2 Energielevering bij inspanning

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2 Energielevering bij inspanning"

Transcriptie

1 2 Energielevering bij inspanning 2.1 Bewegen kost energie Iedereen heeft een groot scala aan bewegingsmogelijkheden en bewegen kan op heel verschillende inspanningsniveaus plaatsvinden. Dagelijkse activiteiten vinden vaak met een lage intensiteit plaats. Turend naar een computerscherm zijn je armen en handen rusteloos met het toetsenbord bezig. Hoewel dat geestelijk misschien veel inspanning vergt, is er weinig lichamelijke inspanning voor nodig. Heel anders wordt het in een klimwand, als een been de steun op een greepje kwijtraakt. Hangend aan je armen probeer je tot het uiterste gespannen een val te voorkomen. Een urenlange fietstocht met tegenwind vereist ook veel energie, maar gespreid over een langere tijd. Inspanning is voor gezonde personen een bezigheid die meestal probleemloos en gedachteloos verloopt, maar voor patiënten met aandoeningen is dat automatisme vaak ver te zoeken. Een hartpatiënt die moeizaam uit een stoel opstaat, laat duidelijk zien dat het heel zwaar is, maar voor een puber is dat een prestatie van niets. Inspanningen verschillen niet alleen wat betreft het fysieke vermogen waarover het lichaam moet beschikken om die taak te volbrengen. Verschillende prestaties vragen een geheel eigen aanpak van het zenuwstelsel, het hart, van spiergroepen en van energievoorraden. Afhankelijk van de duur van een prestatie en de intensiteit van de inspanning kiest het lichaam voor de optimale vorm van energielevering om aan de vraag te voldoen. Wanneer je bij het oefenen van patiënten en bij de begeleiding van sporters adviezen geeft, is het onontbeerlijk om de bijdrage van de energiebronnen en hun capaciteit te kennen energie, arbeid, vermogen en capaciteit Fysische begrippen die betrekking hebben op het leveren van inspanning komen in dit boek regelmatig terug. Ze worden hier eerst omschreven voordat energieleverende systemen worden behandeld. Energie Tijdens bewegen gebruiken we energie. Daarmee wordt arbeid verricht; je lichaam verplaatst zich of je tilt een gewicht op (Eng.: work). Een deel van de energie wordt verbruikt voor het verplaatsen. We leveren mechanische arbeid, maar een (groot) deel van de gebruikte energie komt vrij als warmte. Bij bewegingen moeten allerlei inwendige weerstanden wordenoverwonnenendeproductievanenergie kent zelf ook veel verliezen. De vrijgemaakte energie die niet voor de voortbeweging wordt benut, wordt omgezet in warmte. In paragraaf 8.4 wordt de verhouding tussen de uitwendige arbeid en het warmteverlies onder het begrip rendement verder uitgewerkt. Het begrip mechanische arbeid staat in de fysica voor de kracht die nodig is voor het verplaatsen van een gewicht vermenigvuldigd met de afstand van de verplaatsing.

2 18 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training Arbeid Arbeid (W) wordt uitgedrukt in newton 6 meter (Nm) of joule (J). Wanneer je een voorwerp van l kg in je hand houdt, vereist dit een opwaartse kracht van 10 newton om het op zijn plaats te houden tegen de zwaartekracht in. De arbeid die nodig is om het gewicht 1 meter op te tillen, is 10 joule. Wanneer je een rolstoel over de grond voorttrekt aan een touw waarin een eenvoudige veerunster is ingebouwd, dan geeft de unster een uitslag in kilogram. Dit getal vermenigvuldigd met 10 is de kracht in newton. Een oude, maar nog veelgebruikte maat voor arbeid is de calorie. Het verbruik van energie tijdens arbeid wordt nog vaak in kilocalorieën (kcal) uitgedrukt, om een koppeling mogelijk te maken met het verbruiken van energie die men met de voeding binnenkrijgt (zie par. 8.3). Bij de omrekening van joule naar kcal wordt het aantal joules vermenigvuldigd met 0,24 en bij de omrekening van cal naar joule vermenigvuldig je de calorieën met 4,18. Vermogen In de berekening van arbeid is de snelheid van de verplaatsing niet opgenomen. Het maakt niet uit hoe snel het gebeurt, de arbeid blijft gelijk. Wanneer we de arbeid per tijdseenheid berekenen, dan spreken we van vermogen. Als een bepaalde hoeveelheid arbeid in een kortere tijd geleverd wordt, betekent dit een groter vermogen. Vermogen (, van het Engelse power) wordt uitgedrukt in de eenheid watt (W). = arbeid (in J/s, W of Nm/s) tijd Wanneer we als voorbeeld iemand nemen die een trap oploopt, wordt duidelijk dat het vermogen afhangt van de snelheid. Als de trap met grote snelheid wordt genomen, dan is de arbeid in vergelijking met langzaam stijgen weliswaar gelijk de trap is niet langer maar sneller klimmen is fysiek wel zwaarder. De trappenloper moet een groter vermogen leveren (en raakt eventueel eerder vermoeid). Welke grootte kan het vermogen van menselijke inspanning bereiken? In fitnesscentra is de waarde van het vermogen vaak af te lezen op de apparatuur (fiets, loopband of stepper). Rustig fietsen kost ongeveer 100 watt. Het vermogen dat bij duurprestaties met beenarbeid door redelijk getrainde personen kan worden volgehouden, ligt rond de 250 watt. Als een gespierd persoon kortstondig explosief voluit gaat, kan hij wel een halve minuut lang een vermogen van 700 watt leveren. Explosief kunnen zware lasten binnen een paar seconden worden verplaatst met een vermogen van 1000 tot 1500 watt maximaal, maar dat is zeer uitputtend. Hoe langer dit vermogen wordt volgehouden, hoe meer energie wordt verbruikt. Bij elektrisch licht spreken we van kilowattuur, maar in de fysiologie doen we dat niet. We zeggen dat iemand met een vermogen van 200 watt twee uur heeft gefietst en drukken het verbruik vervolgens weer uit in joules of calorieën (J/s 6 s; in de formule valt de eenheid tijd in de noemer bij vermogen weer weg tegen de tijd in de teller en blijft joule over). Capaciteit De capaciteit heefttemakenmetdeomvang van de beschikbare energie voor een prestatie. Wanneer een sporter 500 gram suiker in de spieren ter beschikking heeft om een prestatie te leveren, die op een dusdanig niveau wordt geleverd dat alleen suiker met zuurstof wordt verbrand, dan is de capaciteit van die hoeveelheid suiker 2000 kcal (8360 J). Een constant gelopen marathon kost 3000 kcal, dus een recreatieve loopster heeft niet de benodigde capaciteit om deze afstand op haar suikervoorraad af te leggen. Gelukkig wordt ook vet verbrand tijdens deze duurloop en kan zij onderweg energiedrank drinken. nder aerobe capaciteit verstaan we de totale hoeveelheid energie die door middel van de aerobe stofwisseling (dus m.b.v. zuurstof) kan worden vrijgemaakt. Bij iemand met 15 kg vetweefsel is dit een forse reserve van circa kcal.

3 2 Energielevering bij inspanning energiebronnen en energievoorraden Het lichaam is erop ingesteld om bij rustige activiteit zoals zitten, lopen of een kopje koffie optillen, voornamelijk vetten als energiebron te gebruiken. De voorraad van deze brandstof beloopt bij de meeste gezonde personen zonder overgewicht 10 à 15 kg. Het meest economische proces is de volledige verbranding van vetten met behulp van zuurstof tot de restproducten koolzuurgas en water. Dat levert de meeste energie op. ok de volledige verbranding van suikers is efficiënt, maar de voorraden hiervan zijn beperkt (tabel 2.1). In de literatuur gebruikt men als verzamelnaam voor suikerhoudende reservestoffen de term koolhydraten (Eng.: carbohydrates, cho of carbs). Zetmeel, glycogeen, maltose, sacharose, enzovoort zijn allemaal koolhydraten, maar in dit boek gebruiken we overwegend de term glucose omdat koolhydraten na de spijsvertering overwegend als glucose aan de spieren aangeboden worden. Vetten worden uit vetweefsel afgegeven in de vorm van vrije vetzuren (Eng.: free fatty acids, ffa). De reservestof vet is niet eenvoudig in bloed te transporteren en vetmoleculen worden eerst gesplitst in vetzuren en glycerol. Het vrijkomen van vetzuren uit vetweefsel en de omzetting ervan in spieren is een relatief traag proces. Dat betekent dat snel een trap oplopen, een zak cement met een gewicht van 25 kg tillen of een sprintje trekken naar de bijna vertrekkende trein met behulp van dit energiesubstraat niet goed kan verlopen. Daarvoor zijn andere energiebronnen meer geschikt. Glucose is een voor het lichaam snel afbreekbare koolhydraat, die voor een deel in de lever, maar ook in spieren ligt opgeslagen. Zoals gezegd, is er veel minder van voorradig. Men neemt als gemiddelde aan dat een volwassene 300 tot 500 gram glucose in de spieren heeft liggen om ingezet te worden bij plotselinge inspanning. Glucose wordt sneller omgezet dan vet, maar ook deze energievorm heeft een paar seconden nodig om bij aanvang van een zware inspanning aangesproken te worden. Glucose is een energiebron om zuinig op te zijn, mede omdat het zenuwstelsel alleen maar glucose gebruikt voor de hersenactiviteit. Bij arbeid met een hoog vermogen en bij vrijwel maximale prestaties van enkele minuten tot een half uur, is de koolhydraatvoorraad de meest geschikte brandstof. Beidegenoemdereservestoffenhebbenals nadeel dat bij onverwachte acties en explosieve krachten de omzetting van vetten en suikers tekortschiet voor de levering van Tabel 2.1 Voorraad reservestoffen en energievoorraad in het lichaam bij een persoon van 65 kg met 12 procent vetweefsel (Naar Wilmore & Costill.) koolhydraten gram leverglycogeen spierglycogeen plasmaglucose totaal vetten onderhuids vet intramusculair vet totaal kcal

