Effectmeting voorlichtingscampagne voorrangsvoertuigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectmeting voorlichtingscampagne voorrangsvoertuigen"

Transcriptie

1 Effectmeting voorlichtingscampagne voorrangsvoertuigen

2 Effectmeting campagne voorrangsvoertuigen Versie: 1.0, 7 april mei 2016

3 Instituut Fysieke Veiligheid Expertisecentrum Postbus HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem Colofon Opdrachtgever: Contactpersoon: ROV Oost-Nederland Mw. A. Duiven Titel: Effectmeting campagne voorrangsvoertuigen Datum: 23 mei 2016 Status: Definitief Versie: 2.0 Auteurs: Projectleider: Review en eindverantwoordelijk: mw. drs. K. Groenewegen - ter Morsche mw. L. Wolfs BBA Ing. R. van den Dikkenberg MCDM mw. B. de Jonge mw. drs. K. Groenewegen - ter Morsche dhr. dr. ir. N. Rosmuller, Lectoraat transportveiligheid IFV/TNO 2/84

4 Samenvatting Automobilisten blijken niet goed te weten wat ze moeten doen als er een voorrangsvoertuig nadert 1. Bovendien brengen zij zichzelf soms in gevaar door hun reactie op het naderende voorrangsvoertuig. Hierdoor komt in bepaalde gevallen de verkeersveiligheid en een snelle aanrijdtijd van het voorrangsvoertuig in het geding. Om dit gedrag te verbeteren heeft het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het Instituut Fysieke Veiligheid een aantal gedragsadviezen opgesteld voor automobilisten, welke samen met het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland (ROV Oost Nederland) zijn uitgewerkt in de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?. De campagne bestaat uit een website met informatie en filmpjes, flyers/posters en filmpjes die worden verspreid via een app of een presentatie. Door middel van een evaluatieonderzoek in de vorm van een experiment, is onderzocht wat het effect is van de campagne op kennis en gedragsintentie van automobilisten en hoe de campagne door automobilisten wordt ervaren. Het onderzoek is opgezet met een controlegroep en een interventiegroep. De controlegroep is niet blootgesteld aan het campagnemateriaal, de interventiegroep wel. Beide groepen, in totaal 170 personen, hebben voorafgaand als nulmeting een vragenlijst over kennis en gedrag ingevuld. Vier weken na de nulmeting is nogmaals dezelfde vragenlijst afgenomen, om het effect van de campagne in de interventiegroep te bepalen. Er zijn in dit onderzoek drie doelgroepen: beginnende bestuurders, ervaren bestuurders en oudere bestuurders. Onderzoeksvraag 1. Hoe scoren automobilisten op het gebied van kennis en gedragsintentie voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne? De meeste respondenten komen enkele keren per maand tot enkele keren per jaar een voorrangsvoertuig tegen. Ongeveer de helft vindt het weleens lastig dit voertuig goed en veilig voor te laten gaan. Men geeft zichzelf dan ook slechts een krappe voldoende. Dat je een voorrangsvoertuig voor moet laten gaan weet vrijwel iedereen, maar de vragen over wat een voorrangsvoertuig doet of mag en wat de automobilist zelf mag doen, worden in lang niet alle gevallen goed beantwoord. Zo denkt iets minder dan de helft van de respondenten voorafgaand aan de campagne dat je zelf harder mag gaan rijden, denkt een derde door rood te mogen rijden en bijna de helft geeft aan dat je op de snelweg zelf moet uitwijken naar de vrije vluchtstrook om een voorrangsvoertuig voor te laten. Ook de kennis over wat een hulpverlener wel of niet mag doen in het verkeer, is beperkt. Er is met name veel onwetendheid rondom de vrijstellingen van de politie om zonder optische en geluidssignalen door rood of harder te rijden. Wat betreft de gedragsintentie worden de vragen over wat te doen bij file als een voorrangsvoertuig middendoor rijdt en omgang met een rood licht situatie, relatief vaak goed beantwoord. Dit ligt anders bij een aantal andere vragen. Voorafgaand aan de campagne is de algemene gedragsintentie bij een meerderheid om zo snel mogelijk opzij te gaan, bijvoorbeeld door de busbaan op te gaan of de berm in te rijden. Een meerderheid van de respondenten geeft aan na een voorrangsvoertuig direct op te trekken, zonder alert te zijn op een volgend voorrangsvoertuig. De preventieve maatregel om in de file ruimte tot je voorligger te houden om te manoeuvreren, is beperkt bekend. Op de provinciale weg, in een situatie waarin niet ingehaald kan worden door het voorrangsvoertuig, kiest een meerderheid voor de doorstromingsbelemmerende maatregel om te gaan remmen en naar rechts te gaan. 1 Groenewegen - Ter Morsche, K., Van den Dikkenberg, R., Van Rossum, W., & Bangoer, M. (2012). Weggebruikers met voorrang benaderd. Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. 3/84

5 Geconcludeerd kan worden dat automobilisten voorafgaand aan de campagne wel de algemene gedragsregel (laat voorgaan) weten, maar het ontbreekt aan kennis en inzicht om in situaties daadwerkelijk een goede oplossing te kiezen. Onderzoeksvraag 2. In hoeverre scoort een automobilist na de blootstelling aan de campagne beter op het gebied van kennis en gedragsintentie dan voor de campagne? Respondenten die geconfronteerd worden met de campagne (interventiegroep), scoren ten opzichte van de controlegroep significant beter op de totaalscore in de tweede meting. Respondenten afkomstig uit de controlegroep scoren in de tweede meting slechter ten opzichte van hun eerste vragenlijst, terwijl de respondenten afkomstig uit de interventiegroep beter scoren. Dit verschil kan niet verklaard worden door andere variabelen. Het is dan ook aannemelijk dat het gevonden verschil een gevolg is van blootstelling aan de campagne. De grootste toename wordt gevonden bij respondenten die de filmpjes en/of de website hebben bekeken en de toename is bij mannen groter dan bij vrouwen. De toename wordt vooral gezien in het gedeelte dat betrekking heeft op de gedragsintentie: bij het kennisniveau is geen toename gevonden. Mogelijke verklaringen bij bepaalde vragen zijn dat het percentage al behoorlijk hoog lag voorafgaand aan de campagne en dat de kennisvragen uitsluitend in de filmpjes van de PowerPoint te zien waren. Mensen die dit materiaal niet bekeken hebben, kunnen daardoor het juiste antwoord in de eenmeting niet weten. Voor wat betreft de gedragsscore scoren de respondenten uit de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep wel significant beter in de tweede meting. Bij jonge respondenten en mannelijke respondenten is het verschil het grootst. Respondenten die de filmpjes bekeken laten de grootste toename in gedragsscore zien. Er worden significante verschillen gevonden bij zeven van de tien gedragsintenties, waarvan zes verbetering laten zien (algemene vraag over voor laten gaan, rotonde, file, provinciale weg (berm), provinciale weg (harder), nadering kruispunt). De vraag over het middendoor rijden laat een significante verslechtering zien: respondenten zijn eerder geneigd niet te reageren, omdat het voorrangsvoertuig daarin zelf zijn weg vindt, aldus de respondenten. Wat verder opvalt, is dat de vragen waarbij respondenten niet beter scoren, veelal vragen zijn waar voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne al goed op werd gescoord. Juist de vragen waarin verbetering gewenst was (algemene gedragsintentie, preventief ruimte aan houden en niet remmen met een voorrangsvoertuig achter je), een significante verbetering laten zien. Onderzoeksvraag 3. In hoeverre zijn er verschillen tussen de verschillende doelgroepen in het effect van de campagne? Van al het campagnemateriaal is de flyer door alle doelgroepen het meest bekeken. Van alle doelgroepen hebben ouderen het vaakst de website bekeken. De toename van de score op persoonsniveau en daarmee het effect van de campagne, is het grootst bij beginnende bestuurders en het laagst bij oudere bestuurders. De beginnende bestuurders halen de hoogste toename in gedragsscore. De kennisscore neemt alleen toe bij beginnende en ervaren bestuurders. Onderzoeksvraag 4. Hoe hebben de automobilisten de verschillende campagnemiddelen ervaren en welke eventuele verbeterpunten zien zij daarbij? De campagne wordt (zeer) goed beoordeeld. Een ruime meerderheid zou de campagne aanraden aan mensen uit hun omgeving, vindt het waardevol en nuttig. Men geeft aan beter te reageren en nieuwe dingen te hebben geleerd. Ruim 85% is ervoor de campagne landelijk 4/84

6 te verspreiden. De campagne krijgt gemiddeld het rapportcijfer 7,4, waarbij de ervaren bestuurders het hoogst scoren met een 7,8 en de ouderen het laagst met een 7,0. Hierbij moet worden opgemerkt dat de respondenten de serious game in zijn originele vorm niet hebben ontvangen, alleen een PowerPointpresentatie met de vragen en filmpjes. Iets meer dan een derde van de respondenten heeft de website bezocht, welke positief beoordeeld wordt. Ook ongeveer een derde van de respondenten heeft de filmpjes bekeken in de PowerPoint of op de website. De filmpjes worden als duidelijk, leerzaam en nuttig ervaren. Ruim driekwart van alle respondenten heeft de flyer(s) bekeken. Ook deze worden door een zeer ruime meerderheid positief beoordeeld. Er is daarbij geen specifieke voorkeur voor één van de flyers. Tenslotte is gevraagd naar de wijze waarop men zou willen dat het campagnemateriaal wordt verspreid. Vrijwel alle genoemde middelen scoren hoog, waarbij sociale media, televisiespotjes en een game het hoogst scoren bij de beginnende bestuurders, tv-programma s en tv-spotjes bij de ervaren bestuurders en de ouderen een wisselend beeld laten zien. Een kwart van de respondenten is na blootstelling aan de campagne geconfronteerd met een voorrangsvoertuig. 94% geeft aan iets aan de campagne te hebben gehad, toen zij daarna een voorrangsvoertuig zijn tegengekomen. Hoofdvraag: In hoeverre draagt de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? bij aan het verhogen van het kennisniveau over het gewenst gedrag van automobilisten bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen en aan het verbeteren van de gedragsintentie van deze automobilisten? Uit de evaluatiestudie blijkt dat de flyer door bijna driekwart van de respondenten bekeken is en de website en filmpjes door ongeveer een derde van de respondenten. Ondanks dat niet iedereen al het materiaal bekeken heeft, zijn er toch significante verschillen gevonden tussen de score voorafgaand aan de campagne en na blootstelling. De meeste winst wordt daarbij geboekt op het terrein van de gedragsintenties en dan met name op de gedragsintentie waar voorafgaand aan de campagne laag op werd gescoord. De campagne lijkt daarmee een succesvol middel om automobilisten te instrueren en hun gedragsintentie te veranderen. Op de kenniscomponent is de toename beperkt of afwezig. De campagne heeft in de huidige vorm het meeste effect bij beginnende en mannelijke bestuurders. Wel blijkt er soms wat verwarring te ontstaan rondom met name de enigszins tegenstrijdige boodschap van het rode licht (in de kenniscomponent wordt aangeleerd dat je niet door rood mag, in de gedragscomponent dat je alleen ruimte mag maken als het veilig kan). Omdat uit onderzoek bleek dat automobilisten eerder te snel en te veel doen om een voorrangsvoertuig voor te laten gaan, is bewust gekozen voor de formulering het voorrangsvoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg. In het onderzoek wordt gezien dat dit soms iets te letterlijk wordt opgevat, waardoor men in bepaalde situaties waarin actie gewenst is, geen actie zegt te zullen ondernemen. Een evenwicht in de boodschappen maak plaats en laat het voorrangsvoertuig zelf zijn weg zoeken is daarom van belang. Bijna alle respondenten die na blootstelling aan de campagne een voorrangsvoertuig tegen zijn gekomen, geven aan dat de campagne voor hen op dat moment meerwaarde had. De campagne wordt (zeer) positief beoordeeld en de respondenten zijn van mening dat landelijke uitrol wenselijk is. 5/84

7 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding Aanleiding voor het onderzoek Doel van het onderzoek Hoofd- en deelvragen Afbakening 8 2 Beschrijving van de campagne Ontstaan van de gedragsadviezen Ontstaan van de campagne Campagnemateriaal Verspreiding campagne 12 3 Onderzoeksmethode Onderzoeksdesign Respons Kenmerken van de respondenten Verwerking van de gegevens Betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid 22 4 Resultaten Kennis en gedragsintentie voorafgaand aan de campagne Het effect van de campagne op kennis en gedragsintentie voor de totale groep Verschil in effect van de campagne per doelgroep Beoordeling campagne door respondenten 48 5 Conclusies 59 6 Discussie 62 Literatuurlijst 64 Bijlage 1 Informatie in de flyer 65 Bijlage 2 Vragenlijst nulmeting 67 Bijlage 3 Vragenlijst eenmeting 68 Bijlage 4 Analyse verschillen tussen controlegroep en interventiegroep 69 Bijlage 5 Nadere analyses 71 6/84

8 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor het onderzoek Uit eerder onderzoek van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is gebleken dat bestuurders van voorrangsvoertuigen regelmatig geconfronteerd worden met ongewenst en onverwacht gedrag van weggebruikers. Automobilisten blijken niet goed te weten wat ze moeten doen als er een voorrangsvoertuig nadert. Bovendien brengen zij zichzelf soms in gevaar door hun reactie op het naderende voorrangsvoertuig. In bepaalde gevallen komt hierdoor de verkeersveiligheid en een snelle aanrijdtijd van het voorrangsvoertuig in het geding (Groenewegen et al., 2012). Om dit gedrag te verbeteren heeft het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen een aantal gedragsadviezen opgesteld voor automobilisten. Daarnaast is een implementatieplan en een prioritering gemaakt van in te zetten middelen om de gedragsadviezen over te brengen op de automobilisten. Nadat de definitieve gedragsadviezen en het implementatieplan waren ontwikkeld, hebben het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland (ROV Oost Nederland) en het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen gezamenlijk het initiatief genomen om een voorlichtingscampagne uit te werken. Het campagnemateriaal is door bureau Circuit ontwikkeld in opdracht van, en in samenwerking met, de ROV Oost Nederland en het IFV, binnen het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen. De campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? is in maart 2015 als pilot gestart in Oost- Nederland, waarbij veiligheidsregio s, gemeenten, brandweer- en politiekorpsen en rijscholen de gedragsadviezen, dan wel een link naar de website, hebben verspreid via sociale media, nieuwsbrieven en websites van deze verschillende organisaties. Het ROV Oost Nederland is benieuwd wat het effect is van de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? en heeft het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen gevraagd om de campagne te evalueren. 1.2 Doel van het onderzoek Dit onderzoek heeft verschillende doelen, namelijk het inzichtelijk maken: > van het effect van de campagne op de kennis van bevoegdheden en gewenst gedrag bij confrontatie met voorrangsvoertuigen van automobilisten; > van het effect van de campagne op de gedragsintentie bij confrontatie met voorrangsvoertuigen van de automobilisten; > hoe de campagne wordt ervaren door de automobilisten. Het inzichtelijk maken van het effect van de campagne op de kennis van bevoegdheden en gewenst gedrag bij confrontatie met voorrangsvoertuigen van automobilisten Met de campagne wordt getracht om kennis met betrekking tot de omgang met voorrangsvoertuigen over te dragen. Met het onderzoek wordt geprobeerd om inzicht te krijgen in het effect van de campagne op het kennisniveau van de automobilist. 7/84

9 Het inzichtelijk maken van het effect van de campagne op de gedragsintentie bij confrontatie met voorrangsvoertuigen van de automobilisten Met de campagne wordt getracht om de gedragsintentie met betrekking tot het omgaan met voorrangsvoertuigen te verbeteren. Met het onderzoek wordt geprobeerd om inzicht te krijgen in het effect op de gedragsintentie van de automobilist. Het inzichtelijk maken van hoe de campagne wordt ervaren door de automobilisten Met het onderzoek wordt getracht om inzicht te krijgen in wat automobilisten van de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? vinden. Daarnaast wordt ook in kaart gebracht welke verbeterpunten automobilisten zien in het campagnemateriaal. In paragraaf 1.4 is beschreven wat de variabelen kennis en gedragsintentie betekenen in dit onderzoek. 1.3 Hoofd- en deelvragen De centrale vraag in dit onderzoek is: In hoeverre draagt de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? bij aan het verhogen van het kennisniveau over het gewenst gedrag van automobilisten bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen en aan het verbeteren van de gedragsintentie van deze automobilisten? 1. Hoe scoren automobilisten op het gebied van kennis en gedragsintentie voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne? 2. In hoeverre scoort een automobilist na blootstelling aan de campagne beter op het gebied van kennis en gedragsintentie dan voor de campagne? a. Worden er verschillen gevonden? b. In hoeverre worden de bij onderzoeksvraag 2a gevonden verschillen daadwerkelijk verklaard door de blootstelling aan de campagne? 3. In hoeverre zijn er verschillen tussen de verschillende doelgroepen in het effect van de campagne? 4. Hoe hebben de automobilisten de verschillende campagnemiddelen ervaren en welke eventuele verbeterpunten zien zij daarbij? 1.4 Afbakening In dit onderzoek zijn alleen maar respondenten meegenomen die voldeden aan de volgende voorwaarden: men moet in het bezit zijn van een geldig B-rijbewijs; men mag niet vooraf al bekend zijn met de campagne; men mag niet zelf voorrangsvoertuigbestuurder zijn (geweest). De respondenten zijn in de volgende drie doelgroepen ingedeeld. > Beginnende bestuurder: een persoon die maximaal vijf jaar in het bezit is van een B-rijbewijs. Aan deze doelgroep is geen leeftijd verbonden. > Ervaren bestuurder: een persoon tussen de 22 en 65 jaar oud, die minimaal zes jaar in bezit is van een B-rijbewijs. > Oudere bestuurder: een persoon van 65 jaar of ouder, die in bezit is van een B-rijbewijs. 8/84

10 Er is voor deze doelgroepen gekozen omdat dit aansluit bij de indeling die gehanteerd is in het implementatieplan. In dit onderzoek is de beroepsbestuurder buiten beschouwing gelaten, omdat deze doelgroep een lage prioriteit heeft in het eerder genoemde implementatieplan. De reden hiervoor is dat beroepsbestuurders volgens de voorrangsvoertuigbestuurders relatief goed reageren op optische en geluidssignalen. In dit onderzoek komen de termen kennis en gedragsintentie vaak voor. Om onduidelijkheid te voorkomen worden beide termen als volgt gedefinieerd. > Onder kennis wordt in dit rapport verstaan: het kennen van (wettelijke) regels omtrent voorrangsvoertuigen en wenselijke handelingen bij de confrontatie met een naderend voorrangsvoertuig. > Onder gedragsintentie wordt in dit rapport verstaan: de bereidheid of voornemen van de automobilist om bepaald gedrag te vertonen wanneer hij of zij een voorrangsvoertuig tegenkomt. 9/84

