Een Macro-Economische Algemene Evenwichtsanalyse van Vermogensbelastingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een Macro-Economische Algemene Evenwichtsanalyse van Vermogensbelastingen"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Een Macro-Economische Algemene Evenwichtsanalyse van Vermogensbelastingen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Economische Wetenschappen Nicolas Soenen onder leiding van Prof. dr. Freddy Heylen Pieter Van Rymenant

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Een Macro-Economische Algemene Evenwichtsanalyse van Vermogensbelastingen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Economische Wetenschappen Nicolas Soenen onder leiding van Prof. dr. Freddy Heylen Pieter Van Rymenant

4

5 Permissie Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Gent, 17/05/2016 Nicolas Soenen i

6

7 Voorwoord In de eerste plaats wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Freddy Heylen bedanken. Enerzijds voor de boeiende manier waarop hij mij OLG-modellen introduceerde en anderzijds voor de vele nuttige tips en het advies dat hij me gaf bij het schrijven van mijn model. Verder wil ik ook Pieter Van Rymenant bedanken, voor zijn uitstekende begeleiding bij deze thesis. Zonder zijn hulp, had ik nooit dit resultaat kunnen bekomen. Ik verbaas me er nog steeds over wanneer ik naar mijn inbox kijk, hoeveel mails ik hem wel gestuurd heb het afgelopen jaar. Ten tweede ben ik ook mijn vriendin, Barbara Hanot, zeer dankbaar. Jouw aanwezigheid was meer dan een troost tijdens de vele (en soms frustrerende) momenten die ik doorbracht achter mijn computer, en in Dynare. Verder ben ik ook Georges Hanot veel verschuldigd, voor het grondig nalezen van deze thesis en om me er attent op te maken dat er zoiets bestaat als een komma. Ik wil ook mijn (schoon)ouders, mijn broer en mijn familie bedanken. In de eerste plaats om me steeds bij te staan met raad en daad, maar vooral omdat ik jullie allemaal graag zie. Ten slotte wil ik nog Foukie bedanken, gewoon omdat je zo een tophond bent. Nicolas Soenen Gent, Mei 2016 iii

8

9 Inhoudsopgave Permissie i Voorwoord iii Inhoudsopgave v Lijst van afkortingen ix Lijst van tabellen xi Lijst van figuren xiii 1 Inleiding Achtergrond Modellen met overlappende generaties Mogelijke verbeteringen Doelstellingen Overzicht Specificatie van het model Specificaties Werkgelegenheid en groei van verschillende OESO-landen Het model Gezinnen Restricties Verwerving van menselijk kapitaal v

10 3.1.3 Optimalisatie van gezinnen Bedrijven Economische groei Overheid Algemeen evenwicht en de lopende rekening Parameters en beleidsvariabelen Preferentie- en technologie parameters Parameters uit de literatuur Paramaters via kalibratie Beleidsvariabelen van de verschillende OESO-landen Overheidsinkomsten Overheidsuitgaven Validiteit van het model Werkgelegenheidsgraad Laag- versus hooggeschoolden Effectieve pensioenleeftijd Onderwijs en groei Numerieke steady states Vermogensbelastingen als compenserende belasting Erfbelasting Belasting op rente-inkomsten Verlaging van de belasting op consumptie en kapitaal Transitie-effecten en welvaartsanalyse Transitiepaden Totale werkgelegenheid Werkgelegenheid van laagbegaafde individuen Werkgelegenheid van laagbegaafde jongeren Werkgelegenheid van ouderen Output vi

11 7.1.6 Conclusie Evolutie van de ongelijkheid Beleid 1 - Verlaging van de belasting op arbeid voor iedereen Beleid 2 - Verlaging van de belasting op arbeid voor de oude leeftijdscategorie (50-64) Beleid 3 - Verlaging van de werkloosheidsuitkeringen en het vervroegd pensioen Beleid 4 - Verlaging van de belasting op arbeid voor laagbegaafden Beleid 5 - Verlaging van de belasting op arbeid bij ouderen en laagbegaafden Beleid 6 - Verlaging van de belasting op arbeid bij de laagbegaafde jongeren Beleidsregels met een verlaging van de belastingen op consumptie en kapitaal 80 8 Conclusie 81 A Afleiding van eerste orde voorwaarden VII A.1 Consumptie VII A.2 Gewerkte uren VIII A.3 Effectieve pensioenleeftijd IX A.4 Onderwijs X A.5 Erfenissen XI B Beleidsregels met consumptie- en kapitaalbelastingen XIII B.1 Steady States XIII B.2 Transitiepad XIV B.3 Welvaartsanalyse XVII vii

12

13 Lijst van afkortingen BBP: CD: CES: EU: NBB: OESO: OLG: PAYG: PISA: VK: VS: Bruto Binnenlands Product Cobb-Douglas Constant Elasticity of Substitution Europese Unie Nationale Bank van België Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Overlapping Generations Pay-As-You-Go Programme for International Student Assessment Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten ix

14

15 Lijst van tabellen 2.1 Werkgelegenheid in uren (n), effectieve pensioenleeftijd (R), tertiaire scholing (e) en jaarlijkse per capita groei in OESO-landen (Heylen & Van de Kerckhove, 2013, 2014) Overzicht van parameters en streefwaardes voor België Belastingvoeten en overheidsschuld Netto vervangingsratio s: werkloosheidsuitkeringen en pensioenen De verschillende beleidsregels Vergelijking van steady states vóór en ná een fiscale beleidsschok met erfbelastingen als compenserende belasting - Gemiddelde voor Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland Vergelijking van steady states vóór en ná fiscale beleidsschok met belasting op rente-inkomsten als compenserende belasting - Gemiddelde voor Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland B.1 Vergelijking van steady states vóór en ná een fiscale beleidsschok met consumptieen kapitaalbelastingen - Gemiddelde voor Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland XIII xi

16

17 Lijst van figuren 1.1 De dependency ratio per 100 mensen in de EU (Eurostat, 2015) Werkgelegenheid van de jongeren, uitgedrukt in % van de beschikbare tijd Werkgelegenheid van de middelbare generatie, uitgedrukt in % van de beschikbare tijd Werkgelegenheid van de ouderen, uitgedrukt in % van de beschikbare tijd De werkgelegenheid van de laaggeschoolden t.o.v. de hooggeschoolden, n L /n H De effectieve pensioenleeftijd Tertiaire scholing, uitgedrukt in % van de beschikbare tijd van jongeren Jaarlijkse economische groei, uitgedrukt in % Totale werkgelegenheid (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Totale werkgelegenheid (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met belastingen op rente-inkomsten in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Werkgelegenheid laagbegaafden (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Werkgelegenheid laagbegaafden (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met belastingen op rente-inkomsten in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) xiii

18 7.5 Werkgelegenheid laagbegaafde jongeren (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Werkgelegenheid laagbegaafde jongeren (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met belastingen op rente-inkomsten in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Werkgelegenheid ouderen (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Werkgelegenheid ouderen (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met belastingen op rente-inkomsten in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Evolutie van de output na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Evolutie van de output na het invoeren van verschillende beleidsschokken met belastingen op rente-inkomsten in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 1 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 1 (rente) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 2 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 2 (rente) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 3 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 3 (rente) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 4 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 4 (rente) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 5 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 5 (rente) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 6 (erfenissen) Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij beleid 6 (rente) xiv

19 B.1 Totale werkgelegenheid (in % van totale uren) na het invoeren van verschillende beleidsschokken met erfbelastingen in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) XIV B.2 Totale werkgelegenheid van laaggeschoolden (in % van totale uren) na het invoeren van extra beleidsschokken met in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) XV B.3 Totale werkgelegenheid van laaggeschoolden jongeren (in % van totale uren) na het invoeren van extra beleidsschokken met in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) XV B.4 Totale werkgelegenheid van ouderen (in % van totale uren) na het invoeren van extra beleidsschokken met in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) XVI B.5 Evolutie van de output na het invoeren van extra beleidsschokken met in periode 1(benchmark in periode 0 is de initiële steady state) XVI B.6 Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij Consumptie-Erfenissen XVII B.7 Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij Consumptie-Rente-inkomsten... XVII B.8 Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij Kapitaal-Erfenissen XVIII B.9 Welvaartsanalyse laag- versus hoogbegaafden bij Kapitaal-Rente-inkomsten..... XVIII xv