4 20 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training energie op dat moment. Als iemand rustig aan het fietsen is en ineens krachtig aanzet om tegen een steile brug op te fietsen, is de vetverbranding tot het moment van de krachtexplosie de energieleverancier. Het duurt echter te lang om de glucoseverbranding direct de behoefte te laten dekken. Daar is rekening mee gehouden. In spieren en ook in de overige lichaamscellen zorgt het celmetabolisme ervoor dat er steeds onmiddellijk inzetbare energie aanwezig is in de vorm van energierijke fosfaten. Debelangrijkste zijn adenosinetrifosfaat (atp) encreatinefosfaat (cp). Deze stoffen zijn de drijvende kracht achter het grootste deel van de celprocessen. De voorraad in de spieren is toereikend voor enige seconden tot een halve minuut. Ze zijn onontbeerlijk voor de celprocessen en worden voortdurend gerecycled. Dat terugvormen van atp en cp kost energie. Glucose en vetverbranding leveren de brandstof daarvoor. In figuur 2.1 is schematisch weergegeven dat de atp wordt teruggevormd met behulp van energie die vrijkomt bij de verbranding van suikers en vetten. Glucose kan zonder zuurstof gedeeltelijk worden gesplitst in het proces dat glycolyse heet, de verdere afbraak vindt plaats in de citroenzuurcyclus. De grote atpwinst treedt op bij het proces dat zuurstof nodig heeft en oxidatieve fosforylering heet. Deze processen worden in de paragrafen 2.3 en 2.4 meer gedetailleerd beschreven. Vetzuren worden ook in het celplasma afgebroken, maar dit proces de b-oxidatie maakt geen gebruik van de enzymen van de glycolyse. De splitsingsproducten van vetzuren worden eveneens verwerkt in de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering om energie voor de energierijke fosfaten atp en cp te genereren. 2.2 Energierijke fosfaten Wat is de rol van atp en creatinefosfaat in cellen? Levende organismen gebruiken voor de energievragende levensprocessen een standaard energieleverend molecuul. De meeste enzymatische processen hebben voor de synthese, de omzetting, maar ook voor het vetzuren (β-oxidatie) 2 AD + AD + acetyl-coa De volgende reactievergelijking geeft de splitsing van atp weer. adp is de afkorting van adenosinedifosfaat en i staat voor een anorglucose citroenzuurcyclus oxidatieve fosforylering (glycolyse) AT H 2 AT C 2 Figuur 2.1 Glucose en vetzuren leveren bij verbranding energie voor de vorming van atp uit adp en i. verbranden van organische moleculen een energiedrager nodig die voor alle processen gelijk is. In een houtkachel kunnen behalve hout ook kolen en gedroogd groenafval worden gestookt. Zo kan het menselijke lichaam vetten, suikers en eiwitten verbranden, maar de daarbij vrijkomende energie kan niet direct worden gebruikt door celprocessen. De lichaamscellen hebben een vaste energieleverancier: adenosinetrifosfaat (atp), die de energie uit verbrandingsprocessen tijdelijk kan opslaan en doorgeven aan energievragende processen. De totale voorraad atp is echter klein. AT atp heeft een basisstructuur (een nucleotide en een suiker) met daaraan gekoppeld een keten met drie fosfaatgroepen (fig. 2.2a). Afsplitsing van een fosfaatgroep van dit molecuul levert direct bruikbare chemische energie, waarmee een spiervezel kan samentrekken, het hart kan pompen en een zenuwcel prikkels kan geleiden.

5 2 Energielevering bij inspanning 21 energierijke fosfaatverbinding N NH 2 N opgenomen energie N NH 2 N CH 2 N N CH 2 N N H 2 + H AT H vrijkomende energie H H + fosfaat Figuur 2.2a Chemische structuur van atp en adp. Bij de vorming van atp wordt energie opgenomen, die bij splitsing weer wordt afgegeven. AD ganische fosfaatgroep (Eng.: inorganic phosphate). atp > adp + i + energie In cellen is het enzym atp-ase aanwezig om deze reactie mogelijk te maken. Spieren gebruiken in hun sarcomeren myosine-atp-ase om atp te splitsen voor het contractiemechanisme. In spieren en zenuwcellen is de Na + / K + -pomp voorzien van Na + /K + -atp-ase om deze ionen te pompen voor het handhaven van de rustpotentiaal over de celmembraan. De voorraad atp is slechts voldoende voor kortdurende arbeid. Bij een persoon met 20 kg spiermassa is in rust net voldoende energie in de vorm van atp aanwezig om één minuut in leven te blijven (dat is 120 mmol, wat omgerekend neerkomt op 60 gram, zie basaalmetabolisme in hoofdstuk 8). Bij maximale inspanning is het atp-verbruik 10 mmol/s.tien kilometer hardlopen kost ongeveer 20 kg atp, daarom moet atp continu worden gerecycled uit de splitsingsproducten adp en i. De energie daarvoor komt uit verbranding van glucose en vetten (dit wordt later in de tekst behandeld). H N C NH 2 + CH 3 creatinefosfaat C Naast atp bevatten cellen een tweede, snel inzetbare energiebron in de vorm van creatinefosfaat (cp, naar het Engelse creatine phosphate). Creatinefosfaat is net als atp een organische fosfaatverbinding (fig. 2.2b). In spieren is het een natuurlijke component, maar creatine is in de sportwereld bekend geworden als voedingssupplement voor krachtsporters. Het is een kleiner molecuul dan atp en kan sneller diffunderen tussen de mitochondriën en het celplasma. De energierijke fosfaatgroep van creatinefosfaat wordt niet direct gebruikt voor de contractie van een spiercel, maar cp draagt zijn fosfaat met hoge snelheid over aan adp. cp vult dus steeds de atp-voorraad aan en is zodoende een snelle energieshuttle. N CH 2 Figuur 2.2b Chemische structuur van creatinefosfaat. C creatinefosfaat > creatine + i + adp +H + > atp + creatine

6 22 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training Het fosfaatsysteem Atp en cp worden als energiedragers samengevoegd onder het begrip fosfaatsysteem.tijdens lichte arbeid en bij volledige rust wordt de voorraad energierijke fosfaten steeds zo groot mogelijk gehouden. Een korte sprint met maximale inzet put de voorraad tijdelijk vrijwel volledig uit en maakt het onmogelijk om nog een stap te doen. Een loodzwaar gevoel van onvermogen slaat toe. Na een korte rustpauze van 1 à 2 minuten is dezelfde arbeid echter direct weer te leveren. In die tijd wordt de hoeveelheid energierijke fosfaten, ook wel de fosfaatpool genoemd, door de vrijkomende energie bij de verbranding van vetzuren en glucose aangevuld. Zolang die reserves voorradig zijn, kan steeds resynthese plaatsvinden. Bij een korte, krachtige actie is het lichaam vooral aangewezen op energierijke fosfaten. Direct bij het inzetten van de sprint naar de trein levert het atp in de spiercellen de energie voor de spieren. Terwijl de concentratie atp begint te dalen en die van adp stijgt, beginnen vanaf het eerste moment moleculen creatinefosfaat hun fosfaatgroep af te staan aan adp, waardoor atp wordt teruggevormd zonder suiker- of vetverbranding. Hierdoor daalt de concentratie atp de eerste seconden nauwelijks en kunnen de enzymatische processen op hoog niveau doorgaan, terwijl intussen de cp-concentratie afneemt (fig. 2.3). Wanneer atp en cp beide opraken, dreigen alle celprocessen te stoppen. atp en cp moeten dus worden teruggevormd. Bij inspanning wordt het atp-verbruik gecompenseerd door aanvulling van de voorraad. adp +i+energie>atp In de cel zorgt de vermindering van de fosfaatpotentiaal voor de activering van de mitochondriën. De fosfaatpotentiaal is de verhouding tussen het aanwezige atp en het gesplitste adp en i. Een tekort aan atp en een toename van adp zet cellen dus aan tot activiteit. % van rustwaarde AT C fosfaatpotentiaal = atp adp þ i uitputting tijd (s) Figuur 2.3 De veranderingen in de gehaltes van atp en cp tijdens 14 seconden maximale spierarbeid. Hoewel atp continu wordt verbruikt, zorgt de energie van cp voor de resynthese van atp. Bij uitputting zijn de gehaltes van beide componenten sterk gedaald. Een sterke stijging van de concentraties adp en i activeert direct de enzymsystemen die vetten en glucose verbranden. Tijdens verbranding van deze producten komt energie vrij, die direct wordt benut voor de resynthese van energierijk fosfaat uit adp en i (zie par. 2.4). In feite is de omzetting van energierijke fosfaten de spil waaromheen het hele energiemetabolisme van de cellen draait en de verbranding van vetzuren en glucose levert de chemische energie om energierijke fosfaten terug te vormen. koolhydraten en vetten + 2 >C 2 +H 2 + energie > energie + adp +i>atp In de inspannings- en trainingsliteratuur worden drie energiesystemen gehanteerd, waarover het lichaam beschikken kan (fig. 2.4). Zij werden al even aangestipt in paragraaf 2.1.2: 1 het fosfaatsysteem; 2 de energievrijmaking uit glucose zonder zuurstof (de anaerobe glycolyse);

7 2 Energielevering bij inspanning 23 3 de verbranding van glucose en vetzuren met behulp van zuurstof (het aerobe metabolisme met de citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering). In het vervolg van dit boek gebruiken we deze begrippen ook, maar het is van belang om steeds te beseffen dat het fosfaatsysteem geen apart energiesysteem is. Het genereert zelf geen energie, maar is afhankelijk van de toelevering van energie uit de aerobe en anaerobe omzetting van glucose en vetzuren. In het voorgaande is de explosieve inspanning als voorbeeld genomen voor de directe inzetbaarheid van het fosfaatsysteem. Bij ouderen hoeft de activiteit niet zo krachtig en explosief te zijn om toch vrijwel volledig aangewezen te zijn op energierijke fosfaten. Door een afname van het aanpassingsvermogen van het hart en de ventilatie en een sterk verminderde spiermassa kunnen zij veel minder kracht leveren. Bij het traplopen is de inspanning om de zwaartekracht te overwinnen zelfs bij een rustige stijgsnelheid voor hen al zo intensief dat zij spiervezels vrijwel maximaal activeren en hun atp-voorraad uitputten. Na een paar stappen moeten zij steeds even rusten voor resynthese van atp. 2.3 Glycolyse mdat de meeste activiteiten een langere tijd bestrijken, zal de voorraad van het fosfaatsysteem zonder aanvulling vanuit de koolhydraaten vetreserves snel uitgeput zijn. Twee trappen op rennen met volle snelheid is voor jonge volwassenen nog te doen, maar zeven verdiepingen op topsnelheid is onhaalbaar. Tijdens uitputtende arbeid kan het verbruik van atp in het lichaam wel 0,5 kg per minuut bedragen, een omzetting die tienmaal hoger is dan tijdens het metabolisme in rust. De terugvorming kan het verbruik absoluut niet bijhouden. Niet alleen bij explosieve krachtontwikkeling, maar ook bij de aanvang van een inspanning die langere tijd moet worden volgehouden, zal de terugvorming van atp uit adp snel op gang dienen te komen. Dat lukt niet in de eerste seconden. mdat de hartspier en de longventilatie in het begin van een activiteit tijd nodig hebben om zich aan te passen, schiet de zuurstofvoorziening aanvankelijk tekort. Hoewel het lichaam het voordeligst vetzuren verbrandt, is dit tijdelijk niet mogelijk. Vetten kunnen namelijk alleen in aanwezigheid van voldoende zuurstof volledig worden omgezet in koolzuurgas en water (zie par. 2.4). Toch blijven de spieren contraheren, omdat ze daartoe door het zenuwstelsel worden gestiglucose vetzuren anaerobe processen glycolyse aerobe processen citroenzuurcyclus oxidatieve fosforylering anaerobe processen C AD + i > AT Figuur 2.4 Glucose, vetzuren en cp leveren een bijdrage aan de resynthese van atp.

