. 23 augustus 2013.
Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Ninove - Brussel Niet-technische samenvatting voor het MER De Lijn 23 augustus 2013 NTS voor het MER 82032503 A COMPANY OF HASKONING BELGIUM NV/SA Campus Mechelen
Nadere informatieHOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?
HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten
Nadere informatieTerinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium
Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden
Nadere informatieMobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Niet-technische samenvatting voor het MER. De Lijn. 23 augustus 2013.
Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Niet-technische samenvatting voor het MER De Lijn 23 augustus 2013 8203250 A COMPANY OF HASKONING BELGIUM NV/SA Campus Mechelen Schaliënhoevedreef 20 D 2800
Nadere informatieADVIES VAN 31 AUGUSTUS 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP BRABANTNET-SNELTRAM A12
ADVIES VAN 31 AUGUSTUS 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP BRABANTNET-SNELTRAM A12 SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 1 II. ALGEMENE BEOORDELING... 2 III. UITGEBREID VOORTRAJECT...
Nadere informatieALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS
ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS Advies 2019-08 / 28.06.2019 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Opzet project Kluisbos... 3 3 Enkele bedenkingen / aandachtspunten... 4 3.1 Procesaanpak
Nadere informatieMobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Jette - Tervuren Niet-technische samenvatting voor het MER. De Lijn. 23 augustus 2013.
Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Jette - Tervuren Niet-technische samenvatting voor het MER De Lijn 23 augustus 2013 NTS voor het MER 82032504 A COMPANY OF HASKONING BELGIUM NV/SA Campus Mechelen
Nadere informatieleeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40
leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 WelkoM Hallo, Deze leeswijzer begeleidt u doorheen de kennisgevingsnota van het milieueffectenrapport voor de ontsluiting Haspengouw
Nadere informatienr. 419 van KATIA SEGERS datum: 15 december 2016 aan BEN WEYTS Brabantnet - Stand van zaken drie tramlijnen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 419 van KATIA SEGERS datum: 15 december 2016 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Brabantnet - Stand van zaken
Nadere informatieAan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure
Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke
Nadere informatieAdvies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad
Advies Proefproject LZV s Brussel, 24 juni 2011 Mobiliteitsraad Wetstraat 34-36 1040 Brussel T +32 2 209 01 25 F +32 2 217 70 08 info@mobiliteitsraad.be www.mobiliteitsraad.be Adviesvraag: Proefproject
Nadere informatieAanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004
Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de
Nadere informatiePlan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport
Nadere informatieInfomoment Verapazbrug
Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat
Nadere informatieProjectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten
Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith ruimtelijke aspecten INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader
Nadere informatieFactsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid
Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan
Nadere informatieb i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument
Begeleidingsinstrument b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e milieueffecten v a n b e p a a l d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Inhoud 1. Inleiding...3
Nadere informatieVR DOC.0153/1BIS
VR 2017 1702 DOC.0153/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE
Nadere informatieUitwerking verkeersstudie Olst. Vierde bijeenkomst begeleidingsgroep. Floris Frederix 25 april 2018
Uitwerking verkeersstudie Olst Vierde bijeenkomst begeleidingsgroep Floris Frederix 25 april 2018 2 Onderwerpen Analyse fietsroutes: Afstandsanalyse Beoordeling fietsroutes Kruispunt Jan Hooglandstraat
Nadere informatieNOTITIE. Beoordelingsnotitie routevarianten fietstracés langs de spoorlijn Groningen - Sauwerd. Van : Boud Geerdes / Jeroen Bos. Datum : December 2017
verkeer NOTITIE Beoordelingsnotitie routevarianten fietstracés langs de spoorlijn Groningen - Sauwerd Van : Boud Geerdes / Jeroen Bos Datum : December 2017 Algemeen Voor de geplande fietsroute langs de
Nadere informatieplanmer N74 04005746 Projectstudies (inc. MER, GRUP, RVR, ontwerp) ten behoeve van de realisatie van de Noordzuidverbinding te Houthalen-Helchteren
Deel 3:Algemene principes INHOUDSTAFEL DEEL 3 3 Algemene principes...1 3.1 Afstemming planuitwerking op het doel van het mer...1 3.2 Receptorgerichte effectgroepenbenadering...2 3.2.1 Receptoren...2 3.2.2
Nadere informatie1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.
1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000
Nadere informatieBijlage I Verklarende woordenlijst
Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de
Nadere informatieHerinrichting Ring rond Brussel
Herinrichting Ring rond Brussel Tim Lonneux Colloquium Stand van de Rand 22/10/2016 22-10-2016 1 Herinrichting R0 rond Brussel Situering project Historiek Toelichting voorontwerp Vervolgtraject 2 1 Situering
Nadere informatieGemeente Castricum. Haalbaarheid station Zandzoom
Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Datum 26 januari 2010 Kenmerk CTC071/Adr/0511 Eerste versie Documentatiepagina Opdrachtgever(s) Gemeente
Nadere informatieHoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?
Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven? De beoordeling voor de discipline MENS-MOBILITEIT gebeurde op vlak van de doelstellingen van het MASTERPLAN 2020: verbeteren van de bereikbaarheid
Nadere informatieINFRASTRUCTUURANALYSE VERSTERKING R2
INFRASTRUCTUURANALYSE VERSTERKING R2 0. Inleiding / aanleiding In het Toekomstverbond zijn afspraken gemaakt voor een verbeterde en versterkte R2 als hoofdontsluiting voor de haven en die doorgaand verkeer
Nadere informatie25/02/2016. STAP 2 Distributie. STAP 1 Ritgeneratie (en tijdstipkeuze) STAP 3 Vervoerwijzekeuze. STAP 4 Toedeling. Resultaten.
STAP 1 (en tijdstip) Hoeveel mensen zullen er vertrekken en aankomen in een bepaalde periode (spitsuur) Aantal vertrekken (productie) = aantal aankomsten (attractie) per motief STAP 2 Bepalen van aantal
Nadere informatieStudie herinrichting complex E40 te Drongen. Terugkoppeling bewoners 01/12/2016
Studie herinrichting complex E40 te Drongen Terugkoppeling bewoners 01/12/2016 1 Inhoud Inleiding Bijkomende varianten Bijkomende tellingen 2 Inleiding 3 Inleiding Doelstelling van de vergadering: informeren
Nadere informatieN16 Scheldebrug Temse-Bornem
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw
Nadere informatieWat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu?
Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu? In 2013 is de planstudie voor het project Duinpolderweg gestart. Na een tussenstap in 2015 en 2016 hebben de provincies Noord- en Zuid-Holland onlangs besloten
Nadere informatieWAT IS DE SITUATIE VANDAAG?
WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT
Nadere informatieLightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse
Samenvatting van de masterthesis van Toon Bormans met als promotor Prof.Dr.S.Proost- KUL. Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse NB: lightrail = sneltram Inleiding : 1. Kosten/
Nadere informatieTramlijn Scheveningen Haven / Norfolk-terrein
Tramlijn Scheveningen Haven / Norfolk-terrein Informatiebijeenkomst tracéstudie Dienst Stedelijke Ontwikkeling 3 juni 2015 Welkom Voorzitter: Eric Vink Programma Even voorstellen Achtergronden tramverbinding
Nadere informatie7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats
7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2.1 Bijlage 2-1 Aanvulling bij de SWOT-analyse van de BWK, deel relevante zwakten van de BWK (uit Paelinckx et al. 2009, in voorbereiding). Een foutloze en gebiedsdekkende
Nadere informatieMaatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd
PERSMEDEDELING DEPARTEMENT OMGEVING Donderdag 28 maart 2019 Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd De maatschappelijke kosten voor infrastructuur, mobiliteit en open
Nadere informatieVlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak. www.complexeprojecten.be
Vlaanderen is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN Een nieuwe procesaanpak www.complexeprojecten.be U heeft het als bestuur of als private initiatiefnemer wellicht reeds meegemaakt. De opstart en uitvoering
Nadere informatieBeslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieHelsinki. Gewestelijk mobilteitsplan -Dec be samen slim mobiel
69 Stadsperimeter Brussel Helsinki 70 Visitekaart o Bevolking: " Stad: 600.000 inwoners " Hoofdstedelijke regio : 1.050.000 inwoners " Grootstedelijk gebied: 1.350.000 inwoners o Netwerk " Regionale treinen:
Nadere informatiePallas Advies. Bedrijfsinformatie
Pallas Advies Bedrijfsinformatie Wat is Pallas Advies? Pallas Advies ondersteunt en adviseert overheidsorganisaties op het gebied van parkeren, mobiliteit en (reis)informatie. De ondersteuning kan op meerdere
Nadere informatieInventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement
Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Een overzicht van de beschikbare kennis Florence Bloemkolk, Henk Taale 21 juni 2018 Stedelijk verkeersmanagement: wat is het? CROW: Verkeersmanagement
Nadere informatieRichtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..
Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op.. INHOUDSOPGAVE 1. AANLEIDING... 3 2. Hoofdpunten van het MER... 3 3. Inhoud MER...3 4. Beoordelingskader...
