Het Palingoproer en de onvrede van de Jordaners Een analyse van het Palingoproer als episode van collectief geweld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Palingoproer en de onvrede van de Jordaners Een analyse van het Palingoproer als episode van collectief geweld"

Transcriptie

1 Het Palingoproer en de onvrede van de Jordaners Een analyse van het Palingoproer als episode van collectief geweld Jurriaan van den Eijkhof

2 2

3 Het Palingoproer en de onvrede van de Jordaners Een analyse van het Palingoproer als episode van collectief geweld Amsterdam, 14 december 2010 Universiteit van Amsterdam Faculteit Geesteswetenschappen Master Sociale Geschiedenis Begeleider: Dr. C.M. Lesger Tweede lezer: Dr. B.M.A. de Vries Jurriaan van den Eijkhof Collegekaartnummer: Warmondstraat 206 HS 1058 LC Amsterdam Illustratie titelblad: een schets van het Palingoproer uit het Franse nieuwsblad L Illustration van 7 augustus

4 4

5 Inhoudsopgave Voorwoord...7 Inleiding Collectief geweld Het mobiliseren van een collectief Mobilisatiekader: de buurt Collectief protest Collectief geweld Collectief geweld; een conceptueel schema Het Palingoproer Een turbulente eeuw Onrustig in de stad De Juli-onlusten De nasleep Het Palingoproer geanalyseerd De Jordaan als mobilisatiekader?...49 Een arme, diverse buurt...49 Een geïsoleerde buurt...53 Een volksbuurt Toenemende spanning: onvrede bij de Jordaners...57 De Jordaan in recessie...57 De socialisten roeren zich...59 Een structurele spanning De rol van de autoriteiten...63 Een aanvaring met de politie...63 Angst voor de socialistische revolutie...65 Onvrede en angst...69 Geraadpleegde literatuur en bronnen

6 6

7 Voorwoord Deze scriptie had ik niet kunnen schrijven zonder de steun van enkele personen. Allereerst wil ik mijn begeleider Clé Lesger bedanken voor zijn hulp en kritiek. Ook Tim en Domingo verdienen (wederom) een woord van dank voor de vele discussies over het wel en wee van scriptieschrijven. En natuurlijk Jenne, omdat ze zo geduldig is geweest, mij altijd bereid was te helpen en voor haar steun. En dit alles ondanks dat ze mijn scriptie niet mocht lezen. Tot slot wil ik mijn ouders bedanken. Omdat ze mij altijd zijn blijven steunen in mijn drang om scripties te schrijven. Zonder hen was dat niet mogelijk geweest. De auteur, Jurriaan van den Eijkhof 7

8 8

9 Inleiding Dat palinkje zal een staartje hebben! 1 Een man zou dit hebben geroepen in het tumult tijdens het verbieden van het palingtrekken in de Jordaan op zondag 25 juli Het palinkje bleek inderdaad een staartje te krijgen. Het verbieden van het palingtrekken resulteerde in een tweetal gespannen dagen waarin de confrontatie tussen de Jordaners en de politie uitliep op een slagveld. De Jordaners bewapenden zich met stenen, straatkeien en dakpannen om de politie en het leger tegenstand te bieden. Pas na een grootscheeps offensief op maandagavond 26 juli keerde de rust terug in de Jordaan. Het resultaat was 26 doden en tientallen zwaargewonden. 2 Het incident zou de geschiedenisboeken ingaan als het Palingoproer. Deze episode van geweld past binnen het roerige laatste kwart van de negentiende eeuw in Amsterdam. Het was vaak onrustig in de stad. Voor die bewuste 25e juli 1886 hing er al een jaar lang een gespannen sfeer, waarbij het steeds vaker kwam tot een handgemeen tussen de socialisten en de politie. Zo moest de politie bij ongeregeldheden tussen 1885 en 1887 vijftien keer een beroep doen op bijstand van het leger. 3 Deze gespannen sfeer was tot stand gekomen door vele maatschappelijke veranderingen. In de tweede helft van de negentiende eeuw begint Amsterdam, na een lange tijd van economische teloorgang, op te bloeien en geleidelijk te industrialiseren. Het zorgde voor een verandering in de economische structuur van de stad, dat gepaard ging met een explosieve bevolkingsgroei. Het aantal inwoners van Amsterdam steeg van ongeveer in 1876 naar ruim rond de eeuwwisseling. 4 De sterke bevolkingsgroei bracht echter ook veel ellende mee. De oude stad barstte uit zijn voegen. De tweede helft van de negentiende eeuw stond dan ook in het teken van stadsuitbreiding 1 Het Volk, 22 juli P. de Rooy, Een revolutie die voorbij ging. Domela Nieuwenhuis en het Palingoproer (Bussum 1971) M. Wagenaar, Van gemengde naar gelede wijken. Amsterdamse stadsuitbreidingen in het laatste kwart van de negentiende eeuw in: M. Jonker, L. Noordegraaf en M. Wagenaar, Van stadskern tot stadsgewest. Stedebouwkundige geschiedenis van Amsterdam (Amsterdam, 1984) , aldaar A.J.J. van der Valk, Amsterdam in aanleg. Planvorming en dagelijks handelen (Amsterdam 1989) 50. 9