20

21 Marlo Stanfield: "That s my money." Omar: "Man, money ain t got no owners, only spenders." -The Wire: Refugees (#4.4) xvii

22

23 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In de meeste OESO-landen worden beleidsmakers vandaag geconfronteerd met grote uitdagingen. De welvaartstaat staat in veel OESO-landen onder druk door de toenemende vergrijzing van de bevolking (Peersman & Schoors, 2012). Door de huidige en verwachte dependency ratio te plotten, wordt het toenemen van de vergrijzing zichtbaar. De dependency ratio weerspiegelt het aantal oudere mensen (65+ jaar) per 100 mensen die kunnen werken (15-64 jaar). De verwachte toename hiervan, zichtbaar voor de EU landen in figuur 1.1, is significant en impliceert een meerkost voor de sociale zekerheid. De druk op de welvaartstaat werd de afgelopen jaren alleen maar versterkt doordat werkgelegenheid en potentiële groei van de economie zijn afgenomen, als gevolg van de financiële- en economische crisis van De combinatie van een stijgende vergrijzing en de gevolgen van deze crisis heeft volgens een aantal economen geleid tot de aanwezigheid van secular stagnation in veel OESO-landen (Teulings & Baldwin, 2014). Secular stagnation is een term die gebruikt wordt wanneer er sprake is van een verlaagde groei van het potentieel BBP, en een persistent negatieve output gap (wanneer het daadwerkelijke BBP zich onder het potentieel BBP bevindt). De nood aan een hogere werkgelegenheid is het meest aanwezig bij oudere en laaggeschoolde mensen. Deze hebben een significant lagere participatiegraad in veel landen (OECD, 2015b). Bij laaggeschoolden is de werkloosheidsgraad gemiddeld hoger in veel OESO-landen (OECD, 2015b). Om uit deze situatie te geraken, wijzen steeds meer economen erop, dat meer economische groei en werkgelegenheid, vooral bij ouderen en laaggeschoolden, nodig is (Heylen et al., 2015). 1

24 55 50 Dependency Ratio Jaar Figuur 1.1: De dependency ratio per 100 mensen in de EU (Eurostat, 2015) De vrijheidsgraden waarover beleidsmakers beschikken zijn echter beperkt. Op budgettair vlak is de manoeuvreerruimte klein. Ten tweede is er een stijgende aversie voor de toenemende (inkomens)ongelijkheid (Stiglitz, 2011; Piketty, 2014; OECD, 2015a) en worden de potentieel negatieve gevolgen van stijgende ongelijkheid door steeds meer economen erkend (Piketty, 2003; Summers, 2014, 2015). Het is niet verrassend dat een grote hoeveelheid literatuur tot stand is gekomen waarin geanalyseerd wordt op welke manier werkgelegenheid en economische groei kunnen gestimuleerd worden. Er is in deze literatuur een bijzondere aandacht voor de analyse van het begrotingsbeleid, i.e. het niveau en de samenstelling van belastingen en overheidsuitgaven (Barro, 1990; King & Rebelo, 1990; Turnovsky, 2000; Prescott, 2004; Rogerson, 2006, 2007; Dhont & Heylen, 2009; Berger & Heylen, 2011; Gemmell et al., 2011; de la Croix et al., 2013; Heylen & Van de Kerckhove, 2013). De voornaamste conclusie uit deze papers is dat het niveau en de structuur van het begrotingsbeleid een belangrijke determinant is voor werkgelegenheid en economische groei. 2

25 1.2 Modellen met overlappende generaties Deze studies maken methodologisch vaak gebruik van een dynamisch algemene evenwichtsanalyse met overlappende generaties (OLG). Een OLG-model is een stelsel van wiskundige vergelijkingen die zowel het gedrag van individuen, bedrijven en de (fiscale) overheid beschrijft, alsook hun onderlinge interacties (de la Croix & Michel, 2002). Individuen worden opgedeeld in verschillende leeftijdscategorieën (bv. de jonge, middelbare, oude en gepensioneerde categorie). Aan het begin van elke periode sterven de gepensioneerde individuen uit de vorige periode en worden er nieuwe individuen geboren. Jonge individuen spenderen een deel van hun tijd mogelijks aan onderwijs. Individuen op werkleeftijd leveren arbeid. Door te werken krijgen deze individuen een inkomen dat ze kunnen gebruiken om consumptiegoederen te kopen of te sparen. Wanneer ze een deel van hun inkomen sparen, krijgen ze hierop in de volgende periode (wanneer ze één generatie ouder zijn) ook een inkomen (rente-inkomst). Bedrijven gebruiken deze arbeid in combinatie met kapitaal om goederen te produceren. De overheid heeft een invloed op de keuzes die individuen en bedrijven maken via het heffen van belastingen en haar overheidsuitgaven zoals bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. Veranderingen in het belastingregime en overheidsuitgaven hebben op deze manier een invloed macro-economische prestaties. 1.3 Mogelijke verbeteringen De contributie van OLG-modellen tot de verklaring van de werkgelegenheid en groei van verschillende OESO-landen is aanzienlijk. Evenwel zijn deze modellen nog steeds vatbaar voor verbeteringen. De voornoemde studies, waarbij gebruik gemaakt wordt van OLG-modellen, focussen uitsluitend op belastingen op arbeidsinkomen, fysisch kapitaal en consumptie. Andere vormen van belastingen worden niet in overweging genomen. Hierdoor zijn de taxshifts, i.e. veranderingen van belastingen waarbij de totale inkomsten uit belastingen voor de overheid onveranderd blijven, beperkt tot veranderingen van die types belastingen. De effecten van deze meer traditionele taxshifts zijn eerder beperkt. In haar analyse van de recente taxshift die uitgevoerd werd door de Belgische overheid, vindt de Nationale Bank van België (NBB) ook eerder beperkte effecten (NBB, 2015). Bijkomend worden deze taxshifts vaak bekritiseerd, omdat ze met name zouden bijdragen aan het probleem van stijgende ongelijkheid. Kapitaaleigenaars moeten maar beperkt 3

26 bijdragen, en een hogere consumptiebelasting raakt individuen met een laag inkomen meer dan individuen met een hoog inkomen (Decoster et al., 2010). Het analyseren van taxshifts waarbij andere types belastingen gebruikt worden om bijvoorbeeld een belastingverlaging op arbeid te compenseren zijn mogelijks interessante opties, maar werden tot op heden niet onderzocht. Een ander punt van kritiek op veel OLG-modellen is het gebruik van homogene agenten. Dit wil zeggen dat alle individuen binnen een bepaalde leeftijdscategorie equivalent zijn. Iedereen bezit dezelfde stock aan menselijk kapitaal, neemt dezelfde beslissingen en heeft hetzelfde inkomen. Meer recente OLG-modellen hebben deze assumptie wel verlaten, en werken met heterogene agenten, waarbij individuen kunnen verschillen op het vlak van de stock aan menselijk kapitaal (Heylen & Van de Kerckhove, 2014). Op die manier krijg je voor deze individuen ook een ander gedrag. Laagbegaafden gaan typisch sneller werken, maar krijgen een lagere verloning, aangezien ze minder gestudeerd hebben. 1.4 Doelstellingen In deze thesis bestudeer ik de langetermijneffecten van begrotingsbeleid aan de hand van een dynamisch algemeen evenwichtsmodel met OLG. De doelstelling is om te onderzoeken wat de invloed is van verschillende vormen van begrotingsbeleid, i.e. veranderingen in het niveau en de structuur van belastingen en overheidsuitgaven. Meer specifiek wil ik een bijdrage leveren door belastingen op rente-inkomsten en erfenissen toe te voegen aan de meer typische belastingen die in OLG-modellen vaak voorkomen, namelijk belastingen op arbeid, consumptie en kapitaal. In een eerste fase probeer ik een accuraat OLG-model te ontwikkelen dat in staat is de verschillen in werkgelegenheid en groei van verschillende OESO-landen te verklaren, en waarbij bovenstaande belastingen geïntegreerd zijn. Naast het verklaren van deze verschillen, tracht ik het model ook zodanig op te stellen dat een analyse kan gemaakt worden van de ongelijkheid in de samenleving. Dit wil ik doen door heterogene agenten in het model te introduceren. In de tweede fase wens ik vanuit mijn model beleidsvoorstellen (taxshifts) te formuleren waarbij werkgelegenheid en economische groei toenemen, terwijl ongelijkheid wordt afgeremd. De effecten van deze taxshifts kan ik nagaan door ze in mijn model te simuleren. Bij deze taxshifts con- 4