Nadere informatiePROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN
PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan
Nadere informatieHervergunning en verandering van een attractiepark
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieDe wind in de zeilen voor Dilbeek
De wind in de zeilen voor Dilbeek Op zoek naar geschikte locaties voor windturbines in Dilbeek aan de hand van het Windplan Vlaanderen en de Vlaamse Omzendbrief Windenergie Waarom windenergie? Op zoek
Nadere informatieBrabantnet sneltram A12
VR 2017 1702 DOC.0153/7 ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Brabantnet sneltram A12 1 0 ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Brabantnet - sneltram A12 de ontwerpers Veerle Van Hassel
Nadere informatieIn 2017 hebben de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu een tracé vastgesteld voor de nieuwe 380 kv-verbinding Zuid-West
Introductie Het tweede werkatelier over de Brabantse Wal verkabeling heeft op 25 oktober 2018 plaatsgevonden. In het werkatelier van 18 mei 2018 zijn de verschillende belangen en varianten besproken. Naar
Nadere informatieruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte
richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling
Nadere informatieVLOTVLAANDEREN. Het centrum in cijfers
Het centrum in cijfers 1,155 miljoen inwoners in het Brussels Gewest BRUSSELS GEWEST 1,155 miljoen inwoners 1,106 miljoen inwoners in Vlaams-Brabant BRUSSELS GEWEST 1,155 miljoen inwoners 619.000 jobs
Nadere informatieFAQ Fietspad Helmond-Eindhoven: Nr. Categorie Vraag Antwoord
FAQ Fietspad Helmond-Eindhoven: Nr. Categorie Vraag Antwoord De fiets is voor velen het ideale vervoermiddel op kortere afstanden. Op dit moment is er geen directe, snelle en kwalitatief hoogwaardige fietsverbinding
Nadere informatieHoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?
Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven? De beoordeling voor de discipline MENS-MOBILITEIT gebeurde op vlak van de doelstellingen van het MASTERPLAN 2020: verbeteren van de bereikbaarheid
Nadere informatieEvaluatie van de milieucapaciteit
Evaluatie van de milieucapaciteit van de stadswegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gebied Amandine D HAESE PRESENTATIE VAN DE EVALUATIETOOL ECOREM / TML, BRUSSEL Presentatie van de spreker Amandine D Haese
Nadere informatieVervoerskundig effect tijdelijk eindpunt centrum Maastricht
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieOntwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op
PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-
Nadere informatieGedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord
Juli 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De provincie
Nadere informatieMobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Heist-op-den-Berg - Brussel Kennisgevingsnota
Mobiliteitsvisie De Lijn 2020: tramverbinding Heist-op-den-Berg - Brussel De Lijn 24 september 2012 8203250 A COMPANY OF HASKONING BELGIUM NV/SA Campus Mechelen Schaliënhoevedreef 20 D 2800 Mechelen +32
Nadere informatieRuimtelijke ordening en mobiliteit: stadsregionale uitdagingen
Ruimtelijke ordening en mobiliteit: stadsregionale uitdagingen Casestudy Regionet Leuven www.regionetleuven.be Studievoormiddag 29 mei 2015 Kenniscentrum Vlaamse Steden Johan Van Reeth johan@buur.be Ruimtelijke
Nadere informatieComplexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)
Complexe Projecten Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen David Stevens Team Complexe Projecten Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014) Complexe projecten: - Groot maatschappelijk
Nadere informatieHeeft u nog vragen? Vraag het gerust aan de mensen van het studiebureau en De Lijn. Zij helpen u graag verder.
Welkom Beste bezoeker Welkom op het Tramparlement, de studiedag rond de drie tramlijnen van Brabantnet. Vandaag geven we u een overzicht van alle opmerkingen, suggesties en bezorgdheden over de tramlijnen
Nadere informatievan het ontheffingsdossier. Deze komen verder aan bod bij de uitwerking van het milieueffectrapport en
Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt 3.6 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 3.6.1
Nadere informatieOntwikkeling van interregionale tramlijnen in en rond Brussel
Ontwikkeling van interregionale tramlijnen in en rond Brussel Voorstelling aan de commissie Infrastructuur van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement 5 december 2012 Voorstelling SERB 1 maart 2013 1. Laag
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieNota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard
Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard gemeente Valkenswaard Team Ruimtelijke ontwikkeling en economie 25-09-2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Definitie 3 3. Vergelijking veegplannen en postzegelbestemmingsplannen
Nadere informatieOntbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport
Nadere informatieherstellen van de leefbaarheid
herstellen van de leefbaarheid AMBITIE EN PRAKTIJK Steven Vervaet, Zwijndrecht Parlementaire Commissie Mobiliteit, 2 juli 2015 Beoordelingskader tracékeuze 3 de Scheldekruising mobiliteitswinst leefbaarheid
Nadere informatieBijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum mei 2013 Inhoud 1 Beschrijving gehanteerde verkeersmodel 3 1.1 Het Nederlands
Nadere informaties t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202
VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie
Nadere informatieVR DOC.1066/1
VR 2019 1907 DOC.1066/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Opstart geïntegreerd planproces gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan K-R8