10 en woningbouw. Voor het eerst werd gebouwd buiten de vestingwerken, die bijna twee eeuwen lang de stad begrensden. Ondanks deze ruimtelijke expansie was Amsterdam niet in staat de bevolkingsgroei op te vangen en de oude wijken raakten overbevolkt. Zo stroomde tegen het einde van de negentiende eeuw de Jordaan gestaag vol. In 1889 woonden er in de Jordaan ruim mensen. Dertig jaar eerder telde het de wijk slechts inwoners. 5 Dit staat in schril contrast met de inwoners die de Jordaan heden ten dage telt. 6 Door de overbevolking van de buurt ontstonden erbarmelijke woontoestanden, die werden versterkt door een hoge mate van armoede en een slechte hygiënische situatie. De slechte woonomstandigheden leidde tot een steeds sterker wordende roep om overheidsingrijpen, in het bijzonder in de sfeer van volksgezondheid, sociale huisvesting en ruimtelijke ordening. 7 Het was met name de prille arbeidersbeweging die zich inzette voor deze maatschappelijke veranderingen. De hoge mate van armoede en de werkloosheid werden hun eerste strijdpunten. De socialisten zorgden gaandeweg voor een transformatie van de Amsterdamse gemeentepolitiek, die tot het laatste kwart van de negentiende eeuw werd gedomineerd door een kleine (liberale) maatschappelijke bovenlaag. 8 De Jordaan speelde in deze roerige periode een belangrijke rol. Niet alleen vanwege de slechte leefomstandigheden aldaar, maar ook vanwege de onrust die in de wijk hing. Deze onrust zou zich na het Palingoproer nog enkele andere keren uiten in geweld. In 1917 brak geweld uit naar aanleiding van een voedselschaarste. Deze was ontstaan door de stijgende prijzen als gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Het staat bekend als het Aardappeloproer en telde negen doden en 114 gewonden. In de jaren dertig zorgde een internationale economische crisis en de schrijnende armoede wederom voor een uitbarsting van geweld in de Jordaan. Het Jordaanoproer was een protest tegen een aangekondigde steunverlaging. Toen deze werd doorgevoerd, mondde het uit in een slagveld in de Jordaan, waarbij zes doden en 47 gewonden vielen. Dat zulke episoden van collectief geweld plaats vinden lijkt niet verklaard te kunnen worden door de directe aanleiding. Het stilleggen van een spelletje palingtrekken zou 5 Gemeente Amsterdam, Discussienota voor de formulering van uitgangspunten voor een bestemmingsplan voor de Jordaan (Amsterdam 1973) 3. 6 Gemeente Amsterdam, Stadsdelen in cijfers 2009 (Amsterdam 2009) 12, M. Wagenaar, Van gemengde naar gelede wijken, Van der Valk, Amsterdam in aanleg,

11 immers geenzins zo n gewelddadig gevolg moeten hebben. De Time schreef al dat voor het aantal slachtoffers en gewonden heel wat palingen noodig zijn om zooveel lijden te vertegenwoordigen. 9 Hoe heeft dit geweld dan plaats kunnen vinden? Deze vraag werd door de burgemeester van Amsterdam, Gijsbert van Tienhoven, al snel na het Palingoproer beantwoord. Hij legde de schuld bij de socialisten. Zij zouden uitgeweest zijn op een revolutie. Het beramen van een socialistische revolutie wordt echter in twijfel getrokken in het boek Een revolutie die voorbij ging. Domela Nieuwenhuis en het Palingoproer van Piet de Rooy. Dit boek is het meest complete werk omtrent het Palingoproer. Het beschrijft het onrustige laatste kwart van de negentiende eeuw in Amsterdam, waarin het Palingoproer uitbreekt. De Rooy geeft een gedetailleerde beschrijving van het oproer en de rol van de socialisten hierin. Hij wil met het onderzoek de leemte in de geschiedschrijving opvullen waarin de onrustige periode rond het Palingoproer wordt geweten aan het anarchistische karakter van Amsterdam. De Rooy weerlegt de veronderstelling dat men slechts in opstand kwam omdat men lastig was. Hij concludeert dat de opstand doelbewust tegen de heersende liberale klasse was gericht en de socialisten, met Domela Nieuwenhuis als protagonist, de belangrijkste vertegenwoordigers hiervan waren. De (spaarzame) literatuur over het Palingoproer richt zich met name op de rol die de socialisten gaandeweg verwierven in de veranderende maatschappij en de woelingen die hiermee gepaard gingen. Een ander belangrijk werk dat deze opmars beschrijft is het boek Waarachtige Volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam van Dennis Bos. De auteur behandelt de maatschappelijke veranderingen en de verschillende gezichten van het socialisme; van de revolutionaire arbeidersbeweging tot de oprichting van de politiek geëngageerde SDAP. Hierbij staat hij ook kort stil bij het Palingoproer. Naast een uitvoerige beschrijving van het oproer besteed Bos nog kort aandacht aan de Jordaan en de Jordaners. Juist dit aspect blijft in de geschiedschrijving onderbelicht. De nadruk ligt veelal op de rol van de socialisten, waardoor de maatschappelijke context van de Jordaan, het brandpunt van het oproer, verder niet uitvoerig aan bod komt. Interessant is nu juist om de rol van de Jordaan en de Jordaners in het Palingoproer nader te bestuderen. Want een 9 De splinter en de Balk in: L. de Vries, Hop Hop Hop hangt de socialisten op! (Amsterdam 1967) , aldaar

12 volledig bevredigend antwoord op de vraag hoe het geweld heeft plaats kunnen vinden, geeft de bestaande geschiedschrijving die ingaat op de rol van de socialisten -niet. In deze scriptie zal zodoende op zoek worden gegaan naar andere achterliggende mechanismen die een rol hebben gespeeld bij het uitbreken van het Palingoproer. De probleemstelling die aan deze doelstelling gekoppeld kan worden luidt als volgt: welke zijn de achterliggende oorzaken van de uitbarsting van collectief geweld die bekend staat als het Palingoproer in de Amsterdamse Jordaan? Om deze vraag te beantwoorden zijn enkele deelvragen opgesteld, die de scriptie in drie hoofdstukken uiteen doen vallen. Het eerste hoofdstuk zal leiden tot een analytisch kader welke als leidraad zal fungeren bij het analyseren van het Palingoproer. Er zal in dit hoofdstuk antwoord worden gegeven op de vraag: wat is collectief geweld en hoe komt dit tot stand? Hiertoe zal collectief geweld geoperationaliseerd worden. Een belangrijk werk dat in dit hoofdstuk gebruikt zal worden is Theory of collective behavior van Neil Smelser. Dit overzichtwerk geeft inzicht in het functioneren en tot stand komen van collectieven en collectief gedrag. Het tweede hoofdstuk zal een beschrijvend karakter hebben en aandacht besteden aan het Palingoproer en de veranderende maatschappelijke context waarin het Palingoproer plaats vond. Het boek Een revolutie die voorbij ging. Domela Nieuwenhuis en het Palingoproer van Piet de Rooy is hierbij van belang. Hij schetst in zijn boek allereerst de maatschappelijke context. Hierin worden de sociale verhoudingen en het opkomend socialisme geschetst. Vervolgens geeft De Rooy gedetailleerde beschrijvingen van de beslommeringen omtrent het Palingoproer nagenoeg van uur tot uur. Voor de beschrijving van het Palingoproer zal tevens gebruik worden gemaakt van enkele kranten, zoals het dagblad Het Volk en het socialistische blad Recht voor Allen. Het derde hoofdstuk behelst een analyse van het Palingoproer. Het analytisch kader, opgesteld in hoofdstuk 1, zal bepalend zijn voor de structuur van het hoofdstuk. Deze analyse zal antwoord geven op de vraag: welke achterliggende zaken hebben een rol gespeeld bij het uitbreken van het geweld in de Jordaan? De scriptie kan een interessante bijdrage leveren aan de bestaande geschiedschrijving. Niet alleen door in kaart te brengen welke zaken verantwoordelijk zijn geweest voor het uitbreken van het Palingoproer, maar tevens door het beter inzicht geven in de manier waarop episoden van collectief geweld geanalyseerd kunnen worden. 12