11 2 Beschrijving van de campagne 2.1 Ontstaan van de gedragsadviezen In 2011/2012 is er door het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het huidige en gewenste gedrag van weggebruikers bij confrontatie met een naderend voorrangsvoertuig. Uit het onderzoek is gebleken dat weggebruikers, als reactie op het naderende voorrangsvoertuig, onverwacht kunnen reageren en zichzelf in gevaar kunnen brengen. Om dit gedrag te verbeteren is, samen met bestuurders van voorrangsvoertuigen en opleiders van de hulpdiensten, een aantal voorlopige gedragsadviezen opgesteld voor automobilisten (Groenewegen - Ter Morsche, Van den Dikkenberg, Van Rossum, & Bangoer, 2012). Vervolgens is er door hetzelfde kenniscentrum in 2012 een vervolgonderzoek verricht waarbij, door middel van een vragenlijst, inzicht is verkregen in de ervaringen, kennis en wensen van automobilisten bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat automobilisten behoefte hebben aan een voorlichtingscampagne over hoe te handelen bij een confrontatie met een naderend voorrangsvoertuig, wat een voorrangsvoertuig wel en niet mag in het verkeer en wat automobilisten wel en niet mogen doen om een voorrangsvoertuig voor te laten gaan (Groenewegen - Ter Morsche, Van Rossum, & Wolfs, 2013). Verder is in 2013 een onderzoek uitgevoerd naar het effect van voorlichting op het rijgedrag van automobilisten. Hierbij kreeg een interventiegroep de eerder opgestelde gedragsadviezen voorgelegd. Vervolgens werd men in een rijsimulator driemaal geconfronteerd met een voorrangsvoertuig, waarna het handelen van de automobilist werd beoordeeld door deskundigen. Het rijgedrag van deze automobilisten is afgezet tegen het rijgedrag van een controlegroep, die de gedragsadviezen niet hebben gekregen. Uit het onderzoek komt naar voren dat het geven van adviezen een positief effect heeft op het rijgedrag van automobilisten bij confrontatie met een voorrangsvoertuig (Groenewegen - Ter Morsche, Oberijé, & Snijders, 2013). De eerder opgestelde gedragsadviezen zijn in 2014 inhoudelijk bekeken door een werkgroep bestaande uit communicatie- en gedragsdeskundigen van Veilig Verkeer Nederland (VVN), het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), het Regionaal Orgaan voor de Verkeersveiligheid in Overijssel (ROV Oost Nederland) en onderzoeks- en adviesbureau Dijksterhuis en Van Baaren (d&b). Waar nodig zijn de adviezen vormtechnisch aangepast aan de laatste wetenschappelijke inzichten op het gebied van communicatie en gedrag. Uiteindelijk zijn de volgende definitieve gedragsadviezen geformuleerd (Groenewegen & Oberijé, 2014) 1. Als je een voorrangsvoertuig opmerkt, blijf dan kalm en rustig. Kijk eerst wat de mogelijkheden zijn en kies dan wat je gaat doen. Als een voorrangsvoertuig nadert, vervolg dan je weg met de toegestane snelheid, totdat je op een veilige manier ruimte kunt maken. Als er een voorrangsvoertuig nadert en er is een rijstrook vrij, laat deze dan vrij voor het voorrangsvoertuig. 10/84

12 Als je op een rotonde rijdt, blijf de rotonde dan volgen totdat het voorrangsvoertuig de rotonde heeft verlaten. 2. Let altijd op de veiligheid en de verkeersregels als je een voorrangsvoertuig voor laat gaan. Sta je voor een rood verkeerslicht, kijk dan eerst of het voorrangsvoertuig zelf zijn weg kan vinden. Kan het er niet langs, maak dan alleen ruimte als het veilig kan. Als een voorrangsvoertuig wil passeren, blijf dan op de weg en houd zoveel mogelijk rechts. Wees er altijd alert op dat er na het passeren van één voorrangsvoertuig meerdere kunnen volgen. 3. Wees in het algemeen alert in het verkeer. Kijk regelmatig in je spiegels, want dan zie je een voorrangsvoertuig eerder. Als je stil gaat staan, zorg dan dat je de achterbanden van je voorganger nog kunt zien, zodat er ruimte is om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig. Daarnaast is er door het kenniscentrum in afstemming met diverse partijen een implementatieplan en een prioritering gemaakt van in te zetten middelen om de gedragsadviezen over te brengen naar de automobilisten. In het implementatieplan zijn twee activiteiten voorgesteld: het ontwikkelen van een informatiepakket voor weggebruikers en het aanpassen van lesstof en examenvragen in de rijopleiding voor het rijbewijs B en het voorlichten van rijinstructeurs over gewenst gedrag. 2.2 Ontstaan van de campagne De ROV Oost Nederland was betrokken bij de totstandkoming van de definitieve gedragsadviezen en wilde op basis hiervan een regionale campagne starten om automobilisten voor te lichten over hoe te handelen bij confrontatie met een voorrangsvoertuig. Samen met het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen en andere regionale veiligheidspartners in Oost-Nederland, heeft de ROV Oost Nederland een voorlichtingscampagne voor automobilisten ontwikkeld. Bureau Circuit heeft vervolgens het campagnemateriaal ontwikkeld. Tevens heeft het Kenniscentrum als onderdeel van de campagne een serious game (app) ontwikkeld, die samen met Hub Creations is vormgegeven. Op 5 maart 2015 is de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? gelanceerd in Overijssel en Gelderland. 2.3 Campagnemateriaal Het materiaal dat is ontwikkeld voor de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? bestaat uit verschillende middelen. Website met informatie en filmpjes Flyers en posters PowerPointpresentatie met foto- en videomateriaal Serious game (app) Website De campagne heeft een eigen website. Op kan de bezoeker gedragsadviezen lezen en filmpjes bekijken over wat zij kunnen doen in bepaalde verkeerssituaties. Daarnaast kan de bezoeker het complete campagne-pakket downloaden. Dit pakket bestaat uit het campagnefilmpje, flyers, posters en een PowerPointpresentatie. 11/84

13 2.3.2 Flyers en posters Er zijn flyers beschikbaar waarin de gedragsadviezen beschreven staan (zie afbeelding 2.1). Er zijn drie verschillende flyers waarbij drie verschillende kleuren, disciplines en afbeeldingen zijn gebruikt. Hieronder staan de verschillende flyers afgebeeld. In bijlage 1 is de complete flyer te lezen. Daarnaast zijn er posters beschikbaar met de slogan van de campagne. Figuur 2-1. De flyer met drie verschillende afbeeldingen op de voorkant PowerPointpresentatie met foto- en videomateriaal Voor zowel automobilisten als professionals die betrokken zijn bij het thema 'verkeersveiligheid' is een PowerPointpresentatie ter beschikking gesteld. In de presentatie wordt uitgelegd wat een voorrangsvoertuig is en wat de gedragsadviezen zijn. Verder komen zes specifieke verkeerssituaties aan bod, waar uitleg wordt gegeven over het gewenste gedrag van automobilisten bij confrontatie met een voorrangsvoertuig. Deze situaties zijn door voorrangsvoertuigbestuurders genoemd als situaties waarin vaak hinderlijk of gevaarlijk gedrag van automobilisten waargenomen wordt Serious game (app) Door middel van een serious game kunnen automobilisten leren hoe zij het beste kunnen reageren op naderende voorrangsvoertuigen. Zo kun je gevaarlijke situaties in een veilige omgeving ervaren en kun je leren om in die situaties het juiste handelingsperspectief te kiezen. In de game wordt de automobilist op verschillende locaties geconfronteerd met een voorrangsvoertuig in het verkeer. Vervolgens kan de automobilist een drietal mogelijkheden kiezen. De gebruiker krijgt punten bij correct handelen. Bij foutief handelen, krijgt men een juiste instructie om het voorrangsvoertuig zo veilig mogelijk te laten passeren. Wegens technische problemen was de serious game, in de vorm van een app, helaas niet beschikbaar tijdens de effectmeting van de campagne. Daarom is een PowerPointpresentatie met de identieke vragen en filmpjes als in de serious game ter vervanging gebruikt. 2.4 Verspreiding campagne De campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? is door het ROV Oost Nederland als pilot uitgezet in Overijssel en Gelderland. Hierbij hebben tevens andere belanghebbende partijen de campagne, dan wel een link naar de website, verspreid via sociale media, nieuwsbrieven 12/84

14 en websites. Door bureau Circuit is bijgehouden welke partijen hier iets in hebben betekend en op welke manier. Voor dit onderzoek is in kaart gebracht op welke plaatsen deze partijen zich bevinden om zo de geografische spreiding te bepalen. Daarnaast is tevens in kaart gebracht op welke manier deze partijen de campagne hebben verspreid. Bij het in kaart brengen van deze twee aspecten zijn de verspreidingen van organisaties over een groter gebied, bijvoorbeeld heel Overijssel of Gelderland, niet meegenomen. In figuur 2.2 is te zien dat het campagnemateriaal in de provincies Groningen, Flevoland, Zeeland en Noord-Brabant niet of nauwelijks verspreid is. In de provincies Friesland, Drenthe, en Limburg is het campagnemateriaal hier en daar verspreid. Ondanks dat het campagnegebied de provincies Overijssel en Gelderland betreft, is het campagnemateriaal ook verspreid in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland. In figuur 2.3 is te zien dat het in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland het veelal gaat om verspreiding via sociale media. Dit is in principe voor iedereen zichtbaar en er valt te betwijfelen of het door alle volgers gelezen wordt, omdat de tijdlijn van gebruikers op sociale media erg dynamisch kan zijn. In Overijssel en Gelderland zijn de middelen wat meer uiteenlopend. Figuur 2-2. De verspreiding van de campagne in Nederland Figuur 2-3. De wijze waarop de campagne is verspreid in Nederland 13/84

15 3 Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. Als eerst wordt ingegaan op de dataverzamelingsmethode. Vervolgens komen het onderzoeksdesign en de verwerking van de gegevens aan bod. Verder wordt ingegaan op de betrouwbaarheid en validiteit. Aansluitend wordt de operationalisering beschreven. 3.1 Onderzoeksdesign Populatie en doelgroep De onderzoekspopulatie bestaat uit automobilisten in Nederland, ofwel alle personen van achttien jaar of ouder met een geldig B-rijbewijs. Het onderzoek kent drie doelgroepen: > de beginnende bestuurder > de ervaren bestuurder > de oudere bestuurder. Voor de definities van deze doelgroepen, zie paragraaf Dataverzamelingsmethode Dit onderzoek richt zich enerzijds op het meten van het effect van de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? en anderzijds op de beoordeling van de respondent op deze campagne. Er is gekozen voor een kwantitatieve dataverzamelingsmethode, namelijk het uitzetten van een vragenlijst. Hiermee is het mogelijk statistische analyses te doen waarmee verschillen in kaart kunnen worden gebracht tussen groepen, en voor en na blootstelling aan de campagne. Er is gekozen om een nul- en eenmeting te houden onder de doelgroepen. Hiervoor is gekozen om voor verschillende soorten publiek het effect van de campagne te meten. Ook kan er op deze manier worden bekeken welke soorten communicatiemiddelen eventueel kunnen worden ingezet om zo effectief mogelijk verschillende soorten doelgroepen te bereiken. Er is dus op twee verschillende momenten een vragenlijst uitgezet onder de respondenten. Elke doelgroep bestond uit twee onderzoeksgroepen, namelijk een interventiegroep en een controlegroep. De interventiegroep kreeg na het invullen van de eerste vragenlijst het campagnemateriaal digitaal of per post toegestuurd. De controlegroep kreeg het campagnemateriaal niet toegestuurd. Hierdoor is het mogelijk om na te gaan of de gevonden verschillen in de eenmeting daadwerkelijk door de campagne komt. Vervolgens is na ongeveer vier weken de tweede vragenlijst ingevuld door de respondenten. Iedere respondent heeft een unieke code gekregen. Op deze manier kan er, tijdens de analyse, op persoonsniveau worden gekeken of een respondent meer kennis en een betere gedragsintentie heeft na de interventie Steekproef en selectie respondenten Het onderzoek is uitgevoerd door een selecte steekproef te houden. Hierbij is gedeeltelijk gebruikgemaakt van zelfselectie. De respondenten zijn via groepen en organisaties gevonden. Dit was van belang omdat de interventiegroep in een gecontroleerde omgeving de eenmeting in moest vullen, zodat men 14/84

16 niet het campagnemateriaal erbij kon pakken tijdens de vragenlijst. Omdat het van groot belang was dat van de betreffende respondenten twee vragenlijsten werden ingevuld (de analyses werden uitgevoerd op persoonsniveau, dus er waren van een individuele persoon twee geldige vragenlijsten nodig), is dit tevens om praktische redenen groepsgewijs uitgevoerd. Binnen de geselecteerde groepen konden de respondenten zich aanmelden om mee te doen aan het onderzoek, waardoor zelfselectie plaatsvond. Daarbij moesten ze wel in het bezit zijn van een geldig B-rijbewijs. Er is niet voor een bepaald gebied gekozen om respondenten te vinden, omdat door sociale media vanaf iedere plaats men de campagne zou kunnen tegenkomen. In plaats daarvan is er in de vragenlijst de volgende vraag opgenomen: Bent u bekend met de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?. Respondenten die de campagne al kennen, zijn niet meegenomen in de analyse. Ook respondenten die aangaven zelf voorrangsvoertuigbestuurder te zijn (geweest), zijn niet meegenomen in de analyse. De respondenten wisten voorafgaand aan het onderzoek niet dat het ging om onderzoek naar gedrag bij voorrangsvoertuigen. Er is slechts gemeld dat het een onderzoek betrof naar verkeersveiligheid. Op deze manier is voorkomen dat respondenten voorafgaand aan deelname informatie over het onderwerp gingen zoeken. In tabel 3.1 staat weergegeven hoe de groepen zijn samengesteld. Tabel 3-1. Herkomst respondenten Doelgroep Interventiegroep/ Controlegroep Hoe? Waar? Beginnende bestuurder Interventiegroep Contact uit netwerk, paar lessen van docenten mogen overnemen Saxion Hogeschool Deventer en Enschede Beginnende bestuurder Controlegroep Oproep via personeel IFV en Facebook-oproep Divers Ervaren bestuurder Interventiegroep Contact uit netwerk, oproep op intranet, ruimte op locatie toegewezen gekregen Gemeente Arnhem Ervaren bestuurder Controlegroep Contact uit netwerk, oproep op intranet Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden Oudere bestuurder Interventiegroep Contact uit netwerk, bijeenkomst mogen bijwonen Katholieke Bond voor Ouderen Delden Oudere bestuurder Controlegroep Oproep via personeel IFV en Facebook-oproep Divers Vragenlijst Er is tweemaal een vragenlijst afgenomen onder automobilisten. In de eerste vragenlijst is gevraagd naar kennis en gedrag van de respondenten ten aanzien van voorrangsvoertuigen in het verkeer. Daarnaast zijn er enkele persoonlijke gegevens gevraagd, zoals geslacht, leeftijd en het aantal jaren dat men in bezit is van het B-rijbewijs. In de tweede vragenlijst kregen de respondenten dezelfde vragen voorgelegd, waarbij de interventiegroep ook vragen kreeg over hun ervaringen met de campagne. In paragraaf wordt de operationalisering ten behoeve van de opzet van de vragenlijst nader toegelicht. 15/84

17 De vragenlijst is digitaal afgenomen en opgesteld met behulp van softwareprogramma Surveymonkey. Alleen de oudere bestuurders die niet over een computer en/of internet beschikten, hebben de vragenlijst schriftelijk ingevuld. De vragenlijst is opgebouwd uit vragen over kennis van voorrangsvoertuigen en daarnaast zijn er verschillende situaties voorgelegd waarbij de respondent kon aangeven welke handeling hij/zij zou verrichten (zie ook operationalisering in paragraaf 3.1.5). Daarnaast zijn wederom enkele persoonlijke vragen gesteld. De vragen uit de vragenlijst zijn grotendeels gebaseerd op de vragen van een eerder onderzoek, waarbij werd gekeken wat automobilisten weten van de omgang met voorrangsvoertuigen en wat hierbij hun verwachtingen zijn. De respondent is tweemaal gevraagd om zowel kennisvragen als gedragsvragen te beantwoorden. Voor ieder goed antwoord (kennisvragen) en de meest veilige oplossing (gedragsvragen) kon de respondent vijf scorepunten krijgen. De scores op het gebied van kennis en gedrag en de totaalscore van de eerste en de tweede vragenlijst zijn met elkaar vergeleken. De vragenlijst van de nulmeting is opgenomen in bijlage 2. De vragenlijst van de eenmeting is te vinden in bijlage Operationalisering Algemeen Er zijn twee vragen gesteld om erachter te komen of de respondenten aan de eisen voldoen van dit onderzoek (geldig B-rijbewijs hebben en niet bekend zijn met de campagne). Voldeden de respondenten niet aan de eisen, dan werden zij uitgesloten van het onderzoek. Kennis Om kennis te meten zijn er tien vragen gesteld over (ongeschreven) regels, verwachtingen en wenselijke handelingen bij de confrontatie met een voorrangsvoertuig. Deze tien vragen zijn gesteld in een waar/niet waar format. Zie onderstaande tabel 3.2. Tabel 3-2. Overzicht van kennisvragen Vraag Juiste antwoord A: Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan Waar B: Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan Niet waar C: Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden, mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook Niet waar Niet waar Niet waar F: Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden Waar G: Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken Niet waar Waar Waar J: Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor Niet waar 16/84

18 Gedragsintentie Om gedragsintentie te meten zijn er tien vragen gesteld over wat de automobilist zou doen in een bepaalde situatie. De respondent heeft door middel van een afbeelding en tekst te zien gekregen wat de situatie is. Vervolgens heeft diegene het antwoord gekozen dat het beste aansluit bij wat hij of zij denkt te gaan doen. Deze tien vragen zijn gesteld in een stel dat, wat dan? format. Tabel 3-3. Overzicht van gedragsvragen Vraag Juiste antwoord Foute antwoorden A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? Ik laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken en alleen als dat niet lukt maak ik zelf ruimte Ik maak zo snel mogelijk ruimte door aan de kant gaan, bijvoorbeeld door naar de berm of de busbaan uit te wijken Ik blijf gewoon rijden zoals ik anders ook zou doen, het hulpverleningsvoertuig moet zelf zijn weg vinden door het verkeer B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? Ik laat de brandweerauto voor en wacht daarna even voor ik optrek Ik rijd door, want ik rijd op een voorrangsweg Ik laat de brandweerauto voor en trek daarna weer op C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt er een politievoertuig met zwaailicht en sirene aan rijden. Wat zou u doen? Ik blijf rondrijden op de rotonde totdat het politievoertuig de rotonde heeft verlaten Ik neem de eerstvolgende afslag van de rotonde om plaats te maken voor het politievoertuig Ik rem af en wijk uit naar de berm of het fietspad om plaats te maken voor het politievoertuig D: U nadert een file op de snelweg. U rijdt op de meest linker rijstrook. Wat doet u om ervoor te zorgen dat u een eventueel naderend hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene zo goed mogelijk kunt helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat zou u doen? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance met Ik ga stil staan op een afstand dat ik de wielen van mijn voorganger goed kan zien Ik probeer ruimte te maken door naar rechts binnen mijn rijstrook uit te wijken Ik blijf staan en doe niks Ik ga zo ver mogelijk rechts op de rijstrook gaan staan, tegen de middenstreep aan Ik doe de alarmlichten van mijn auto aan, zodat ik goed zichtbaar ben Niets, het politievoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg Ik probeer ruimte te maken door naar links binnen mijn rijstrook uit te wijken Ik wijk uit naar de rijstrook voor rechtsaf Ik wijk uit naar rechts binnen mijn rijstrook 17/84

19 zwaailicht en sirene. Deze wil linksaf. Wat zou u doen? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt er een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou u doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene van achteren. De weg voor u is vrij. Wat zou u doen? Ik rijd iets naar voren, maar niet het kruispunt op Ik blijf met de normale snelheid op de weg rijden Ik rij zoveel mogelijk rechts maar blijf op de weg totdat ik een zijweg of parkeerhaven tegen kom. Ik rijd door rood licht het kruispunt over en maak zo snel mogelijk plaats Ik blijf staan tot het licht groen wordt en maak dan zo snel mogelijk plaats Ik ga maximaal 20 km per uur harder rijden dan normaal Ik rem af en ga naar rechts binnen mijn rijstrook Ik probeer zo snel mogelijk uit te wijken naar de berm. Ik houd mijn twee linker wielen op de weg. Ik rem af en wijk dan helemaal uit naar de berm. J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort sirenes maar ziet niet waar het hulpverleningsvoertuig (met zwaailicht en sirene) vandaan komt. Wat zou u doen? Ik rijd door en kijk goed uit, en laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken Ik stop voor het kruispunt, zodat dit vrij blijft voor het hulpverleningsvoertuig Ik ga alvast aan de kant staan in de berm of op het fietspad, zodat het hulpverleningsvoertuig er langs kan Ervaring De ervaring van de respondenten met betrekking tot het campagnemateriaal is enkel gevraagd aan de interventiegroep. Deze vragen controleren of de respondenten het materiaal hebben bekeken. Er is naar hun mening over het uiterlijk, duidelijkheid en nut van het campagnemateriaal gevraagd. Score De vragen wat betreft kennis en gedragsintentie bevatten allemaal één antwoord dat het beste past bij de verwachtingen en wensen van voorrangsvoertuigbestuurders. Ieder goed antwoord is vijf scorepunten waard. In totaal bevatten kennis en gedragsintentie 20 vragen. Dit betekent dat een respondent in totaal 100 punten kan scoren. Aan de hand van deze score is gekeken of zij een voldoende halen en of zij beter scoren tijdens de eenmeting. 18/84