27 centreer ik me voornamelijk op de invloed van erfbelastingen en belastingen op rente-inkomsten. Deze simulaties tonen naast het nieuwe economische evenwicht, ook de evolutie van het oorspronkelijke naar het nieuwe evenwicht. Door deze onderzoeksvragen uit te werken, wil ik een bijdrage leveren aan het debat over optimaal begrotingsbeleid. Doorheen de dissertatie stel ik mezelf de volgende vragen: Hoe krijgen we jongeren en ouderen aan het werk? Welk beleid leidt tot duurzame economische groei op lange termijn? Hoe kan de trend van stijgende ongelijkheid doorbroken worden? 1.5 Overzicht De scriptie heeft volgende structuur: in hoofdstuk 2 overloop ik de specificatie van het OLGmodel, en toon ik de verschillen in werkgelegenheid, groei, effectieve pensioenleeftijd en onderwijs van verschillende OESO-landen. In hoofdstuk 3 schrijf ik vervolgens alle vergelijkingen van het model uit. Eenmaal dit gebeurd is, kan het model geparametriseerd worden en wordt de validiteit van het model nagegaan via kalibratie. Dit gebeurt respectievelijk in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5. In hoofstuk 6 analyseer ik de verschillende taxshifts met erfbelastingen en de belasting op rente-inkomsten. Een tweede deel van mijn onderzoek betreft de welvaartsanalyse die ik uitvoer in hoofdstuk 7. Ik beëindig de dissertatie met een conclusie. 5

28

29 2 Specificatie van het model 2.1 Specificaties OLG-modellen werden initieel ontwikkeld door Samuelson (1958) en Diamond (1965). Waar het model van Diamond (1965) gebruikt werd voor de analyse van de nationale schuld op het lange termijn evenwicht, heeft het OLG-model vandaag verschillende toepassingen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de analyse van het begrotingsbeleid op macro-economische variabelen. Het OLG-model dat in deze thesis wordt gebruikt, is er ook één uit deze categorie. Zoals in de inleiding werd vermeld bestaat een OLG-model uit een verzameling van wiskundige vergelijkingen die het gedrag en de interacties van individuen, bedrijven en de overheid beschrijven. Het OLG-model dat in deze thesis wordt ontwikkeld bestaat uit 4 generaties, namelijk een jonge (20-34 jaar), middelbare (35-49 jaar), oude (50-64 jaar) en een gepensioneerde (65-79 jaar) generatie. Elk individu maakt vanaf 20-jarige leeftijd deel uit van het model en wordt verondersteld niet ouder te worden dan 79 jaar. Alleen de jonge generatie kan een deel van hun tijd besteden aan onderwijs. Zowel de jonge, middelbare en oude generatie is actief op de arbeidsmarkt. Voor hun arbeid verwerven ze een inkomen, dat ze enerzijds uitgeven aan consumptiegoederen en anderzijds sparen. Op het vermogen dat ze sparen, krijgen ze in de volgende periode steeds een rente-inkomst. Naast het consumeren van goederen, genieten de jonge, middelbare en oude generatie ook van vrije tijd. De keuze die ze maken is er één tussen werk, vrije tijd, en voor de jonge generatie ook onderwijs. Tijdens periodes van inactiviteit (waarin individuen vrije tijd opnemen), krijgen ze een werkloosheidsuitkering van de overheid. 7

30 De wettelijke pensioenleeftijd die in dit model gebruikt wordt is 65 jaar. De oude generatie kan echter al vroeger effectief op pensioen gaan. Op dit moment krijgen ze geen inkomen meer uit arbeid, maar wel een vergoeding, specifiek voor individuen die vervroegd op pensioen gaan (zoals bijvoorbeeld het brugpensioen). In de vierde en laatste periode van hun leven zijn individuen gepensioneerd. In deze periode krijgen individuen een pensioen. Dit pensioen is positief afhankelijk van het inkomen dat ze hebben verdiend tijdens de periodes dat ze actief waren op de arbeidsmarkt; en hiernaast krijgen individuen ook een bepaald basispensioen, dat afhankelijk is van het gemiddeld loon van de op dat moment actieve generaties. Het pensioen zelf wordt betaald aan de hand van een pay-as-yougo systeem (PAYG). Bij een PAYG systeem betaalt de huidige actieve generatie de pensioenen van de op dat moment gepensioneerde generatie. Verder kunnen individuen in deze periode een nalatenschap geven aan hun kinderen. Ik veronderstel dat kinderen van gepensioneerde individuen steeds twee generaties jonger zijn en dus deel uitmaken van de middelbare generatie (35-49 jaar). Naast heterogeniteit op vlak van leeftijd kunnen individuen onderscheiden worden aan de hand van hun begaafdheid. Dit verschil in begaafdheid uit zich in de hoeveelheid menselijk kapitaal waarmee een agent wordt geboren en de mate waarin de agent extra menselijk kapitaal kan verwerven door middel van scholing. Aangezien individuen pas op 20-jarige leeftijd worden opgenomen in het model, betreft het hier enkel tertiaire scholing (hoger onderwijs). Zoals in Heylen & Van de Kerckhove (2014) onderscheid ik drie groepen: de hoogbegaafden, de gemiddeld begaafden en de laagbegaafden. De hoogbegaafden krijgen een hoger menselijk kapitaal toegewezen dan de gemiddeld begaafden die op hun beurt een groter menselijk kapitaal hebben dan de laagbegaafden. Laagbegaafden zullen in dit model in hun jonge periode niet meer kiezen om extra onderwijs te volgen. Ze gaan direct naar de arbeidsmarkt. Door het introduceren van erfenissen, moest ik ook een keuze make over de intergenerationele mobiliteit van inkomen. In de studies uitgevoerd door Zimmerman (1992) en Corak & Heisz (1999) is het duidelijk dat het inkomen van vader en zoon gecorreleerd zijn. Om deze intergenerationele mobiliteit ook in mijn model naar voren te laten komen, veronderstel ik dat de erfenissen van hoogbegaafde gepensioneerden gegeven worden aan de hoogbegaafde individuen 8

31 van middelbare leeftijd. Impliciet veronderstel ik hierdoor dat hoogbegaafde kinderen geboren worden bij hoogbegaafde ouders. Bedrijven gedragen zich perfect competitief op de output- en inputmarkten. Alle bedrijven zijn identiek aan elkaar en produceren één consumptiegoed. Ze produceren deze goederen door arbeid en kapitaal aan te werven. De (fiscale) overheid heft belastingen en geeft deze inkomsten uit aan consumptie, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. Naast de typische belastingen op arbeid, kapitaal en consumptie, heft de overheid in mijn model ook belastingen op erfenissen en rente-inkomsten. Het budget van de overheid hoeft niet in evenwicht te zijn, waardoor schulden kunnen op- of afgebouwd worden. Ten slotte beschrijf ik een OLG-model van een open economie. Dit wil zeggen dat kapitaal kan toestromen en wegstromen. Het verschil met een gelijkaardig model met een gesloten economie is dat de rentevoet hier constant is en exogeen wordt opgelegd. Bij een gesloten economie is het aanbod en de vraag op de kapitaalmarkt gelijk aan elkaar, waaruit de rentevoet bepaald wordt. In mijn model is dit niet noodzakelijk het geval. Aangezien het de doelstelling is van deze thesis een analyse te maken over de effecten van begrotingsbeleid op werkgelegenheid en groei, is het belangrijk dat de variabelen die een invloed hebben op werkgelegenheid en groei bepaald worden door het model. Hierdoor zal uit het gedrag van de individuen hun consumptie, tewerkstelling, effectieve pensioenleeftijd, tertiaire scholing en hun nalatenschap bepaald worden. Deze variabelen hebben allemaal een invloed op de macro-economische prestaties. 2.2 Werkgelegenheid en groei van verschillende OESO-landen De verschillen die ik met mijn model wil verklaren zijn de verschillen in werkgelegenheid en economische groei van verschillende OESO-landen. Hiernaast wil ik met het model ook een verklaring geven voor de effectieve pensioenleeftijd, tertiaire scholing en de verhouding van de werkgelegenheid van laagbegaafden ten opzichte van hoogbegaafden. Tabel 2.1 geeft een overzicht van deze data omtrent werkgelegenheid, onderwijs en groei voor 13 OESO-landen (Oosten- 9