13 1. Collectief geweld Het concept collectief geweld zal in dit hoofdstuk verder geëxpliceerd en geoperationaliseerd worden. Er zal met name aandacht worden besteed aan de achterliggende mechanismen van collectief geweld. Het hoofdstuk zal uitmonden in een theoretisch model dat toegepast kan worden op episoden van collectief geweld wat zal dienen als leidraad bij het analyseren van het Palingoproer in hoofdstuk Het mobiliseren van een collectief In maatschappijen bestaan allerlei collectieven, waarvan de vorm en aard sterk uiteenlopend kan zijn. Om een groep als een collectief te kunnen bestempelen zijn enkele voorwaarden van belang, zoals de grootte van de groep, de regelmaat van samenkomst en de mate waarin individuen zich structureel met een groep identificeren. Er kan een grof onderscheid gemaakt worden tussen doelgerichte en passieve collectieven. 10 Doelgerichte collectieven zullen vanuit een andere aard tot stand komen dan passieve collectieven. Er zijn binnen maatschappijen allerlei (sociale) bewegingen actief die zich sterk maken voor bepaalde doelen. Dit kan worden bestempeld als sociale actie. Sociale actie is een manier om door middel van collectief handelen bepaalde doeleinden te bereiken, die een individu niet voor elkaar zou krijgen. 11 Individuen vormen dus (doelgerichte) collectieven om bepaalde doelen te bereiken. Een belangrijk (doelgericht) collectief in veranderende maatschappijen is de zogenaamde crowd. Binnen de crowd bestaan latente destructieve maar ook constructieve krachten. De mobilisatie van zo'n collectief kan ontstaan door roddels en geruchten, oftwel door een intense interactie tussen individuen. De crowd kan collectieve gevoelens opwekken en bevrijdt individuen van restricties. Het collectief wordt gekenmerkt door een korte duur en spontaniteit. 12 Voor het vormen van zo n doelgericht collectief zijn enkele randvoorwaarden noodzakelijk. Om individuen te mobiliseren is een homogenisering van individuele gedragspatronen noodzakelijk. Deze homogenisering kan 10 N.J. Smelser, Theory of collective behavior (New York 1962) N.J.M. Nelissen, De stad. Een inleiding tot de urbane sociologie (Deventer 1974) H. Blumer, Collective behavior in: J.B. Gittler, Review of sociology. Analysis of a decade (Londen 1957) , aldaar

14 ontstaan wanneer de individuen een universele gedachte delen. Anders gesteld, er moet consensus bestaan over bepaalde (nieuwe) normen. Smelser bestempelt dit als generalized beliefs, oftewel een universele norm. 13 Om tot een universele norm te komen, is het allereerst van belang om de norm uit te spreken. Hiervoor is een bepaalde mate van leiding van belang. 14 Immers, totdat deze leider opstaat zal er twijfel bestaan binnen het collectief over de te volgen weg. 15 Het uitspreken van de norm zorgt tevens voor het slijten van de bestaande pluralistische onwetenheid. In maatschappijen zijn individuen veelal niet op de hoogte van het feit dat zij bepaalde normen delen. Wanneer dit uitgesproken wordt, kan homogenisering ontstaan, want individuen kunnen zich nu vereenzelvigen met een collectief dat gelijkgestemd is. 16 Zo n norm kan in de vorm van roddels of geruchten ontstaan, maar ook door het heel bewust opleggen van een bepaalde denkwijze. Het uitdragen van een norm is niet genoeg voor homogenisering. Er dient een generalisering van deze norm onder de individuen te ontstaan. Hiervoor is het ventileren van een norm belangrijk. Communicatie tussen individuen kan ervoor zorgen dat homogenisering van individuele gedragspatronen plaats vindt dat en de norm universeel wordt. Bij het tot stand komen van een collectief ontstaan gedragspatronen die afwijken van individuele gedragspatronen. Zogenaamd collectief gedrag ontstaat. LaPiere beschrijft collectief gedrag als the interaction which occurs between two or more socialized human beings for the duration of the particular situation in which that interaction occurs. 17 Hieruit valt op te maken dat een collectief uit twee personen kan bestaan. Blumer nuanceert dit echter en wijst op de verschillen tussen het gedrag van een kleine groep (small group behavior) en een aanzienlijk collectief. Het gevoel van 'controle hebben over', wat inherent is aan small group behavior, is wezenlijk anders dan het gevoel van 'het behoren tot een groter geheel', wat bij collectief gedrag het geval is. De wil van personen om zich te identificeren met een grotere groep, waarmee een gevoel van overstijgende macht ontstaat, zorgt voor een structurele psychologische identificatie van 13 Smelser, Theory of collective behavior, Blumer, Collective behavior, R.H. Turner en L.M. Killian, Collective behavior (Englewood Cliffs 1972) Ibidem, R.T. LaPiere, Collective behavior (New York 1938) 3. 14

15 de leden met het collectief. 18 Smelser definieert collectief gedrag als volgt: an uninstitutionalized mobilization for action in order to modify one or more kinds of strain on the basis of a generalized reconstitution of a component of action. 19 Het ontstaan van collectief gedrag berust op een intense interactie waarbij individuen op elkaar reageren en opvattingen reproduceren, waaruit een universele norm ontstaat en tot mobilisatie kan worden overgegaan. Doordat het individu zelf niet in staat is om bepaalde problemen op te lossen, zal het individu zich willen vereenzelvigen met een collectief. Een collectief is dus een groep individuen die op basis van een universele norm gemobiliseerd zijn, om bepaalde doelen te bereiken welke als individu niet haalbaar zijn. Het vormen van een collectief gaat gepaard met (en kan alleen tot stand komen door) het generaliseren van individuele normen tot een universele norm. Anders gezegd, individueel gedrag maakt plaats voor collectief gedrag. Collectief gedrag ontstaat als neveneffect bij het vormen van een collectief en neemt de plaats in van individuele gedragspatronen. 1.2 Mobilisatiekader: de buurt Communicatie tussen individuen blijkt bij het vormen van collectieven van essentieel belang. Deze communicatie kan plaats vinden in zogenaamde geïnstitutionaliseerde communicatiekanalen of mobilisatiekaders. Zo kan bijvoorbeeld de kerk, een gilde of de schutterij fungeren als mobilisatiekader. 20 In de pre-industriële stad kwam communicatie veelal tot stand door rechtstreekse interactie tussen individuen, zogenaamde face-to-face contacten. Deze vorm van orale communicatie was het belangrijkste medium. 21 Om een snelle face-to-face communicatie te kunnen onderhouden is de nabijheid van individuen van belang. Wanneer zij immers dicht op elkaar wonen en interactie tussen individuen frequenter is, zal orale communicatie simpelweg eenvoudiger zijn. Een collectief kan dan makkelijker op de been worden gebracht dan wanneer individuen gespreid leven. 22 In de pre-industriële stad (maar ook in de hedendaagse stad) kan in de buurt waarin individuen leven deze orale communicatie plaats vinden. In de pre-industriële stad was de 18 Smelser, Theory of collective behavior, Ibidem, R. Dekker, Holland in beroering. Oproeren in de 17de en 18de eeuw (Baarn 1982) G. Sjoberg, The preindustrial city (Texas 1960) R. Brown, Social psychology (New York 1965)