20 Aantal scorepunten 3.2 Respons In onderstaande tabel 3.4 is weergegeven hoeveel respondenten de vragenlijsten hebben ingevuld. Tabel 3-4. Aantal ingevulde vragenlijsten per doelgroep en in totaal Doelgroep Controlegroep Vragenlijsten ingevuld Interventiegroep Vragenlijsten ingevuld Totaal vragenlijsten ingevuld Beginnend Ervaren Oudere Totaal Te zien is dat in totaal 231 vragenlijsten zijn ingevuld. Bij de bewerking van de data is gebleken dat er respondenten zijn die positief geantwoord hebben op de controlevragen of men zelf voorrangsvoertuigbestuurder is geweest en of men voorafgaand aan de nulmeting bekend was met de campagne. Daarop is met de independent t-test getest of er sprake is van een significant verschil (p <0,05) in kennis-, gedrag- en eindscore is. Er is geanalyseerd of deze personen significant beter scoorden op de nulmeting dan de respondenten die de campagne niet kenden of geen bestuurder van een voorrangsvoertuig waren. Voorrangsvoertuigbestuurders bleken significant beter te scoren op de kennis- en gedragsvragen en dus ook op de eindscore dan mensen zonder deze ervaring (kennis: t=2,756; p=0,006; gedrag: t=2,903; p= 0,004; eindscore: t=3,618; p= 0,000). Ditzelfde verschil wordt gevonden bij het vooraf kennis hebben van de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?. Mensen die de campagne voorafgaand aan het onderzoek al kenden scoren significant beter op kennis-, gedrag- en eindscore. Ook dit verschil is significant (kennis: t=3,617; p=0,000; gedrag: t=2,754; p=0,006; eindscore: t=4,073; p=0,000). Invloed kennis van de campagne voorafgaand aan onderzoek Kennisscore totaal Gedragsscore totaal Eindscore Kent campagne Kent campagne niet Figuur 3-1. Invloed van het bekend zijn met de campagne op de kennis-, gedrags- en eindscore 19/84

21 Dit is een positief resultaat: mensen die de campagne al kennen scoren in de nulmeting hoger dan mensen die de campagne niet kennen. Dat is een aanwijzing dat de campagne positief effect kan hebben. Omdat het echter een onderzoek met een nul- en eenmeting betreft, waartussen blootstelling aan de campagne plaatsvindt, zijn deze respondenten, net als de voorrangsvoertuigbestuurders, uit het onderzoek gehaald. Het betreft in totaal 61 respondenten, waarvan 39 voorrangsvoertuigbestuurders en/of 45 mensen die al bekend waren met de campagne voorafgaand aan het onderzoek 2. De uiteindelijke respons is in onderstaande tabel 3.5 weergegeven. Tabel 3-5. Aantal vragenlijsten die uiteindelijk zijn meegenomen in het onderzoek Doelgroep Controlegroep Vragenlijsten meegenomen Interventiegroep Vragenlijsten meegenomen Totaal meegenomen In het onderzoek Beginnend Ervaren Oudere Totaal Uiteindelijk zijn 170 vragenlijsten in het onderzoek meegenomen. 3.3 Kenmerken van de respondenten Vervolgens is gekeken wat de kenmerken zijn van de respondenten van de verschillende doelgroepen. Geslacht De groep respondenten is ongeveer gelijk verdeeld tussen mannen (n=82, 48%) en vrouwen (n=88; 52%). In onderstaande figuur is de geslachtsverdeling weergegeven per doelgroep. Te zien is dat in de beginnende groep relatief veel vrouwen deelgenomen hebben en in de oudere doelgroep relatief veel mannen. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat in de oudere doelgroep vanuit het verleden gezien meer mannen auto rijden dan vrouwen. 2 Het is mogelijk dat respondenten zowel voorrangsvoertuigbestuurder waren als bekend met de campagne. Daardoor is het totaal aantal van beide groepen hoger dan /84

22 Geslachtsverdeling respondenten 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Beginnend Ervaren Oudere Vrouw Man Figuur 3-2. Geslachtsverdeling in de drie doelgroepen Leeftijd Gevraagd is naar de leeftijd van de respondenten. Voor de ervaren en oudere bestuurders is dit minder interessant, omdat zij automatisch in een bepaalde doelgroep vallen (oudere bestuurder is 65 jaar of ouder, ervaren bestuurder heeft minimaal 5 jaar zijn rijbewijs). Bij de jongere bestuurder (< 5 jaar rijbewijs) hoeft het niet persé om de jongste leeftijdscategorie te gaan. Dat blijkt ook: ruim 70% van de beginnende bestuurders valt in de leeftijdscategorie jaar, de overige beginnende bestuurders vallen in de leeftijdscategorie jaar. Aantal jaren rijbewijs In onderstaande tabel is het aantal jaren dat de respondenten hun rijbewijs hebben weergegeven. Tabel 3-6. Aantal jaren rijbewijs 0-5 jaar 6-15 jaar jaar 26 jaar of langer Respondenten 41% (n=70) 9% (n=16) 12% (n=20) 38% (n=64) Als gekeken wordt naar de verdeling in het aantal rijbewijs per doelgroep blijkt dat vrijwel alle ouderen al langer dan 26 jaar hun rijbewijs hebben, en dat dit binnen de ervaren bestuurders ongeveer gelijk is verdeeld: circa een derde heeft 6-15 jaar het rijbewijs, een derde jaar en een derde meer dan 26 jaar. Alle beginnende bestuurders hebben (uiteraard) hun rijbewijs minder dan 5 jaar. 3.4 Verwerking van de gegevens Na het verzamelen van de data is de database gevuld. Hierbij is gebruik gemaakt van Excel en SPSS. Bij het bouwen van de database is gekeken naar bruikbare respondenten. Dit houdt in dat er bepaalde data niet mee wordt genomen, bijvoorbeeld omdat iemand al bekend was met de campagne of omdat iemand zelf voorrangvoertuigbestuurder is (geweest). Ook zijn de 0-metingen en de 1-metingen per persoon aan elkaar gekoppeld. Zo kon er op persoonsniveau geanalyseerd worden of het geven van het campagnemateriaal effect heeft op de kennis en de gedragsintentie van de respondent. 21/84

23 Na het bouwen van de database is de data geanalyseerd is SPSS (softwareprogramma voor statistiek). De gegevens uit de nul- en eenmeting van de groepen zijn met elkaar vergeleken, zowel tussen de controle- en interventiegroep als tussen de doelgroepen. Daarnaast zijn de scores op persoonsniveau vergeleken. Tevens is de samenhang tussen verschillende variabelen gemeten. Dit alles is gedaan aan de hand van de volgende statistische toetsen: Gepaarde t-toets voor het vergelijken van de gemiddelden van twee maal gemeten, gepaarde, variabelen op interval- of rationiveau. Chikwadraattoets voor het vergelijken van twee nominale variabelen. Mann-Whitney toets voor het vergelijken van een interval/ratio of ordinale variabele tussen twee onafhankelijke (ongepaarde) groepen. Wilcoxon signed rank toets voor het vergelijken van een interval/ratio of ordinale variabele tussen twee gepaarde groepen. Kruskal-Wallis toets voor het vergelijken van een variabele op interval- of rationiveau tussen meerdere groepen. Pearson correlatiecoëfficiënt voor het berekenen van de samenhang/correlatie tussen twee variabelen op interval- of rationiveau. Spearman s Rho correlatiecoëfficiënt voor het berekenen van de samenhang/correlatie tussen twee variabelen op ordinaal niveau. Point-Biserial correlatiecoëfficiënt voor het berekenen van de samenhang/correlatie tussen twee variabelen, waarbij één variabele op nominaal niveau is gemeten. 3.5 Betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is de mate waarin informatie uit interviews onafhankelijk is van toeval. De betrouwbaarheid van een test is hoog, indien deze test na herhaald afname van de test bij een bepaald persoon dezelfde waarde/testuitkomst geeft. Dit is geprobeerd door de vragen zo duidelijk mogelijk op te schrijven, zodat misinterpretatie voorkomen werd. Ook konden deelnemers, wanneer zij per ongeluk een verkeerde keuze hadden gemaakt bij een vraag, terug naar de vorige vraag om dit te herstellen. Deelnemers kregen voldoende tijd om de vragenlijst in te vullen, om te voorkomen dat tijdsdruk een rol speelde. Validiteit Validiteit is de mate waarin informatie een juiste afspiegeling vormt van de werkelijkheid die je onderzoekt, kortom of je hebt gemeten wat je wilde meten. Om de onderzoeksresultaten zo valide mogelijk te maken, zijn er een aantal keuzes gemaakt die de validiteit ten goede komen. Zo is er ten eerste zowel een nulmeting (respondenten vullen de vragenlijst in zonder enige voorkennis over het onderwerp en de campagne) als een eenmeting (vragenlijst na de interventie).ten tweede is ervoor gekozen om niet alleen een interventiegroep (wel campagnemiddelen na de eerste vragenlijst), maar ook een controlegroep (geen campagnemiddelen na de eerste vragenlijst) te hanteren. Op deze manier kan er worden gemeten of het effect van de campagne, daadwerkelijk ten grondslag ligt aan de campagne en niet aan een mogelijke andere interventies. Om dit te kunnen meten is er aan de controlegroep gevraagd of zij na het invullen van de eerste vragenlijst actief informatie hebben opgezocht. Ten derde heeft de interventiegroep de tweede vragenlijst ingevuld onder toezicht van één van de onderzoekers. Op deze manier is voorkomen dat de respondenten tijdens het invullen van de tweede vragenlijst het campagnemateriaal gebruikten om de vragen beter te kunnen beantwoorden. Generaliseerbaarheid Generaliseerbaarheid (ook wel externe validiteit genoemd) is de mate waarin een test generaliseerbaar is over de algemene populatie. Er is gekeken naar het effect van de campagne voor verschillende doelgroepen, namelijk beginnende, ervaren en oudere bestuurders. Daarnaast zijn respondenten die, voordat zij de eerste vragenlijst invulden, 22/84

24 reeds bekend waren met de campagne buiten de analyse gelaten. Dit is tevens het geval met respondenten die voorrangvoertuigbestuurders zijn (geweest). 23/84

25 Percentage respondenten 4 Resultaten 4.1 Kennis en gedragsintentie voorafgaand aan de campagne Voordat het effect van de campagne wordt geanalyseerd, is eerst gekeken wat de respondenten bij aanvang van het onderzoek (in de nulmeting) wisten en wat hun ervaringen wisten van het voor laten gaan van voorrangsvoertuigen Algemene kenmerken omgang met voorrangsvoertuigen Frequentie van confrontatie met een voorrangsvoertuig Gevraagd is naar de frequentie waarop de respondenten geconfronteerd worden met een voorrangsvoertuig. Bijna 4% (n=6) komt er dagelijks één tegen, de meerderheid aanzienlijk minder, variërend van enkele keren per week (12%, n=21), enkele keren per maand (37%, n=62) tot enkele keren per jaar (45%, n=76). Vijf respondenten (4%) zijn nog nooit een voorrangsvoertuig tegengekomen. Per doelgroep is een redelijk gelijk beeld te zien. Enkele beginnende bestuurders zijn als automobilist nog nooit een voorrangsvoertuig in het verkeer tegengekomen, de ervaren automobilisten geven een iets hogere frequentie aan. Frequentie voorrangsvoertuig tegenkomen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Beginnend Ervaren Oudere Vrijwel dagelijks Enkele keren per week Enkele keren per maand Enkele keren per jaar Nog nooit mee geconfronteerd Figuur 4-1. De frequentie van het tegenkomen van een voorrangsvoertuig door de respondenten van de drie doelgroepen Moeilijkheid om voorrangsvoertuig voor te laten gaan Aan de respondenten is gevraagd of zij het lastig vinden om een voorrangsvoertuig voor te laten gaan. Ongeveer de helft (49%, n=83) vindt dit weleens lastig. Oudere bestuurders blijken het minder lastig te vinden dan beginnende en ervaren bestuurders (zie figuur 4.2). 24/84

26 Aantal respondenten Percentage respondenten 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Lastig om voorrangsvoertuig voor te laten gaan Beginnend Ervaren Oudere Ja Nee Figuur 4-2. Mening respondenten over moeilijkheid om voorrangsvoertuig voor te laten gaan Vervolgens is gevraagd hoe het komt dat men het lastig vindt om een voorrangsvoertuig voor te laten gaan (zie figuur 4.3). De meest genoemde antwoorden zijn de inrichting van de weg en de reactie van andere weggebruikers. Onrust en paniek worden vooral door beginnende bestuurders genoemd en niet door de ouderen. Ook geven de ouderen minder aan dat ze niet weten wat ze moeten doen. 60 Oorzaak waarom voorrangsvoertuig voor laten gaan lastig is Ik zie of hoor hem te laat Ik word Ik weet niet wat onrustig of raak ik moet doen in paniek Door de inrichting van de weg Andere weggebruikers reageren niet goed Anders Totaal Beginnend Ervaren Oudere Figuur 4-3. Oorzaak van het lastig vinden om voorrangsvoertuig voor te laten gaan Rapportcijfer voor eigen reactie op een naderend voorrangsvoertuig Tijdens de nulmeting is aan de respondenten gevraagd welk rapportcijfer zij zichzelf zouden geven voor de mate waarin zij juist reageren bij confrontatie met een voorrangsvoertuig. Gemiddeld geven zij zichzelf een 6,5, waarbij de ouderen zichzelf het hoogst scoren (7,1), daarna de beginnende bestuurders (6,4) en de ervaren bestuurders (6,3). 25/84

27 4.1.2 Kennis van reactie op voorrangsvoertuigen Aan de hand van tien stellingen is de kennis van de respondenten op het gebied van voorrangsvoertuigen getoetst. De stellingen zijn onderverdeeld in kennis over wat men zou moeten of mogen doen bij confrontatie met een voorrangsvoertuig en kennis over wat een hulpverleningsvoertuig mag in het verkeer. De respondenten is gevraagd om aan te geven of de stellingen naar hun mening waar of niet waar zijn. Gehele groep In figuur 4.4 is aangegeven welk percentage van de respondenten de stellingen (A tot en met J) voorafgaand aan de campagne goed heeft beantwoord. Percentage kennisvragen goed beantwoord (totale groep) A (K) B (K) C (K) D (K) E (K) F (K) G (K) H (K) I (K) J (K) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Figuur 4-4. Percentage van de respondenten die de kennisvragen goed heeft beantwoord A: Waar of niet waar? Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B: Waar of niet waar? Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C: Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Waar of niet waar? Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G: Waar of niet waar? Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Waar of niet waar? Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken J: Waar of niet waar? Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor De eerste vijf stellingen (A tot E) gaan over wat men zou moeten of mogen doen bij confrontatie met een voorrangsvoertuig. Het merendeel van de respondenten geeft hierop het goede antwoord. Vrijwel iedereen weet dat men een voertuig met blauw zwaailicht en sirene voor moet laten gaan (99%, n=168) en een voertuig met geel zwaailicht juist niet (87%, n=148). Opvallend is dat over het plaatsmaken voor een voorrangsvoertuig minstens een derde van de respondenten het verkeerde antwoord heeft gegeven. Van de respondenten denkt namelijk 40% (n=68) dat men harder mag gaan rijden dan de maximum 26/84

28 snelheid, denkt 32% (n=54) door rood te mogen rijden en denkt 43% (n=73) op de snelweg uit te moeten wijken naar de vluchtstrook, terwijl dit niet mag en ook niet wenselijk is. Als wordt gekeken naar de kennis van de respondenten over wat een hulpverleningsvoertuig mag in het verkeer (stelling F tot J), blijkt dat de respondenten hier minder goed op scoren. Het merendeel van de respondenten is niet op de hoogte van het feit dat een politieauto zonder zwaailicht en sirene door rood licht mag rijden (77%, n=131) en denken ook dat deze niet harder mag rijden dan de maximum snelheid (58%, n=99). Ook de stelling dat geen enkele hulpdienst zonder zwaailicht en sirene door rood licht mag rijden, is door een meerderheid onjuist beantwoord (69%, n=117), hoewel er uiteraard een samenhang is met de stelling over de politie door rood. Een ruime meerderheid van de respondenten weet daarentegen wel dat een voorrangsvoertuig (indien de vluchtstrook vrij is) over de vluchtstrook rijdt bij file (83%, n=141) en dus niet altijd middendoor (76%, n=129). Per doelgroep Hieronder is in tabel 4.1 weergegeven wat de gemiddelde scores zijn van de verschillende doelgroepen op de tien stellingen. Over het algemeen scoren de ervaren bestuurders wat slechter dan de beginnende of oudere bestuurders. Dit is ook terug te zien in de totaalscore over de kennisvragen. Tabel 4-1. Gemiddelde scores van de verschillende doelgroepen (bij goed antwoord vijf scorepunten, bij een fout antwoord nul scorepunten) Stelling Beginnende bestuurder Ervaren bestuurder Oudere bestuurder A. Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B. Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C. Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je harder rijden dan de maximum snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je door rood licht rijden, mits je het verkeer niet in gevaar brengt E. Als je op de snelweg rijdt en er komt een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F. Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G. Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H. Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I. Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, de vluchtstrook gebruiken 4,93 5,00 4,89 4,29 4,25 4,57 2,86 3,21 2,98 3,29 3,30 3,72 3,07 2,74 2,66 1,14 1,04 1,28 1,57 1,23 1,91 1,93 1,89 2,55 4,14 3,87 4,47 27/84

29 J. Bij file op de snelweg rijdt het hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene altijd middendoor 4,00 3,87 3, Gedragsintentie in reactie op voorrangsvoertuigen Om de gedragsintentie van de respondenten te bepalen bij confrontatie met een voorrangsvoertuig, is aan de respondenten een aantal situaties voorgelegd. Er waren drie mogelijke oplossingsrichtingen, waarvan één (enig juiste) oplossingsrichting overeenkomt met de adviezen uit de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?. Gehele groep Uit figuur 4.5 is weergegeven hoe de respondenten hebben geantwoord op de vragen (A tot en met J) over gedrag. Precentage gedragsvragen goed beantwoord (totale groep) A (G) B (G) C (G) D (G) E (G) F (G) G (G) H (G) I (G) J (G) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Figuur 4-5. Percentage van de respondenten die de gedragsvragen goed heeft beantwoord 28/84

30 A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene aanrijden. Wat zou u doen? D: U nadert een file op de snelweg en rijdt op de meest linker voertuig. Wat doet u om een eventueel naderend voorrangsvoertuig zo goed mogelijk te helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene. De voor u is vrij. Wat zou u doen? J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort de sirenes maar ziet ze niet. Wat zou u doen? Op vraag E (file middendoor) en G (rood licht) wordt voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne relatief vaak het goede antwoord gegeven. Terwijl vraag A (algemene reactie), B (reactie na voorrangsvoertuig), D (preventieve maatregelen in file) en H (harder rijden) door minder dan de helft van de respondenten goed wordt beantwoord. Om te spreken van een kennisverbetering door de campagne zou daarom met name op deze vier aspecten verbetering gevonden moeten worden. Als nader wordt ingezoomd op de individuele vragen waarop slecht gescoord wordt, dan blijkt dat op de eerste vraag (A) iets minder dan een derde van de respondenten de juiste optie kiest (laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken, en alleen als dat niet lukt maken ze zelf ruimte). Opvallend is dat twee derde (66%, n=59) van de respondenten zo snel mogelijk ruimte zou maken door aan de kant te gaan, bijvoorbeeld door naar de berm of de busbaan uit te wijken. Het is ongewenst en gevaarlijk om op snelheid de berm in te rijden. Ook het uitwijken naar een vrije baan/strook is niet gewenst, aangezien het voorrangsvoertuig hoogstwaarschijnlijk gebruik zal maken van deze vrije baan/strook. Wellicht komt deze gedragskeuze voort uit het gegeven dat men tijdens de rijopleiding voor rijbewijs B heeft geleerd om ruimte te maken voor het voorrangsvoertuig, aangezien er lange tijd geen handelingsperspectief was opgenomen in de les- en leerstof van de rijopleiding. In de situatie waar een brandweerwagen van rechts nadert (B), kiest bijna de helft van de respondenten het goede antwoord, door aan te geven dat ze de brandweerwagen voor laten gaan en even wachten voor ze optrekken. Meer dan de helft (53%, n=48) van de respondenten kiest ervoor direct op te trekken. Op de situaties op de snelweg (D) wordt wisselend gereageerd. Als men op de meest linker rijstrook rijdt en een file nadert, kiest iets minder dan een derde van de respondenten voor het goede antwoord door stil te gaan staan op een afstand zodat ze de wielen van hun voorganger goed kunnen zien. 41% (n=37) gaat naar rechts op de linker rijbaan (dit blokkeert middendoor rijdende voorrangsvoertuigen) en 21% (n=19) zet zijn alarmlichten aan. Op de provinciale weg geeft slechts een vijfde van alle respondenten het juiste antwoord. Namelijk dat als het voorrangsvoertuig niet in kan halen, je met gewone snelheid je weg vervolgt. Een meerderheid van 57% (n=51) kiest ervoor om te remmen en naar rechts te 29/84