8 24 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training muleerd. De omzetting van glucose is dan het alternatief. Glucose kan namelijk bijdragen aan de vorming van atp uit adp zonder dat er zuurstof bij de omzetting wordt gebruikt; de anaerobe energievrijmaking. Deze enzymatische omzetting wordt ook glycolyse genoemd, wat suikersplitsing betekent (Gr.: glukus = zoet, lysis = splitsing). Het is een tijdelijke oplossing die het lichaam op een snelle, maar kostbare manier energie levert. Terwijl in de eerste paar seconden van een activiteit vooral een beroep wordt gedaan op het fosfaatsysteem, begint al direct de anaerobe omzetting van glucose. De reservestof glycogeen in de spiercellen levert de glucosemoleculen of de glucose komt uit de bloedbaan. De glucoseomzetting gebeurt onvolledig. De glucose wordt gesplitst in twee moleculen pyrodruivenzuur, die bij het ontbreken van zuurstof tijdelijk worden omgezet in lactaat. De restproducten zijn niet C 2 en H 2 die eenvoudig zouden kunnen worden afgevoerd, maar lactaat- en H + -ionen (fig. 2.5). In hoge concentraties kunnen deze ionen de processen in spiercellen verstoren. Tot voor kort meende men dat deze factoren de belangrijkste zijn bij het ontstaan van vermoeidheid. In paragraaf en in hoofdstuk 7 wordt deze aanname ter discussie gesteld. pyruvaat (3C) lactaat (3C) glycogeen glucose (6C) pyruvaat (3C) lactaat (3C) Figuur 2.5 De afsplitsing van glucose uit glycogeen en de eerste enzymreacties in de glycolyse leveren per glucose twee moleculen pyruvaat en daarna anaeroob twee lactaationen op anaerobe splitsing van koolhydraten Net als de beperkte fosfaatvoorraad is de anaeroob verlopende glycolyse een proces dat bij zware inspanning maar voor een paar minuten energie kan leveren. Voor een effectieve energielevering is de aanwezigheid van zuurstof onontbeerlijk. Met behulp daarvan kunnen vetzuren en glucose volledig worden verbrand tot C 2 en H 2. Men noemt de energielevering in aanwezigheid van zuurstof het aerobe metabolisme (zie par. 2.4). Dit is de meest gunstige manier van atp-vorming. Als een activiteit een zware inspanning vergt en maar een paar minuten hoeft te worden volgehouden, kunnen we ons permitteren om spieren zodanig in te zetten dat ze meer energie verbruiken dan aeroob kan worden opgebracht. Zeker als een inspanning maximaal is vanaf het begin, zijn spieren voornamelijk aangewezen op de anaerobe energievrijmaking, de energielevering die zonder gebruik van zuurstof plaatsvindt. Die treedt op bij het begin van een activiteit als hart en ventilatie nog niet zijn aangepast. p lokaal niveau kan de aerobe energievoorziening ook in het gedrang komen terwijl hart en longen nog capaciteit te over hebben. Bij de wedstrijden om de titel sterkste man van de wereld komen vaak proeven voor waarbij zeer zware gewichten op borsthoogte statisch geheven moeten worden. De circulatie in de armspieren wordt door de sterke contractie volledig geblokkeerd. Zonder zuurstoftoevoer houdt niemand deze prestatie langer dan anderhalve minuut vol. ok het dragen van een zware boodschappentas verlangt van de hand- en onderarmspieren een zodanige krachtige contractie dat de bloedstroom ter plaatse aanzienlijk tot ernstig wordt belemmerd. De energie-investering bij zo n activiteit komt dus vooral uit anaerobe processen. De reservestof die gebruikt wordt is glucose, omdat vetten niet zonder zuurstof kunnen worden verbrand (zie par. 2.4). De omzetting van glucose zonder zuurstof verloopt in een aantal stappen. In spieren ligt meestal een voorraad glucose

9 2 Energielevering bij inspanning 25 opgeslagen in de vorm van de reservestof glycogeen. Het ligt als korrels tussen de myofibrillen en is een aaneenschakeling van glucosemoleculen. Net als zetmeel in planten voorkomt deze wijze van opslaan dat er hinderlijke osmotische processen optreden. Cellen met een grote hoeveelheid afzonderlijk opgeloste glucosemoleculen zouden uit de omringende weefselvloeistof water aantrekken, dat cellen onverantwoord doet opzwellen. Een glycogeencomplex van vele duizenden glucosemoleculen gedraagt zich in de cel echter als één deeltje. De eerste stap om glucose uit glycogeen vrij te maken is het afkoppelen van glucose aan het einde van een glycogeenketen. In rust gebeurt dit vrijwel niet. Bij spieren die actief zijn en waar veel atp gesplitst wordt, zorgen de verhoogde concentraties adp en anorganisch fosfaat dat er sneller glucose van glycogeen wordt afgesplitst. Een speciaal enzym ( fosforylase) zorgt voor deze reactie. Glucose accepteert, behalve de fosfaatgroep die door fosforylase is aangekoppeld, nog een tweede fosfaatgroep, waardoor fructose-1,6- difosfaat ontstaat. Dit proces kost 2 atp.deze energie-investering betaalt zich echter al snel terug. Fructose-1,6-difosfaat wordt in een aantal enzymatische stappen gesplitst in twee identieke moleculen die elk uit drie koolstofatomen bestaan: pyrodruivenzuur (pyruvaat). Dit levert energie op, want bij die enzymatische stappen word 4 atp gevormd (fig. 2.6). 2 AT 2 AD glucose fructose-1,6- difosfaat 4 AD 4 AT 2 2 glyceraldehydedifosfaat citroenzuurcyclus dihydroxyacetonfosfaat 2 pyrodruivenzuur = koolstofatoom = anorganische fosfaat 2 NAD lactaat NADH+H + NADH+H + 2 NAD + Figuur 2.6 Uitgebreider schema van de splitsingreacties in de glycolyse. Bij de splitsing van glucose (6C) in twee lactaationen (3C) komt netto 2 atp vrij en worden H + -ionen met nad + -carriers verplaatst (de blauwe bolletjes zijn koolstofatomen). De splitsing van glucose in twee moleculen pyruvaat levert netto 2 atp op, waardoor de spiercellen zonder zuurstof kunnen blijven werken. glucose + 2 atp > fructose-1,6-difosfaat + 2 adp fructose-1,6-difosfaat + 4 adp > 2 pyruvaat + 4 atp nettowinst: 2 atp Voor het begrijpen van de vervolgstappen van het metabolisme is het zinnig om te weten dat tijdens deze reacties ook energierijke elektronen en waterstofatomen van glucose worden afgesplitst. De elektronen worden door aparte nad-carriermoleculen (nicotinamide-adeninedinucleotide) opgenomen. Deze carriers brengen elektronen en waterstofatomen naar

10 26 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training de mitochondriën in de cel, waar vervolgens de oxidatie van waterstof nog veel meer atp oplevert (zie par ). In de wedstrijd om de titel sterkste man, maar ook bij een bejaarde persoon met een sterk afgenomen spierkracht die moeizaam probeert op te staan uit een lage stoel, werken spieren anaeroob. Dan zijn de processen in de mitochondriën geblokkeerd. Voor spiercellen kan dit in principe een problematische situatie opleveren, want: 1 glucose wordt niet volledig omgezet, maar het tussenproduct pyruvaat stapelt zich op; 2 de carriers raken met H + -ionen verzadigd, zodat zij hun intermediërende rol niet meer kunnen spelen lactaatproductie ntsnappen aan dreigende blokkering van de glycolyse is mogelijk door de vorming van lactaat. Vaak wordt gesproken van de productie van melkzuur, maar in feite gaat het om negatief geladen lactaationen. De aan nad gebonden H + -ionen worden aan pyruvaat gekoppeld waarbij lactaat ontstaat (fig. 2.7). Zo kunnen de nad-carriers weer nieuwe afgesplitste H + -ionen binden en kan de glycolyse doorgaan. Zo is lactaat een oplossing voor de dreigende uitschakeling van de vervolgreacties in de mitochondriën. De glycolyse met vorming van lactaat heet de lactischeanaerobeenergievoorziening, in tegenstelling tot de directe levering van energie uit de voorraad atp, die men de alactische anaerobe energievoorziening noemt. Wat levert dit proces op? De enzymactiviteit in de glycolyse bereikt bij zware inspanning een hogere omzettingssnelheid dan de aerobe verbranding in de mitochondriën aankan. De spiercellen winnen in hoog tempo atp en kunnen lactaat naar de circulatie afvoeren, waarna het kan worden opgenomen door de lever, de hartspier en aeroob werkende spieren in andere delen van het lichaam. p die plaatsen kan lactaat wel met zuurstof volledig worden gemetaboliseerd. Lactaat is daardoor geen waardeloos restproduct, al heeft het in de spiercellen waar het gevormd is geen bijdrage aan de energielevering. Het is eenvoudig voorstelbaar dat de beenspieren tijdens een duurprestatie met perioden van maximale activiteit in de glycolyse veel lactaat produceren en snel hun lokale glycogeenvoorraad opgebruiken. Afgegeven aan de bloedbaan, wordt het lactaat elders verwerkt. Het zware gevoel van vermoeidheid dat optreedt, is niet direct het gevolg van lactaatstapeling, maar onder meer van een lokaal glycogeen- en glucosetekort (zie hoofdstuk 7). De atp-vorming in de glycolyse heeft een hoge productiesnelheid, maar de totale opbrengst (capaciteit) is laag en de glucosevoorraad is op deze manier snel uitgeput. Ter vergelijking kan dienen dat de glycolyse van 1 mol glucose 2 mol atp opbrengt, terwijl bij volledige aerobe glucoseverbranding wel 38 mol atp wordt gevormd, bijna twintig keer zoveel (zie par. 2.4). C C + NADH + H + lactaatdehydrogenase H C C H + NAD + CH 3 CH 3 pyruvaat lactaat Figuur 2.7 Bij de omzetting van pyruvaat in lactaat worden H + -ionen en waterstof gebonden aan nadh op lactaat geplaatst. Bij de vorming van lactaat komen zodoende geen H + -ionen vrij, maar worden die juist gebonden.