16 (fysieke) mobiliteit en zodoende de reikwijdte van het individu beperkt tot de buurt, waardoor de betekenis van de buurt als leefomgeving per definitie groter was. Men kan dus verwachten dat er in buurten een bepaalde communicatie bestaat tussen de buurtbewoners. De buurt fungeert echter niet altijd als mobilisatiekader. Er zijn namelijk bepaalde randvoorwaarden noodzakelijk waardoor de buurt kan functioneren als mobilisatiekader. In een geïsoleerde buurt met een hoge bewonersdichtheid zal de communicatie intenser van aard zijn. Immers, hier kan de snelheid van communicatie door basale zaken worden bevorderd. Kort gezegd, hoe meer mensen er op straat zijn, hoe wijdverbreider het nieuws raakt. Op een warme zonnige dag zal deze communicatie zodoende sneller verlopen en zal er een grotere massa ontstaan. Het nieuws verspreidt zich dan onder bewoners en aanwezigen als een lopend vuur en mobilisatie kan snel plaats vinden. Het tegenovergestelde lijkt ook plausibel. Waar op een zonnige dag veel mensen op de been zijn en nieuws snel verspreid kan worden, zal dit op een regenachtige minder snel gaan. 23 Uit het bovenstaande lijkt een buurt waar sprake is van een hechte gemeenschap een goede broedplaats te zijn voor intense interactie en communicatie. Zo n hechte gemeenschap komt tot stand onder bepaalde condities van de sociale en ruimtelijke structuur van de buurt. In steden bestaat al lange tijd een ruimtelijke scheiding van bevolkingsgroepen. In de pre-industriële stad was de stadskern voornamelijk het woondomein van welgestelden en kon men de minder draagkrachtigen vinden aan de rand van de stad. Dit verschijnsel kan worden bestempeld als ruimtelijke segregatie. Ondanks dat een ruimtelijke segregatie veelal zorgt voor een homogenisering van wijken op het niveau van de stad, blijkt er op micro-niveau eerder een heterogeniteit te bestaan. Dit had veelal te maken met het gebrek aan mobiliteit en het ontbreken van een scheiding tussen woon- en werkplek. 24 Ruimtelijke segregatie brengt voor de kansarmen in de stad negatieve sociale effecten met zich mee. Wanneer er in een buurt sprake is van een structurele armoede dan is de kans voor individuen op sociale mobiliteit, stijging op de sociale ladder, zeer gering. Kesteloot en De Lannoy formuleerden het als volgt: Bewoners van kansarme buurten hebben weinig mogelijkheden tot opwaartse sociale mobiliteit en er is een grote kans dat hun 23 A. Oberschall, Social conflict and social movements (Englewood Cliffs 1973) S. Musterd, Ruimtelijke segregatie en sociale effecten (Zutphen, 1996)

17 armoedesituatie overgaat van generatie op generatie. 25 Deze veronderstelling impliceert dat de armoede een bepaalde vicieuze cirkel creeërt waarmee moeilijk te breken valt. De armoede belemmert individuen in hun motivatie en kennis om toekomstgericht te zijn. Succes en falen wordt opgehangen aan geluk, eerder dan aan het mogelijkheden of tekortkomingen van het individu. Deze deterministische gedachtegang resulteert in een dag-tot-dag levensstijl. 26 Deze levensstijl laat zich bestempelen als culture of poverty, oftwel cultuur van armoede. 27 Een cultuur van armoede is een aanpassing aan en een reactie op de marginale positie waarin de individuen zich bevinden. Deze cultuur van armoede kan zorgen voor een stigmatisering van de buurt, welke op den duur sociale problemen kan veroorzaken en de sociale tegenstellingen nog meer doet toenemen. 28 Het gebrek aan sociale mobiliteit en een cultuur van armoede zorgen ervoor dat individuen gebonden blijven aan de buurt en de gemeenschap. Immers, het gebrek aan sociale mobiliteit beperkt ook de mogelijkheid op geografische mobiliteit. Er ontstaat een geïsoleerd woonmilieu. 29 Het isolement kan verder versterkt worden door de mate van het ruimtelijk isolement van de buurt. Hiermee wordt gedoeld op de inbedding van de buurt in de ruimtelijke constellatie van de stad. Een ruimtelijk isolement kan een buurt afsnijden van maatschappelijke ontwikkelingen. Als er weinig toegangswegen tot de buurt zijn, zullen de bewoners zich veelal in hun eigen buurt nestelen. Tilly stelt dan ook hoe meer een groep afgezonderd is van de rest van de samenleving en hoe sterker de buurtbinding, hoe gemakkelijker het is individuen te mobiliseren. 30 De bebouwingsstructuur van de buurt kan de interactie verder in de hand werken. Groots opgezette wijken, met een lage bebouwingsdichtheid zullen immers zorgen dat er minder interactie tussen de buurtbewoners zal zijn. Een buurt waar sprake is van een fijnmazig netwerk van nauwe straten en een actief straatleven zal interactie en communicatie in de hand werken. Interactie wordt hierdoor bevorderd en communicatie 25 C. Kesteloot en W. de Lannoy, Het scheppen van sociaal-ruimtelijke ongelijkheden in de stad in: Werkgroep Mort Subite, Barsten in België. Een sociale geografie van de Belgische maatschappij. (Antwerpen 1990) , aldaar Sjoberg, The preindustrial city, Zie Oscar Lewis, The culture of poverty, Scientific American 215, 4 (1966). 28 Musterd, Ruimtelijke segregatie, W.J. Wilson, The truly disadvantaged, the inner city, the underclass and public policy (Chicago, London 1987) Oberschall, Social conflict,