32 rijk, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, VS, VK en Canada). De periode waaruit deze data wordt gehaald is van groot belang. De opstelling van het model is immers zo dat lange termijn effecten van beleidsbeslissingen worden gesimuleerd. In deze thesis spreek ik me niet uit over de korte termijn met business cycle effects, maar wel over een economie in evenwicht. Hierdoor is het noodzakelijk om data te gebruiken uit een periode waarvan vermoed wordt dat de economie geconvergeerd was naar haar steady state. De data die ik hiervoor gebruik komt uit Heylen & Van de Kerckhove (2014), waar de periode dient als referentieperiode. Het aantal gewerkte uren van de drie leeftijdscategorieën wordt berekend als fractie van het aantal gewerkte uren ten opzichte van de potentiële uren die kunnen gewerkt worden. Potentieel kan een individu 2080 uren (52 weken aan 40 uren per week) per jaar werken (Heylen & Van de Kerckhove, 2013). De waarden n 1, n 2 en n 3 zijn respectievelijk de gewerkte uren van de jonge (20-34 jaar), middelbare (35-49 jaar) en oude generatie (50-64 jaar). De tertiaire scholing (e) is een benadering voor de tijd dat agenten studeren wanneer ze jong zijn. De effectieve pensioenleeftijd (R) is de leeftijd waarop agenten effectief op pensioen gaan en ligt typisch lager dan de wettelijke pensioenleeftijd (Heylen & Van de Kerckhove, 2013). Ten slotte is het ratio van de werkgelegenheid bij de laagbegaafden op de werkgelegenheid bij de hoogbegaafden een verschil dat ik wil verklaren met dit type model. Typisch werkt de groep van middelbare leeftijd het meest, gevolgd door de jonge leeftijdscategorie. De derde (en oudste) leeftijdscategorie werkt gemiddeld het minst. Dit komt voornamelijk doordat in sommige landen mensen vroeger op pensioen gaan dan de wettelijke pensioenleeftijd. In de kernlanden van de eurozone (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Nederland) wordt er in vergelijking met de VS, beduidend minder gewerkt. Dit valt vooral op bij de oude leeftijdscategorie. De Scandinavische landen bevinden zich ergens tussen beide groepen, met een hogere werkgelegenheid dan de kernlanden, maar wel lager dan de VS. De potentiële groei per capita is ook duidelijk het hoogst bij de Scandinavische landen. De effectieve pensioenleeftijd is het laagst in de kernlanden, en in de VS het hoogst. Ook in de Scandinavische landen gaan mensen typisch later op pensioen dan in de kernlanden. 10

33 Tabel 2.1: Werkgelegenheid in uren (n), effectieve pensioenleeftijd (R), tertiaire scholing (e) en jaarlijkse per capita groei in OESO-landen (Heylen & Van de Kerckhove, 2013, 2014) n 1 n 2 n 3 R n L /n H e jaarlijkse groei capita Oostenrijk België Frankrijk Duitsland Italië Nederland Denemarken Finland Noorwegen Zweden VS VK Canada Gemiddelde

34

35 3 Het model In dit hoofdstuk schrijf ik de wiskundige vergelijkingen uit van het model. Ik overloop het gedrag van de individuen, de bedrijven en de overheidssector, en ten slotte ook het algemeen evenwicht. De structuur van het model volgt in grote lijnen die van Heylen & Van de Kerckhove (2014). Ik gebruik ook een OLG-model met heterogene agenten, waarbij de variabelen die ik wens te onderzoeken in mijn thesis ook endogeen zijn. Het hieronder beschreven model is in feite een uitbreiding op het bestaande model van Heylen & Van de Kerckhove (2014). 3.1 Gezinnen Gezinnen worden in dit model niet bekeken als een economische institutie, waarbij meerdere individuen zich aan elkaar binden omdat zij hier nut uit halen (De Clercq, 2006). Met een gezin wordt in dit proefschrift verwezen naar het individu. Gezinnen, agenten en individuen zijn in dit proefschrift termen die aldus naast elkaar gebruikt zullen worden. Een agent neemt verschillende economische beslissingen, met als objectief zijn/haar nut te maximaliseren over het leven. De oefening die de agent maakt is een maximalisatie van een intertemporele nutsfunctie, beschreven in vergelijking U t a = β j 1 l t(1 θ) ln c t ja + γ ja j +β ln 4 c t 4a 1 θ + γ l t(1 θ) 4a 4 1 θ + α 4 ln χ t 4a j=1 a = H, M, L (3.1) Het linkerlid toont de totale hoeveelheid nut U t a van een agent met begaafdheid a die jong was in periode t. Het superscript t beschrijft dus het moment waarop de agent in kwestie opgenomen werd in het model, wat ook de periode is waarin de agent jong is. In het subscript staat de begaafdheid van het individu. 13

36 Het rechterlid beschrijft de som van het nut van de agent in de vier verschillende periodes waarin die leeft. In de eerste drie periodes hangt het nut af van consumptie (c t ja ) en vrije tijd (l t ja ). In de laatste periode van het leven zijn nog steeds consumptie en vrije tijd een bepalende factor in het bepalen van het nut, maar hier komt nu ook nog een extra element in de vergelijking, namelijk de erfenis die de agent kan nalaten (χ t 4a ). Ouders zijn begaan met het welzijn van hun kinderen, waardoor ze nut halen uit het geven van een erfenis. De parameter β staat voor de discontovoet en geeft weer in welke mate de agent vooruitziend is. Hoe meer belang individuen hechten aan hun consumptie vandaag in vergelijking met de consumptie die ze in een latere periode zullen hebben, hoe lager de discontovoet. De parameters θ en γ beschrijven respectievelijk de inverse van de intertemporele substitutievoet en het relatieve belang van vrije tijd ten opzichte van consumptie (taste for leisure). De intertemporele substitutievoet van in dit geval vrije tijd, geeft weer in welke mate individuen schommelingen in hun vrije tijd tussen verschillende periodes willen vermijden (Heylen, 2014). Een hoge θ staat dus voor een hoge afkeer van schommelingen in vrije tijd, en voor de mate waarin individuen zullen proberen om hun vrije tijd over verschillende periodes heen, gelijk te houden Restricties Nutsmaximaliserende agenten zijn beperkt door restricties. Hun beschikbare tijd moeten ze verdelen over werken, onderwijs en vrije tijd. Daarnaast moeten ze ook rekening houden met hun beschikbare budget. Tijdsrestricties De totale beschikbare tijd die de agent kan aanwenden om te werken, onderwijs te volgen of te spenderen aan vrije tijd wordt genormaliseerd op 1. In de eerste periode kunnen individuen hun beschikbare tijd verdelen over onderwijs, werken en vrije tijd. In de tweede en de derde periode bestaat de keuze enkel uit werken en vrije tijd. In de laatste periode zijn agenten allemaal gepensioneerd, en wordt alle beschikbare tijd opgenomen voor vrije tijd. Vergelijkingen tonen een overzicht van de tijdsrestricties. l t 1a = 1 nt 1a et 1a met e t 1L = 0 (3.2) l t 2a = 1 nt 2a (3.3) 14