31 gaan (wat onnodig doorstromingsbelemmerend is) en 21% (n=20) gaat maximaal 20 km per uur harder rijden (wat niet toegestaan en gevaarlijk is). Per doelgroep In tabel 4.2 is weergegeven wat de gemiddelde scores zijn van de verschillende doelgroepen op de tien situaties. De ervaren bestuurders scoren over het algemeen wat hoger dan de beginnende of oudere bestuurders, terwijl ze bij de kennisvragen juist het laagste scoorden. Tabel 4-2. Gemiddelde scores van de verschillende doelgroepen (bij goed antwoord vijf scorepunten, bij een fout antwoord nul scorepunten) Situaties Beginnende bestuurder Ervaren bestuurder Oudere bestuurder A. Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegenkomt? B. U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C. U rijdt een rotonde op. Van achteren komt er een politievoertuig met zwaailicht en sirene aan rijden. Wat zou u doen? D. U nadert een file op de snelweg. U rijdt op de meest linker rijstrook. Wat doet u om ervoor te zorgen dat u een eventueel naderend hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene zo goed mogelijk kunt helpen? E. U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat zou u doen? F. U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance met zwaailicht en sirene. Deze wil linksaf. Wat zou u doen? G. U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H. U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt er een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou u doen? I. Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene van achteren. De weg voor u is vrij. Wat zou u doen? J. U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort sirenes maar ziet niet waar het 1,29 1,89 0,96 2,50 2,36 2,02 2,71 3,21 3,09 2,00 1,70 0,43 4,50 4,72 3,83 2,93 2,92 2,66 4,36 4,62 4,47 1,29 0,57 0,74 3,07 2,92 1,91 2,93 3,87 2,55 30/84

32 hulpverleningsvoertuig (met zwaailicht en sirene) vandaan komt. Wat zou u doen? Scores kennis, gedrag en totaal nulmeting Zoals aangegeven konden de respondenten per goed antwoord vijf scorepunten krijgen. In totaal konden ze 50 scorepunten scoren voor de tien stellingen op het gebied van kennis. Eveneens konden de respondenten maximaal 50 punten scoren door het goede antwoord te geven op de voorgelegde gedragssituaties. In totaal waren er dus maximaal 100 scorepunten te scoren voor de in totaal 20 kennis- en gedragsvragen. In onderstaande tabel 4.3 zijn de gemiddelde scores weergegeven per groep. Tabel 4-3. Gemiddelde scores per doelgroep en de totale groep Kennisscore Gedragsscore Totaalscore Beginnend 31 punten (63%) 28 punten (56%) 59 punten (59%) Ervaren 30 punten (60%) 29 punten (58%) 60 punten (60%) Oudere 33 punten (67%) 23 punten (46%) 55 punten (55%) Totale groep 31 punten (63%) 27 punten (54%) 58 punten (58%) Op de kennisscore hebben zes respondenten de maximale score van 50 punten behaald (vier beginnende bestuurders, één ervaren bestuurder en één oudere bestuurder). De laagste score van tien punten is behaald door een beginnende bestuurder. Als wordt gekeken naar de gemiddelde scores voor de verschillende doelgroepen op de stellingen, liggen de waarden (erg) dicht bij elkaar. Gemiddeld genomen scoren de oudere bestuurders met 33 punten iets beter dan de beginnende (31 punten) en ervaren bestuurders (30 punten). Er is geen significant verschil gevonden tussen de scorepunten van de doelgroepen. Op de gedragsscore heeft één persoon, een beginnende bestuurder, de maximale score van 50 punten behaald. De laagste score wordt gehaald door een beginnende bestuurder, namelijk vijf punten. De gemiddelde scores voor de verschillende doelgroepen op de voorgelegde situaties liggen wat meer uit elkaar dan bij de score op de kennisvragen. Met gemiddeld 29 scorepunten scoren de ervaren bestuurders aanzienlijk beter dan de oudere bestuurders (23 scorepunten). Ook de beginnende bestuurders (28 scorepunten) behalen gemiddeld meer punten dan de oudere bestuurders. Het verschil in de gemiddelde totaalscore voor de gedragsvragen tussen de verschillende doelgroepen is significant (H=10.652, p=0.005). Door de kennis- en gedragsscore op te tellen wordt de eindscore berekend. Deze is gemiddeld 58 scorepunten, een krappe voldoende op het totaal van 100 punten. Eén persoon, in de doelgroep beginnende bestuurder, heeft de maximale score van 100 punten behaald. De laagste score van 25 punten is behaald door een ervaren bestuurder. Als wordt gekeken naar de gemiddelde eindscores voor de verschillende doelgroepen op de vragen, is te zien dat gemiddeld genomen de ervaren bestuurders (59,2 scorepunten) het beste scoren, gevolgd door de beginnende bestuurders (58,8 scorepunten) en als laatste de oudere bestuurders (55,1 scorepunten). Er is geen significant verschil gevonden tussen de gemiddelde eindscores van de doelgroepen in de nulmeting. 31/84

33 4.2 Het effect van de campagne op kennis en gedragsintentie voor de totale groep Onderzocht is wat het effect van de campagne is op het kennisniveau en de gedragsintentie van de totale groep respondenten. De kennis-, gedrags- en eindscore voor en na blootstelling aan de campagne worden met elkaar vergeleken op persoonsniveau. Vervolgens is bekeken of een eventueel verschil zich uitsluitend in de interventiegroep voordoet of ook in de controlegroep. Vervolgens is dit tevens gedaan voor de deelscores op kennis en gedrag en op het rapportcijfer dat de kandidaten zichzelf geven voor confrontatie met een voorrangsvoertuig Kennis De kennisscores zijn met elkaar vergeleken. Zie tabel 4.4. Tabel 4-4. Vergelijking kennisscore nul- en eenmeting Score in nulmeting Verschil kennisscore nulmeting t.o.v. eenmeting Interventiegroep 30,6 + 0,37 Controlegroep 31,9-0,77 Er is vrijwel geen verschil in de kennisscore tussen de nul- en eenmeting op persoonsniveau. Het verschil blijkt dan ook niet significant (U= ; p=0.593). Geanalyseerd is of er nog variabelen invloed hebben op de toename in kennisscore voor respondenten in de interventiegroep. De toename op de kennisscore bij alle doelgroepen is beperkt: beginnende bestuurders scoren in de tweede meting +1.7, ervaren bestuurders +1.4 en de ouderen scoren de tweede maal Hier wordt verder op ingegaan in paragraaf 4.3. Er lijkt geen verschil te zijn in toename ten aanzien van de frequentie van confrontatie met voorrangsvoertuigen, de ervaring met voorrangsvoertuigen of geslacht. Bij jongeren tot 22 jaar is de toename het grootst (+2.9) ten opzichte van personen tussen jaar (+0.8) en ouderen van 65 jaar of ouder (-2,9). Ten aanzien van het wel of niet bekeken hebben van de beschikbare campagnematerialen valt op dat de individuele toename in kennisscore het grootst is bij respondenten die de website en/of de filmpjes bekeken. Bij de respondenten die de flyer bekeken is er geen verschil in toename met respondenten die de flyer niet hebben bekeken. 32/84

34 Aantal scorepunten Toename kennisscore tussen nul- en eenmeting interventiegroep ten opzichte van bekijken materialen 2,5 2 1,5 1 0,5 0-0,5 Website bekeken Filmpjes bekeken Flyer bekeken Ja Nee Figuur 4-6. Toename kennisscore tussen nul- en eenmeting ten opzichte van het bekijken van het campagnemateriaal Bij personen die de website of de filmpjes bekeken is de toename het grootst. Bij de flyer is het effect er niet Gedrag Gekeken is naar het verschil voor de gedragsscore. Zie tabel 4.5. Tabel 4-5. Vergelijking gedragsscore nul- en eenmeting Score in nulmeting Verschil gedragsscore nulmeting t.o.v. eenmeting Interventiegroep Controlegroep In de controlegroep is een afname te zien. In de interventiegroep is de gemiddelde score toegenomen met 4.06 punten. Het verschil in toename tussen interventie- en controlegroep is significant (U= ; p=0.000). Geanalyseerd is of het verschil verklaard kan worden voor de respondenten aan de interventiegroep. De toename bij beginnende bestuurders is hoger met +6.7 ten opzichte van de ervaren (+2.7) en oudere bestuurders (+2.9). Hier wordt verder op ingegaan in paragraaf 4.3. Er lijkt geen verschil in toename ten aanzien van de frequentie van confrontatie met voorrangsvoertuigen of de ervaring met voorrangsvoertuigen. Bij mannelijke respondenten is de toename +6.6, bij vrouwen Ten aanzien van het wel of niet bekeken hebben van de beschikbare campagnematerialen valt op dat de individuele toename in eindscore het grootst is bij respondenten die de filmpjes bekeken. Bij de respondenten die de flyer of website bekeken is er geen verschil in toename met respondenten die de flyer niet hebben bekeken. 33/84

35 Aantal scorepunten Toename gedragsscore tussen nul- en eenmeting interventiegroep ten opzichte van bekijken materialen Website bekeken Filmpjes bekeken Flyer bekeken Ja Nee Figuur 4-7. Toename gedragsscore tussen nul- en eenmeting ten opzichte van het bekijken van het campagnemateriaal Eindscore In tabel 4.6 zijn de verschillen in eindscore weergegeven. Tabel 4-6. Vergelijking eindscore nul- en eenmeting Score in nulmeting Verschil eindscore nulmeting t.o.v. eenmeting Interventiegroep 55,6 + 4,4 Controlegroep 59,9-3,7 In de controlegroep is geen toename te zien, maar zelfs een kleine afname. In de interventiegroep is de gemiddelde score toegenomen met 4,4 scorepunten. Het verschil in eindscore tussen interventiegroep en controlegroep is significant (U= ; p=0.000). Wel is er een grote mate van spreiding te zien in de interventiegroep (standaarddeviatie 13,4). Er zijn dus respondenten waarop de campagne veel effect heeft gehad en er zijn respondenten waarop de campagne niet of nauwelijks effect heeft gehad. Daarom is geanalyseerd of het verschil verklaard kan worden voor de respondenten aan de interventiegroep. De toename bij beginnende bestuurders is hoger (+8.3) ten opzichte van de ervaren (+4.1) en oudere bestuurders (0.0). Hier wordt verder op ingegaan in paragraaf 4.3 Er lijkt geen verschil in toename ten aanzien van de frequentie van confrontatie met voorrangsvoertuigen of de ervaring met voorrangsvoertuigen. Bij mannelijke respondenten is de toename met +7.5 het grootst, bij vrouwen is dit Ten aanzien van het wel of niet bekeken hebben van de beschikbare campagnematerialen valt op, dat de individuele toename in eindscore het grootst is bij respondenten die de website en/of de filmpjes bekeken. Bij de respondenten die de flyer bekeken, is er geen verschil in toename met respondenten die de flyer niet hebben bekeken. 34/84

36 Aantal scorepunten Toename eindscore tussen nul- en eenmeting interventiegroep ten opzichte van bekijken materialen Website bekeken Filmpjes bekeken Flyer bekeken Ja Nee Figuur 4-8. Toename eindscore tussen nul- en eenmeting ten opzichte van het bekijken van het campagnemateriaal Bij respondenten die de website hebben bekeken, is het verschil Bij respondenten die de website niet hebben bekeken, is de toename Rapportcijfer Aan de respondenten is gevraagd welk rapportcijfer zij zichzelf zouden geven met betrekking tot hun kennis over wat zij moeten doen als zij een voorrangsvoertuig tegenkomen. De scores zijn weergegeven en het gemiddelde verschil tussen nul- en eenmeting op persoonsniveau. Tabel 4-7. Vergelijking rapportcijfer nul- en eenmeting Score in nulmeting Verschil rapportcijfer eenmeting t.o.v. nulmeting Interventiegroep Controlegroep Er is geen verschil (U= ; p=0.930) tussen de score voor de eigen reactie op voorrangsvoertuigen in de nulmeting en eenmeting. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de feedback van respondenten is aangegeven dat men in eerste instantie dacht te weten wat men moest doen, maar dat als verder ingezoomd wordt op concrete situaties, mensen het vaak lastig vinden de juiste keuzes te maken. Het feit dat er geen toename te zien is, zou dus ook een bepaalde mate van bewustwording kunnen zijn Deelvragen Gekeken is of er verschillen zijn op het geven van het juiste antwoord per deelvraag tussen de nulmeting en de eenmeting voor de interventiegroep. Kennisvragen In figuur 4.9 zijn de juiste antwoordpercentage voor de kennisvragen van de interventiegroep weergegeven. 35/84

37 Percentage 100 Scores nul- en eenmeting interventiegroep kennisvragen A (K) B (K) C (K) D (K) E (K) F (K) G (K) H (K) I (K) J (K) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur 4-9. Percentage goed beantwoorde kennisvragen in de nul- en eenmeting interventiegroep A: Waar of niet waar? Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B: Waar of niet waar? Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C: Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Waar of niet waar? Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G: Waar of niet waar? Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Waar of niet waar? Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken J: Waar of niet waar? Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor Alleen op de vraag over de locatie op de snelweg, vraag E is een significante verbetering in de eenmeting te zien (Z= -2,197; p=0,028). In de andere gevallen is er geen verbetering of is de verbetering niet voldoende om te spreken van een significant verschil 3. Mogelijke verklaringen zijn bij bepaalde vragen dat het percentage al behoorlijk hoog lag voorafgaand aan de campagne en dat de kennisvragen uitsluitend in de filmpjes van de PowerPoint te zien waren. Mensen die dit materiaal niet bekeken hebben, kunnen daardoor het juiste antwoord in de eenmeting niet weten. Gedragsvragen In figuur 4.10 zijn de scoringspercentages opgenomen voor de gedragsvragen voor de interventiegroep. Er is een Wilcoxon signed rank test uitgevoerd. Onder de figuur is aangegeven of de scores significant verschillen in de eenmeting van de nulmeting. Te zien is dat bij zeven van de tien vragen is er sprake van een significant verschil. Bij zes vragen is dit een significante 3 A: p=0,083; B: p=0,808; C: p=0,180; D: p=0,251; F: p=1,000; G: p=0,683; H: p=0,808; I: p=0,706; J: p=0,371 36/84

38 Percentage verbetering (algemene vraag over voor laten gaan, rotonde, file, provinciale weg (berm), provinciale weg (harder), nadering kruispunt). Bij de vraag over de positie voor middendoor rijden wordt in de eenmeting significant slechter gescoord. Op de vragen over de voorrangsweg, het rode verkeerslicht (vrije strook vrijlaten) en het rode verkeerslicht (door rood rijden) is er geen verschil gevonden. 100 Scores nul- en eenmeting interventiegroep gedragsvragen A (G) B (G) C (G) D (G) E (G) F (G) G (G) H (G) I (G) J (G) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde gedragsvragen in de nul- en eenmeting interventiegroep A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene aanrijden. Wat zou u doen? D: U nadert een file op de snelweg en rijdt op de meest linker voertuig. Wat doet u om een eventueel naderend voorrangsvoertuig zo goed mogelijk te helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene. De voor u is vrij. Wat zou u doen? J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort de sirenes maar ziet ze niet. Wat zou u doen? Er is een Wilcoxon signed rank test uitgevoerd om te kijken welke verschillen significant zijn. Daaruit blijkt dat bij zes vragen er een significante verbetering is (algemene vraag over voor laten gaan, rotonde, file, provinciale weg (berm), provinciale weg (harder), nadering kruispunt) 4. 4 A: Z=-5,333; p=0,000; C: Z=-4,950; p=0,000; D: Z=-3,128; p=0,002; H: Z=-4,950; p=0,000; I: Z=- 4,041; p=0,000; J: Z=-2,858; p=0,04 37/84

39 Percentage Bij de vraag over de positie voor middendoor rijden wordt in de eenmeting significant slechter gescoord 5. Op de vragen over de voorrangsweg, het rode verkeerslicht (vrije strook vrijlaten) en het rode verkeerslicht (door rood rijden) is er geen verschil gevonden 6. Analyse vragen zonder effect of met een negatief effect De vragen die niet beter beantwoord zijn in de eenmeting, of met een negatief significant effect, zijn nader geanalyseerd omdat bij de gedragsvragen drie antwoordcategorieën mogelijk waren. Interessant is dus te onderzoeken welk fout antwoord er is gegeven. Het juiste antwoord is in onderstaande figuren telkens aangeduid met een ster. U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? Ik rijd door, want ik rijd op een voorrangsweg Ik laat de brandweerauto voor en trek daarna weer op Ik laat de brandweerauto voor en wacht daarna even voor ik optrek Nulmeting Eenmeting Figuur Antwoorden respondenten op vraag B Bij vraag B is te zien dat de respondenten die het foute antwoord hebben gegeven, wel aangeven het voorrangsvoertuig voor te laten gaan. Ook is het aantal respondenten afgenomen dat direct optrekt na het voorrang verlenen. 5 E: Z=-2,138; p=0,033; 6 B: p=0,102; F: p= 0,853; G: p=0,09 38/84

40 Percentage Percentage U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? Niets, het politievoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg Ik probeer ruimte te maken door naar rechts binnen mijn rijstrook uit te wijken Ik probeer ruimte te maken door naar links binnen mijn rijstrook uit te wijken Nulmeting Eenmeting Figuur Antwoorden respondenten op vraag E De meerderheid van de respondenten geeft bij vraag E het goede antwoord, maar in de nulmeting vaker dan in de eenmeting. Hierin lijkt de boodschap het voorrangsvoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg te ruim geïnterpreteerd te worden: het aantal respondenten dat niets doet neemt toe, terwijl in deze situatie enige actie van de automobilist wel gewenst is. U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? Ik blijf staan en doe niks Ik wijk uit naar de rijstrook voor rechtsaf Ik wijk uit naar rechts binnen mijn rijstrook Nulmeting Eenmeting Figuur antwoorden respondenten op vraag F Bij vraag F is te zien dat de respondenten met het goede antwoord nauwelijks verschillen tussen nul- en eenmeting. Het percentage mensen dat het sterkst ongewenste gedrag wil gaan vertonen, namelijk uitwijken naar de rijstrook voor rechtsaf, is echter wel afgenomen. 39/84