18 kan ontstaan. In zo n buurt kan intense communicatie er voor zorgen dat de pluralistische onwetenheid verdwijnt, waardoor een universele norm geventileerd kan worden en een collectief kan ontstaan. 31 Deze typische sociale en ruimtelijke structuur is inherent aan een bepaald type buurt; in de volksmond bestempeld als de volksbuurt. Simonse definieert de volksbuurt als een oudere woonbuurt met een in hoofdzaak sedentaire bevolking, die een onderlinge buurtgemeenschap vormt met een primair groepskarakter. 32 Het betreft over het algemeen een oude, binnenstedelijke wijk. De volksbuurt wordt gekenmerkt door een culturele homogeniteit. Het is een buurt met een eigen culturele stijl en een sterk saamhorigheidsgevoel. Hierbij horen een specifiek taalgebruik, eigen normen en eigen waarden. 33 Kenmerkend voor de volksbuurt is de grote mate van interactie en intimiteit tussen de leden. De volksbuurtbewoners hebben enkele kenmerkende gedragspatronen. Zo zijn ze weinig toekomstgericht, leven zij bij de dag, en hebben ze weinig geloof in verbetering van huidige leefsituatie. 34 Een volksbuurt is niet hetzelfde als een arbeiderswijk. Een verwarring die vaak gemaakt wordt, aldus Van Doorn. De arbeiderswijk wordt meer gedefinieerd door een sociaal-economische homogeniteit. De wijken zijn een moderner verschijnsel en ontstonden buiten de stadswallen. In tegenstelling tot de de volksbuurtbewoners zijn de bewoners van de arbeiderswijk onderdeel van een uitgebalanceerd sociaal systeem. Veel meer dan de volksbuurtbewoners steunt de arbeider op een sociale wetgeving, die hem enigszins een bestaanszekerheid biedt. 35 De arbeiderswijk is dus meer ingebed in de maatschappij, daar waar de volksbuurt meer geïsoleerd en gesloten is. Zo kan een volksbuurt een goed mobilisatiekader zijn voor het vormen van een collectief. Niet alleen kan een universele norm ontstaan in een volksbuurt, maar wanneer normen van buitenaf worden aangedragen kan de structuur van een volksbuurt ook zorgen voor een generalisering van normen en dus voor het mobiliseren van een collectief. 31 Turner en Killian, Collective behavior, J. Simonse, De rafelrand blijft. Sociologie van kansarme buurten (Alphen aan den Rijn 1982) J.A.A. van Doorn, De proletarische achterhoede. Een sociologische critiek (Meppel 1954) Simonse, De rafelrand blijft, Van Doorn, De proletarische achterhoede,

19 1.3 Collectief protest Bij doelgerichte collectieven hoeft er niet altijd sprake te zijn van een protest tegen de bestaande normen en waarden. Er zijn diverse sociale bewegingen, zoals bijvoorbeeld vakverenigingen en buurtcomités, die strijden voor een ideëel doel, maar niet protesteren; men spreekt dan van sociale actie. Er zijn echter vaak spanningen in maatschappijen die kunnen leiden tot protesten. Deze spanningen komen voort uit een bepaalde onvrede van individuen over bestaande normen en waarden. Deze onvrede kan tot stand zijn gekomen door een desintegratie van de samenleving. Hiermee wordt gedoeld op de verandering van sociale en economische structuren, veroorzaakt door economische problemen, politieke conflicten of snelle heftige sociale veranderingen. 36 Tilly bestempelt deze verandering als een breakdown in society. 37 Een breakdown in society heeft een directe invloed op de leefomgeving van individuen, welke een exponent is van sociale en economische structuren. En het gedrag van individuen wordt beïnvloed door hun directe leefomgeving, zo stellen Kesteloot en De Lannoy. Het wonen in een bepaalde buurt heeft [..] een belangrijke invloed op de [..] normen van de bewoners, op hun gedragingen en op hun maatschappelijke betrachtingen. 38 Wanneer sociale en economische structuren veranderen, zal tevens het gedrag van de individuen veranderen. 39 Als namelijk de dagelijkse beslommeringen van individuen negatief beïnvloed worden door een breakdown in society, zal dit zich uiten in onvrede. In een volksbuurt, waar bewoners per definitie weinig geloof in verbetering van hun huidige leefsituatie hebben en een cultuur van armoede al een mate van onvrede heeft veroorzaakt, zal een breakdown de onvrede doen aanwakkeren. 40 In zo n buurt uit deze onvrede zich veelal als relatieve deprivatie. Relatieve deprivatie is de perceptie van discrepantie tussen de verwachtingen en mogelijkheden. Het is het verschil tussen wat individuen zien als waar ze recht op hebben en wat ze ook daadwerkelijk kunnen krijgen. 41 Door deze discrepantie zal de al beperkte sociale mobiliteit in de volksbuurt 36 E. Staub, Predicting collective violence: the psychological and cultural roots of turning against others in: C. Summers en E. Markusen, Collective violence. Harmful behavior in groups and governments (Lanham 1999) , aldaar C. Tilly, L. Tilly en R. Tilly, The rebellious century (Cambridge 1975) Kesteloot en De Lannoy, Het scheppen van sociaal-ruimtelijke ongelijkheden in de stad, Smelser, Theory of collective behavior, Musterd, Ruimtelijk segregatie, T.R. Gurr, Why men rebel (Princeton 1970)