11 2 Energielevering bij inspanning 27 ppervlakkig geredeneerd kan dit als oneconomisch worden aangemerkt, maar in noodsituaties is de keuze voor maximaal nuttig energiegebruik even niet aan de orde. Het is beter dat een sportklimmer die misgrijpt naar een verafgelegen greepje in de wand, even aan één arm blijft hangen en zich vervolgens met uiterste krachtsinspanning optrekt dan dat hij ongecontroleerd, maar wel energiezuinig, naar beneden valt. Melkzuur In dit boek hebben we gekozen voor de term lactaat in plaats van melkzuur. De term melkzuur leidt tot verwarring. De H + -ionen die voor verzuring zorgen, zijn niet van lactaat afkomstig maar komen aan het begin van de glycolyse vrij. De splitsing van atp levert bij de fosforylering van glucose tot fructose-1,6-difosfaat vrije H + -ionen op. atp +H 2 >adp +i+h + +energie Lactaationen worden pas verderop in de reactieketen, bij de reactie tussen H + en pyruvaat gevormd verzuren of niet verzuren Bij veel sporten met een hoge inspanningsintensiteit produceren spieren boven een bepaalde prestatiegrens veel lactaat. Dit wordt door middel van diffusie en met behulp van speciale carriers in de spiervezelmembraan afgegeven aan de bloedbaan. Tot voor kort werd lactaatophoping in de cel als een problematische situatie beschreven. Spieren verwijderden in die visie lactaat om te voorkomen dat het lactaatgehalte in actieve spieren te veel zou stijgen. Als gevolg daarvan zou de lactaatconcentratie in het bloed stijgen. De zwaarbelaste persoon voelt zijn spieren pijn doen en merkt dat hij steeds erger vermoeid raakt. De uitdrukking dat een wielrenner of schaatser aan het verzuren is, is afgeleid van de veronderstelling dat verzuring de vermoeidheid veroorzaakt. In het taalgebruik is de koppeling van verzuring en vermoeidheid in de loop der jaren steeds sterker geworden, terwijl deze processen wel tegelijkertijd optreden, maar zeer waarschijnlijk geen causale relatie hebben. Wetenschappelijk onderzoek op dit gebied geeft aanleiding om aan dit melkzuurconcept te twijfelen. Melkzuur wordt niet meer gezien als een lastig afvalproduct maar als een volwaardig metabool tussenproduct. Dat komt mede doordat gebleken is dat glucose onder volledig aerobe omstandigheden tot wel 50 procent wordt omgezet in lactaat. De theorie dat lactaat pas wordt gevormd bij zuurstoftekort blijkt incorrect benutting van lactaat in andere weefsels Wanneer in anaeroob werkende spieren lactaat wordt geproduceerd en dit naar de bloedbaan diffundeert, komt het als energiedrager beschikbaar voor andere weefsels. Diffusie uit actieve spiervezels wordt ondersteund door membraaneiwitten die als transporteurs dienen en de lactaatmoleculen door de celmembraan naar de bloedbaan overhevelen. Het transporteiwit dat de diffusie uit de spiercel helpt, heet mct-4 (Eng.: monocarboxylate transporter 4). De hartspier, andere skeletspieren, lever en vetweefsel nemen lactaat uit het bloed op en benutten het verder, terwijl de lever er ook weer glycogeen van kan maken (fig. 2.8). Bij minder actieve spiervezels in werkende spieren of in spieren elders in het lichaam, waar de concentratie lactaat extracellulair hoger is dan in de cel, ondersteunt mct-4 ook de diffusie de cel in. Het proces waarbij lactaat uit anaeroob werkende vezels direct in de buurt weer kan worden gebruikt, wordt betiteld als de lactaatshuttle. Feitelijk is de vorming van lactaat ook een goede mogelijkheid om koolhydraten uit hun opslag in spiervezels af te geven aan de omgeving. Glycogeen en glu-

12 28 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training anaeroob werkende skeletspiervezels aeroob werkende skeletspiervezels glycogeen > lactaat lactaat > C 2 en H 2 bloedbaan hartspier, zenuwstelsel lever lactaat > C 2 en H 2 lactaat > glycogeen Figuur 2.8 Het lactaat dat wordt gevormd in anaeroob werkende spiervezels, wordt uitgescheiden naar de intercellulaire ruimte en de bloedbaan, zodat het kan worden verwerkt in andere spiervezels, de hartspier, de lever en het zenuwstelsel. cosefosfaat kunnen een spiercel nooit meer verlaten, maar lactaat wel. Spiervezels kunnen zodoende onderling koolhydraten uitwisselen. Een tweede carrier, mct-1, is verantwoordelijk voor lactaatopname in cellen. De hartspier bevat overwegend mct-1, waaruit blijkt dat lactaat actief door het hart als energiebron wordt benut. ok type-i-spiervezels, die met 2 langdurig lichte krachten genereren, nemen lactaat op. (Voor spiervezeltypen zie par. 3.2.) Lactaat uit de krachtig werkende beenspieren wordt dus in het hart en de armspieren weer gebruikt. Duursporters produceren voortdurend lactaat, maar als zij hun inspanning goed doseren, stijgt de concentratie in de bloedbaan niet, omdat het verbruik in het hart en in aeroob actieve weefsels dit compenseert. Cooling down Na een intensieve training worden (beroeps)sporters gemasseerd en worden rekoefeningen uitgevoerd. Bij een functioneel uitgevoerde massage kan afvoer van lactaathoudend weefselvocht uit de spierennogminofmeerwordenbewerkstelligd, maar dat passief rekken ook maar enigszins zou bijdragen aan de lactaatafvoer valt sterk te betwijfelen. Zeker is bewezen dat sporters die aansluitend aan een prestatie een dynamische cooling down met lichte spiercontracties uitvoeren, een versnelde lactaatafbraak vertonen (fig. 2.9). Een kwartiertje uitfietsen na een wielerkoers is veel nuttiger dan een rek- en strekprogramma. 2.4 Aerobe energievrijmaking Langdurige inspanning op submaximaal niveau is alleen goed mogelijk door de energielevering in de mitochondriën met behulp van zuurstof (aerobe processen). p adl-niveau (activiteiten van het dagelijks leven) is deze vorm van werken niet vermoeiend en vaak uren vol te houden. Bij wandelen en recreatief fietsen zorgen mensen dat ze op dit aerobe belastingniveau functioneren. Dit wil niet

13 2 Energielevering bij inspanning melkzuurgehalte in het bloed (mmol/l) rust rustherstel belastingsherstel intervalbelasting langdurende belasting einde van de 1-mijlsloop hersteltijd (min.) Figuur 2.9 Afname van lactaat uit het bloed tijdens 20 minuten herstel na uitputtende arbeid (1 mijl). zeggen dat er altijd sprake hoeft te zijn van een sukkelgangetje. Bij een wedstrijdmarathon is het prachtig om te zien hoe lopers een hoge snelheid van 20 km per uur meer dan twee uur volhouden omdat ze precies zó hard rennen dat de aerobe energievoorziening haar grenzen bereikt zonder die te boven te gaan. Zij zijn daar optimaal voor getraind. Bij matig intensieve inspanning worden zowel vetzuren als het pyruvaat uit de glycolyse gebruikt. Tijdens aerobe processen stopt de glycolyse niet met de vorming van lactaat, maar wordt het pyruvaat verder afgebroken. In rust werken de mitochondriën maar op een laag pitje, maar wanneer ineens grote activiteit wordt gevraagd, stijgt de concentratie van adp en i in spiervezels sterk en worden de mitochondriën de energiecentrales in de cel geactiveerd. Activering vanuit rust kost ongeveer twee minuten, waardoor korte krachtige handelingen niet van deze aerobe functie gebruik kunnen maken. Maar eenmaal actief, kunnen de producten uit glycolyse en vetzuurafbraak worden verbrand. Terwijl de glycolyse in het celplasma plaatsvindt, worden pyruvaat en vetzuren in de mitochondriën verder afgebroken. De verbranding en winning van atp vindt plaats in twee opeenvolgende reactieketens: de citroenzuurcyclus en de ademhalingsketen (fig. 2.10). Bij de citroenzuurcyclus worden de korte koolwaterstofketens van pyruvaat en vetzuren afgebroken. Hierbij worden de afgesplitste energierijke elektronen en H + -ionen aan naden fad-carriers (flavine-adenine-dinucleotide) gekoppeld en komt het restproduct C 2 vrij. In de ademhalingsketen in de mitochondriën dragen de carriers elektronen en H + -ionen over aan een groep enzymen die de elektronen uiteindelijk afgeven aan 2 en samen met waterstof vormt zich water. De energie die vrijkomt, wordt gebruikt om atp te vormen uit adp en i. De vorming van water levert veel atp-energie op. In een schone auto die op waterstof rijdt, verloopt de verbranding van H 2 en 2 explo-