41 Percentage 100 U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? Ik rijd door rood licht het Ik rijd iets naar voren, maar niet kruispunt over en maak zo snel het kruispunt op m Nulmeting Eenmeting Figuur Antwoorden respondenten op vraag G Ik blijf staan tot het licht groen wordt en maak dan zo snel Bij vraag G geeft weliswaar een zeer ruime meerderheid in de eenmeting het goede antwoord, maar het aantal mensen dat blijft staan tot het groen is, is toegenomen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het advies voor het rode licht (bewust) enigszins vaag is: maak alleen ruimte wanneer het veilig kan. Een duidelijk het moet wel of het moet niet ontbreekt. Daarnaast kan er verwarring optreden, omdat in andere adviezen wordt aangegeven dat het voorrangsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoekt en dat de automobilist zo min mogelijk zelf (ongewenste) actie moet ondernemen. Samengevat, blijkt dat op vrijwel alle kennisvragen geen betere score is gevonden in de eenmeting, met uitzondering van de vraag over de positie op de snelweg. In de individuele gedragsvragen wordt over het algemeen wel een significant verschil gevonden. Het grootste positieve effect wordt bereikt bij de vragen over omgang met voorrangsvoertuigen in het algemeen, de rotonde en de vragen op de provinciale weg (snelheid en de berm in gaan). Ten aanzien van het rode licht en het alert zijn op een tweede voorrangsvoertuig worden geen verschillen gevonden. Bij de vraag over handelen bij een naderend voorrangsvoertuig dat binnendoor rijdt op de snelweg is er een toename van mensen die geen actie ondernemen. Mogelijk dat de gedragsadviezen hierin onduidelijk of met elkaar tegenstrijdig zijn Mate waarin gevonden verschillen zijn toe te schrijven aan de campagne Geanalyseerd is of de controle- en interventiegroep ook nog op andere variabelen afweken dan blootstelling aan de campagne, en wat hun eventuele invloed was. Twee variabelen waren verschillend tussen de controle- en de interventiegroep, namelijk het aantal jaren dat men het rijbewijs heeft en het geslacht. Om uit te sluiten dat deze variabelen de resultaten te veel beïnvloeden, is geanalyseerd in hoeverre deze variabelen samenhangen met het verschil in scores voor de kennis- en gedragsvragen en de eindscores. De analyses zijn opgenomen in bijlage 4. De gevonden verschillen in gedrag- en eindscore tussen de nul- en eenmeting kunnen niet verklaard worden door de overige verschillen in de controle- en interventiegroep en zijn waarschijnlijk het gevolg van blootstelling aan de campagne. 40/84

42 Percentage 4.3 Verschil in effect van de campagne per doelgroep In deze paragraaf zijn de verschillen op hoofdlijnen beschreven. Nadere analyses zijn te vinden in bijlage Campagnemateriaal bekeken In onderstaande figuur 4.15 is aangegeven of het campagnemateriaal per doelgroep is bekeken. Opvallend is dat de flyer aanzienlijk vaker is bekeken dan de website of de filmpjes. Tegen de verwachting in blijkt de website niet minder, maar eerder meer is bekeken door oudere bestuurders. Campagnemateriaal bekeken per doelgroep 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Website bekeken Filmpjes bekeken Flyer bekeken Beginnende bestuurder Ervaren bestuurder Oudere bestuurder Figuur Percentage respondenten per doelgroep die campagnemateriaal heeft bekeken Verschillen in kennis-, gedrags- en eindscore per doelgroep In deze paragraaf worden verschillen in kennisscore, gedragsscore en eindscore per doelgroep (beginnend bestuurder, ervaren bestuurder en oudere bestuurder) nader geanalyseerd. In figuur 4.16 worden de verschillen in kennis, gedrag, eigen rapportcijfer en eindscore voor de interventiegroep (de groep die het campagne materiaal gekregen heeft) weergegeven. De eindscore is de som van de kennisscore en gedragsscore en zou daarmee het effect van het campagnemateriaal weergegeven. 41/84

43 Verschil in score tussen nul- en eenmeting interventiegroep 6,67 8,33 1,67 1,41 4,06 2,66 2,86 0,00-2,86 beginnende bestuurder ervaren bestuurder Oudere bestuurder verschil kennisscore verschil gedragscore verschil eindscore Figuur Verschil in kennisscore, gedragsscore en eindscore nul- en eenmeting interventiegroep Als gekeken wordt naar de interventiegroep, dan valt in algemene zin op dat de informatie die betrekking heeft op het gedrag het meest effectief is. Er is in alle doelgroepen een verbetering te zien, waarbij het meeste effect wordt waargenomen bij de beginnende bestuurder. Dit is mogelijk te verklaren omdat deze doelgroep, in tegenstelling tot de andere twee doelgroepen, de minste rijervaring heeft. Voor kennis is bij de beginnende bestuurder en de ervaren bestuurder een lichte verbetering te zien. Bij de oudere bestuurder is dit niet het geval en wordt er zelfs een verslechtering waargenomen. Voor de eindscore betekent dit dat er een verbetering te zien is in de doelgroepen beginnende bestuurder en ervaren bestuurder en dat voor de oudere bestuurder er geen effect waarneembaar is Nadere analyse beginnende bestuurders Per vraag is geanalyseerd of er significante verschillen zijn in kennisniveau voor de nulmeting en de eenmeting van de beginnende bestuurders in de interventiegroep (zie figuur 4.17). 42/84

44 Percentage Scores nul- en eenmeting beginnende bestuurders kennisvragen A (K) B (K) C (K) D (K) E (K) F (K) G (K) H (K) I (K) J (K) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde kennisvragen in de nul- en eenmeting beginnende bestuurders interventiegroep A: Waar of niet waar? Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B: Waar of niet waar? Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C: Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Waar of niet waar? Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G: Waar of niet waar? Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Waar of niet waar? Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken J: Waar of niet waar? Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor Er zijn weliswaar kleine verschillen gevonden, deze zijn echter niet significant 7. Vervolgens is gekeken naar de scores op de gedragsvragen. Zie figuur A: p=0,137; B: p=1,000; C: p=0,102; D: p=1,000; E: p=0,058; F: p=0,157; G: p=1,000; H: p=0,317; I: p=1,000; J: p=0,102) 43/84

45 Percentage 100 Scores nul- en eenmeting beginnende bestuurders gedragsvragen A (G) B (G) C (G) D (G) E (G) F (G) G (G) H (G) I (G) J (G) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde gedragsvragen in de nul- en eenmeting beginnende bestuurders interventiegroep A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene aanrijden. Wat zou u doen? D: U nadert een file op de snelweg en rijdt op de meest linker voertuig. Wat doet u om een eventueel naderend voorrangsvoertuig zo goed mogelijk te helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene. De voor u is vrij. Wat zou u doen? J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort de sirenes maar ziet ze niet. Wat zou u doen? Beginnende bestuurders scoren op de helft van de gedragsvragen (algemeen, rotonde, naderen file, provinciale weg, kruispunt stad) significant beter 8 en op de overige helft vergelijkbaar als voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne Nadere analyse ervaren bestuurders Per vraag is geanalyseerd of er significante verschillen zijn in kennisniveau voor de nulmeting en de eenmeting van de ervaren bestuurders in de interventiegroep (zie figuur 4.19). 8 A: Z=-3,638; p=0,000; C: Z=-2,496; p=0,013; D: Z=-2,646; p=0,008; H: Z=-3,464; p=0,001; J: Z=- 2,236; p=0,025 9 B: p=0,102; E: p=1,000; F: p=0,257; G: p=0,059; I: p=0,132; 44/84

46 Percentage 100 Scores nul- en eenmeting ervaren bestuurders kennisvragen A (K) B (K) C (K) D (K) E (K) F (K) G (K) H (K) I (K) J (K) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde kennisvragen in de nul- en eenmeting ervaren bestuurders interventiegroep A: Waar of niet waar? Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B: Waar of niet waar? Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C: Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Waar of niet waar? Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G: Waar of niet waar? Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Waar of niet waar? Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken J: Waar of niet waar? Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor Te zien is dat de ervaren bestuurders een significante verbetering laten zien op vraag E (file naderen) 10, maar ook een significante verslechtering op vraag D (rode licht) 11. Op de overige kennisvragen is er geen sprake van een significant verschil 12.Vervolgens is gekeken naar de gedragsvragen (figuur 4.20). 10 Z=-2,500; p=0,12 11 Z=-2,333; p=1, A: p=1,000; B: p=1,000; C: p=0,102; F: p=0,414; G: p=0,705; H: p=0,705; I: p=1,000; J: p=1,000 45/84

47 Percentage Scores nul- en eenmeting beginnende bestuurders gedragsvragen A (G) B (G) C (G) D (G) E (G) F (G) G (G) H (G) I (G) J (G) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde gedragsvragen in de nul- en eenmeting ervaren bestuurders interventiegroep A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene aanrijden. Wat zou u doen? D: U nadert een file op de snelweg en rijdt op de meest linker voertuig. Wat doet u om een eventueel naderend voorrangsvoertuig zo goed mogelijk te helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene. De voor u is vrij. Wat zou u doen? J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort de sirenes maar ziet ze niet. Wat zou u doen? De ervaren bestuurders scoren op vijf vragen significant beter (algemeen, rotonde, middendoor rijden, provinciale weg snelheid en provinciale weg berm), waarbij vooral de verbetering van vraag H opvalt. De ervaren bestuurders scoren in tegenstelling tot de jongere bestuurders op vraag D en J niet beter, maar wel op vraag I (terwijl hier de beginnende bestuurders geen verbetering lieten zien). De ervaren bestuurders laten in tegenstelling tot de beginnende bestuurders geen significante verslechtering zien op vraag E A: Z=-3,606; p=0,000; B: p=1,000; C: Z=-3,317; p=0,001; D: p=0,527; E: p=0,014; F: p=1,000; G: p=1,000; H: Z=-3,357; p=0,001; I: Z= -3,000; p=0,003; J: p=0,166 46/84

48 Percentage Nadere analyse oudere bestuurder Per vraag is geanalyseerd of er significante verschillen zijn in kennisniveau voor de nulmeting en de eenmeting van de oudere bestuurders in de interventiegroep (zie figuur 4.21) Scores nul- en eenmeting oudere bestuurders kennisvragen A (K) B (K) C (K) D (K) E (K) F (K) G (K) H (K) I (K) J (K) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde kennisvragen in de nul- en eenmeting oudere bestuurders interventiegroep A: Waar of niet waar? Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan B: Waar of niet waar? Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan C: Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je harder rijden dan de maximale snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt D. Waar of niet waar? Om plaats te maken voor een voorrangsvoertuig mag je door rood licht rijden mits je het verkeer niet in gevaar brengt. E: Waar of niet waar? Als je op de snelweg rijdt en er komt een voorrangsvoertuig van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook F: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden G: Waar of niet waar? Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden H: Waar of niet waar? Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid I: Waar of niet waar? Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, deze gebruiken J: Waar of niet waar? Bij file op de snelweg rijdt het voorrangsvoertuig altijd middendoor De oudere bestuurders laten op de kennisvragen geen significante verbetering zien 14 en op vraag F zelfs een significante verslechtering 15. Vervolgens is gekeken naar de gedragsvragen. Zie figuur A: p=0,157; B: p=0,655; C: p=0,480; D: p=0,414; E: p=0,317; G: p=0,137; H: p=1,000; I: p=0,655; J: p=1, F: Z=-2,000; p=0,036 47/84

49 Percentage 100 Scores nul- en eenmeting oudere bestuurders gedragsvragen A (G) B (G) C (G) D (G) E (G) F (G) G (G) H (G) I (G) J (G) Nulmeting % goed interventie-groep Eenmeting % goed interventie-groep Figuur Percentage goed beantwoorde gedragsvragen in de nul- en eenmeting oudere bestuurders interventiegroep A: Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? B: U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? C: U rijdt een rotonde op. Van achteren komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene aanrijden. Wat zou u doen? D: U nadert een file op de snelweg en rijdt op de meest linker voertuig. Wat doet u om een eventueel naderend voorrangsvoertuig zo goed mogelijk te helpen? E: U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat doet u? F: U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance die links af wil. Wat doet u? G: U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? H: U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou doen? I: Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene. De voor u is vrij. Wat zou u doen? J: U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort de sirenes maar ziet ze niet. Wat zou u doen? Ouderen scoren op vraag C, D en I significant beter 16 en op de overige vragen niet Beoordeling campagne door respondenten Enkel de interventiegroep, die is blootgesteld aan de campagne, heeft de campagne een beoordeling kunnen gegeven. De interventiegroep bestaat uit 80 respondenten. Aan deze respondenten is gevraagd om de verschillende onderdelen van de campagne aan de hand van een aantal stellingen te waarderen. De stellingen konden gewaardeerd worden van zeer 16 C: Z=-2,828; p=0,005; D: Z=-2,449; p=0,014; I: Z=-2,646; p=0,08 17 A: p=0,102; B: p=0,157; E: p=0,414; F: p=0,157; G: p=0,414; H: p=0,180; J: p=0,102 48/84

50 mee oneens tot en met zeer mee eens, waarbij zeer mee oneens gelijk staat aan 1 en zeer mee eens aan De gehele campagne De stellingen die de respondenten hebben gewaardeerd zijn: ik zou de campagne aanraden aan mijn familie en/of vrienden, ik vind de campagne waardevol voor mijzelf, ik kan door de campagne beter reageren als ik een voorrangsvoertuig tegen kom, door de campagne heb ik veel nieuwe dingen geleerd, het campagnemateriaal zou landelijk moeten worden verspreid en ik vond de adviezen uit de campagne erg nuttig voor mijzelf. Vier respondenten uit de interventiegroep heeft deze stellingen niet beantwoord. Beoordeling campagne algemeen Aanraden Waardevol Beter reageren Nieuwe dingen geleerd Landelijk verspreiden Nuttig 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens Figuur Beoordeling campagne door de respondenten uit de interventiegroep In figuur 4.23 is te zien dat het merendeel van de respondenten in de interventiegroep het met de stellingen (zeer) mee eens zijn. Van de respondenten geeft 66% (n=50) aan dat ze de campagne zouden aanraden aan familie en/of vrienden, 86% (n=65) vindt de campagne waardevol voor henzelf, 74% (n=56) geeft aan door de campagne beter te kunnen reageren bij confrontatie met een voorrangsvoertuig, 64% (n=49) van de respondenten heeft nieuwe dingen geleerd door de campagne en 79% (n=60) geeft aan de adviezen uit de campagne erg nuttig te vinden voor henzelf. Op de stelling of het campagnemateriaal landelijk verspreid zouden moeten worden, geeft 83% (n=63) aan het hier (zeer) mee eens te zijn. Erg goed. Door de vragenlijst in te vullen kwam ik erachter dat ik minder wist dan ik zelf het vermoeden had. Zoals eerder aangegeven konden de respondenten de stellingen waarderen van zeer mee oneens tot zeer mee eens, waarbij de waardering zeer mee oneens gelijk staat aan 1 en zeer mee eens aan 5. In onderstaande tabel 4.8 is weergegeven hoe de verschillende doelgroepen de campagne in het algemeen hebben beoordeeld. 49/84

51 Tabel 4-8. Gemiddelde scores campagne per doelgroep Beginnende bestuurders Ervaren bestuurders Oudere bestuurders Campagne aanraden aan familie en/of vrienden 3,7 4,0 3,5 Campagne waardevol voor mijzelf 4,0 4,3 3,8 Door campagne beter reageren op voorrangsvoertuig 3,6 3,9 3,6 Door campagne nieuwe dingen geleerd 3,7 3,7 3,4 Campagnemateriaal landelijk verspreiden 4,1 4,4 3,8 Adviezen campagne erg nuttig 3,7 4,0 3,8 Gemiddelde score campagne algemeen 3,8 4,1 3,7 Als de waarderingen van de doelgroepen nader worden onderzocht, is te zien dat de ervaren bestuurders de campagne in het algemeen het meest positief beoordelen met 4,1 punten, gevolgd door de beginnende bestuurders (3,8 punten) en de oudere bestuurders (3,7 punten) Rapportcijfer campagne In onderstaand figuur 4.24 is te zien welk rapportcijfer (1 = slecht, 10 = uitstekend) de respondenten uit de gehele interventiegroep aan de campagne geven. Gemiddeld rapportcijfer campagne 7,8 7,4 7,3 7 Gemiddeld rapportcijfer Totale interventiegroep Beginnende bestuurders Ervaren bestuurders Oudere bestuurders Figuur Gemiddeld rapportcijfer campagne per doelgroep en totale groep In totaal hebben 78 respondenten de campagne een rapportcijfer gegeven. Gemiddeld over de totale interventiegroep krijgt de campagne een rapportcijfer van 7,4 (n=78). De ervaren bestuurders waarderen de campagne het hoogst, namelijk met een 7,8. De beginnende bestuurders en oudere bestuurders geven respectievelijk een 7,3 en een 7. 50/84

52 4.4.3 Website Gevraagd is of de respondenten de website hebben bekeken. In onderstaande tabel is te zien dat ruim een derde van de respondenten (36%) de website heeft bezocht. Tabel 4-9. Overzicht respondenten die de website hebben bezocht Heeft u de website bezocht? Ja Nee Niet beantwoord 36%, n=29 58%, n=46 6%, n=5 Aan de respondenten die de website hebben bekeken is vervolgens gevraagd naar hun mening over de website. Gevraagd is of zij de website makkelijk kunnen vinden, of het makkelijk in gebruik is, of zij het uiterlijk van de website mooi vinden en of zij de informatie op de website duidelijk en nuttig vinden. De antwoorden van de respondenten zijn weergegeven in figuur Beoordeling website 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Makkelijk vinden Makkelijk gebruik Mooi uiterlijk Info duidelijk Info nuttig Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens Figuur Beoordeling website door de respondenten uit de interventiegroep De respondenten die de website hebben bekeken, zijn hier over het algemeen positief over. Op de stellingen over de website, geeft 72% (n=21) van de respondenten aan dat de website makkelijk te vinden is en vindt 79% (n=23) dat de website makkelijk in gebruik is. De meerderheid van de respondenten (66%, n=19) is het (zeer) mee eens met de stelling dat het uiterlijk van de website mooi is. Over de informatie op de website zijn de respondenten ook positief, het merendeel vindt de informatie duidelijk 86% (n=25) en nuttig 90% (n=26). Duidelijke informatie op de website Misschien nog wat extra informatie als tekst op de site zetten. Zo kunnen mensen het rustig nog een keer na lezen na het bekijken van de filmpjes. In tabel 4.10 is weergegeven hoe de verschillende doelgroepen de website hebben beoordeeld. 51/84

53 Tabel Gemiddelde scores website per doelgroep Beginnende bestuurders Ervaren bestuurders Oudere bestuurders Ik heb de website makkelijk kunnen vinden 3,9 4,2 3,5 De website is makkelijk in gebruik 4,1 4,0 3,5 Ik vind het uiterlijk van de website mooi 3,9 3,6 3,6 Ik vind de informatie op de website duidelijk 4,0 4,3 3,6 Ik vind de informatie op de website nuttig 4,2 4,4 3,6 Gemiddelde score website 4,0 4,1 3,6 Als de waarderingen van de doelgroepen nader worden geanalyseerd, is te zien dat de ervaren bestuurders de website het meest positief beoordelen met 4,1 punten, gevolgd door de beginnende bestuurders (4,0 punten) en de oudere bestuurders (3,6 punten) Filmpjes Gevraagd is of de respondenten de filmpjes op de website of in de PowerPointpresentatie hebben bekeken. In onderstaande tabel 4.11 is te zien dat 35% van de respondenten in de interventiegroep de filmpjes heeft bekeken. Tabel Overzicht respondenten die de filmpjes hebben bekeken Heeft u de filmpjes bekeken? Ja Nee Niet beantwoord 35%, n=28 59%, n=47 6%, n=5 Aan de respondenten die de filmpjes hebben bekeken is vervolgens gevraagd naar hun mening over de filmpjes. Gevraagd is of zij de filmpjes leerzaam vinden, of zij de filmpjes mooi vinden en of zij de voorbeelden in de filmpjes duidelijk en nuttig vinden. De antwoorden van de respondenten zijn weergegeven in figuur /84