20 alleen maar toenemen en de individuen nog meer geïsoleerd raken. En hoe meer individuen worden afgezonderd, hoe meer de kenmerken van collectieve protesten naar boven komen drijven. 42 Zo kan een mate van relatieve deprivatie van invloed zijn op het uitbreken van collectief protest. Een breakdown in society brengt dus een bepaalde spanning met zich mee. De breakdown in de samenleving, zoals bijvoorbeeld de industrialisatie of het opkomend socialisme, zorgt indirect voor een structurele spanning. Smelser bestempelt deze spanning als een structural strain, een structureel conflict over normen en waarden. 43 Om dit conflict te verhelpen zullen individuen protesteren tegen de status quo. Zoals eerder gesteld, zullen individuen een collectief mobiliseren om zulke conflicten op te lossen aangezien dit individueel niet haalbaar is. Tijdens deze acties van collectief protest ontstaat er een collectief waarin individuele gedragspatronen plaats maken voor collectief gedrag dat zich afzet tegen de autoriteiten. 44 Anders dan bij sociale actie berust het mobiliseren van een collectief dus niet op het bereiken van een ideëel doel, maar komt dit voort uit protest. Demonstraties zijn een voorbeeld van deze collectieve protesten. De aard van het protest tegen de status quo kan verschillen. Een norm-georiënteerd protest zet zich af tegen bestaande normen of zet de autoriteiten onder druk deze normen te veranderen. Deze kunnen uiteenlopen van economische tot politieke en religieuze normen. Een waarde- georiënteerd protest zal trachten de waarden in een samenleving te veranderen. Hierbij moet gedacht worden aan het veranderen van bijvoorbeeld het politieke of economische systeem. 45 Sociale actie en collectief protest zijn episoden waarbij collectieven tot stand zijn gebracht om bepaalde doelen te bereiken, zij het vanuit een andere optiek, en waarbij individuele gedragspatronen plaats maken voor collectief gedrag. 1.4 Collectief geweld Het lijkt aannemelijk dat grote verschuivingen de sociale orde aantasten en dat de onvrede die ontstaat door deze spanning leidt tot collectieve protesten. Het is echter twijfelachtig 42 Oberschall, Social conflict, Brown, Social psychology, Oberschall, Social conflict, Smelser, Theory of collective behavior, 270,

21 of dit direct leidt tot gewelddadig gedrag, aldus Tilly. 46 Bij collectieve protesten zal in eerste instantie worden gezocht naar legale manieren om de gewenste doelen te bereiken. Geweld ligt echter voortdurend op de loer bij deze protesten en wanneer de legale manieren uitgeput zijn, kan geweld een uitkomst bieden in de ogen van het collectief. Collectief protest slaat dan om in collectief geweld. Aya stelt: collective violence is the dark side of collective action. 47 Tilly gebruikt de term violent collective action. Hij geeft het de volgende definitie mee: een action in which at least one formation (a group acting together) above a certain size [..] took part and in which at least one group seized or damaged persons or objects not belonging to itself. 48 Collectief geweld is in feite een verzamelnaam voor gewelddadige uitspattingen van collectief protest. Voor de omslag naar collectief geweld is een bepaalde aanleiding, een bepaalde prikkel noodzakelijk. Deze aanleiding hoeft niet in direct verband te staan met de achterliggende verklaring voor de onvrede. Een bepaald incident wakkert de bestaande onvrede aan tot het breekpunt is bereikt. Dit kan verschillen van politiek schandaal, een geweldsdelict tot slechts een gerucht. 49 Onverwachte situaties kunnen ook een belangrijke prikkel zijn en dus voor een omslag naar collectief geweld zorgen. Er bestaan geen normen die aangeven hoe om te gaan met een dergelijke onverwachte situatie. De autoriteiten kunnen niet handelen volgens een vast stramien en er ontstaat een onzekere situatie. Collectieven die totstand gekomen zijn op basis van hostile beliefs, een vorm van de eerder besproken generalized beliefs waarbij agressie de individuen bindt, zullen van zo n onzekere situatie misbruik maken. De oorzaak van deze agressie kan voortkomen uit onvrede over de leefsituatie. De schuld van deze onvrede wordt toegedicht aan bepaalde instanties of personen. Individuen die op basis van hostile beliefs een collectief vormen, staan open voor overdreven geruchten omtrent de instanties of personen waarbij de schuld wordt gelegd en zijn dus extra gevoelig voor prikkels en zullen sneller neigen naar collectief geweld. 50 Het collectief richt het geweld dan op deze instanties, of iets dat de instanties symboliseert. Collectieven zullen namelijk altijd een concreet object kiezen om hun 46 Tilly e.a., Rebellious century, Dekker, Holland in beroering, Tilly e.a., Rebellious century, LaPiere, Collective behavior, Turner en Killian, Collective behavior, 64, Smelser, Theory of collective behavior,

22 agressie op af te reageren. Tegen abstracte zaken zoals kapitalisme of armoede valt immers niet direct te vechten. Bij collectief geweld is dan ook de politie veelal het mikpunt. Deze autoriteit belichaamt namelijk de normen en waarden waar men ontevreden over is. Het uiten van de onvrede met name jegens autoriteiten heeft een psychologische verklaring. Ondanks dat het collectief geweld geen langdurige verandering teweeg brengt, geeft het het collectief een kortstondige mate van tevredenheid. Ze hebben immers hun gevoelens kunnen laten spreken en zichtbaar kunnen maken. 51 Maar niet altijd is het het collectief dat als eerste geweld gebruikt. De prikkel die zorgt voor de omslag van collectief protest naar collectief geweld en die collectieven geweld doet gebruiken kan ook worden veroorzaakt door het optreden van de autoriteiten. Dit repressieve optreden van de autoriteiten kan voortkomen uit de dreiging die zij ziet in het collectief. Het optreden van de autoriteiten speelt dan ook een belangrijke rol bij het uitbreken van collectief geweld. 52 Het is tevens van belang hoe de autoriteiten na het uitbreken van het geweld optreden. De autoriteiten kunnen buitensporig hard optreden tegen collectief geweld - dat ze dus zelf veroorzaakt kunnen hebben. Zo n ingreep heeft echter vaak een averechts effect. Het repressieve optreden van de autoriteiten zorgt voor homogenisering en tevens voor een groei van het collectief. Er is sprake van een sneeuwbaleffect; nieuwkomers op de desbetreffende plek worden door de omstanders of participanten op de hoogte gebracht, waarbij hun eigen vijandige houding wordt overgedragen op de nieuwkomers. Zo raken meerdere individuen betrokken en worden zij onderdeel van het collectief. Deze individuen delen nu ook in de generalized beliefs van het collectief. Een gevaar van het groeien van het collectief is het toenemen van de anonimiteit. Wanneer individuen zich achter een grote groep kunnen verschuilen, voelen zij zich beschermd tegen strafvervolging en lonkt participatie in onwettig gedrag. 53 Het collectief zal het optreden van de autoriteiten dan ook beantwoorden met geweld. De agressie tegen de politie raakt geïnstitutionaliseerd, dat wil zeggen dat de agressie gebruikelijk wordt en dit kan zorgen dat er een universele norm bij het collectief ontstaat dat het geweld gelegitimeerd is. 54 Zo kan het geweld zich blijven versterken en raakt het 51 LaPiere,Collective behavior, Brown, Social Psychology, Oberschall, Social conflict, Ibidem,

