Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

Transcriptie

1 Advies Proefproject LZV s Brussel, 24 juni 2011 Mobiliteitsraad Wetstraat Brussel T F info@mobiliteitsraad.be

2 Adviesvraag: Proefproject LZV Adviesvrager: Vlaamse Minister van Mobiliteit en openbare Werken Ontvangst adviesvraag: 7 juni 2011 Adviestermijn: geen 2

3 Inhoud Krachtlijnen van het advies... 4 Advies Inleiding Advies Algemeen Trajecten Stappenplan en organisatorisch kader

4 Krachtlijnen van het advies De MORA apprecieert de betrokkenheid bij de selectie van potentiële trajecten voor het opzetten van een proefproject rond LZV s. Het is positief dat de potentiële trajecten grondig gescreend zijn op het vlak van infrastructuur en verkeersveiligheid en de MORA rekent erop dat deze desgevallend aangepast worden vóór de effectieve inzet van de LZV s. Een omgekeerde modal shift moet vermeden worden. Wat de trajecten betreft pleit de MORA ervoor om het proefproject aan te vangen op routes die zich van punt tot punt situeren op Vlaams grondgebied. De Raad gaat ervan uit dat de in zijn advies van 2009 geformuleerde kritische succesfactoren opgenomen worden in het stappenplan dat momenteel in opmaak is. Dergelijk stappenplan moet afspraken bevatten over validering, opvolging en evaluatie, het moet het proefproject afbakenen en initiatieven voorstellen voor de organisatie van specifieke opleidingen en de handhaving. 4

5 Advies 1. Inleiding Op 12 februari 2009 vroeg de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken aan de MORA een eerste maal om advies over het opzetten van een beperkt proefproject voor de inzet van LZV s. De MORA bracht zijn advies uit op 30 maart In dat advies formuleerde de Raad een aantal voorstellen en kritische succesfactoren voor de uitwerking en organisatie van een proefproject. Op 7 juni 2011 ontving de MORA een tweede adviesvraag, meer bepaald over de selectie van 6 potentiële trajecten. Op 21 juni kreeg het secretariaat bijkomende informatie over de voorbereiding van het proefproject. Het advies is voorbereid in de MORA-commissie Goederenvervoer en goedgekeurd op de Raad van 24 juni Advies 2.1. Algemeen In zijn advies van 2009 vroeg de MORA om geïnformeerd en geconsulteerd te worden over de verdere stappen in de realisatie van het proefproject LZV s. De Raad apprecieert bijgevolg het betrekken van de MORA bij deze stap in het proces, namelijk de resultaten van de screening en de selectie van potentiële trajecten. De Mobiliteitsraad stelt vast dat 148 mogelijke trajecten werden ingediend door de transportsector. Het ging hierbij om 26 hoofdroutes + zijtakken. Van die 26 routes zijn na een vooral infrastructureel-technische- en verkeersveiligheidsscreening, 6 trajecten weerhouden die potentieel in aanmerking komen voor het proefproject. Voor de selectie is een stapsgewijze en trechtervormige benadering toegepast waarbij de voorgestelde routes onderworpen zijn aan verschillende screeningsniveaus. De screening van de trajecten focust zich voornamelijk op de aspecten van infrastructuur (technische screening) en verkeersveiligheid (verkeersveiligheidsaudit). Uit de voorliggende documenten blijkt dat deze elementen op een professionele en gedegen manier door de betreffende diensten werden onderzocht. De MORA gaat er wel van uit dat de vastgestelde knelpunten op de geselecteerde trajecten bij de ontwikkeling van het proefproject worden aangepakt en vóór de effectieve inzet van de LZV s worden weggewerkt. De voor advies voorgelegde documenten hebben betrekking op een onderdeel van het volledige proces om te komen tot een onderbouwd en maatschappelijk gedragen proefproject. De adviesvraag peilt naar de methodologie van de screening en naar de selectie van de potentiële trajecten. 5