14 30 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training glucose acetyl-coa vetzuren AD + i 2 Figuur 2.11 geeft de citroenzuurcyclus weer. Acetyl-coA (2 C-atomen) vormt samen met oxaalazijnzuur (4 C-atomen) dat in de mitochondriën aanwezig is, één molecuul citroenzuur (6 C-atomen). citroenzuurcyclus NADH + H + FADH elektronen AT oxidatieve fosforylering (ademhalingsketen) H 2 Figuur 2.10 Splitsing van glucose en vetzuren via acetyl-coa en verwerking in de citroenzuurcyclus en de ademhalingsketen. De synthese van water uit waterstof en zuurstof levert de energie voor de vorming van atp. sief, maar in menselijke cellen gebeurt dit heel gecontroleerd citroenzuurcyclus Een reeks enzymen in de mitochondriën vormt samen de reactieketen voor de verdere afbraak van pyruvaat en van vetzuren. Samen heet deze reactieketen de citroenzuurcyclus, maar ze wordt ook Krebs-cyclus genoemd, naar de Nobelprijswinnaar Hans Krebs. Door de afsplitsing van een molecuul C 2 van pyruvaat en het aankoppelen van co-enzym A ontstaat acetyl-co-enzym A (acetyl-coa), een geactiveerd azijnzuur. Wat er met acetyl-coa in de citroenzuurcyclus gebeurt, kan worden omschreven als:. afsplitsen van 8 H + -ionen;. afsplitsen van 2 moleculen C 2 ;. de vorming van energierijk fosfaat: gtp (dat lijkt op atp). acetyl-coa + 3H 2 +gdp + i > coa + 2C 2 + gtp +8H + In enkele enzymstappen wordt nu van citroenzuur met 6 C-atomen tweemaal een molecuul C 2 afgesplitst, waarna er weer oxaalazijnzuur is gevormd, dat vervolgens opnieuw acetyl-coa kan binden. C 2 dat in de mitochondriën vrijkomt, is een afvalproduct van de citroenzuurcyclus. Het diffundeert naar de bloedbaan en wordt met de circulatie afgevoerd naar de longen, waar we het als C 2 -gas uitademen. ok bij het gebruik van vetzuren als energiedrager worden azijnzuurmoleculen afgesplitst. Eenvoudig gezegd, wordt van de lange koolwaterstofketens waaruit vetzuren bestaan, telkens een groepje met twee koolstofatomen afgesplitst, tot de keten op is (de officiële term hiervoor is b-oxidatie). De afgesplitste groepen worden ook geactiveerd tot acetyl-coa. De verbranding van vetzuren in de citroenzuurcyclus blijkt alleen effectief te verlopen als er ook glucose aanwezig is. Als iemand tijdens een duurinspanning zijn glycogeen verbruikt heeft, komt de man met de hamer langs. Zo iemand heeft nog genoeg vetzuren als energiereserve. Maar voor de vetverbranding is oxaalazijnzuur nodig en dat wordt in de citroenzuurcyclus alleen gevormd uit pyruvaat. xaalazijnzuur wordt voor meerdere doeleinden gebruikt en om steeds voldoende van dit molecuul voorradig te hebben moet het worden aangevuld uit pyruvaat en C 2. Bij zware duurarbeid wordt dit proces bij het opraken van de glycogeenvoorraad onmogelijk en wordt de omzettingssnelheid van de citroenzuurcyclus trager. In het dagelijkse leven zal de glycogeenvoorraad niet snel opraken, maar bij een dieet zonder koolhydraten leidt pure vetverbranding tot een opeenhoping van afbraakproducten van het vetzuurmetabolisme, zoals aceton. Dat is te ruiken uit de mond van

15 2 Energielevering bij inspanning ademhalingsketen In aansluiting op de citroenzuurcyclus wordt de grote energiewinst behaald. Tot die fase is er slechts een kleine hoeveelheid atp ontstaan en zijn de nad-carriers verzadigd geraakt met waterstof. m de carriers opnieuw in te kunnen zetten in de glycolyse en de citroenzuurcyclus moeten de waterstofatomen snel verwijderd worden. De ademhalingsketen wordt ook wel het elektronentransportsysteem en de oxidatieve fosforylering genoemd. Beide begrippen beschrijven in feite beter om welke propyrodruivenzuur (pyruvaat) C 2 coa NAD + NADH + H + celplasma acetyl-coa (2C) H 2 coa mitochondrion NADH + H + oxaalazijnzuur (4C) NAD + appelzuur (4C) citroenzuur (6C) fumaarzuur (4C) FADH 2 citroenzuurcyclus FAD barnsteenzuur (4C) GT GD + coa barnsteenzuur-coa (4C) C 2 NADH + H + NAD + coa α-ketoglutaarzuur (5C) isocitroenzuur (6C) NAD + NADH + H + C 2 Figuur 2.11 De verwerking van pyruvaat in de citroenzuurcyclus. De vrijgemaakte nadh,h + en fadh leveren H + voor de vorming van water. mensen die een te sterk doorgevoerde vermageringskuur volgen. ok mensen met diabetes mellitus type I met insulinetekort verbranden vet onder vorming van aceton omdat zij geen suiker in hun spieren kunnen opnemen. ok voor duursporters zoals triatleten geldt de noodzaak van aanwezigheid van glucose. Zij moeten tijdens hun prestatie glucose aanvullen om te voorkomen dat ze vroegtijdig moeten afhaken.

16 32 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training AT-synthase buitenmembraan binnenmembraan H + AD i e - afkomstig van glycolyse e e e 1 / 2 2 H + 2e AT e NADH+H + NAD + +2H + H 2 2H + H + H + H + H + H + Figuur 2.12 De ademhalingsketen in de mitochondriën. Enzymen op de mitochondriale binnenmembraan zorgen voor het verlagen van het energieniveau van de vrije elektronen, die samen met waterstof tot H 2 worden samengevoegd. Deze reacties leveren de energie voor de vorming van atp uit adp en i. (Naar Bos, Klomp.) cessen het gaat dan het begrip ademhalingsketen. nadh en fadh 2 leveren elektronen en H + - ionen aan de mitochondriën. De elektronen hebben een hoog energieniveau. In de binnenmembranen van de mitochondriën bevinden zich enzymen, met de verzamelnaam cytochromen, die in staat zijn om de vrije elektronen aan elkaar door te geven. Tijdens deze overdracht wordt de energietoestand van het elektron verlaagd. De H + -ionen worden met de vrijkomende energie over de mitochondriale binnenmembraan getransporteerd tussen de membranen in. Door een ionkanaal stroomt H + vervolgens terug naar het inwendige, waarbij een elektron aan het einde van de enzymketen wordt opgenomen, waarna met zuurstof water wordt gevormd. er twee H + -ionen worden er ongeveer drie atp-moleculen uit adp en i teruggevormd (fig. 2.12). De atp-opbrengst uit een molecuul glucose is 38 atp, terwijl de opbrengst uit vetzuren 121 atp is. Hieruit blijkt duidelijk dat de aerobe processen voor het lichaam de aangewezen vorm zijn om economisch om te gaan met de reservestoffen suiker en vet.

17 2 Energielevering bij inspanning 33 Tabel 2.2 AT-opbrengst van 1 mol glucose 2 AT direct uit glucose (glycolyse) 2 2H NADH 3 2H NADH pyruvaat > acetyl-coa 3 8H + in de citroenzuurcyclus (2 H + -ionen leveren ca. 3 AT) 22 2 GT =2AT 2 totaal 38 AT De atp-opbrengst uit glucose Tijdens de volledige afbraak van 1 mol glucose ontstaat ongeveer 38 mol atp (dit getal verschilt enigszins per biochemieboek). De glycolyse levert 2 atp en de aerobe citroenzuurcyclus en aansluitende oxidatieve fosforylering nog 36. De opbrengst van atp uit de oxidatie van H + levert per 2 H + iets minder dan 3 atp (tabel 2.2). 2.5 Maximale inspanning en anaerobe processen In de voorgaande paragrafen zijn de anaerobe en aerobe processen afzonderlijk ter sprake gekomen. Wanneer een belasting in intensiteit toeneemt tot een prestatiemaximum, zal de oxidatie van vetzuren en glucose niet volledig aeroob tot aan de fysieke uitputting kunnen verlopen. Er is een grens aan de zuurstoftoevoer naar de actieve weefsels. Het maximale vermogen waarop aeroob kan worden gepresteerd, noemt men het maximale aerobe vermogen. Dit begrip wordt afgekort tot V 2 max en wordt uitgedrukt in liters 2 per minuut. In de hoofdstukken 4 en 5 over circulatie en ventilatie komt de V 2 max verder aan de orde. Een inspanning met een (vast) vermogen op een niveau waarbij hartslag, ventilatie en zuurstofverbruik lange tijd constant blijven, wordt omschreven als een steady state. Een inspanning die naar maximaal gaat en zeker een inspanning die boven het maximale aerobe vermogen geleverd moet worden, bereikt geen steady state. Zware inspanningen worden met een mix van anaerobe glycolyse en aerobe processen volbracht. Zoals de glycolyse aan het begin van een inspanning leidt tot lactaatproductie, zo stijgt ook bij submaximale tot maximale prestaties de lactaatproductie in de spieren en de lactaatconcentratie in het bloed. Lactaat wordt bij submaximale inspanning in ruime mate geproduceerd, maar ook afgevoerd en afgebroken. De sportfysiologie beschrijft het vermogen waarbij de lactaatconcentratie in het bloed sterker begint te stijgen, als het punt waarboven een inspanning niet meer langdurig kan worden volgehouden. Anaerobe drempel Het punt waarop tijdens een duurprestatie het lactaatgehalte in het bloed gaat stijgen, wordt de anaerobe drempel genoemd (veel literatuur vermeldt hiervoor een lactaatconcentratie van meer dan 4 mmol/l). Deze waarde is arbitrair en bij getrainden geen voorspeller van de vermoeidheid, want intensieve duursporters kunnen een uur op het niveau van 10 mmol/l lactaat sporten zonder dat ze vroegtijdig gedwongen worden te stoppen. De term omslagpunt is ook in

18 34 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training gebruik (Eng.: anaerobic threshold), terwijl ook het begrip maximale lactaat steady state gebruikt wordt. Bij welk vermogen en welke hartfrequentie dit punt tijdens inspanning bereikt wordt, is afhankelijk van de getraindheid op duurprestatie. Iemand die in het dagelijkse leven een zittend bestaan leidt en niet aan sport doet, zal bij een lage inspanning al snel een stijgende lactaatconcentratie in het bloed vertonen, terwijl een triatleet bij een zware inspanning geen forse concentratiestijging te zien geeft. Daar traint die atleet ook op, want als de lactaatconcentratie tijdens een wedstrijd hoge waarden (15-20 mmol/l) bereikt, dan is het aerobe systeem aan zijn maximum en worden de grenzen van het prestatievermogen bereikt lactaatdrempel opulaire boeken voor hardlopers adviseren duurlopers om hun lactaatdrempel te verhogen. Lang heeft men in de trainingsleer aangenomen dat bij duurinspanning de lactaatstapeling tijdens de anaerobe processen in spieren de doorslaggevende factor is voor vermoeidheid. Lactaatbepalingen lieten een relatie zien tussen een exponentiële stijging in de lactaatconcentratie in het bloed en het moment dat vermoeidheid haar intrede doet (fig. 2.13). De lactaatdrempel werd een voorspeller voor duurprestaties en verplaatsing van de lactaatdrempel naar hogere belastingsniveaus werd verondersteld tot betere prestaties te leiden. Zo werd de lactaatbepaling tot een fundament in de trainingsbegeleiding. Met intensieve laboratoriumproeven werd ook bepaald bij welke lactaatconcentratie in het bloed sporters nog langdurig konden presteren. Hiervoor is het begrip maximale lactaat steady state ingevoerd (Eng.: maximal lactate steady state, mlss). Voor een zuivere bepaling moest vaak meerdere dagen bij toenemend vermogen worden gemeten en bij verbetering van de mmol/liter zuurstofopname (l/min.) 4,0 3,0 2,0 300 W zuurstofopname bloedlactaat 1, min Watt Figuur 2.13 Stijging van de zuurstofopname bij toenemende belasting op een fietsergometer van 50 tot 300 watt en de bijbehorende lactaatstijging. (Belastingen op verschillende dagen gemeten.) (Naar Åstrand.)