23 proces in vicieuze cirkel. De autoriteiten en het collectief zullen immers beide hun geweld legitimeren aan de hand van het gedrag van de tegenpartij. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken moeten de autoriteiten de homogenisering en de groei van het collectief tegen te gaan. Dit is te bereiken door het isoleren van de daadwerkelijke relschoppers. Want ondanks een homogenisering participeert niet ieder individu in het collectief geweld. Sommigen kiezen voor een rol als toeschouwer, anderen stoken de relschoppers op, maar ook bestaat degene die tegen de relschoppers ingaat en ze probeert te kalmeren. Wanneer een collectief uit elkaar valt en de anonimiteit verdwijnt, wordt de kans op individuele vervolging groter. 55 Individuen zullen sneller huiswaarts keren. Het verloop van collectief geweld is een wisselwerking van repressief optreden van de autoriteiten en actief optreden van de demonstranten. 56 Collectief geweld is in de afgelopen eeuwen van karakter veranderd onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen. Zo constateert Tilly een transformatie van competitief naar reactief naar proactief collectief geweld. Competitief collectief geweld ontstond bijvoorbeeld uit een rivaliteit tussen bijvoorbeeld twee dorpen, waar reactief collectief geweld veelal in tijden van machtverschuivingen plaatsvond. Vanaf halverwege de negentiende eeuw begon competitief en reactief collectief geweld om te slaan in proactief collectief geweld. Waar het collectief geweld eerder gericht was op rivaliteit of afkeer van de autoriteiten ontstaat er nu een groep die eisen stelt. Kenmerkend voor deze vorm is de intentie om controle over de autoriteiten te krijgen. Een andere tendens is de toename van de omvang en de meer georganiseerde structuur van het collectief geweld. 57 Oproeren en revoluties zijn enkele voorbeelden van episoden van collectief geweld. Een eenduidige definitie kennen deze episoden van collectief geweld echter niet. Dekker destilleert uit zijn zoektocht naar een werkdefinitie enkele belangrijke kenmerken van het oproer. Naast de grootte van de groep en de tijdsduur ziet hij het element protest als een belangrijk onderdeel van een oproer. Dit element onderscheidt het oproer van zogenaamde collectieve straatschendserij; gewone rellen. Dit protest is dan gericht tegen de overheid. Tevens gaat een oproer gepaard met geweld en verstoring van de openbare 55 Ibidem, Ibidem, Tilly e.a., Rebellious century,

24 orde. 58 Dekker komt tot de volgende werkdefinitie: [Een oproer is] een lokale actie van een groep van tenminste twintig personen die uiting geven aan protest dat doorgaans gericht is tegen de overheid en waarbij langer dan een halve dag, maar niet langer twee weken achtereen de openbare orde wordt verstoord en geweld plaatsvindt. 59 Deze tijdsafbakening impliceert dat naarmate de ongeregeldheid langer duurt deze verschuift van karakter. Korter dan een halve dag is een rel en langer dan enkele weken wordt bestempeld als een revolutie of burgeroorlog. Er bestaan ook verschillende soorten oproeren, aldus Dekker. Zo ontstonden voedseloproeren veelal uit onvrede over de prijs van levensmiddelen. Men trok dan ten strijde om middels collectieve actie een onofficiële maximumprijs af te dwingen. Ze waren (in het pre-industriële tijdperk) the typical and constant expression of popular discontent, aldus Rudé. 60 Ook het politieke oproer is een veelvuldig voorkomende vorm van collectief geweld. Kenmerkend voor het politieke oproer is het geweld tegen de autoriteiten, met name de politie. Zij belichaamt in de ogen van het collectief het dominante politieke systeem, daar zij een verlengstuk hiervan zijn. 61 Een belangrijk verschil tussen het voedseloproer en het politieke oproer is de samenstelling van het collectief. Zo kent het politieke oproer een heterogener collectief dan het voedseloproer, waar bij voedseloproeren met name de lagere sociale groepen zijn oververtegenwoordigd. 62 Een revolutie lijkt zich op het eerste gezicht te onderscheiden van een oproer. Een oproer lijkt kleinschaliger, minder ideologisch en vrijblijvender van aard dan een revolutie. Het ontbreekt echter aan eenduidigheid. Zo bestempelt Kamenka een revolutie als een sharp, sudden change in the social location of political power expressing itself in the radical transformation of the process of government, of the official foundations of sovereignty and legitimacy and of the conceptions of the social order. Huntington definieert een revolutie als een rapid, fundamental and violent domestic change in the dominant values and myths of a society, in its political institutions, social structure, leadership and government activity and policies. Een revolutie wordt dus gekenmerkt 58 Dekker, Holland in beroering, Ibidem, Als geciteerd bij Dekker, Holland in beroering, LaPiere, Collective behavior, Dekker, Holland in beroering,

25 door een heftige, gewelddadige schok die een verandering teweeg brengt in de politieke en sociale structuren. Bij deze verandering staat een nieuwe politieke elite op. 63 Het probleem van een eenduidige definitie wordt onderstreept door de benadering van Rod Aya. Hij benadert revoluties vanuit drie verschillende perspectieven; de intenties van de hoofdrolspelers, de uitkomsten van de revoluties en de situaties waarin de strijd om de macht werd uitgevochten tussen twee partijen. Een revolutie, gedefinieerd aan de hand van intenties, is een poging de macht te grijpen om zo een nieuwe sociale structuur tot stand te brengen. In dit proces worden nieuwe normen en waarden opgesteld waardoor alledaagse beslommeringen radicaal veranderen. Een andere manier om revoluties te definieren is te kijken naar welke uitkomsten voortgekomen zijn uit de revolutie. Welke sociale en maatschappelijke veranderingen zijn toe te schrijven aan de revolutie? Tot slot benadrukt hij revolutionaire situaties. Een partij streeft (of meerdere partijen streven) naar het omverwerpen van het bestaande overheidsapparaat. De machtsstrijd zelf staat in deze benadering van revoluties centraal. 64 Met deze verschillende perspectieven wil Aya duidelijk maken dat een revolutie in feite ook geen eenduidige definitie kan worden toegedicht. Elke revolutie dient apart te worden bekeken. Revolutionaire situaties kunnen ontstaan zonder dat er sprake is van revolutionaire intenties. En revolutionaire uitkomsten kunnen onbedoeld het gevolg zijn van revolutionaire situaties. 65 Een oproer is geen revolutie, zoals hierboven is beschreven. Echter, een oproer kan wel degelijk revolutionaire kenmerken hebben, wanneer ze geanalyseerd worden aan de hand van de perspectieven van Aya. Een oproer heeft veelal niet de intentie om een rigoureuze sociale en maatschappelijke verandering teweeg te brengen. Dit kan echter wel een uitkomst zijn. Tevens kan een revolutionaire situatie uitmonden in een oproer, zonder verdere intenties en uitkomsten. 1.5 Collectief geweld; een conceptueel schema Om collectief geweld te kunnen analyseren is het van belang om te begrijpen hoe een collectief functioneert en tot stand kan komen. In de onderstaande schema s is het proces van het ontstaan van collectief geweld geconceptualiseerd. 63 Als geciteerd bij Oberschall, Social conflict, R. Aya, Rethinking revolutions and collective violence. Studie on concept, theory, and method (Amsterdam, 1990) Ibidem,