54 Beoordeling filmpjes 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Leerzaam Mooi Duidelijk Nuttig Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens Figuur Beoordeling filmpjes door de respondenten uit de interventiegroep De respondenten zijn erg positief over de filmpjes. Het merendeel van de respondenten is het namelijk met iedere stelling (zeer) mee eens. Van de respondenten vindt 100% (n=28) de filmpjes leerzaam en 64% (n=18) vindt de filmpjes mooi. De voorbeelden in de filmpjes wordt door 93% (n=27) als nuttig ervaren en door 96% (n=27) als duidelijk. Hoe de verschillende doelgroepen de filmpjes hebben beoordeeld, is weergegeven in tabel Tabel Gemiddelde scores filmpjes per doelgroep Beginnende bestuurders Ervaren bestuurders Oudere bestuurders Ik vind de filmpjes leerzaam 4,1 4,3 4,0 Ik vind de filmpjes mooi 3,7 3,5 3,8 Ik vind de voorbeelden in de filmpjes nuttig 4,0 4,1 4,0 Ik vind de voorbeelden in de filmpjes duidelijk 4,1 4,5 4,0 Gemiddelde score filmpjes 4,0 4,1 4,0 De filmpjes worden positief gewaardeerd door de respondenten. De beginnende en oudere bestuurders geven de filmpjes gemiddeld 4,0 punten, de ervaren bestuurders geven gemiddeld 4,1 punten Flyer De respondenten uit de interventiegroep hebben drie verschillende flyers toegestuurd gekregen. De informatie in deze flyer was hetzelfde, maar de foto op de voorkant verschilde van elkaar. De verschillende flyers kunnen gekoppeld worden aan de brandweer, de politie en de ambulance zoals te zien is op de afbeelding in paragraaf Gevraagd is of de respondenten de flyer(s) hebben bekeken. In onderstaande tabel is te zien dat de meerderheid van de respondenten (76%) de flyer heeft bekeken. Slechts 18% heeft de flyer niet bekeken. 53/84

55 Tabel Overzicht respondenten die de flyer hebben bekeken Heeft u de flyer bekeken? Ja Nee Niet beantwoord 76%, n=61 18%, n=14 6%, n=5 Aan de respondenten die de flyer hebben bekeken is vervolgens gevraagd naar hun mening over de flyer. Gevraagd is of zij de flyer leerzaam vinden, of zij de flyer mooi vinden en of zij de informatie in de flyer duidelijk en nuttig vinden. Beoordeling flyer 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Mooi Duidelijk Nuttig Leerzaam Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens Figuur Beoordeling flyer door de respondenten uit de interventiegroep In figuur 4.27 is te zien dat de flyer positief wordt beoordeeld door de respondenten. De informatie in de flyer wordt door 87% (n=53) als duidelijk ervaren, door 90% (n=71) als nuttig en door 89% (n=54) als leerzaam. Wat betreft het uiterlijk van de flyer, geeft 77% (n=47) aan dat ze het uiterlijk mooi vinden. In tabel 4.14 is weergegeven hoe de verschillende doelgroepen de flyer hebben beoordeeld. Tabel Gemiddelde scores flyer per doelgroep Beginnende bestuurders Ervaren bestuurders Oudere bestuurders Ik vind het uiterlijk van de flyer er mooi uit zien 4,0 3,9 3,4 Ik vind de informatie in de flyer duidelijk 4,1 4,1 3,7 Ik vind de informatie in de flyer nuttig 4,1 4,2 3,8 Ik vind de informatie in de flyer leerzaam 4,1 4,2 3,7 Gemiddelde score flyer 4,1 4,1 3,7 54/84

56 Wederom zijn de ervaren bestuurders het meest positief met gemiddeld 4,1 punten. Ook de beginnende bestuurders waarderen de flyer positief (4,1 punten). De oudere bestuurders geven gemiddeld 3,7 punten voor de flyer. Een heldere folder met mooie situaties die goed uitleggen wat je nu moet doen De folder gaf niet onnodig veel informatie (die ook weer vergeten kan worden), maar alle belangrijke tips werden goed onder de aandacht gebracht. Vervolgens is gevraagd welke voorkant van de flyer de voorkeur van de respondenten heeft: brandweer, politie, ambulance of geen voorkeur. In figuur 4.28 is te zien welke voorkeur de respondenten hebben. Voorkeur hulpdienste op flyer 39% 32% Ambulance Politie Brandweer 17% 12% Geen voorkeur Figuur Voorkeur van respondenten voor hulpdienst op voorkant flyer De meeste respondenten (39%, n=29) geven aan geen voorkeur te hebben. De respondenten die wel een voorkeur hebben, kiezen het vaakst voor de ambulance (32%, n=24), daarna komt de brandweer (17%, n=13) en het minst vaakst wordt gekozen voor de politie (12%, n=9) Middelen om de campagne te verspreiden De respondenten is gevraagd naar hun mening over verschillende soorten middelen om de campagne te verspreiden. Dit hebben zij gedaan door aan iedere optie een waarde toe te kennen waarbij 1 staat voor lijkt me niet waardevol en waarbij 5 staat voor lijkt me erg waardevol. De middelen waar de respondenten hun meningen over hebben gegeven zijn: > een game waarin je kunt oefenen met verkeerssituaties > een app waarin je kunt oefenen met verkeerssituaties > een website > een uitgebreide folder > televisiespotjes > radiospotjes > informatieborden langs de weg of in bushokjes > een artikel in een tijdschrift > aandacht in televisieprogramma s zoals Wegmisbruikers > advertentie in de krant > inzet van sociale media, zoals Twitter en Facebook. 55/84

57 Gemiddelde score Gemiddelde score In de onderstaande figuren is weergegeven in hoeverre de verschillende doelgroepen de voorgelegde middelen om de campagne te verspreiden een goed idee vinden. 5 Beginnende bestuurders Figuur Gemiddelde scores beginnende bestuurders voor middelen om campagne te verspreiden Beginnende bestuurders waarderen met name nieuwe media (een game, een app, een website en sociale media) goed. Ook televisiespotjes en aandacht voor het onderwerp in televisieprogramma s scoren goed onder de beginnende bestuurders. 5 Ervaren bestuurders Figuur Gemiddelde scores ervaren bestuurders voor middelen om campagne te verspreiden Ervaren bestuurders waarderen televisiespotjes en aandacht in televisieprogramma s positief. 56/84

58 Gemiddelde score Oudere bestuurders Figuur Gemiddelde scores oudere bestuurders voor middelen om campagne te verspreiden Oudere bestuurders kiezen vaker voor traditionele media (een folder, een artikel in een tijdschrift en advertenties in de krant) ten opzichte van beginnende en ervaren bestuurders. Over het geheel genomen genieten de middelen televisiespotjes en aandacht voor het onderwerp in televisieprogramma s de meeste voorkeur. Beginnende, en veelal jonge, bestuurders kiezen meer voor moderne media en oudere bestuurders juist voor traditionele media Confrontatie met voorrangsvoertuig na het zien van de campagne De respondenten is gevraagd of zij, nadat zij het campagnemateriaal hadden bekeken, geconfronteerd zijn geweest met een voorrangsvoertuig. Tabel Geconfronteerd met voorrangsvoertuig na bekijken campagnemateriaal Geconfronteerd met voorrangsvoertuig na bekijken campagnemateriaal? Ja Nee Niet beantwoord 23%, n=18 66%, n=53 11%, (n=9) In bovenstaande tabel is te zien dat 23% (n=18) van de respondenten naderhand geconfronteerd is met een voorrangsvoertuig. Vervolgens is aan deze respondenten gevraagd of zij de adviezen konden gebruiken bij de confrontatie met het voorrangsvoertuig. 57/84

59 Gedragsadviezen bruikbaar bij confrontatie voorrangsvoertuig 6% Ja Nee 94% Figuur Percentage respondenten die gedragsadviezen konden gebruiken bij confrontatie met een voorrangsvoertuig Een zeer grote meerderheid van de respondenten (94%, n=17) heeft de gedragsadviezen kunnen gebruiken bij de confrontatie met een voorrangsvoertuig. Bij het naderen van een rotonde verscheen er een ambulance met zwaailicht en sirene achter me. Ik wist nu dat het handig en veilig was om de rotonde te blijven volgen tot de ambulance een afslag had genomen. Dit heb ik gedaan, de ambulance kon goed doorrijden en ik heb mijn eigen afslag genomen toen de ambulance voorbij was. Ik hoorde sirenes maar zag het voertuig niet. Ik heb gehandeld zoals aanbevolen: doorrijden en opletten. Ik bleef rustig en schatte de situatie in. Ik hield me aan de verkeersregels en ging aan de kant op de plaats waar het mogelijk was. Eén respondent heeft de gedragsadviezen uit de campagne niet kunnen gebruiken, omdat hij door de inrichting van de weg niet kon doen wat hij wilde doen en doordat andere weggebruikers niet goed reageerden. 58/84

60 5 Conclusies In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals weergegeven in de inleiding. Na de beantwoording van de deelvragen zal de hoofdvraag worden beantwoord. Onderzoeksvraag 1. Hoe scoren automobilisten op het gebied van kennis en gedragsintentie voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne? De meeste respondenten komen enkele keren per maand tot enkele keren per jaar een voorrangsvoertuig tegen. Ongeveer de helft vindt het weleens lastig dit voertuig goed en veilig voor te laten gaan. Men geeft zichzelf dan ook slechts een krappe voldoende. Dat je een voorrangsvoertuig voor moet laten gaan weet vrijwel iedereen, maar de vragen over wat een voorrangsvoertuig doet of mag en wat de automobilist zelf mag doen, worden in lang niet alle gevallen goed beantwoord. Zo denkt iets minder dan de helft van de respondenten voorafgaand aan de campagne dat je zelf harder mag gaan rijden, denkt een derde door rood te mogen rijden en bijna de helft geeft aan dat je op de snelweg zelf moet uitwijken naar de vrije vluchtstrook om een voorrangsvoertuig voor te laten. Ook de kennis over wat een hulpverlener wel of niet mag doen in het verkeer, is beperkt. Er is met name veel onwetendheid rondom de vrijstellingen van de politie om zonder optische en geluidssignalen door rood of harder te rijden. Wat betreft de gedragsintentie worden de vragen over wat te doen bij file als een voorrangsvoertuig middendoor rijdt en omgang met een rood licht situatie, relatief vaak goed beantwoord. Dit ligt anders bij een aantal andere vragen. Voorafgaand aan de campagne is de algemene gedragsintentie bij een meerderheid om zo snel mogelijk opzij te gaan, bijvoorbeeld door de busbaan op te gaan of de berm in te rijden. Een meerderheid van de respondenten geeft aan na een voorrangsvoertuig direct op te trekken, zonder alert te zijn op een volgend voorrangsvoertuig. De preventieve maatregel om in de file ruimte tot je voorligger te houden om te manoeuvreren, is beperkt bekend. Op de provinciale weg, in een situatie waarin niet ingehaald kan worden door het voorrangsvoertuig, kiest een meerderheid voor de doorstromingsbelemmerende maatregel om te gaan remmen en naar rechts te gaan. Geconcludeerd kan worden dat automobilisten voorafgaand aan de campagne wel de algemene gedragsregel (laat voorgaan) weten, maar het ontbreekt aan kennis en inzicht om in situaties daadwerkelijk een goede oplossing te kiezen. Onderzoeksvraag 2. In hoeverre scoort een automobilist na de blootstelling aan de campagne beter op het gebied van kennis en gedragsintentie dan voor de campagne? Respondenten die geconfronteerd worden met de campagne (interventiegroep), scoren ten opzichte van de controlegroep significant beter op de totaalscore in de tweede meting. Respondenten afkomstig uit de controlegroep scoren in de tweede meting slechter ten opzichte van hun eerste vragenlijst, terwijl de respondenten afkomstig uit de interventiegroep beter scoren. Dit verschil kan niet verklaard worden door andere variabelen. Het is dan ook aannemelijk dat het gevonden verschil een gevolg is van blootstelling aan de campagne. De grootste toename wordt gevonden bij respondenten die de filmpjes en/of de website hebben bekeken en de toename is bij mannen groter dan bij vrouwen. 59/84

61 De toename wordt vooral gezien in het gedeelte dat betrekking heeft op de gedragsintentie: bij het kennisniveau is geen toename gevonden. Mogelijke verklaringen bij bepaalde vragen zijn dat het percentage al behoorlijk hoog lag voorafgaand aan de campagne en dat de kennisvragen uitsluitend in de filmpjes van de PowerPoint te zien waren. Mensen die dit materiaal niet bekeken hebben, kunnen daardoor het juiste antwoord in de eenmeting niet weten. Voor wat betreft de gedragsscore scoren de respondenten uit de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep wel significant beter in de tweede meting. Bij jonge respondenten en mannelijke respondenten is het verschil het grootst. Respondenten die de filmpjes bekeken laten de grootste toename in gedragsscore zien. Er worden significante verschillen gevonden bij zeven van de tien gedragsintenties, waarvan zes verbetering laten zien (algemene vraag over voor laten gaan, rotonde, file, provinciale weg (berm), provinciale weg (harder), nadering kruispunt). De vraag over het middendoor rijden laat een significante verslechtering zien: respondenten zijn eerder geneigd niet te reageren, omdat het voorrangsvoertuig daarin zelf zijn weg vindt, aldus de respondenten. Wat verder opvalt, is dat de vragen waarbij respondenten niet beter scoren, veelal vragen zijn waar voorafgaand aan de blootstelling aan de campagne al goed op werd gescoord. Juist de vragen waarin verbetering gewenst was (algemene gedragsintentie, preventief ruimte aan houden en niet remmen met een voorrangsvoertuig achter je), een significante verbetering laten zien. Onderzoeksvraag 3. In hoeverre zijn er verschillen tussen de verschillende doelgroepen in het effect van de campagne? Van al het campagnemateriaal is de flyer door alle doelgroepen het meest bekeken. Van alle doelgroepen hebben ouderen het vaakst de website bekeken. De toename van de score op persoonsniveau en daarmee het effect van de campagne, is het grootst bij beginnende bestuurders en het laagst bij oudere bestuurders. De beginnende bestuurders halen de hoogste toename in gedragsscore. De kennisscore neemt alleen toe bij beginnende en ervaren bestuurders. Onderzoeksvraag 4. Hoe hebben de automobilisten de verschillende campagnemiddelen ervaren en welke eventuele verbeterpunten zien zij daarbij? De campagne wordt (zeer) goed beoordeeld. Een ruime meerderheid zou de campagne aanraden aan mensen uit hun omgeving, vindt het waardevol en nuttig. Men geeft aan beter te reageren en nieuwe dingen te hebben geleerd. Ruim 85% is ervoor de campagne landelijk te verspreiden. De campagne krijgt gemiddeld het rapportcijfer 7,4, waarbij de ervaren bestuurders het hoogst scoren met een 7,8 en de ouderen het laagst met een 7,0. Hierbij moet worden opgemerkt dat de respondenten de serious game in zijn originele vorm niet hebben ontvangen, alleen een PowerPointpresentatie met de vragen en filmpjes. Iets meer dan een derde van de respondenten heeft de website bezocht, welke positief beoordeeld wordt. Ook ongeveer een derde van de respondenten heeft de filmpjes bekeken in de PowerPoint of op de website. De filmpjes worden als duidelijk, leerzaam en nuttig ervaren. Ruim driekwart van alle respondenten heeft de flyer(s) bekeken. Ook deze worden door een zeer ruime meerderheid positief beoordeeld. Er is daarbij geen specifieke voorkeur voor één van de flyers. Tenslotte is gevraagd naar de wijze waarop men zou willen dat het campagnemateriaal wordt verspreid. Vrijwel alle genoemde middelen scoren hoog, waarbij sociale media, televisiespotjes en een game het hoogst scoren bij de beginnende bestuurders, tv-programma s en tv-spotjes bij de ervaren bestuurders en de ouderen een wisselend beeld laten zien. 60/84

62 Een kwart van de respondenten is na blootstelling aan de campagne geconfronteerd met een voorrangsvoertuig. 94% geeft aan iets aan de campagne te hebben gehad, toen zij daarna een voorrangsvoertuig zijn tegengekomen. Hoofdvraag: In hoeverre draagt de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene? bij aan het verhogen van het kennisniveau over het gewenst gedrag van automobilisten bij de confrontatie met voorrangsvoertuigen en aan het verbeteren van de gedragsintentie van deze automobilisten? Uit de evaluatiestudie blijkt dat de flyer door bijna driekwart van de respondenten bekeken is en de website en filmpjes door ongeveer een derde van de respondenten. Ondanks dat niet iedereen al het materiaal bekeken heeft, zijn er toch significante verschillen gevonden tussen de score voorafgaand aan de campagne en na blootstelling. De meeste winst wordt daarbij geboekt op het terrein van de gedragsintenties en dan met name op de gedragsintentie waar voorafgaand aan de campagne laag op werd gescoord. De campagne lijkt daarmee een succesvol middel om automobilisten te instrueren en hun gedragsintentie te veranderen. Op de kenniscomponent is de toename beperkt of afwezig. De campagne heeft in de huidige vorm het meeste effect bij beginnende en mannelijke bestuurders. Wel blijkt er soms wat verwarring te ontstaan rondom met name de enigszins tegenstrijdige boodschap van het rode licht (in de kenniscomponent wordt aangeleerd dat je niet door rood mag, in de gedragscomponent dat je alleen ruimte mag maken als het veilig kan). Omdat uit onderzoek bleek dat automobilisten eerder te snel en te veel doen om een voorrangsvoertuig voor te laten gaan, is bewust gekozen voor de formulering het voorrangsvoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg. In het onderzoek wordt gezien dat dit soms iets te letterlijk wordt opgevat, waardoor men in bepaalde situaties waarin actie gewenst is, geen actie zegt te zullen ondernemen. Een evenwicht in de boodschappen maak plaats en laat het voorrangsvoertuig zelf zijn weg zoeken is daarom van belang. Bijna alle respondenten die na blootstelling aan de campagne een voorrangsvoertuig tegen zijn gekomen, geven aan dat de campagne voor hen op dat moment meerwaarde had. De campagne wordt (zeer) positief beoordeeld en de respondenten zijn van mening dat landelijke uitrol wenselijk is. 61/84

63 6 Discussie In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit evaluatieonderzoek geduid. Dit evaluatieonderzoek is de afsluiting van een langdurig traject, van eerste gedragsadviezen opgesteld door hulpdiensten, naar gevalideerde gedragsadviezen, naar een communicatiewetenschappelijke review van de inhoudelijke gedragsadviezen en de ontwikkeling van het campagnemateriaal. Door dit evaluatieonderzoek is het mogelijk de effectiviteit van het campagnemateriaal te bepalen voorafgaand aan een landelijke uitrol. Indien gewenst kan het campagnemateriaal verder geoptimaliseerd worden. De evaluatie is opgezet als een klassiek experiment met een nul- en eenmeting van zowel de interventiegroep als de controlegroep. Door zowel met een interventie- en controlegroep als met een nul- en eenmeting te werken, is maximaal gewerkt aan het uitsluiten van andere invloeden. Zo zou het afnemen van de vragenlijst in de nulmeting effect kunnen hebben op de eenmeting, doordat mensen na afloop van de eerste vragenlijst informatie op gaan zoeken. Door met een controlegroep te werken kon een dergelijk effect, indien van toepassing, worden achterhaald. Door vooraf het specifieke onderwerp niet bekend te maken, alleen verkeersveiligheid, is geprobeerd te voorkomen dat mensen voorafgaand aan het onderzoek informatie gingen inwinnen. Door de komst van onder andere sociale media blijft een regionale pilot niet binnen de regio, een tweet gaat immers het hele land en zelfs de hele wereld over, en webpagina s zijn overal te benaderen. Zo bleek tijdens het onderzoek dat respondenten al op de hoogte waren van de campagne. Dit is positief voor de verspreiding van de campagne, maar negatief voor het onderzoek. Om die reden zijn deze respondenten uitgesloten van het onderzoek. Het uitsluiten van respondenten met een achtergrond als voorrangsvoertuigbestuurder en respondenten die al bekend waren met de campagne, verkleinde de kans dat gevonden verschillen door andere, beïnvloedende variabelen veroorzaakt werden. Net als elk ander onderzoek kent echter ook dit onderzoek een aantal beperkingen. Allereerst is er sprake van een beperkte en niet aselecte steekproef. Vanwege het belang van een gecontroleerde nul- en eenmeting van de interventiegroep (zodat na de eerste meting het campagnemateriaal kon worden uitgedeeld, en bij de tweede meting men met zekerheid niet terug kon zoeken in het campagnemateriaal) is gekozen voor een groepsgewijze benadering. Studenten van hogescholen, medewerkers van organisaties in Arnhem en ouderenverenigingen zijn gevraagd mee te werken. Het risico hiervan is dat de betreffende groepen respondenten niet per se een afspiegeling vormen van de gehele groep. De groepsgewijze aanpak bood echter wel de mogelijkheid voor een semiwetenschappelijk experiment, wat meer mogelijkheden biedt om statistische toetsen uit te voeren en met een grotere betrouwbaarheid uitspraken kan doen over de effecten. Voor een succesvolle campagne zijn twee aspecten noodzakelijk: de informatie in het campagnemateriaal moet tot zich worden genomen en de waargenomen informatie moet vervolgens worden opgeslagen in het geheugen in de vorm van kennis of een gedragsintentie. Voor wat betreft het eerste. In de proefopzet heeft men na afloop van de nulmeting het campagnemateriaal ontvangen (in de interventiegroep). Dit betekent dat zij vrij uitdrukkelijk geconfronteerd zijn met de campagne. De respondenten hebben zich actief aangemeld voor het onderzoek en zijn daarmee wellicht meer betrokken dan de gemiddelde automobilist. Dit ook mede omdat de respondenten wisten dat er nog een tweede vragenlijst zou volgen, 62/84