Nadere informatieInformatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017)
Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Inleiding Het Rijk en TenneT zijn voornemens om de Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding van Borssele naar Tilburg
Nadere informatieTram 9 Vragen & Antwoorden Versie: 13 augustus 2015
Tram 9 Vragen & Antwoorden Versie: 13 augustus 2015 Tram 9 - algemeen 1. Waarom komt er eigenlijk een tram en wat zijn de voordelen? De campuspartners zijn al jaren vragende partij voor een uitbreiding
Nadere informatieSCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest
Nadere informatienr. 393 van KATIA SEGERS datum: 9 december 2016 aan BEN WEYTS Ringtracé Brabantnet - Trambusverbinding
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 393 van KATIA SEGERS datum: 9 december 2016 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Ringtracé Brabantnet - Trambusverbinding
Nadere informatieVoorstellen Arianne van de gemeente en Gertjan Leeuw en Jaap Bout van Antea Group
Welkom op de derde bijeenkomst Voorstellen Arianne van de gemeente en Gertjan Leeuw en Jaap Bout van Antea Group Inhoudelijke vragen, opsparen tot het einde Doel van de meedenksessie is dat we iedereen
Nadere informatieRUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017
RUP Cardiff nv Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Cardiff nv' te Zulte Verordenend grafisch plan 1121B3 Legende Perimeter RUP art. 1: Zone
Nadere informatieMeteren-Boxtel. Klankbordgroep Vught - 29 augustus Martijn de Ruiter - ARCADIS. Imagine the result
Meteren-Boxtel Klankbordgroep Vught - 29 augustus 2013 Martijn de Ruiter - ARCADIS Imagine the result Toelichting Beoordelingskader MER Afweging varianten Ontwerp s-hertogenbosch-vught Toelichting varianten
Nadere informatieOUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota
OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen
Nadere informatieStartnotitie A2 Passage Maastricht. Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW)
Startnotitie A2 Passage Maastricht Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW) Programma Procedure Probleem Alternatieven Effecten Vervolgstappen Waar staan we nu? Wat
Nadere informatieRichtinggevend gedeelte
116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale
Nadere informatieRondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas
provincie :: Utrecht Plan van aanpak Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas In samenwerking tussen Veenendaal: 23 oktober 2017 Versie: 0.1 Opgesteld door: Maurice Kassing Gemeente
Nadere informatieBesluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei
Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel
Nadere informatieResultaten enquête Uithoornlijn
Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het
Nadere informatiebehorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Anklaarseweg 35 en 37
Nota zienswijzen behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Anklaarseweg 35 en 37 1 Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd bestemmingsplan heeft met
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiede Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde
De Kortsluitroute Een onderdeel van het project Betuweroute is het aanleggen van de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde
Nadere informatieReconnecting Rotterdam Port Samenvatting
Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Aart de Koning, april 2010 De aanleiding: de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam staat onder druk De haven van Rotterdam is altijd sterk verankerd geweest
Nadere informatieTracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011
Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Programma opening en welkom door wethouder Van der Zanden toelichting door projectleider van Duren pauze en gelegenheid voor vragen beantwoording
Nadere informatieMemo WAL031-0020. Roy Janssen, Gertjan Hanckmann en Paul Hamaekers
Memo Betreft Alternatieve tracés snelfietsroute Valkenswaard Waalre Eindhoven (bijlage behorend bij Nota van zienswijze bestemmingsplan Oude spoorbaantracé gemeente Waalre (NL.IMRO.866.BP16631) Ons kenmerk
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)
Nadere informatieMaximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude
Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 februari 2012 / rapportnummer 2557 72 1. Oordeel over het MER De gemeenten Rijnwoude en Alphen aan den Rijn willen
Nadere informatieRUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016
RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader
Nadere informatieBelanghebbenden Grote Bleek. Project Samen mee naar de A-twee? 28 augustus 2014
Belanghebbenden Grote Bleek Project Samen mee naar de A-twee? 28 augustus 2014 Probleem (1) Probleem (2) Oplossingen? Brainstorm Brainstorm Brainstorm Brainstorm Brainstorm Inbreng Grote Bleek 23 potentiele
Nadere informatieDe provincie zegt 140 mln beschikbaar te hebben. De gemeenten, waterschap en anderen (?) moeten dus 60 mln of 130 mln bijbetalen.
N69: BMF wil de beste en goedkoopste oplossing Volgens de Plan- MER zijn West/Midden en Westparallel beide kansrijke alternatieven. Wij hebben ze vergeleken op 25 aspecten (zie Blauwe tabel aan ommezijde).
Nadere informatieUitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018
Uitwerking verkeersonderzoek Olst Informatieavond 16 mei 2018 2 Agenda vanavond Aanleiding Verbeteren Leefbaarheid en Veiligheid in Olst Eerder onderzoek rondweg Olst Jan Hooglandstraat Twee varianten
Nadere informatie