37 l t 3a µ = Γ R t a (1 1 ) ñt 3a )1 ( ς + (1 µ) ς 1 R t 1 ( 1 ς ) ς 1 a (3.4) l t 4a = 1 (3.5) In het linkerlid is de hoeveelheid vrije tijd van individuen te zien. In het rechterlid is zichtbaar hoe de overige tijd wordt gespendeerd in de eerste 3 periodes van het leven. In de laatste periode spendeert de agent al de beschikbare tijd aan vrije tijd, en dus is l t 4a altijd gelijk aan één. De tijdsrestrictie voor de derde periode heeft een speciale vorm. Tijdens de derde periode van het leven moet er een onderscheid gemaakt worden tussen vrije tijd van agenten die nog werken, en de vrije tijd die ze hebben wanneer ze vervroegd op pensioen gaan. Het karakter van beide types vrije tijd is anders. Bijvoorbeeld, de vrije tijd die individuen hebben wanneer ze vervroegd op pensioen gaan wordt meer aangewend om lange reizen te maken, waar de vrije tijd die ze hebben wanneer ze nog werken meer gebruikt wordt voor kortere vakanties. Om geen onrealistische resultaten te krijgen (bijvoorbeeld op 50-jarige leeftijd al op pensioen gaan) wordt een constant elasticity of substitution (CES) functie gebruikt, waardoor de twee types vrije tijd substitutiegoederen worden. De output van deze functie is de totale vrije tijd l t 3a. Die is het resultaat van de som van de vrije tijd wanneer de agent nog werkt, en de vrije tijd wanneer de agent vervroegd op pensioen gaat. Wanneer de agent zijn totale vrije tijd constant wil houden, maar de onderlinge verdeling van het type vrije tijd wil veranderen, moet hij een substitutie maken tussen de twee types vrije tijd. Bij dit type functie is er echter geen perfecte substitutie, en hierdoor weegt een substitutie zwaarder door wanneer de agent kiest voor een extreme oplossing. Een extreme oplossing is bijvoorbeeld een agent niet meer werkt na zijn 50 e en op vervroegd pensioen gaat. Het gebruik van de CES-functie wordt hierdoor gebruikt om onrealistische oplossingen te vermijden en agenten te stimuleren om een evenwichtige keuze te maken tussen beide types vrije tijd (wat in de praktijk ook zo is). De parameters van vergelijking 3.4, Γ, ς en µ staan respectievelijk voor de normalisatieconstante, de substitutie-elasticiteit, en de share parameter. De normalisatieconstante wordt zodanig bepaald, zodat de waarde l t 3a overeenkomt met de waarde (1 nt 3a ) en dus vergelijkbaar is met l t 1a, l t 2a en l t 3a. Zoals in de nutsfunctie bepaalt de substitutie-elasticiteit in welke mate individuen schokken willen vermijden, in dit geval tussen beide types vrije tijd in dezelfde periode. De share parameter is een parameter die gebruikt wordt om een bepaald gewicht op te leggen tussen beide types vrije tijd. De waarde van deze parameter wordt verderop 15

38 in de thesis bepaald. Budgetrestricties Naast de tijdsrestricties, hebben agenten ook budgetrestricties. Vergelijkingen tonen de wiskundige uitwerking van de budgetrestricties tijdens de verschillende periodes van het leven van een agent. Het linkerlid van deze vergelijkingen geeft de allocatie van het beschikbaar inkomen weer: agenten kunnen dit consumeren (c t ja ) of sparen (Ωt a ). Op hun consumptie betalen agenten een consumptiebelasting τ c. Wanneer een individu meer consumeert in een bepaalde periode dan zijn beschikbaar inkomen, dan zal het gespaarde vermogen van die periode negatief zijn. In dit geval gaat de agent een lening aan. Ik veronderstel dat een agent op het einde van zijn leven alles consumeert en geen schulden nalaat (Ω t 4a is gelijk aan 0). Hierbij kan de agent ook kiezen om een deel van zijn vermogen na te laten via een erfenis χ t 4a. In het rechterlid zijn de verschillende posten te zien, waaruit het beschikbaar inkomen komt. De agent krijgt tijdens zijn actieve periodes een verloning voor gewerkte uren. Hoe hoger het menselijk kapitaal van de agent, hoe hoger de verloning. Jonge individuen verdienen hierdoor w a,t h t 1a nt 1a (1 τ 1). Hierbij is w t a het loon dat een agent krijgt per eenheid effectieve arbeid (h t 1a nt 1a ). De verloning is onderhevig aan een inkomstenbelasting τ w. Voor de andere actieve periodes is het verloningsgedeelte gelijkaardig. Het enige verschil is dat de inkomstenbelasting over de verschillende periodes anders kan zijn (τ 1, τ 2 en τ 3 ). Niet gepensioneerde individuen krijgen een uitkering voor periodes waarop ze niet actief zijn op de arbeidsmarkt. De precieze hoeveelheid hiervan is een proportie van het loon na belastingen. De parameter b 1 voor de jonge generatie weerspiegelt de vervangingsratio van dit loon. Individuen krijgen niet hun volledig loon, maar een fractie hiervan. In de derde periode wordt ook onderscheid gemaakt tussen werkloosheid en het vervroegde pensioen. De uitkering die de agent krijgt is in beide gevallen een fractie van het loon, maar deze fracties zijn verschillend, namelijk b 3a wanneer de agent nog werkt, en b 3b wanneer de agent op vervroegd pensioen gaat. Het vermogen dat in een bepaalde periode gespaard werd, is ook een bron van inkomsten in de volgende periode van het leven. Op dit gespaard vermogen krijgen de agenten ook een rente 16

39 r t. Op deze rente-inkomsten wordt een belasting τ r geheven. Individuen kunnen ook een negatief gespaard vermogen hebben in het geval hun uitstaande leningen groter zijn dan het inkomen dat ze sparen. Op dat moment hebben ze een netto negatief vermogen en op deze schulden betalen ze de rente. Voor de eenvoud van het model te behouden, laat ik bij een negatief vermogen ook de belastingvoet staan. Dit impliceert dat individuen die lenen in een bepaalde periode, een belastingvoordeel hebben op de rente die ze moeten betalen, namelijk τ r. Het beschikbaar inkomen van de tweede generatie bevat ook de erfenis die ze krijgen van hun ouders (χ t 2 4a ). In dit model veronderstel ik dus dat de ontvangers van erfenissen steeds jaar zijn. Op deze erfenis wordt een belasting τ be geheven. De erfbelasting moet in dit model dus betaald worden door de erfgenaam. Eenmaal agenten ouder zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar) halen ze geen inkomen meer uit arbeid. Hierdoor komen ze ook niet meer in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering. Wat overblijft is hun gespaard vermogen en hun pensioen. Vergelijking 3.10 verduidelijkt hoe het pensioen van individuen pp t a tot stand komt. Het pensioen bestaat uit 2 delen. De grootte van het eerste deel van het pensioen is afhankelijk van het loon dat de agenten verdiend hebben tijdens hun actieve periodes, het is namelijk een fractie ρ wa van het loon van de agent over de 3 actieve periodes. Pensioenen worden ook welvaartvast gemaakt. Individuen krijgen hun pensioen in de laatste periode van hun leven. Het loon dat de grootte van hun pensioen bepaalt is echter het loon van de 3 voorgaande periodes. Aangezien de economie elke periode groeit is het loon dat ze toen kregen lager dan het loon dat ze in de 4e periode zouden krijgen. Om dit te compenseren, wordt de bijdrage van hun loon in het pensioen geïndexeerd. Het tweede deel van het pensioen is het basispensioen. Voor individuen die geboren zijn in periode t en hun pensioen dus krijgen in periode t + 3 is het basispensioen het gemiddelde loon van een individuen in periode t + 3. De vervangingsratio ρ f a van dit basispensioen is afhankelijk van de begaafdheid en dus ook de scholing van het individu. Vergelijking 3.11 weerspiegelt de relatie tussen de fractie van de totale gewerkte tijd tijdens de 3 e periode (n t 3a ), en de fractie van de gewerkte tijd van de agent wanneer deze werkte (ñt 3a ). (1 + τ c )c t 1a + Ωt 1a = w a,th t 1a nt 1a (1 τ 1) + b 1 w a,t h t 1a (1 τ 1)(1 n t 1a et 1a ) (3.6) 17