64 hoewel zij het onderwerp niet met zekerheid kenden. Het is mogelijk dat een reguliere automobilist die met de campagne geconfronteerd wordt, bijvoorbeeld via spotjes, borden langs de weg of iets dergelijks, minder alert is op de campagne dan de respondenten. Daarmee kan het effect bij grootschalige uitrol minder groot zijn dan in dit evaluatieonderzoek, simpelweg omdat een deel van de automobilisten die worden blootgesteld aan de campagne de informatie niet binnen laten komen. Overigens is dit ook gedeeltelijk gebleken uit de proef: slechts een derde van de respondenten bekeek de filmpjes of de website en ongeveer een kwart heeft de flyers niet gelezen. Aandacht voor de wijze en frequentie van de blootstelling is bij uitrol van de campagne dus belangrijk. Wat betreft het tweede. Na de blootstelling aan de informatie moet de informatie een blijvende verandering in kennis of gedrag veroorzaken. In dit evaluatieonderzoek zijn er aanwijzingen dat na tenminste een maand dit nog zo is en dan met name op het gedragscomponent. Of dit ook geldt na twee maanden, een half jaar of bijvoorbeeld een jaar is niet onderzocht. De gevonden effecten van de campagne zijn niet toe te schrijven aan de twee andere verschillen tussen controle- en interventiegroep (aantal jaren rijbewijs en geslacht). Het is niet uit te sluiten dat er andere, niet gemeten variabelen zijn die een deel van het effect kunnen verklaren. Echter, gezien de specifieke toenames op met name de gedragsscore is het logisch te veronderstellen dat dit een direct gevolg is van blootstelling aan de campagne. Al met al biedt dit evaluatieonderzoek een waardevolle bijdrage voor de laatste stappen voor de landelijke uitrol van de campagne Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?. De inhoudelijke resultaten op met name de gedragsintentie zijn positief, evenals de beoordeling van het campagnemateriaal en de wens van de respondenten om te komen tot een landelijke uitrol. Dit alles pleit ervoor de mogelijkheden te verkennen om de campagne, al dan niet na beperkte aanpassingen, beschikbaar te stellen voor alle Nederlandse automobilisten. 63/84

65 Literatuurlijst Groenewegen - Ter Morsche, K., Oberijé, N., & Snijders, M. (2013). Gedragsbeïnvloeding van automobilisten bij confrontatie met voorrangsvoertuigen. Arnhem: Instituut Fysieke Veiligheid. Groenewegen - Ter Morsche, K., Van den Dikkenberg, R., Van Rossum, W., & Bangoer, M. (2012). Weggebruikers met voorrang benaderd. Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. Groenewegen - Ter Morsche, K., Van Rossum, W., & Wolfs, G. (2013). Automobilisten geconfronteerd met. Arnhem: Instituut Fysieke Veiligheid. Groenewegen, K., & Oberijé, N. (2014). Communicatie over gewenst gedrag bij naderende voorrangsvoertuigen. Arnhem: Instituut Fysieke Veiligheid. 64/84

66 Bijlage 1 Informatie in de flyer 65/84

67 66/84

68 Bijlage 2 Vragenlijst nulmeting 67/84

69 Fijn dat u deelneemt aan deze enquête. In dit onderzoek willen we graag verschillende aspecten van verkeersveiligheid meten. Deze eerste vragenlijst van het onderzoek gaat over voertuigen van brandweer, politie en ambulance die met zwaailicht en sirene rijden. Deze voertuigen worden voorrangsvoertuigen genoemd. Alle gegevens die u invult worden vertrouwelijk behandeld. Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer minuten. Onder de deelnemers worden drie waardebonnen naar keuze verloot t.w.v. 15,-. Mocht u vragen hebben over het onderzoek, neem dan contact op met Britt de Jonge via britt.dejonge@ifv.nl. Algemeen 1. Wat is uw deelnemerscode? Deze code is te vinden in de bevestigingsmail van het IFV. 2. Bent u achttien jaar of ouder en bent u in het bezit van een geldig B-rijbewijs? Ja Nee

70 Confrontatie met hulpverleningsvoertuigen die met zwaailicht en sirene rijden 3. Hoe vaak komt u als automobilist een hulpverleningsvoertuig met blauw zwaailicht en sirene tegen? Vrijwel dagelijks Enkele keren per week Enkele keren per maand Enkele keren per jaar Nog nooit mee geconfronteerd 4. Vindt u het wel eens lastig om een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene zo veilig en snel mogelijk voor te laten gaan? Ja Nee Confrontatie met hulpverleningsvoertuigen die met zwaailicht en sirene rijden 5. Hoe komt het dat u dit lastig vindt? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Doordat ik het hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene te laat zie of hoor Doordat ik onrustig word of in paniek raak Doordat ik niet weet wat ik moet doen Doordat ik door de inrichting van de weg niet kan doen wat ik wil doen Doordat de bestuurder van het hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene niet goed reageert Doordat andere weggebruikers niet goed reageren Anders, namelijk...

71 Kennis 6. Geef van de volgende stellingen aan of ze volgens u waar of niet waar zijn Waar Niet waar Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je harder rijden dan de maximum snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je door rood licht rijden, mits je het verkeer niet in gevaar brengt Als je op de snelweg rijdt en er komt een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook Kennis 7. Geef van de volgende stellingen aan of ze volgens u waar of niet waar zijn. Waar Niet waar Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, de vluchtstrook gebruiken Bij file op de snelweg rijdt het hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene altijd middendoor

72 8. Geef uzelf een rapportcijfer over hoe goed u weet wat u moet doen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegenkomt Gedragsintentie 9. Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? Ik maak zo snel mogelijk ruimte door aan de kant gaan, bijvoorbeeld door naar de berm of de busbaan uit te wijken Ik laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken en alleen als dat niet lukt maak ik zelf ruimte Ik blijf gewoon rijden zoals ik anders ook zou doen, het hulpverleningsvoertuig moet zelf zijn weg vinden door het verkeer Wij willen u nu enkele vragen stellen over wat u zou doen in bepaalde situaties. Wij willen u vragen om u zoveel mogelijk in de situatie in te leven en het antwoord te kiezen dat het beste aansluit bij wat u denkt te gaan doen. Het gaat er niet om wat u denkt dat het beste is, maar om wat u daadwerkelijk zou doen als u bestuurder zou zijn van het omcirkelde voertuig. Afbeelding 1 - Brandweervoertuig met zwaailicht en sirene nadert van rechts

73 10. U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? Ik rijd door, want ik rijd op een voorrangsweg Ik laat de brandweerauto voor en trek daarna weer op Ik laat de brandweerauto voor en wacht daarna even voor ik optrek Gedragsintentie Afbeelding 2 - Rotonde 11. U rijdt een rotonde op. Van achteren komt er een politievoertuig met zwaailicht en sirene aan rijden. Wat zou u doen? Ik neem de eerstvolgende afslag van de rotonde om plaats te maken voor het politievoertuig Ik rem af en wijk uit naar de berm of het fietspad om plaats te maken voor het politievoertuig Ik blijf rondrijden op de rotonde totdat het politievoertuig de rotonde heeft verlaten

74 Gedragsintentie Afbeelding 3 - Snelweg 12. U nadert een file op de snelweg. U rijdt op de meest linker rijstrook. Wat doet u om ervoor te zorgen dat u een eventueel naderend hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene zo goed mogelijk kunt helpen? Kies het antwoord dat het beste aansluit bij wat u zou doen. Ik ga stil staan op een afstand dat ik de wielen van mijn voorganger goed kan zien Ik ga zo ver mogelijk rechts op de rijstrook gaan staan, tegen de middenstreep aan Ik doe de alarmlichten van mijn auto aan, zodat ik goed zichtbaar ben Gedragsintentie

75 Afbeelding 4 - Snelweg zonder vluchtstrook 13. U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat zou u doen? Niets, het politievoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg Ik probeer ruimte te maken door naar rechts binnen mijn rijstrook uit te wijken Ik probeer ruimte te maken door naar links binnen mijn rijstrook uit te wijken Gedragsintentie

76 Afbeelding 5 - Kruispunt met verkeerslichten 14. U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance met zwaailicht en sirene. Deze wil linksaf. Wat zou u doen? Ik blijf staan en doe niks Ik wijk uit naar de rijstrook voor rechtsaf Ik wijk uit naar rechts binnen mijn rijstrook Gedragsintentie

77 Afbeelding 6 - Kruispunt met verkeerslichten 15. U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? Ik rijd door rood licht het kruispunt over en maak zo snel mogelijk plaats Ik rijd iets naar voren, maar niet het kruispunt op Ik blijf staan tot het licht groen wordt en maak dan zo snel mogelijk plaats Gedragsintentie

78 Afbeelding 7 - Provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep 16. U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt er een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou u doen? Ik ga maximaal 20 km per uur harder rijden dan normaal Ik rem af en ga naar rechts binnen mijn rijstrook Ik blijf met de normale snelheid op de weg rijden Gedragsintentie

79 Afbeelding 8 - Provinciale weg 17. Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene van achteren. De weg voor u is vrij. Wat zou u doen? Ik probeer zo snel mogelijk uit te wijken naar de berm. Ik houd mijn twee linker wielen op de weg. Ik rij zoveel mogelijk rechts maar blijf op de weg totdat ik een zijweg of parkeerhaven tegen kom. Ik rem af en wijk dan helemaal uit naar de berm. Gedragsintentie

80 Afbeelding 9 - Drukke straat 18. U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort sirenes maar ziet niet waar het hulpverleningsvoertuig (met zwaailicht en sirene) vandaan komt. Wat zou u doen? Ik stop voor het kruispunt, zodat dit vrij blijft voor het hulpverleningsvoertuig Ik ga alvast aan de kant staan in de berm of op het fietspad, zodat het hulpverleningsvoertuig er langs kan Ik rijd door en kijk goed uit, en laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken Persoonlijke gegevens Tot slot willen we u vragen naar een aantal persoonlijke gegevens.

81 19. Wat is uw geslacht? Man Vrouw 20. In welke leeftijdscategorie valt u? 18 t/m 22 jaar 23 t/m 64 jaar 65 jaar of ouder 21. Hoeveel jaren heeft u uw B-rijbewijs? 0 t/m 5 jaar 6 t/m 15 jaar 16 t/m 25 jaar 26 jaar of langer 22. Bent u bekend met de campagne "Wat doe jij bij zwaailicht en sirene"? Ja Nee Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst. Klik op gereed om af te sluiten.

82 Bijlage 3 Vragenlijst eenmeting 68/84

83 Fijn dat u deelneemt aan het vervolgonderzoek naar verkeersveiligheid. In deze tweede vragenlijst willen we u nogmaals verschillende vragen stellen over voertuigen van de brandweer, politie en ambulance die met zwaailicht en sirene rijden. Het kan zijn dat er vragen in staan die u de vorige keer ook al heeft beantwoord. Voor het onderzoek is het erg belangrijk dat u deze nogmaals beantwoordt. Alle gegevens die u invult worden vertrouwelijk behandeld. Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer minuten. Onder de deelnemers worden drie waardebonnen naar keuze verloot t.w.v. 15,-. Mocht u vragen hebben over het onderzoek, neem dan contact op met Britt de Jonge via britt.dejonge@ifv.nl. Algemeen 1. Wat is uw deelnemerscode? Deze code kunt u opvragen bij de aanwezige onderzoeker of in uw bevestigingsmail. Het kan zijn dat er vragen in de vragenlijst staan die u de vorige keer ook al heeft beantwoord of situaties die toen al zijn voorgelegd. Voor het onderzoek is het erg belangrijk dat u deze vragen nogmaals beantwoordt.

84 Kennis 2. Geef van de volgende stellingen aan of ze volgens u waar of niet waar zijn Waar Niet waar Een voertuig met blauw zwaailicht en sirene moet je voor laten gaan Een voertuig met geel zwaailicht moet je voor laten gaan Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je harder rijden dan de maximum snelheid, mits je het verkeer niet in gevaar brengt Om plaats te maken voor een hulpverleningsvoertuig dat rijdt met zwaailicht en sirene mag je door rood licht rijden, mits je het verkeer niet in gevaar brengt Als je op de snelweg rijdt en er komt een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene van achteren, moet je plaats maken door uit te wijken naar de vluchtstrook Kennis 3. Geef van de volgende stellingen aan of ze volgens u waar of niet waar zijn. Waar Niet waar Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden Geen enkele hulpdienst mag zonder zwaailicht en sirene door rood rijden Een politieauto mag zonder zwaailicht en sirene aan harder rijden dan de toegestane snelheid Een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene moet, als er file staat en de vluchtstrook vrij is, de vluchtstrook gebruiken Bij file op de snelweg rijdt het hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene altijd middendoor

85 4. Geef uzelf een rapportcijfer over hoe goed u weet wat u moet doen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegenkomt Gedragsintentie 5. Wat doet u in het algemeen als u een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene tegen komt? Ik maak zo snel mogelijk ruimte door aan de kant gaan, bijvoorbeeld door naar de berm of de busbaan uit te wijken Ik laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken en alleen als dat niet lukt maak ik zelf ruimte Ik blijf gewoon rijden zoals ik anders ook zou doen, het hulpverleningsvoertuig moet zelf zijn weg vinden door het verkeer Wij willen u nu enkele vragen stellen over wat u zou doen in bepaalde situaties. Het kan zijn dat u enkele van onderstaande situaties al bent tegengekomen in de eerste vragenlijst. Voor het onderzoek is het belangrijk om toch de vragen te beantwoorden. Wij willen u vragen om u zoveel mogelijk in de situatie in te leven en het antwoord te kiezen dat het beste aansluit bij wat u denkt te gaan doen. Het gaat er niet om wat u denkt dat het beste is, maar om wat u daadwerkelijk zou doen als u bestuurder zou zijn van het omcirkelde voertuig.

86 Afbeelding 1 - Brandweervoertuig met zwaailicht en sirene nadert van rechts 6. U rijdt op een voorrangsweg. Van rechts nadert een brandweerauto met zwaailicht en sirene. Wat zou u doen? Ik rijd door, want ik rijd op een voorrangsweg Ik laat de brandweerauto voor en trek daarna weer op Ik laat de brandweerauto voor en wacht daarna even voor ik optrek Gedragsintentie

87 Afbeelding 2 - Rotonde 7. U rijdt een rotonde op. Van achteren komt er een politievoertuig met zwaailicht en sirene aan rijden. Wat zou u doen? Ik neem de eerstvolgende afslag van de rotonde om plaats te maken voor het politievoertuig Ik rem af en wijk uit naar de berm of het fietspad om plaats te maken voor het politievoertuig Ik blijf rondrijden op de rotonde totdat het politievoertuig de rotonde heeft verlaten Gedragsintentie

88 Afbeelding 3 - Snelweg 8. U nadert een file op de snelweg. U rijdt op de meest linker rijstrook. Wat doet u om ervoor te zorgen dat u een eventueel naderend hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene zo goed mogelijk kunt helpen? Kies het antwoord dat het beste aansluit bij wat u zou doen. Ik ga stil staan op een afstand dat ik de wielen van mijn voorganger goed kan zien Ik ga zo ver mogelijk rechts op de rijstrook gaan staan, tegen de middenstreep aan Ik doe de alarmlichten van mijn auto aan, zodat ik goed zichtbaar ben Gedragsintentie

89 Afbeelding 4 - Snelweg zonder vluchtstrook 9. U rijdt in een file op een snelweg met drie rijstroken. Er is geen vluchtstrook. U staat op de middelste rijstrook, en er komt een politievoertuig met zwaailicht en sirene van achteren die middendoor probeert te rijden. Wat zou u doen? Niets, het politievoertuig zoekt zoveel mogelijk zelf zijn weg Ik probeer ruimte te maken door naar rechts binnen mijn rijstrook uit te wijken Ik probeer ruimte te maken door naar links binnen mijn rijstrook uit te wijken Gedragsintentie

90 Afbeelding 5 - Kruispunt met verkeerslichten 10. U staat voor het rode verkeerslicht op de rijstrook voor rechtdoor. De rijstrook voor rechtsaf is vrij. Achter u nadert een ambulance met zwaailicht en sirene. Deze wil linksaf. Wat zou u doen? Ik blijf staan en doe niks Ik wijk uit naar de rijstrook voor rechtsaf Ik wijk uit naar rechts binnen mijn rijstrook Gedragsintentie

91 Afbeelding 6 - Kruispunt met verkeerslichten 11. U staat voor een rood verkeerslicht te wachten en wilt rechtdoor. Achter u nadert een politieauto met zwaailicht en sirene die er niet langs kan. Wat zou u doen? Ik rijd door rood licht het kruispunt over en maak zo snel mogelijk plaats Ik rijd iets naar voren, maar niet het kruispunt op Ik blijf staan tot het licht groen wordt en maak dan zo snel mogelijk plaats Gedragsintentie

92 Afbeelding 7 - Provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep 12. U rijdt op een provinciale weg met dubbele doorgetrokken streep. Achter u komt er een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Deze kan u niet inhalen. Wat zou u doen? Ik ga maximaal 20 km per uur harder rijden dan normaal Ik rem af en ga naar rechts binnen mijn rijstrook Ik blijf met de normale snelheid op de weg rijden Gedragsintentie

93 Afbeelding 8 - Provinciale weg 13. Op een provinciale weg nadert een brandweervoertuig met zwaailicht en sirene van achteren. De weg voor u is vrij. Wat zou u doen? Ik probeer zo snel mogelijk uit te wijken naar de berm. Ik houd mijn twee linker wielen op de weg. Ik rij zoveel mogelijk rechts maar blijf op de weg totdat ik een zijweg of parkeerhaven tegen kom. Ik rem af en wijk dan helemaal uit naar de berm. Gedragsintentie

94 Afbeelding 9 - Drukke straat 14. U rijdt in de stad en nadert een kruispunt. U hoort sirenes maar ziet niet waar het hulpverleningsvoertuig (met zwaailicht en sirene) vandaan komt. Wat zou u doen? Ik stop voor het kruispunt, zodat dit vrij blijft voor het hulpverleningsvoertuig Ik ga alvast aan de kant staan in de berm of op het fietspad, zodat het hulpverleningsvoertuig er langs kan Ik rijd door en kijk goed uit, en laat het hulpverleningsvoertuig zoveel mogelijk zelf zijn weg zoeken Ervaring

95 15. U heeft na de eerste vragenlijst campagnemateriaal ontvangen van de campagne "Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?". Wat vond u van de campagne? U kunt hier ook eventuele verbeterpunten aangeven. 16. Welk rapportcijfer zou u de campagne geven? Rapportcijfer Ervaring 17. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? Zeer mee Mee Mee Zeer mee oneens oneens Neutraal eens eens Ik zou de campagne aanraden aan mijn familie en/of vrienden Ik vind de campagne waardevol voor mijzelf Ik kan door de campagne beter reageren als ik een voorrangsvoertuig tegen kom Door de campagne heb ik veel nieuwe dingen geleerd Het campagnemateriaal zou landelijk moeten worden verspreid Ik vond de adviezen uit de campagne erg nuttig voor mezelf

96 Ervaring 18. Heeft u de website van de campagne "Wat doe jij bij zwaailicht en sirene?" bekeken? Ja Nee Ervaring

97 19. In hoeverre bent u het met de volgende stellingen eens? Zeer mee Mee Mee Zeer mee oneens oneens Neutraal eens eens Ik heb de website makkelijk kunnen vinden De website is makkelijk in gebruik Ik vind het uiterlijk van de website mooi Ik vind de informatie op de website duidelijk Ik vind de informatie op de website nuttig Eventuele toelichting Ervaring 20. Heeft u de filmpjes op de website en/of in de powerpoint bekeken? Ja Nee

98 Filmpjes Ervaring

99 21. In hoeverre bent u het met de volgende stellingen eens? Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens Ik vind de filmpjes leerzaam Ik vind de filmpjes mooi Ik vind de voorbeelden in de filmpjes nuttig Ik vind de voorbeelden in de filmpjes duidelijk Eventuele toelichting Ervaring 22. Heeft u één of meer flyers/folders in het informatiepakket bekeken? Ja Nee Ervaring

100 23. In hoeverre bent u het met de volgende stellingen eens? Zeer mee Mee Mee Zeer mee oneens oneens Neutraal eens eens Ik vind het uiterlijk van de flyer er mooi uit zien Ik vind de informatie in de flyer duidelijk Ik vind de informatie in de flyer nuttig Ik vind de informatie in de flyer leerzaam Eventuele toelichting Ervaring 24. Welke voorkant van onderstaande flyers spreekt u het meeste aan? De flyer met de brandweer De flyer met de ambulance De flyer met de politie Ik heb geen voorkeur

101 25. Heeft u zaken in het campagnemateriaal gemist? Ervaring

WAT DOE JIJ BIJ ZWAAILICHT EN SIRENE?