19 2 Energielevering bij inspanning 35 conditie dienden deze waarden opnieuw te worden gemeten en bijgesteld. Hiervan afgeleid is het begrip ventilatiedrempel. Die kan tijdens inspanning met bepalingen van de ademgassen worden gevonden. Het meten van de ademgassen omzeilt de procedure van het prikken van bloed in vingertoppen of oorlellen (zie uitleg in hoofdstuk 5). Hoewel er een relatie is, kan geen strikt causale relatie worden gevonden tussen de anaerobe drempel, de lactaatdrempel, de ventilatiedrempel en vermoeidheid. Evenmin is er een eenduidige wetenschappelijke onderbouwing van de lactaatdrempel en de ventilatiedrempel (zie par. 5.2). ok worden resultaten gevonden die in tegenspraak zijn met de eerdere bevindingen. Lactaat ontstaat al tijdens de aerobe verbranding en de concentratie stijgt mee met de inspanningsintensiteit. Hoe meer glucose er wordt verbrand, hoe meer lactaat er ontstaat. De atp-productie in de mitochondriën heeft een maximum en omdat de toelevering van pyrodruivenzuur uit de glycolyse een veel grotere productiecapaciteit heeft, wordt een deel direct omgezet in lactaat om elders te worden gebruikt. De lactaatproductie is het hoogst bij de hoogste duurbelastingsintensiteit, evenals het lactaatverbruik! Niet alleen sporters met een hoge belastingsintensiteit overschrijden hun anaerobe drempel. Een longemfyseempatiënt die door verlies van longweefsel maar een lage zuurstofverzadiging van zijn bloed heeft, bereikt al bij een lichte inspanning zijn anaerobe drempel. Bij een aantal patiënten is de longfunctie zo slecht dat zij in een rolstoel met een zuurstoffles net in staat zijn te overleven. Wandelen is voor hen een vorm van anaerobe inspanning waar ze al heel spoedig mee moeten stoppen zuurstoftekort tijdens intensieve belasting Tijdens intensieve inspanning is er voor het te leveren vermogen meer 2 nodig dan kan worden aangevoerd. Zeker in het begin van de inspanning ontstaat een zuurstoftekort. In figuur 2.14 is het zuurstofverbruik in drie belastingen van verschillend niveau weergegeven. In het begin is er onvoldoende 2 -aanvoer om de behoefte te dekken, de horizontale lijn in de grafieken geeft steeds de 2 -behoefte aan die het vermogen vereist. Na enige A lichte inspanning 2 - schuld B middelzware inspanning 2 - schuld C maximale inspanning 2 - schuld 2 -opname in evenwicht met arbeid 2-opname in evenwicht met arbeid 2 - verbruik tijdens arbeid 2 - verbruik tijdens arbeid 2 -verbruik tijdens arbeid 2 -verbruik tijdens herstel rust arbeid herstel 2 -verbruik tijdens herstel rust arbeid herstel vereiste 2 -opname maximale 2 -opname 2-verbruik tijdens herstel rust arbeid herstel Figuur opname tijdens inspanning en het daaropvolgende herstel. A: lichte inspanning. Na een korte aanpassing, waarbij een licht zuurstoftekort ontstaat, treedt een evenwicht (steady state) op. B: middelzware inspanning. ok hier treedt een evenwicht op. C: maximale inspanning. Hierbij treedt geen steady state op; de 2 -schuld loopt op tot uitputting optreedt. Na de inspanning is het 2 - verbruik nog lang verhoogd (epoc).

20 36 Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training minuten ontstaat in de bovenste grafieken (A en B) een steady state. Bij de onderste grafiek (C) is dat nooit het geval. Alsdeactiviteitenwordenbeëindigd, is er nog een kortere of langere tijd een verhoogde zuurstofopname te zien. Een verhoogde hartslag en ventilatie maken de inlossing van dit tekort mogelijk. Men noemt dit zuurstoftekort ook wel zuurstofschuld (Eng.: excess postexercise oxygen consumption, epoc, of oxygen debt). Het gerasterde oppervlak boven de curves links in figuur 2.14 is de extra zuurstofbehoefte waaraan niet wordt voldaan tijdens de inspanning. De extra 2,deepoc, die tijdens de herstelperiode wordt opgenomen, is ook als een gerasterd oppervlak weergegeven. Bij testen werd vaak gekeken hoeveel extra zuurstof er werd opgenomen totdat de rustwaarde weer bereikt was. Die hoeveelheid werd als maat voor de zuurstofschuld genomen, waarbij werd aangenomen dat de gearceerde oppervlakken links en rechts even groot zouden zijn. Hierbij worden echter enkele inschattingsfouten gemaakt. Er is niet alleen zuurstof nodig om de hoeveelheid atp en cp aan te vullen, om het lactaat om te zetten in C 2 en H 2 of terug te vormen in glycogeen, maar er is meer nodig. Er is een hoeveelheid 2 nodig die weer aan myoglobine wordt gebonden in de spieren, er is extra 2 voor de verhoogde metabole activiteit van de ademspieren en het hart, voor het verhoogde metabolisme door de hogere lichaamstemperatuur en het hogere adrenalinegehalte. Deze factoren zullen het metabolisme een tijd lang verhoogd houden en de 2 - opname hiervoor heeft niets te maken met de inlossing van de zuurstofschuld. 2.6 Gebruik van glucose en vetzuren bij inspanning De duur en intensiteit van een beweging bepalen het type reservestof dat wordt gebruikt voor een activiteit. Zoals uit paragraaf 2.2 bleek, wordt bij een kortdurende belasting vanuit rust het fosfaatsysteem aangesproken. Snel wegrijden op een fiets vanuit stilstand is hiervan een voorbeeld. De circulatie en de ademhaling kunnen zich niet direct aanpassen aan het nieuwe belastingsniveau. Dit blijkt 1 à 3 minuten te duren. Elke submaximale inspanning heeft voor één bepaald inspanningsniveau een vaste relatie tussen het energieverbruik, de hartslag en de ademhaling. Het lichaam komt bij een constante submaximale loopsnelheid al na een paar minuten in een ritme waarin ademhaling en hartslag zijn aangepast aan de spierarbeid, de steady state. Hart en longen leveren precies de hoeveelheid zuurstof om aan de vraag in de actieve weefsels te voldoen. Voor het zover is, moet de glycolyse de onevenwichtige situatie opvangen met glucose als reservestof (het linkerdeel in fig. 2.14). Glucose kan snel worden vrijgemaakt uit glycogeen dat al in de spiercellen aanwezig is. De lever geeft vanaf de aanvang van een activiteit glucose af aan de circulatie, maar deze relatief kleine hoeveelheid is meer van belang voor de werking van het zenuwstelsel dan voor de spieren. In spieren ligt al glucose in de vorm van glycogeen opgeslagen. Tijdens inspanning zorgen adrenaline en noradrenaline voor de verhoging van de glucoseconcentratie in de bloedbaan en staat de regeling van het glucosegehalte niet meer onder controle van het hormoon insuline. Glucose is snel beschikbaar en hoewel de spieren al glucose bevatten, kunnen ze tijdens arbeid ook glucose aan de bloedbaan onttrekken. Voor langdurige prestaties is het verbranden van vetzuren, vanwege de grote voorraden van wezenlijk belang. Het activeren van de vetverbranding in de spiercellen is echter een trager proces; het komt pas goed op gang na 2 tot 3 minuten. De vetcellen moeten tegelijkertijd door sympathische zenuwvezels en adrenaline worden geactiveerd om vetten af te breken (lipolyse) in vrije vetzuren. De splitsing van vetten, de triglyceriden in vrije vetzuren, kost tijd en ze moeten aan albumine gebonden in de bloedbaan worden vervoerd naar de spiercellen. De concentratie vrije vetzuren daalt het eerste kwartier doordat werkende

2 Energielevering bij inspanning

2 Energielevering bij inspanning 2 Energielevering bij inspanning Drie sporters van atletiekvereniging De Volharding praten in de kantine na over hun prestaties en komen op het onderwerp energievoorraden en presteren. De twee duurlopers

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig

Nadere informatie

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Looptraining is in de eerste plaats leren efficiënt met je energie omgaan. Dit betekent niet voor elke loper hetzelfde. Een sprinter zal zijn beschikbare

Nadere informatie

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER ENERGIESYSTEMEN Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem FOSFAAT SYSTEEM Anaeroob (zonder zuurstof) Alactisch Duurt bij maximale sprint 14

Nadere informatie

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem Anaëroob a-lactisch Afbraak ATP (voedsel van de spier) en creatinefosfaat. Waarbij geen zuurstof nodig is. Geen vorming van lactaat/melkzuur Maximale inspanning 20 seconde Ontwikkelen van veel snelheid

Nadere informatie

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer 1. Trainingsleer AWI opleiding Trainingsleer Onderwerpen Algemene fysiologie Fysiologie en wandelen Energiesystemen Trainingswetten Fysiologie Algemene fysiologie Inspanning heeft direct invloed op: Bloedsomloop

Nadere informatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Fysiologie les 2 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:

Nadere informatie

Een intensieve extensieve interval

Een intensieve extensieve interval Een intensieve extensieve interval Interval trainingen: Wat is het doel, hoe werkt het? Hoe pas je ze in je trainingsprogramma? 2 Wat gaan we doen? Energiesystemen: Welke kennen we? Wanneer gebruiken we

Nadere informatie

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 Inhoud 5 Inhoud Voorwoord 10 Inleiding 11 module i aanpassen aan inspannen 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 2 Energielevering bij inspanning 1 7 2.1 Bewegen kost energie 1 7 2.1.1 Energie, arbeid,

Nadere informatie

Celademhaling & gisting

Celademhaling & gisting Celademhaling & gisting Tekst voor de leerlingen V. Rasquin - 1 - DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERLINGEN celademhaling & GISTING Wij weten dat heel wat processen endergonisch zijn (ze vergen energie).