40 (1 + τ c )c t 2a + Ωt 2a =w a,t+1h t 2a nt 2a (1 τ 2) + b 2 w a,t+1 h t 2a (1 τ 2)(1 n t 2a ) r t+1 (1 τ r ) Ω t 1a + (1 τ be)χ t 2 4a (1 + τ c )c t 3a + Ωt 3a =w a,t+2h t 3a Rt añt 3a (1 τ 3) + b 3a w a,t+2 h t 3a (1 τ 3)R t a (1 ñt 3a ) + b 3b w a,t+2 h t 3a (1 τ w)(1 R t a ) r t+2 (1 τ r ) Ω t 2a (3.7) (3.8) (1 + τ c )c t 4a + χ t 4a = 1 + r t+3 (1 τ r ) Ω t 3a + ppt a (3.9) pp t a = ρ wa n t 3a = Rt añt 3a 3 j=1 p j (w a,t+j 1 h t ja nt ja (1 τ j)(1 + x) 4 j + ρ f a j=1 a=h,m,l (3.10) w a,t+3 h t+4 j ja n t+4 j ja (1 τ j ) (3.11) Verwerving van menselijk kapitaal Agenten die het model binnenkomen op 20-jarige leeftijd hebben een bepaalde stock aan menselijk kapitaal. Deze stock is verschillend voor de verschillende begaafdheidsgroepen, waar de hoogbegaafden de hoogste stock en de laagbegaafden de laagste stock aan menselijk kapitaal zullen hebben. Verder wordt zoals in Heylen & Van de Kerckhove (2013) verondersteld dat de huidige stock aan menselijk kapitaal wordt doorgegeven aan de volgende generatie. Dit kan bekeken worden als leerkrachten die hun kennis overdragen op kinderen/adolescenten. Jonge individuen die opgenomen worden in het model, erven dus een fractie van de gemiddelde stock aan menselijk kapitaal van de vorige generatie. Hoe hoger de begaafdheid van jonge individuen, hoe hoger de fractie van het gemiddeld menselijk kapitaal dat ze erven. In vergelijking 3.12 is te zien hoe dit wiskundig wordt geschreven (Heylen & Van de Kerckhove, 2014). met: h t 1a = ɛ aπ(h t 1 2H + ht 1 2M + ht 1 2L )/3 a = H, M, L (3.12) 0 < π, 0 < ɛ L < ɛ M < ɛ H = 1 (3.13) De waarde π wordt in dit model bepaald via kalibratie. Dit zal ook voor de andere parameters die gekalibreerd moeten worden, gebeuren op basis van de Belgische data. De parameter ɛ a staat voor de fractie van het menselijk kapitaal dat door het individu geërfd wordt. Deze fractie is het 18

41 hoogst voor hoogbegaafden en het laagst voor laagbegaafden. In de eerste periode van het leven kunnen agenten kiezen om een deel van hun beschikbare tijd te spenderen aan tertiaire scholing. Hierbij veronderstel ik zoals in Heylen & Van de Kerckhove (2014) dat agenten met een lage begaafdheid dit niet doen, waardoor hun menselijk kapitaal niet meer zal toenemen. De agenten met een gemiddelde en hoge begaafdheid zullen dit wel doen. De reden hiervoor is dat een hoger menselijk kapitaal hun ook het vooruitzicht geeft op een hoger loon in latere periodes, aangezien hun beschikbaar inkomen zal stijgen wanneer ze meer menselijk kapitaal hebben (zie de budgetrestricties). De manier waarop dit gebeurt is in overeenstemming met de productiefuncties van menselijk kapitaal die gebruikt wordt in Lucas (1990), in die zin dat het stijgen van het menselijk kapitaal van jonge agenten afhankelijk is van de hoeveelheid tijd die ze toewijzen aan tertiaire scholing. Vergelijking 3.15 geeft deze positieve relatie tussen menselijk kapitaal en tertiaire scholing weer. De mate waarin het menselijk kapitaal stijgt is afhankelijk van de tijd die in tertiaire scholing wordt gestoken (e), de efficiëntie waarmee je je scholing omvormt naar menselijk kapitaal (φ) en de elasticiteit van de tijd die je in onderwijs steekt (σ) (Docquier & Paddison, 2003). Verder wordt verondersteld dat het menselijk kapitaal niet meer stijgt in de derde periode, zoals in vergelijking h t 2L = ht 1L (3.14) h t 2a = 1 + φ(e t 1a )σ h t 1a a = H, M (3.15) h t 3a = ht 2a a = H, M, L (3.16) met 0 < σ 1, φ > Optimalisatie van gezinnen Gezinnen optimaliseren hun nut op een micro-economisch gefundeerde manier, waarbij ik veronderstel dat alle economische agenten rationeel zijn en beslissingen nemen die hun nut maximaliseren. Praktisch kan deze optimalisatie uitgevoerd worden door alle restricties te substitueren in de nutsfunctie van de gezinnen en deze vervolgens te maximaliseren voor de gewenste variabele. Op deze manier kunnen gezinnen hun gewenste consumptie over het leven (c 1, c 2, c 3, c 4 ), hun gewerkte uren in hun drie actieve periodes (n 1, n 2, ñ 3 ), hun effectieve pensioenleeftijd (R), hun gewenste hoeveelheid tertiaire scholing (e), en de optimale hoeveelheid erfenis (χ t 4a ) die ze 19

42 aan hun kinderen willen geven, bepalen. Door in vergelijking 3.1 de tijds- en budgetrestricties te substitueren (vergelijking ) kunnen de eerste orde voorwaarden afgeleid worden. Indien aan deze voorwaarden voldaan is, is het nut van agenten gemaximaliseerd. De uitwerking van de verschillende substituties zijn te vinden in bijlage A. Consumptie Na de substitutie van de budgetrestricties in de nutsfunctie, wordt de nutsfunctie afgeleid naar gespaard vermogen (Ω t a ). Na het uitwerken van deze afgeleide, wordt een typische Euler vergelijking verkregen in vergelijking 3.17 (Heylen, 2014). Deze geeft het gewenste consumptiepad van agenten weer. Hoe hoger de tijdsvoorkeur van de agent (lage β) hoe lager het ratio in het linkerlid. een hoge tijdsvoorkeur van de agent leidt tot een hoge consumptie van het beschikbaar inkomen, waardoor het consumptiepad een minder groeiende tendens zal vertonen dan bij individuen met een lage tijdsvoorkeur. Anderzijds zullen agenten bij een hoge rente hun consumptie wensen uit te stellen (aangezien het later meer opbrengt). Hierdoor krijg je een hoger ratio in het linkerlid, en dus een consumptiepad dat sterker stijgt. c t j+1,a c t j,a = β 1 + r t+j (1 τ r ) j = 1, 2, 3 (3.17) Gewerkte uren De keuze van het aantal gewerkte uren wordt gemaakt door te kijken naar het marginaal nut en onnut van een extra eenheid werken. Een extra eenheid werken zorgt ervoor dat je meer kan consumeren, maar anderzijds gaat hierdoor vrije tijd verloren waar je ook nut uit haalt. Wanneer beide gelijk zijn aan elkaar, kan de agent zijn nut niet meer verhogen, waardoor dit de rationele keuze is. De eerste orde voorwaarden worden dan: t γ 1 l1a (l t 1a )θ n t 1a t γ 2 l2a (l t 2a )θ n t 2a = w a,th t 1a (1 τ w)(1 b) c t 1a (1 + τ c) = w a,t+1h t 1a 1 + φ(e t 1a )σ (1 τ w )(1 b) c t 2a (1 + τ c) + β 2 ρ wap 2 w a,t+1 h t 1a + β 3 ρ wap 1 w a,t h t 1a (1 τ w)(1 + x) 3 c t 4a (1 + τ c) 1 + φ(e t 1a )σ (1 τ w )(1 + x) 2 c t 4a (1 + τ c) (3.18) (3.19) 20