WAT DOE JIJ BIJ ZWAAILICHT EN SIRENE? WAT DOE JIJ BIJ ZWAAILICHT EN SIRENE? AANLEIDING CAMPAGNE AANLEIDING CAMPAGNE In 2011/2012 een verkennend onderzoek naar gedrag van automobilisten bij confrontatie met voorrangsvoertuigen: Automobilisten

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Wet- en regelgeving 1. Wanneer ben je bestuurder van een voorrangsvoertuig? (bron: artikel 29 RVV 1990) a. als je optische én geluidssignalen voert b. als

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

Brandweer Ambulance Politie in aantocht. Wat gaat de weggebruiker doen?

Brandweer Ambulance Politie in aantocht. Wat gaat de weggebruiker doen? Brandweer Ambulance Politie in aantocht. Wat gaat de weggebruiker doen? Ton Hendriks, ANWB Studiedag NIFV 18 december 2012 2 Centrale vraag: Welke kennis, ervaring en wensen hebben weggebruikers bij confrontatie

Nadere informatie

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur Regelgeving 1. De kandidaat kan de inhoud van de volgende op het moment van examen geldende regelgeving beschrijven en op voorbeeldsituaties toepassen die specifieke

Nadere informatie

Communicatie over gewenst gedrag bij naderende voorrangsvoertuigen

Communicatie over gewenst gedrag bij naderende voorrangsvoertuigen Communicatie over gewenst gedrag bij naderende voorrangsvoertuigen Communicatie over gewenst gedrag bij naderende voorrangsvoertuigen Versie: 1.0, 14 mei 2014 Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010

Nadere informatie

Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig

Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl 026 355 24 00 Colofon

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Het gebruik van optische en geluidssignalen in de nacht. Een verkennend onderzoek naar de gedragskeuzes van chauffeurs van hulpverleningsvoertuigen

Het gebruik van optische en geluidssignalen in de nacht. Een verkennend onderzoek naar de gedragskeuzes van chauffeurs van hulpverleningsvoertuigen Het gebruik van optische en geluidssignalen in de nacht Een verkennend onderzoek naar de gedragskeuzes van chauffeurs van hulpverleningsvoertuigen Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem

Nadere informatie

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen. Het naderen van een autosnelweg. Door goed op te letten op de verkeersborden, wordt al snel duidelijk of je een autosnelweg of een autoweg nadert. Het type weg moet je ruim van te voren herkennen om te

Nadere informatie

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN Een kwantitatief onderzoek onder jongeren in opdracht van het Interprovinciaal Overleg JEROEN HERMANS KJELL MASSEN AMSTERDAM, JULI 2017

Nadere informatie

Publiekspanel Rijkswegen Noord Resultaten peiling 5- mei 2018

Publiekspanel Rijkswegen Noord Resultaten peiling 5- mei 2018 Publiekspanel Rijkswegen Noord Resultaten peiling 5- mei 2018 Rijkswegen Noord 15 juni 2018 Rijkswaterstaat Noord-Nederland, de Politie eenheid Noord-Nederland en het Openbaar Ministerie Noord-Nederland

Nadere informatie

Nieuws van het. Kenniscentrum. Voorrangsvoertuigen. Wijziging in het projectteam. In dit nummer:

Nieuws van het. Kenniscentrum. Voorrangsvoertuigen. Wijziging in het projectteam. In dit nummer: Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen In dit nummer: Wijziging in het projectteam Stand van zaken lopende projecten Vanaf nu ook stoppen voor groen! Proef Rijkswaterstaat met blauw zwaailicht

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Implementatieplan gedragsadviezen

Implementatieplan gedragsadviezen nummer 2 november 2013 In dit nummer: Even voorstellen: Naomi Roos Implementatieplan gedragsadviezen Oefenen met zwaailicht en sirene op de openbare weg: gevaarlijk of noodzaak? onveilig of onontbeerlijk?

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1 Dit lesonderwerp gaat over We hebben nu diverse onderwerpen, t/m kruispunten behandeld, dit is de volgende stap. Afslaan doe je op een kruispunt en op een rotonde. Enkele belangrijke punten: Bij het neem

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

StudentenBureau Stagemonitor

StudentenBureau Stagemonitor StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014 Meten van Resultaat Carine van Schie 22 april 2014 Outline 1 Onderzoek 2 Gedragsverandering 3 Resultaat en (effect) metingen 4 Vragenlijst 5 Observatie 6 Respondenten 7 Analyse Onderzoek: Wat wil je weten

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK Klanttevredenheidsonderzoek Wmo-vervoer gemeente Ridderkerk Colofon Opdrachtgever Gemeente Ridderkerk Datum Augustus 2017 Auteur Tessa Schoot

Nadere informatie

Blauwblauw in de praktijk

Blauwblauw in de praktijk Een onderzoek naar de ervaringen van hulpverleners en weggebruikers en geobserveerd rijgedrag tijdens de praktijkpilot Blauwblauw Versie: 3.0, 6 maart 2013 Een onderzoek naar de ervaringen van hulpverleners

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Gedragsbeïnvloeding van automobilisten bij confrontatie met voorrangsvoertuigen. Een simulatoronderzoek

Gedragsbeïnvloeding van automobilisten bij confrontatie met voorrangsvoertuigen. Een simulatoronderzoek Gedragsbeïnvloeding van automobilisten bij confrontatie met voorrangsvoertuigen Een simulatoronderzoek Manipulaties en variabelen Onderzoeksopzet Rijsimulator 144 personen Uitgevoerd op ANWB hoofdkantoor

Nadere informatie

Eerste resultaten onderzoek aardbevingen en imagoschade Noord-Groningen

Eerste resultaten onderzoek aardbevingen en imagoschade Noord-Groningen Eerste resultaten onderzoek aardbevingen en imagoschade Noord-Groningen Eerste resultaten onderzoek aardbevingen en imagoschade Noord- Groningen Auteur: Dr. Karel Jan Alsem Juni 2013 Kenniscentrum Ondernemerschap

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW

Nadere informatie

Rapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron

Rapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron Rapportage Cliëntraadpleging Novadic-Kentron April 2018 Inhoudsopgave Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 3 1 Inleiding... 4 2 Werkwijze... 5 2.1 Opzet... 5 2.2 Coördinatie en uitvoering... 5

Nadere informatie

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Kübra Ozisik 13 Juni 2016 Laura de Jong www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3

Nadere informatie

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen Vakgebied Nederlands Titel Historische letterkunde? Kapot saai! Onderwerp Motivatie bij historische letterkunde Opleiding Interfacultaire

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Evaluatie pilot belonen in het verkeer 11 juli 2013

Evaluatie pilot belonen in het verkeer 11 juli 2013 secretariaat Limburglaan 10 postbus 5700 6202 MA Maastricht telefoon 043 389 77 66 info@rovl.nl www.rovl.nl Rabobank 13.25.75.728 Evaluatie pilot belonen in het verkeer 11 juli 2013 1. Inleiding/aanleiding

Nadere informatie

Weggebruikers met voorrang benaderd

Weggebruikers met voorrang benaderd Een verkennend onderzoek naar het huidige en gewenste gedrag van weggebruikers bij confrontatie met voorrangsvoertuigen Versie: 431N1106/4.0, 27 februari 2012 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Voorwoord: status model RI&E SW

Voorwoord: status model RI&E SW Voorwoord: status model RI&E SW De Model RI&E voor de SW-branche kan gebruikt worden als basis voor een RI&E in uw SW-organisatie. De model RI&E is nadrukkelijk geen goedgekeurde branche RI&E en de inhoud

Nadere informatie

Inhoud. 1. Inleiding Doorstroming Wegwerkzaamheden Informatie Aangeven maximumsnelheid Goede en slechte voorbeelden 16

Inhoud. 1. Inleiding Doorstroming Wegwerkzaamheden Informatie Aangeven maximumsnelheid Goede en slechte voorbeelden 16 Gemeenschappelijk onderzoek provincies en Rijkswaterstaat: aanvullende analyses Augustus 2013 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Doorstroming 5 3. Wegwerkzaamheden 7 4. Informatie 11 5. Aangeven maximumsnelheid

Nadere informatie

Klanttevredenheid Inspectieproces

Klanttevredenheid Inspectieproces Klanttevredenheid Inspectieproces afgenomen 30 mei - 20 juni 2011 Oasen N.V. Nieuwe Gouwe O.Z. 3 Postbus 122 2800 AC Gouda T 0182 59 35 30 www.oasen.nl Pagina 1 van 14 Klanttevredenheid Inspectieproces

Nadere informatie

Informatie praktisch verkeersexamen 2016

Informatie praktisch verkeersexamen 2016 Informatie praktisch verkeersexamen 2016 Oss, februari 2016 Geachte ouders/verzorgers In april 2016 (week 15 & 16) is het zover: uw kind gaat mee doen aan het praktisch verkeersexamen. Wij willen u graag

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek Hoofdstuk 5 5.1 Inleiding Achtergrond en doel van het onderzoek Bonnema Weert wenst inzicht te verkrijgen in haar naamsbekendheid. Bonnema Weert wil in het bijzonder antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht Pilot Brandveilig Leven in rzicht Evaluatie huisbezoeken VERSIEBEHEER Versie Datum Auteur 1. juni 212 RP 1.1 2 juni 212 RP 1 Samenvatting Dit is de evaluatie van de pilot Brandveilig leven in rzicht, die

Nadere informatie

De weg naar eenheid nader bekeken

De weg naar eenheid nader bekeken De weg naar eenheid nader bekeken De weg naar eenheid nader bekeken Een onderzoek naar mogelijkheden en draagvlak voor meer eenheid in rijgedrag en rijopleiding van bestuurders van voorrangsvoertuigen.

Nadere informatie

Campagne De Nieuwe Handhaver

Campagne De Nieuwe Handhaver Campagne De Nieuwe Handhaver Projectnummer: 10180 In opdracht van: Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving Manilde van der Oord Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam

Nadere informatie

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. O Ouderbrief 1 Kopieerblad 1 Beste ouder/verzorger, Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. Bijvoorbeeld: hoe maak je veilig een bocht naar links en naar rechts?

Nadere informatie

Landelijke evaluatie van de resultaten van het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO)

Landelijke evaluatie van de resultaten van het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) Landelijke evaluatie van de resultaten van het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) Instituut Fysieke Veiligheid Facilitair Dienstencentrum Postbus 7112 2701 AC Zoetermeer Zilverstraat 91, Zoetermeer

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma. Kübra Ozisik Februari 2018 Frans Oldersma www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3 2.2 Definitie kindermishandeling... 3 2.3 Campagne

Nadere informatie

Bijzondere weggedeelten

Bijzondere weggedeelten Hoofdstuk 5 ijzondere weggedeelten 5.1 Rotondes Een rotonde is eigenlijk een ronde eenrichtingsweg. Je moet altijd rechts om het middeneiland heen rijden. Op dat middeneiland staat bord rotonde (D1). Vaak

Nadere informatie

Oefenboek. rijbewijs A

Oefenboek. rijbewijs A Oefenboek rijbewijs A examen 1 Examen 1 De antwoorden en motivaties van examen 1 vind je vanaf pagina 118. 1. Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van motorhandschoenen? A. Dat ze warm zijn en soepel

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl OOG TV en Radio Marjolein Kolstein Laura de Jong Mei 2016 Kübra Ozisik www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Doel van

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Fietsen in Groningen 2017

Fietsen in Groningen 2017 veel respon Fietsen in Groningen 2017 Kübra Ozisik April 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Fietsen in Groningen 2017... 3 2.1 Respons en achtergrond...

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

OV-plangedrag Breng-reizigers

OV-plangedrag Breng-reizigers OV-plangedrag Breng-reizigers Lectoraat Human Communication Development Auteurs: Daphne Hachmang Renée van Os Els van der Pool Datum: 9-9-2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond onderzoek 4 2.1

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij het Verkeersexamen 2014 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard

Nadere informatie

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe? Snelweg invoegen en uitvoegen hoe? Snelweg vast procedure Ga je naar een ander stad waarbij je stukje op de snelweg moet rijden? Denk dan aan: Je route tot je eind bestemming. Welke ANWB borden je moet

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015 2015 Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten Juni 2015 Alle doelstellingen behaald Kinderen en ouders: Doelstelling: 40% van de ouders van kinderen tussen de 8 en 12 jaar is bereikt met

Nadere informatie

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017 Gemeente Ommen Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 28 juli 2017 DATUM 28 juli 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076)

Nadere informatie

What s up Zuiderzeeland?

What s up Zuiderzeeland? What s up Zuiderzeeland? biologie praktische opdracht, 2vmbo Naam: Klas: In dit onderdeel ga je zelf met je groepje aan de slag. Bij de theoretische opdracht heb je gekeken welke dieren er voorkomen in

Nadere informatie

Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018

Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018 Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018 Een peiling onder 639 stomadragers 1. Aanleiding, aanpak en deelname 1.1 Waarom dit onderzoek? De Stomavereniging heeft de stomadrager uitgenodigd

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd. Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel!

Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd. Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel! Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel! Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel! Ook nu u wat ouder wordt, wilt u actief blijven. U doet Ouder

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h Datum 12 december 2011 Bijlage(n) - Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h Achtergrond Het kabinet is voornemens de maximumsnelheid op autosnelwegen te verhogen naar 130

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Enkele belangrijke pas op. Borden Pas op een gevaarlijk kruispunt Pas op er kunnen tegemoet komers zijn Pas

Nadere informatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Index 1. Samenvatting p. 3 2. Doelstellingen en opzet onderzoek p. 6 3. Gebruik communicatiemiddelen p. 9 4. Perceptie digitale communicatie en eenzaamheid

Nadere informatie

V o o r r a n g s a f s p r a k e n

V o o r r a n g s a f s p r a k e n V o o r r a n g s a f s p r a k e n Meer weten over voorrangsafspraken? Lees dan verder. Afspraken Je mag voorgaan als je te maken krijgt met iemand die achteruit rijdt. Je mag voorgaan als je te maken

Nadere informatie

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring Resultaten BTO Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek BRZO inspectiejaar 11 Colofon Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring Datum 4 juli 12 Status Eindversie Samenvatting De aanpak van LAT

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling Inzage en bezwaar Brandweeronderwijs

Uitvoeringsregeling Inzage en bezwaar Brandweeronderwijs Uitvoeringsregeling Inzage en bezwaar Brandweeronderwijs Instituut Fysieke Veiligheid Bureau Toezicht Examinering en Certificering Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE WESTBROEK BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De Westbroek.

Nadere informatie

Fietsen in Groningen 2016

Fietsen in Groningen 2016 B A S I S V O O R B E L E I D Fietsen in Groningen 2016 Laura de Jong Onderzoek en Statistiek Groningen, april 2016 Fietsen in Groningen 2016 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Fietsen in Groningen 2016 4 2.1 Respons

Nadere informatie

Verduurzamen, verbinden, vertrouwen. Adviezen van het culturele werkveld aan nieuwe Gedeputeerde Staten

Verduurzamen, verbinden, vertrouwen. Adviezen van het culturele werkveld aan nieuwe Gedeputeerde Staten Verduurzamen, verbinden, vertrouwen Adviezen van het culturele werkveld aan nieuwe Gedeputeerde Staten Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, Utrecht 2019 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Fileprobleem. Leerjaar 1, schooljaar De opdrachtgever

Fileprobleem. Leerjaar 1, schooljaar De opdrachtgever Fileprobleem Verkeersknooppunt Verkeerscentrale Leerjaar 1, schooljaar 2017-2018 1. De opdrachtgever Dagelijks maken miljoenen reizigers gebruik van het Nederlandse wegennet. Het wordt steeds drukker en

Nadere informatie

(Na)zorg bewust meten

(Na)zorg bewust meten 26 Het volgen van uitbehandelde patiënten levert waardevolle inzichten op (Na)zorg bewust meten Tekst: Simone Fens, Ellis van Duist, Marjon Woudstra Qualizorg en MTCZorg zijn twee jaar geleden een initiatief

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012

Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 TGO TOEGEPAST GEZONDHEIDS ONDERZOEK Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 dr. Roel Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO A. Deusinglaan 1, Gebouw 3217 Postbus 58285 9713 AV Groningen (050) 3632857

Nadere informatie

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018 O.G. Heldringschool Den Haag Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, november 2018 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel:

Nadere informatie

De aanvullende tandzorgverzekering Samenvatting Bijna iedereen heeft een aanvullende verzekering Aanvullend verzekerd voor: 2006 2007

De aanvullende tandzorgverzekering Samenvatting Bijna iedereen heeft een aanvullende verzekering Aanvullend verzekerd voor: 2006 2007 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Judith de Jong, Marloes Loermans, Marjan van der Maat, De aanvullende tandzorgverzekering, NIVEL, 2008) worden gebruikt.u

Nadere informatie

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Joost den Hollander Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred paulis Datum: 9-0-05 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt. TeraKnowledge Nationaal Kampioen Verkeersexamen De Resultaten per afzonderlijke vraag Moet je voorrang verlenen aan de fietser? en het goede antwoord is 1. Ja De fietser is een bestuurder en komt hier

Nadere informatie

Fietsen in Groningen 2018

Fietsen in Groningen 2018 veel respons Fietsen in Groningen 2018 Kübra Ozisik April 2018 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting... 2 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 3

Nadere informatie

RESULTATEN Hieronder volgt de samenvatting van de resultaten.

RESULTATEN Hieronder volgt de samenvatting van de resultaten. Lezersonderzoek 2015 Het lezersonderzoek is gehouden in het Delft Internet Panel (DIP). Daarnaast is er een steekproef getrokken voor respondenten met achtergrondgegevens, die minder vaak in het DIP voorkomen.

Nadere informatie

Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris

Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris 0 Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris Bron: GGD IJsselland Bron: Gemeente Olst-Wijhe Bron: GGD IJsselland Leandra Schaapman GGD IJsselland Juni 0 Inleiding De methode Gezond en

Nadere informatie

RESULTATEN PSYCHOSENET ENQUÊTE

RESULTATEN PSYCHOSENET ENQUÊTE RESULTATEN PSYCHOSENET ENQUÊTE DECEMBER 2017 WWW.PSYCHOSENET.NL Eind december 2017 heeft Stichting PsychoseNet een online enquête uitgezet om enerzijds inzicht te krijgen in wie de bezoekers van www.psychosenet.nl

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek Wat betekenen al die strepen toch? In Nederland verplaatsen zich dagelijks miljoenen personen lopend, fietsend en rijdend in het verkeer.

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE PLATAAN BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De Plataan.

Nadere informatie