6 Het is echter noch de opdracht noch de competentie van de MORA om de individuele trajecten technisch te beoordelen. De Raad kan derhalve geen individuele uitspraken doen over de 6 geselecteerde trajecten. Hiervoor vertrouwt de MORA op een deskundige validatie door de bevoegde diensten. Met de grondige screening inzake verkeersveiligheid wordt voldaan aan één van de essentiële voorwaarden uit het MORA-advies van Uit de voorliggende documenten kunnen we daarentegen niet opmaken dat het ook gaat om transporten die momenteel reeds over de weg verlopen. Het vermijden van reverse modal shift was één van de essentiële voorwaarden uit het betreffende MORA-advies. Bij de voorliggende en de toekomstige projecten moet er voldoende aandacht zijn voor de route én de goederen om een omgekeerde modal shift te vermijden. Ook over de verdere uitwerking van de andere kritische succesfactoren die de MORA in zijn advies van 2009 formuleerde is er momenteel geen informatie. De Raad werd erover ingelicht dat momenteel werk wordt gemaakt van een stappenplan voor het proefproject. In het tweede deel van het advies geven we aan welke essentiële elementen dergelijk stappenplan moet bevatten Trajecten Afstemming met Nederland en de Europese regelgeving De Raad gaat ervan uit dat de Vlaamse Regering de nodige initiatieven neemt om het voorziene proefproject consistent met de Europese regelgeving op te zetten en alvorens grensoverschrijdende routes met Nederland te overwegen ook het overleg met de Nederlandse overheid te voeren. Zonder afbreuk te willen doen aan de screening en de selectie van de huidige voorgelegde trajecten, vindt de MORA het in het licht van een zo groot mogelijke transparantie van het (beleids) proces, nuttig om te kunnen beschikken over de beoordelingsdossiers van alle gescreende routes Trajecten op Vlaams grondgebied De MORA vindt dat in de eerste plaats werk moet gemaakt worden van trajecten die zich van punt tot punt op Vlaams grondgebied situeren. De bedoeling van het opzetten van een proefproject LZV s is namelijk te onderzoeken en te beoordelen of de inzet van LZV s op het wegennet in Vlaanderen al dan niet mogelijk is en de impact ervan op Verkeersveiligheid, mobiliteit, modal shift, milieu en sociale aspecten. In het advies van 2009 wees de MORA reeds op de specificiteit van het Vlaamse infrastructuurnetwerk. 6

7 2.3. Stappenplan en organisatorisch kader Om de vastgestelde kloof in het maatschappelijk draagvlak voor een proefproject LZV s te verkleinen, achtte de MORA in zijn advies van 2009 een transparant stappenplan over de besluitvorming en de modaliteiten van het proefproject absoluut noodzakelijk. Er moet vooraf duidelijkheid zijn over de beslissingsstructuur, de opvolging, de evaluatie, de betrokkenheid van de stakeholders, de communicatie, enz. De Raad stelt vast dat er nog geen gestructureerde communicatie is geweest ten aanzien van de andere stakeholders dan de wegtransportsector over de meer concrete invulling van het proefproject. Nu de potentiële trajecten technisch zijn onderzocht en geselecteerd vraagt de Raad dringend werk te maken van het maatschappelijk draagvlak via de uitwerking van een duidelijk stappenplan voor de verdere vormgeving, onderbouwing en omkadering van het project. Dergelijk stappenplan moet minstens volgende elementen bevatten : Een afbakening van het proefproject waarin het aantal in te zetten voertuigcombinaties, trajecten en looptijd van het project worden afgelijnd. In zijn advies van 2009 pleitte de MORA voor de inzet van maximaal 100 voertuigcombinaties over een periode van 2 jaar ( + 2 jaar na positieve evaluatie) Concrete afspraken over validering, opvolging en evaluatie. De MORA acht hiervoor de oprichting van een klankbordgroep essentieel. Deze klankbordgroep moet via een brede samenstelling voldoende onafhankelijkheid, expertise en draagvlak garanderen. Een methodologie voor de afweging van de maatschappelijke kosten en baten van het proefproject moet deel uitmaken van de evaluatie van het proefproject. Een afsprakenkader dat garandeert dat LZV-chauffeurs een specifieke opleiding zullen genoten hebben vooraleer zij met dergelijke combinatie zullen rijden. Momenteel is dergelijke opleiding in Vlaanderen immers onbestaande en zijn er geen indicaties dat hierover reeds overleg is geweest. Opleiding is één van de sociale aspecten die meegenomen moeten worden in het daartoe geëigende overleg. In dat kader wijst de Raad op de lopende sociale onderhandelingen onder meer inzake functieclassificatie. Een handhavingsconcept voor de looptijd van het project om de prioritair geachte verkeersveiligheid te garanderen. 7