43 t γ 3 l3a (l t 3a )θ ñ t 3a = w a,t+2h t 1a 1 + φ(e t 1a )σ R t a (1 τ w)(1 b) c t 3a (1 + τ c) + β ρ wap 3 w a,t+2 h t 1a 1 + φ(e t 1a )σ R t a (1 τ w)(1 + x) c t 4a (1 + τ c) (3.20) In het linkerlid van deze vergelijkingen zie je steeds het nut dat verloren gaat bij extra werk. Het rechterlid toont de opbrengst van een extra eenheid werken. Dit is namelijk het extra loon dat individuen hiermee krijgen, zowel vandaag als wanneer ze op pensioen zijn. Het loon wordt steeds afgewogen tegenover de consumptie die ze hier extra mee verkrijgen, aangezien indviduen daar finaal hun nut uithalen. Het eerste deel van de vergelijkingen in het rechterlid toont het nut van werken voor de huidige periode, terwijl het tweede deel van het rechterlid het extra nut toont die individuen krijgen wanneer ze gepensioneerd zijn. Effectieve pensioenleeftijd De effectieve pensioenleeftijd wordt in dit model ook endogeen bepaald. De intuïtie van de eerste orde voorwaarde voor de effectieve pensioenleeftijd is analoog aan die bij gewerkte uren. Het linkerlid weerspiegelt het nutsverlies van later op pensioen te gaan via het verlies aan vrije tijd. Het rechterlid is de weerspiegeling van het extra nut dat een agent krijgt van later op pensioen te gaan. Wanneer beide leden aan elkaar gelijk zijn, kan die zijn nut niet meer verhogen door nog langer te werken of vroeger op pensioen te gaan, en is zijn nut gemaximaliseerd. t γ 3 l3a (l t 3a )θ R t a = w t φ(e t 1a ) h t 1a (1 τ w)(ñ t 3 + b(1 ñt 3a ) b er) c t 3a (1 + τ c) + β ρ wap 3 w a,t φ(e t 1a ) h t 1a (1 τ w)ñ t 3a c t 4a (1 + τ c) (3.21) Tertiaire scholing Zoals de vorige eerste orde voorwaarden, kan ook de keuze van de grootte van de tertiaire scholing (e) getoond worden via de gelijkheid van het nutsverlies van een extra eenheid e, en de nutswinst ervan. Wanneer deze gelijk zijn aan elkaar, heeft de economische agent zijn maximalisatie van nut via de keuze van e bereikt. Analoog aan voorgaande vergelijkingen toont het linkerlid het nutsverlies van een extra eenheid e via het verlies van vrije tijd en consumptie in de eerste periode. De tijd die de agent investeert in het verwerven van extra menselijk kapitaal had ook kunnen gebruikt worden om langer te werken of op te nemen als vrije tijd. Het rechterlid 21

Studienamiddag Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, Brussel, 14 Januari 2011

Studienamiddag Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, Brussel, 14 Januari 2011 Werkgelegenheid naar leeftijd, economische groei, en de pensioenuitdaging in de OESO-landen Tim Buyse, Freddy Heylen and Renaat Van de Kerckhove, Universiteit Gent Studienamiddag Steunpunt Fiscaliteit

Nadere informatie

- Wereldwijd forse toename van overheidstekorten en overheidsschuld

- Wereldwijd forse toename van overheidstekorten en overheidsschuld Begrotingsbeleid, werkgelegenheid naar leeftijd en economische groei in de OESO - Implicaties voor België en Vlaanderen - Freddy Heylen Renaat Van de Kerckhove, Universiteit Gent Studiedag over De vergrijzing

Nadere informatie

Effecten van pensioenhervorming op werkgelegenheid, scholing en groei

Effecten van pensioenhervorming op werkgelegenheid, scholing en groei Effecten van pensioenhervorming op werkgelegenheid, scholing en groei Buyse, T., Heylen, F. & Van de Kerckhove, R. 2011. Pension Reform, employment by age and long-run growth in OECD countries, Working

Nadere informatie

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors.

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors. DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent Beleidsseminarie eindeloopbaan 6 december 2012 De Perfecte

Nadere informatie

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing

Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing Gert Peersman Universiteit Gent Seminarie VGD Accountants 3 november 2014 Dé grootste uitdaging voor de regering Alsmaar stijgende Noordzeespiegel

Nadere informatie

Kritische bedenkingen over de vooruitzichten van de budgettaire kosten van de vergrijzing Gert Peersman Frederick Van Gysegem

Kritische bedenkingen over de vooruitzichten van de budgettaire kosten van de vergrijzing Gert Peersman Frederick Van Gysegem Kritische bedenkingen over de vooruitzichten van de budgettaire kosten van de vergrijzing Gert Peersman Frederick Van Gysegem Universiteit Gent Analyse Bedenkingen over de vooruitzichten van de budgettaire

Nadere informatie

Werkgelegenheid en economische groei: waarom blijft de eurozone achterop?

Werkgelegenheid en economische groei: waarom blijft de eurozone achterop? Werkgelegenheid en economische groei: waarom blijft de eurozone achterop? Dhont, T. & Heylen, F. (2004). Fiscal policy, employment and growth: Why is the Euro Area lagging behind? Working Paper 2004/275

Nadere informatie

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Ruben Schoonackers Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

21.4. Een inleiding tot intergenerationele economie: het Diamond-model van overlappende generaties (OLG-model)

21.4. Een inleiding tot intergenerationele economie: het Diamond-model van overlappende generaties (OLG-model) 764 Economische groei onderzoek breiden Kneller et al. (1999) deze budgetbeperking als volgt uit: g t +ng t = τy t +nt t +def t (44) Naast de gekende g t en τy t omvat vergelijking (44) respectievelijk

Nadere informatie

Is de spaarquote te hoog of te laag? Schattingen van de "goudenregel"-spaarquote

Is de spaarquote te hoog of te laag? Schattingen van de goudenregel-spaarquote FACULTEIT ECONOMISCHE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN & SOLVAY BUSINESS SCHOOL Is de spaarquote te hoog of te laag? Schattingen van de "goudenregel"-spaarquote Jonas Lucien De Jaeger 0509647 Promotor: Luc HENS

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Seminarie voor leerkrachten economie van het middelbaar onderwijs Brussel, 11 oktober 2017 Departement Algemene Statistieken Hans De Dyn 2 / 24 Inhoud

Nadere informatie

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Stefan Van Parys Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën

Nadere informatie

Macro-economie examenvragen

Macro-economie examenvragen Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.

Nadere informatie

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN VOLTOOIING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE Bijdrage van de Commissie aan de Leidersagenda #FutureofEurope #EURoadSibiu ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN Figuur

Nadere informatie

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent 1 2 De Perfecte Storm Samenloop van drie crisissen die economische

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

Optimale stijging AOW- en pensioenleeftijd

Optimale stijging AOW- en pensioenleeftijd Optimale stijging AOW- en pensioenleeftijd Harry ter Rele Netspar, 4 juni 2019 Inhoud presentatie Aanleiding en doel studie Methode Uitkomsten gestileerde exercitie waarover binnenkort een Discussion Paper

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief LBC-NVK en ACV West-Vlaanderen, lezingen over de toekomst van onze sociale zekerheid Kortrijk, 9 november 2017 Jan Smets, Gouverneur

Nadere informatie

CPB Achtergronddocument

CPB Achtergronddocument CPB Achtergronddocument Tekortreductie in internationaal perspectief Erik Floor 3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Tekortreducerende maatregelen 5 3 Tekortreducering 7 3.1 Overheidsuitgaven 8 3.2 Overheidsinkomsten

Nadere informatie

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden 1 Inleiding Dankzij de gegevens afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid konden we de evolutie nagaan van de

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing UNIVERSITEIT DERDE LEEFTIJD LEUVEN 3 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË Inhoud van de lezing Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? Prof. André Decoster Centrum voor Economische

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 4 februari 2008 Belg wil stoppen met werken op 62 jaar - Resultaten unieke bevraging overgang van werk naar pensionering - Werkende 50-plussers

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019 De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019 Contents 1 Rechtvaardigheid van het belastingsysteem 5 2 Tarieven 10 3 Belastingsontwijking / -ontduiking 18

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Leeftijd en arbeidsmarkt: naar een nieuw paradigma? Leeftijd en arbeidsmarkt Itinera Institute Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Aanreiken, verdedigen en bouwen van wegen voor beleidshervorming

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Inflatie is de stijging van het algemeen prijspeil. De jaren 70 en 80 van de vorige eeuw waren periodes van relatief hoge inflatiecijfers in West-Europa, terwijl lage inflatie en deflatie

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus

0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus Economie De basis 0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus Slide #2 2.0 Wat is macro-economie Slide

Nadere informatie

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).