Nadere informatie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Celstofwisseling I Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Inleiding 1-12 Deze module gaat over de omzetting van voedsel in energie

Nadere informatie

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem. Het Geheim van Wielrennen Sportfysiologie bij wielrennen In dit artikel gaan we nader in op de effecten van training op ons lichaam. We zagen eerder al in onze artikelen op TriPro dat training leidt tot

Nadere informatie

Sportgeneeskunde for dummies

Sportgeneeskunde for dummies Sportgeneeskunde for dummies Jan Vercammen JYZ-Ieper-Poperinge UZ-Gent Inleiding Effecten van sportbeoefening : Bloeddrukdaling Verbetering van vetprofiel Verbetering van het lichaamsgewicht Voorkomen

Nadere informatie

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2 Auteur: Herman Jongerius Versie: 1.2 Datum: 24 april 2010 INHOUD: 1. Inleiding 2. Hoe werkt ons energiesysteem eigenlijk? 3. Waar komt onze energie vandaan? 4. Welke brandstof kiest het lichaam bij een

Nadere informatie

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS TRAINEN MET HARTSLAGMETERS Door Mette van der Ven In dit stuk worden redenen beschreven om te gaan sporten/trainen met een hartslagmeter. Verder wordt informatie gegeven over het hart, de sterkste spier

Nadere informatie

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106. Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden

Nadere informatie

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Aeroob en anaeroob De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Om maar met de deur in huis te vallen de vertalingen: "aeroob"

Nadere informatie

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Methodiek en Didactiek WAT IS EEN GOEDE TRAINER? WAARAAN VOLDOET EEN GOEDE TRAINING? Start2move.nl

Nadere informatie

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO 9,58 sec Berlijn 2009 De snelste man ter wereld, Usain Bolt, loopt de 100 meter ruim binnen de 10 sec. Dat is meer dan 36 km per uur! We weten dat hij deze explosie

Nadere informatie

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Deel 1 Algemeen In dit stuk worden verschillende trainingsmethodieken besproken die het duur uithoudingsvermogen en snelheid uithoudingsvermogen verbeteren.

Nadere informatie

15.3. De anaërobe glycolyse

15.3. De anaërobe glycolyse Trainingsleer uithoudingsvermogen 15.1. Inleiding Wanneer we praten over uithoudingsvermogen dan hebben we het in feite over het gebruik van de verschillende energiesystemen. Elk energiesysteem gebruikt

Nadere informatie

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS EVEN VOORSTELLEN Jan Eversdijk Tot 1980 atleet Tot 1990 atletiektrainer Van 1988 t/m nu CIOS docent: Trainingskunde en o.a. keuzevak conditie-/hersteltrainer spelsporten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting door Fabienne 1166 woorden 24 oktober 2017 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1: stofwisseling Paragraaf

Nadere informatie

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Roompot Oranje Peloton Team4Talent Bondsarts NTB Individuele atleten WWW.SPORTARTS.ORG Inspanningsfysiologie Duursport

Nadere informatie

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Aerobe glycolyse Glycogenolyse Cori cyclus Aerobe glycolyse aerobe glycolyse NADH, vormen voor respiratoire keten Voorwaarde NAD + moet beschikbaar zijn, NADH

Nadere informatie

Training Trainingsintensiteit:

Training Trainingsintensiteit: Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom

Nadere informatie

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. Testverslag 12-08- 14 Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. 1 Testverslag Algemene gegevens Naam Jan Janssen Datum 12-08- 14

Nadere informatie

Afscheid van melkzuur (deel 1)

Afscheid van melkzuur (deel 1) FYSIOLOGIE Volgens een lange traditie wordt spiervermoeidheid geweten aan de vorming van melkzuur. Sinds enkele jaren is deze theorie aan het wankelen. In dit eerste van drie artikelen wordt een overzicht

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële

Nadere informatie

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid Trainingsleer Tijdens het sporten vinden er perfect gecoördineerde processen plaats in het lichaam, waardoor er complexe bewegingen mogelijk zijn. Vroeger waren

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling

Nadere informatie

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties. PrestatieTest De eerste stappen naar betere prestaties. Naam: Mevrouw X Lengte: 172 cm Geboortedatum: 23-9-1987 Gewicht: 67,3 kg Geslacht: Vrouw Testdatum: 22-01-13 Standaard metingen Vetpercentage (%)

Nadere informatie

Berekening hartslagzones

Berekening hartslagzones Berekening hartslagzones 1. Formule via maximale hartslag Een eenvoudige en snelle berekening (maar minst betrouwbare). MAN VROUW 220 minus leeftijd 226 minus leeftijd 2. Formule van KARVONEN via het verschil

Nadere informatie

Quiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9

Quiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 1. De energie voor de samentrekking van skeletspieren wordt geleverd door ATP. Spieren hebben slechts een kleine hoeveelheid ATP in voorraad. Eenmaal

Nadere informatie

Sportvoeding bij Atleten

Sportvoeding bij Atleten Sportvoeding bij Atleten Pallas 67 16 maart 2017 Marlijn van den berg marlijn.vandenberg@gmail.com Voedingsdeskundige Voeding en gezondheid in Wageningen Nu werkzaam bij: Jouw actieve vakantie om je fitter,

Nadere informatie

Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie

Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Elektronen-transportketen 1. Van enkele processen in

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden)

Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden) Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden) Dit hoofdstuk bevat een Nederlandse samenvatting van het proefschrift, getiteld: Voedingsinterventie bij patiënten met Complex I Deficiëntie: een rol voor

Nadere informatie

Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA

Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:

Nadere informatie

CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER 2014 2014 TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER INHOUDSOPGAVE Huiswerkopdrachten Theorie: fysiologische processen Veldtraining: DP4 Terugblik

Nadere informatie

CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 5 14 MEI TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 5 14 MEI TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 5 14 MEI 2013 2013 TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER INHOUDSOPGAVE Huiswerkopdrachten Terugblik praktijk Fysiologische processen Huiswerkopdrachten

Nadere informatie

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Wat is stofwisseling? Wat is stofwisseling? Stofwisseling of metabolisme is het geheel van chemische processen in een levend organisme of in levende cellen Een organisme

Nadere informatie

Het Geheim van Wielrennen. De vermogensafname in de tijd

Het Geheim van Wielrennen. De vermogensafname in de tijd Het Geheim van Wielrennen De vermogensafname in de tijd Vele auteurs hebben al geworsteld met de vraag hoe de afname van het vermogen bij een toenemende duur van de inspanning het beste beschreven kan

Nadere informatie

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Onder de fysiologie vallen bij de sportmassage de volgende onderdelen: Celleer/cytologie Weefselleer/histologie Stofwisseling/metabolisme Spijsvertering Hart, bloedvaten

Nadere informatie

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat a. bij de hydrolyse van ATP warmte vrijkomt b. de hydrolyse van ATP de entropie doet toenemen c. ATP sterk bindt aan het substraat van enzymen d. ATP thermodynamisch

Nadere informatie

Het Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat?

Het Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat? Het Geheim van Wielrennen ADV, wat is dat? Afgelopen week hadden we het op TriPro over het zuurstofopnamevermogen, de VO 2 max, een belangrijk begrip bij duursporten als wielrennen. Tegenwoordig zie je

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm. Samenvatting door C. 1902 woorden 28 februari 2013 5,7 13 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Het verrichten van arbeid Als je fietst verbruik je energie. Dit voel je na het

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten Stofwisseling

Mitochondriële ziekten Stofwisseling Mitochondriële ziekten Stofwisseling Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de stofwisseling. De stofwisseling is niet eenvoudig daarom

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting door M. 1566 woorden 14 januari 2017 4,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 1: stofwisseling Paragraaf

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten Dia 1 Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema Dia 2 Wat is voeding: Voeding = alle organische stoffen die je als mens of organisme nodig hebt om energie op te wekken in je

Nadere informatie

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie. Samenvatting door L. 1850 woorden 17 december 2012 4,5 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Vrije en gebonden energie. Vrije energie (kinetische energie) komt voor als warmte en

Nadere informatie

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het SAMENVATTING 201 202 Samenvatting In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het prestatievermogen van paarden beschreven. De paarden warden op stal gehouden en getraind

Nadere informatie

Inspanningstest Fietsen

Inspanningstest Fietsen Inspanningstest Fietsen Van Gysel Stefan 7/10/2013-1- www.energylab.be Identificatie Naam: Van Gysel Voornaam: Stefan E-mail: Leeftijd: 40,6 jaar Geslacht: Man Gestalte: 187,0 cm Gewicht: 91,8 kg BMI:

Nadere informatie

Het winnen van de marathon: de rol van genen en omgeving

Het winnen van de marathon: de rol van genen en omgeving UNIVERSITEIT UTRECHT BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN Het winnen van de marathon: de rol van genen en omgeving Bachelorscriptie Gilissen, M.G.R. studentnummer: 3517160 2012 Begeleider: Dhr. D.J. Boerwinkel Didactiek

Nadere informatie

15-07-2012. Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle

15-07-2012. Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle 15-07-2012 Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle Ziekte-informatie De ziekte van McArdle behoort tot de glycogeenstapelingsziekten. Er is sprake van een tekort aan fosforylase in de spiercel. De ziekte

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Vetverbranding en afvallen wat is de beste training, Tabata, kracht of cardiotraining? Wat is de beste en snelste manier om af te vallen? Is dat door kracht of door cardiotraining of een combinatie van

Nadere informatie

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van 20-50 jaar Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een

Nadere informatie

Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3)

Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3) Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3) Bij elke beweging heb je botten, spieren en gewrichten nodig. Door spieren samen te trekken, bewegen de botten rond hun draaipunten in de gewrichten. Door training kunnen spieren

Nadere informatie

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009 DWV Klein Verzet Trainen met een hartslagmeter Jasper Reenalda 04-02-20092009 Opzet clinic Theoretische introductie: Inspanningsfysiologie Meten van de inspanning Basisprincipes training Trainen met een

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte Samenvatting door E. 1500 woorden 6 maart 2014 5,7 16 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Energie en warmte 3.1 warmte

Nadere informatie

Inhoud. module i aanpassen aan inspannen 15. Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding 1 2. 1 Inleiding in de module inspanning 1 7

Inhoud. module i aanpassen aan inspannen 15. Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding 1 2. 1 Inleiding in de module inspanning 1 7 Inhoud Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1 Inleiding 1 2 module i aanpassen aan inspannen 15 1 Inleiding in de module inspanning 1 7 2 Energielevering bij inspanning 1 9 2.1 Bewegen kost energie

Nadere informatie

10-wekenplan Kom op Tegen Kanker

10-wekenplan Kom op Tegen Kanker Scherm 1 10-wekenplan Kom op Tegen Kanker Voorwaarden De trainingszones Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 9 Week 10 Richtlijnen bij de fietstraining Bij klik op voorwaarden :

Nadere informatie

Fietstest met ademgasanalyse

Fietstest met ademgasanalyse Fietstest met ademgasanalyse U besteedt als duursporter veel tijd aan trainingen. Dan wilt u ook dat die trainingen optimaal effect hebben op uw prestaties. De afdeling Sportgeneeskunde van HMC (Haaglanden

Nadere informatie

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, 26-09-2014 1. Tijdens fotosynthese ontstaat O 2. Uit welke grondstof(fen) wordt dit O 2 gevormd? De reactie vereist energie. Hoeveel moleculen ATP worden

Nadere informatie

De echte endurance begint pas bij 80 km.