Nadere informatie

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0 Algemeen kunnen we een eerste orde differentiaalvergelijking schrijven als: y = Φ(x, y) OF (vermits y = dy dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0 Indien we dan P (x, y) en Q(x, y) kunnen schrijven als P (x,

Nadere informatie

Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent

Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden... 2 1.1 Wettelijke pensioenrechten in vergelijking

Nadere informatie

De toekomst van de welvaartsstaat

De toekomst van de welvaartsstaat De toekomst van de welvaartsstaat Bea Cantillon Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck,, Universiteit Antwerpen Leuven, 17 november 2008 0 Het sociaal pact van 1944 het compromis tussen arbeid en kapitaal

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen. Erik Schokkaert

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen. Erik Schokkaert Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen Erik Schokkaert 1 1. Inleiding diepe emoties zonder veel analyse moeilijke technische argumenten verbergen ethische en sociale implicaties ideologische

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget

Nadere informatie

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin Naamsestraat 61 bus 3550 B-3000 Leuven BELGIUM Tel. 032 16 326661 vives@kuleuven.be VIVES Briefings 2013 24 MEI Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit Jozef Konings & Luca Marcolin

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

Pensions at a Glance: Public Policies across OECD Countries 2005 Edition. Kort overzicht pensioenen OECD: publiek beleid in OECD-landen editie 2005

Pensions at a Glance: Public Policies across OECD Countries 2005 Edition. Kort overzicht pensioenen OECD: publiek beleid in OECD-landen editie 2005 Pensions at a Glance: Public Policies across OECD Countries 2005 Edition Summary in Dutch Kort overzicht pensioenen OECD: publiek beleid in OECD-landen editie 2005 Samenvatting in Nederlands In de laatste

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Waarom investeren in werkgelegenheid?

Waarom investeren in werkgelegenheid? Arbeidsmarktbeleid Waarom investeren in werkgelegenheid? Gerard, M. & Valsamis, D. 2013. Why invest in employment? A study on the cost of unemployment. Brussel: IDEA Consult. De kost van werkloosheid is

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

Miljoenennota Helmer Vossers

Miljoenennota Helmer Vossers Helmer Vossers Helaas niet helemaal waar 8 5 1/2 2010 2011 69,5 66,0 0 1 3/4 Groei Werkloosheid Saldo 2010 Saldo 2011 Schuld 2011 (% bbp) (% beroepsbevolking) (% bbp) (% bbp) (% bbp) -4,0-6,3-5,8-5,6

Nadere informatie

Werkende migrant betaalt zichzelf terug

Werkende migrant betaalt zichzelf terug DINSDAG 6 FEBRUARI 2018 - BINNENLAND Werkende migrant betaalt zichzelf terug België is zowat het meest mislukte migratieland in de rijke wereld. Met die stelling trok Ive Marx, hoogleraar en columnist

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De rentevoet

Hoofdstuk 5: De rentevoet Hoofdstuk 5: De rentevoet Tot nu toe hebben we gekeken naar de technieken voor het berekenen van de contante waarde en de toekomstige waarde, gegeven een markt rentevoet. Maar hoe wordt de rentevoet eigenlijk

Nadere informatie

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 ZIN EN ONZIN VAN EEN VERLAGING VAN DE PATRONALE LASTEN Paul De Grauwe Departement Economie, KU Leuven

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

wordt gefinancierd door

wordt gefinancierd door wordt gefinancierd door 1. Motivatie Recentelijk grote aandacht voor overheidsfinanciën in het publiek debat. Focus op overheidstekorten en overheidsschuld. Voorbeeld prognose 2011: tekort -3.5% BBP, schuld:

Nadere informatie

Vragen rond gelijkheid en ongelijkheid in de samenleving

Vragen rond gelijkheid en ongelijkheid in de samenleving Emeritiforum KU Leuven donderdag 24 maart 2016 Vragen rond gelijkheid en ongelijkheid in de samenleving Prof. Dr. A. Decoster Faculteit Economie & Bedrijfswetenchappen KU Leuven andre.decoster@kuleuven.be

Nadere informatie

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15 Leen Meeusen, Annemie Nys en Vincent Corluy 17 juni 2014 Opbouw presentatie Inleiding

Nadere informatie

De social profit in macro-economisch perspectief

De social profit in macro-economisch perspectief De social profit in macro-economisch perspectief Zorgnet-Icuro, 26 januari 2017 Marcia DE WACHTER 3 1. De uitdagingen van de vergrijzing voor de economie Demografische vooruitzichten 1 100% Naar leeftijdscategorie

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch Summary)

Samenvatting (Dutch Summary) Chapter 8 Samenvatting (Dutch Summary) * I thank Jacques Don, Ryanne van Dalen and Robert de Vries for help with the Dutch summary. Without them it would have been English with Dutch words. 192 Chapter

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Langer werken voor het pensioen

Langer werken voor het pensioen Langer werken voor het pensioen Casper van Ewijk CPB Universiteit van Amsterdam Rotterdam, 20 mei 2005 Oudedag in discussie Nederland verwelkomt de 2,5 miljoenste AOW-er en het aantal zal stijgen tot 4,5

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam CPB Notitie 16 augustus 2013 Houdbaarheidsberekeningen Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam. CPB Notitie Aan: Flip de Kam Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Allemaal langer werken voor minder pensioen?

Allemaal langer werken voor minder pensioen? Allemaal langer werken voor minder pensioen? Kim De Witte Ondoenbaar, onlogisch en onnodig Structuur van de uiteenzetting Drie onderdelen 1. Pensioenplan van de regering Michel De Wever: langer werken

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Meer actieven in verhouding tot niet-actieven tot 2040... 2 1.1 Demografische versus economische afhankelijkheidsratio...

Nadere informatie

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven De financiële crisis en de reële economie Het belang van instituties en waarden Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven Studiedag voor leerkrachten Economie 22 april 2010 Twee

Nadere informatie

Persconferentie YuMe. Belfius Bank & Verzekeringen

Persconferentie YuMe. Belfius Bank & Verzekeringen Persconferentie YuMe Belfius Bank & Verzekeringen 20.06.2019 Impact stijgende levensverwachting grootste financiële uitdaging voor huidige en komende generaties De gemiddelde levensverwachting blijft stijgen

Nadere informatie

PROFESSIONELEN. voor d un een wereld in verandering. qui change DE ONDERNEMERSBANK

PROFESSIONELEN. voor d un een wereld in verandering. qui change DE ONDERNEMERSBANK PENSION@WORK WERKNEMER PROFESSIONELEN DE ONDERNEMERSBANK La De banque bank voor d un een wereld monde in verandering qui change Verzekeringsproduct aangeboden door 4 PENSION@WORK Wat is een groepsverzekering

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Waarom langer doorwerken? De levensverwachting stijgt Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al langer bekend, maar de stijging van de levensverwachting

Nadere informatie

Symposium Kindcentra 2020

Symposium Kindcentra 2020 Symposium Kindcentra 22 s-gravenhage, 9 Oktober 215 Willem Adema, D.Phil Senior Economist, OECD Social Policy Division Cognitieve ontwikkeling van kinderen Ondersteunen van arbeidsparticipatie van ouders

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Brussel, 21 juni 2017 Nieuwe thema-analyse van Belfius Research Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Het is voldoende bekend dat de vergrijzing een grote

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van figuren... Lijst van tabellen... Afkortingen... Woord vooraf... Voorwoord... Dankwoord...

Inhoud. Lijst van figuren... Lijst van tabellen... Afkortingen... Woord vooraf... Voorwoord... Dankwoord... Inhoud Lijst van figuren.............................................. Lijst van tabellen............................................. Afkortingen................................................. Woord

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

NAM-multiplicatoren: handleiding

NAM-multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten NAM-multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren die hier voorgesteld worden, zijn afgeleid van een model gebaseerd op een National Accounting

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

ACADEMIEJAAR MACRO-ECONOMISCHE VOLATILITEIT EN DE EFFECTEN VAN BUDGETTAIR BELEID OP CONSUMPTIE EN SPAREN. Ruben Schoonackers

ACADEMIEJAAR MACRO-ECONOMISCHE VOLATILITEIT EN DE EFFECTEN VAN BUDGETTAIR BELEID OP CONSUMPTIE EN SPAREN. Ruben Schoonackers UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2006 2007 MACRO-ECONOMISCHE VOLATILITEIT EN DE EFFECTEN VAN BUDGETTAIR BELEID OP CONSUMPTIE EN SPAREN Scriptie voorgedragen tot het bekomen

Nadere informatie