De echte endurance begint pas bij 80 km. De echte endurance begint pas bij 80 km. In de wandelgangen hoor je wel eens de uitspraak; de echte endurance begint pas bij 80 km. Vanuit fysiologisch oogpunt een waarheid als een koe. De theorie. In

Nadere informatie

Glucose in beweging door beweging. Yvonne Krul internist in opleiding

Glucose in beweging door beweging. Yvonne Krul internist in opleiding Glucose in beweging door beweging Yvonne Krul internist in opleiding Vraag 1 Jongen van 18 jaar met type 1 diabetes speelt aankomend weekend kampioenswedstrijd voor de voetbal. Wat adviseert u t.a.v. de

Nadere informatie

Trainen met een hartslagmeter

Trainen met een hartslagmeter Trainen met een hartslagmeter Giel Hermans 11-2008 Dit artikelt is gemaakt ten behoeve van PVB3.4 (kennis vergaren) van de ST3 cursus van de KNSB. Inleiding In iedere sportwinkel zie je ze liggen. Hartslagmeters.

Nadere informatie

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie Samenvatting door A. 1427 woorden 12 april 2013 6,5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H3 - Energie 1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie Stofwisseling (metabolisme):

Nadere informatie

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt.

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt. Duurtrainingen A. De herstelduurtraining. Trainingseffect: Versnellen van het herstel. Vermoeidheid verdwijnt het snelst door het leveren van lichte inspanningen, waardoor afvalstoffen afgevoerd worden.

Nadere informatie

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het SUIKERZIEKTE Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het lichaam. U kunt hierbij denken aan slecht functionerende

Nadere informatie

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen DE TRAININGSZONES: (gemaakt nav diverse artikelen op internet en de KNZB trainingszones) Hersteltraining of net na een ziekte/blessure Zwemsnelheid 60% - 65% Ontspannen. Aëroob 0 (actief herstel) Afvoer

Nadere informatie

Achtergronden bij het Metabolaspel

Achtergronden bij het Metabolaspel Achtergronden bij het Metabolaspel Colofon Naar idee: dr. M. Lopes Cardozo, Universiteit Utrecht prof. dr. M.C.E. van Dam Mieras, Universiteit Leiden Projectleiding: J. Berkhout, Open Universiteit Nederland

Nadere informatie

DOEL VAN LANGE DUURLOPEN Wat is het doel van lange duurlopen op weg naar je marathon?

DOEL VAN LANGE DUURLOPEN Wat is het doel van lange duurlopen op weg naar je marathon? TRAINEN VOOR DE KUSTMARATHON ZEELAND Dat lange rustige duurlopen de basis zijn voor een goede marathontraining, weet iedere hardloper. Maar velen weten niet, of willen niet weten, dat deze duurlopen heel

Nadere informatie

mitochondria kern vet Het verschil in functie van witte en bruine vetcellen komt tot uiting in de verschillen in bouw van beide celtypen.

mitochondria kern vet Het verschil in functie van witte en bruine vetcellen komt tot uiting in de verschillen in bouw van beide celtypen. Bruin vet In de winter kun je een minder warme trui aantrekken en de thermostaat een graadje lager zetten. Bruin vet zorgt er dan voor dat je extra vet verbrandt om warmte op te wekken. Maar lukt het ook

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

Studiehandleiding Biochemie I

Studiehandleiding Biochemie I Studiehandleiding Biochemie I 2006-2007 1 Proeftentamen Biochemie I 1. Vul de juiste term uit de lijst op de open plaatsen in onderstaande tekst in. Elke term mag maar éénmaal worden gebruikt maar niet

Nadere informatie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5 Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5 Samenvatting door R. 956 woorden 12 oktober 2015 7,4 4 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Paragraaf 1 De belangrijkste energiebronnen in huis zijn elektriciteit en aardgas. De meeste

Nadere informatie

Het Geheim van Wielrennen. VO2 max, wat is dat?

Het Geheim van Wielrennen. VO2 max, wat is dat? Het Geheim van Wielrennen VO2 max, wat is dat? Het zuurstofopnamevermogen, de VO2 max, is een belangrijk begrip bij duursporten als wielrennen. Al in 1923 ontdekte de Engelse fysioloog A.V. Hill dat het

Nadere informatie

SLANK WORDEN SLANK BLIJVEN. eenvoudig snel efficiënt

SLANK WORDEN SLANK BLIJVEN. eenvoudig snel efficiënt SLANK WORDEN SLANK BLIJVEN eenvoudig snel efficiënt 1 DIËTEN IS TRAINEN Hongersnood! OM DIK TE WORDEN Als je gaat diëten denkt je lichaam dat het zich moet beschermen tegen een hongersnood. Je lichaam

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen

Hoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen Hoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen stoffen op uit hun milieu. Enzymen maken de omzettingsprocessen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting door een scholier 1466 woorden 13 juni 2006 5,6 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Thema 1 Stofwisseling Doelstelling

Nadere informatie

Efficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens

Efficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens Efficient trainen Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens 20-10-2009 Opbouw Trainingstheorie Testen en meten Trainingsschema Praktijk Vragen Wilbert Leendert Wilbert Leendert&Wilbert Leendert&Wilbert Verhaal

Nadere informatie

Timing van Voeding. Congres Voeding en Leefstijl Marco Mensink, Division of Human Nutrition, Wageningen University

Timing van Voeding. Congres Voeding en Leefstijl Marco Mensink, Division of Human Nutrition, Wageningen University Timing van Voeding Congres Voeding en Leefstijl 19-11-2016 Marco Mensink, Division of Human Nutrition, Wageningen University Timing van Voeding rol van voeding bij herstel en adaptatie èn prestatie 2 Recovery

Nadere informatie

Basiscursus Voeding & Training

Basiscursus Voeding & Training Basiscursus Voeding & Training energiesystemen, training, herstel, radicaaldruk, gezonde voeding & voedingssupplementen Syllabus Excerpt EHF Academy www.ehfacademy.nl Disclaimer: Wanneer u overweegt voedingssupplementen

Nadere informatie

Wat maakt het verschil?

Wat maakt het verschil? Wat maakt het verschil? Waarvoor ben je aan het trainen? Ik train niet, ik loop... (Peter Klos). Wie te weinig traint zal niet finishen, maar wie te hard traint zal niet starten. WAT IS TRAINEN? Het regelmatig,

Nadere informatie

Voeding en sport. Rianne Booijink diëtist

Voeding en sport. Rianne Booijink diëtist Voeding en sport Rianne Booijink diëtist Waarom aandacht voor voeding? Goede voeding is belangrijk om een goede sportprestatie neer te zetten. Of het nou gaat om topsport, wedstrijdsport of sport op recreatief

Nadere informatie

Charles Loijens. Performance Coach Topsport / www.top-coach.eu. Met dank aan Guido Vroemen, sportarts o.a. Nationale Triatlon Team en Leontien.

Charles Loijens. Performance Coach Topsport / www.top-coach.eu. Met dank aan Guido Vroemen, sportarts o.a. Nationale Triatlon Team en Leontien. Charles Loijens Performance Coach Topsport / www.top-coach.eu Met dank aan Guido Vroemen, sportarts o.a. Nationale Triatlon Team en Leontien.nl De rol van voeding Algeheel welbevinden / Fitheid Energie

Nadere informatie

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar: Hartslag Onze hartslag, of ook wel polsslag genoemd, is één van de bruikbare indicaties voor diverse aspecten van onze gezondheid. Het is dan ook zeker interessant om iets meer te weten over onze rusthartslag

Nadere informatie

Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie

Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie I. Training: Een exacte wetenschap? 2 sessies: Eerste sessie (Algemeen): Algemene fysiologische principes Algemene principes testing Algemene

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort.

Nadere informatie

4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen

4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen 1. Ontkoppeling van mitochondriale oxidatieve fosforylatie a. laat nog steeds mitochondriale ATP vorming toe, maar zal het verbruik van O 2 doen stoppen b. zal alle mitochondriale metabolisme doen stilvallen

Nadere informatie

1 Inleiding 9 INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 9 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 9 Voor wie is dit boek? 9 Structuur van het boek 9 Theorie 11 Factoren die het succes op de 10K bepalen 11 Aerobe capaciteit en uithoudingsvermogen 12 Snelheid 17 Efficiëntie

Nadere informatie

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren Progressiviteit en overload Principe van verminderde meeropbrengst Principe van de supercompensatie

Nadere informatie

Lactaatanalyse met INSCYD software

Lactaatanalyse met INSCYD software Lactaatanalyse met INSCYD software Wat is lactaat? Stelling Waar Niet waar Lactaat is een afvalstof Lactaatopstapeling is de oorzaak van het brandend spiergevoel Hoe lager de lactaatproductie, hoe beter

Nadere informatie

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de Samenvatting door een scholier 1966 woorden 4 oktober 2006 6,7 85 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou SAMENVATTING BIOLOGIE THEMA 1 STOFWISSELING Basisstof 1 -Voedingsstoffen, water

Nadere informatie

Dieet Oké. TU Delft, November 2012

Dieet Oké. TU Delft, November 2012 TU Delft, November 2012 Dieet Oké Janet Vervoorn sportdiëtist Dieet Oké Summit Health Veilingweg 16A 2678 LN De Lier tel. 06-46675281 email: janet.vervoorn@chello.nl Inzicht krijgen in de energiehuishouding

Nadere informatie