26 Schema 1 beschrijft het proces van het ontstaan van collectief protest. Een breakdown in society kan zorgen voor een bepaalde onvrede die een structural strain, een structurele spanning tot gevolg kan hebben. Deze onvrede kan al bestaan in bepaalde buurten, zoals volksbuurten. Hier zal de breakdown in society de onvrede doen aanwakkeren, wat relatieve deprivatie tot gevolg heeft. Ook dit zorgt voor een bepaalde spanning. De dreiging van protest is nu aanwezig. Schema 1. Het ontstaan van collectief protest in relatie tot de volksbuurt Breakdown in society Onvrede Volksbuurt Spanning Relatieve deprivatie Universele norm Collectief protest De spanning kan doelgericht worden omgezet in protest wanneer er niet langer consensus bestaat over de bestaande normen en waarden. Hiertoe zal een collectief gemobiliseerd moeten worden. Dit kan via bepaalde mobilisatiekaders, waar een universele norm geventileerd kan worden of kan ontstaan. De volksbuurt is zo n specifiek mobilisatiekader. De volksbuurt kan zowel fungeren als broedplaats voor protest, maar ook als mobilisatiekader voor het tot stand komen van collectief protest. Als een norm van buitenaf wordt opgelegd kan deze geventileerd worden in de volksbuurt en dit kan leiden tot generalisering en het vormen van een collectief. Een opmerkend verschil is dat wanneer collectief protest vanuit de volksbuurt ontstaat, generalisering van een bepaalde norm eerder in het proces plaatsvindt. De 26

27 volksbuurt fungeert in feite al als een collectief, waar binnen de hechte gemeenschap normen en waarden worden gedeeld. De volksbuurtbewoners kunnen zich zodoende makkelijk mobiliseren. Wanneer de norm van buitenaf wordt aangedragen, zal de structuur van de buurt moeten zorgen voor het ventileren van deze norm en voor generalisering. Wanneer dit tot stand is gekomen is mobilisatie tevens mogelijk. In schema 2 is de omslag naar collectief geweld geconceptualiseerd. Het is een proces van actie-reactie, waarbij de autoriteiten op het collectief reageert en vice versa. Schema 2. De omslag naar collectief geweld Prikkel Reactie collectief Optreden autoriteiten Kans op homogenisering Optreden autoriteiten Geweld Optreden autoriteiten Homogenisering tegen gaan Collectief valt uiteen Een bepaalde prikkel kan het protest doen omslaan in collectief geweld. Dit kan een gerucht of een geweldsdelict zijn dat niet direct verband hoeft te staan met het collectief protest. Deze prikkel zorgt voor een reactie van het collectief. Wanneer vervolgens de autoriteiten repressief reageren op deze reactie ontstaat kans op homogenisering en dus een groei van het collectief. De kans op het uitbreken van geweld neemt toe. Dit lokt wederom een reactie uit van de autoriteiten. Wanneer zij deze homogenisering van het collectief niet in de kiem weten te smoren en hard op blijven treden zal het geweld versterken. Er ontstaat een vicieuze cirkel, welke is aangegeven binnen het kader in 27

28 schema 2. Om te breken met dit patroon (of om dit patroon te voorkomen) dienen de autoriteiten de homogenisering tegen te gaan. Dit kan bijvoorbeeld door het isoleren van de relschoppers. Dan valt het collectief uiteen en komen individuele gedragspatronen boven drijven. In schema 2 is deze ingreep aan het einde van het schema geplaatst, maar deze ingreep kan ook eerder in het proces; het kan in feite elke keer wanneer de autoriteiten reageren op de tegenpartij. Voor het analyseren en het verklaren van collectief geweld moet er worden gekeken naar de achterliggende mechanismen. Hiertoe dient allereerst het ontstaan van collectief protest in kaart te worden gebracht en dus hoe een collectief tot stand kwam. Hiervoor is het analyseren van mobilisatiekaders, zoals bijvoorbeeld de buurt, van belang. Naast de achterliggende mechanismen dient ook de directe aanleiding, die verantwoordelijk is voor de omslag naar collectief geweld, in kaart te worden gebracht. Tevens moet de rol van de instanties, waar tegen het geweld wordt uitgeoefend, worden beschouwd. Tot slot is bij het proces van collectief geweld de rol van de instanties gedurende de episode van geweld belang. Hun optreden kan het geweld verder doen aanwakkeren, maar ook in de kiem smoren. Er kunnen nu enkele vragen worden opgesteld voor het analyseren van episoden van collectief geweld. In welke mate fungeert de buurt als mobilisatiekader voor het ontstaan van collectief protest? Welke spanning is verantwoordelijk voor het collectief protest en waar komt dit door? Wat is de prikkel die het protest doet omslaan in geweld en wat is de rol van de autorititen hierin? Deze vragen zullen leidend zijn bij de analyse die in hoofdstuk 3 uiteen wordt gezet. In het volgende hoofdstuk zal eerst het Palingoproer als een episode van collectief geweld uitvoerig worden beschreven. 28

29 2.Het Palingoproer In dit hoofdstuk zal het Palingoproer, als een episode van collectief geweld, uitvoerig worden beschreven. Niet alleen het Palingoproer zelf wordt beschreven, maar ook de context waarin dit collectief geweld uitbrak. Zo kan in het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 3) het Palingoproer geanalyseerd worden en op zoek worden gegaan naar antwoorden op de vragen gesteld in hoofdstuk Een turbulente eeuw In het begin van de negentiende eeuw werd Amsterdam gekenmerkt door een erbarmelijke economische situatie. De stad had het karakter van een pre-industriële handels- en havenstad waar de oriëntatie op de stapelmarkt lag. De stapelmarkt verloor echter zijn belang. Binnen de Europese economie verschoof de aandacht namelijk naar industrialisatie, waarin Amsterdam maar mondjesmaat in mee ging. Zodoende stagneerde de ontwikkeling en raakte de stad in verval. 66 Want niet alleen economisch ging het Amsterdam niet voor de wind, maar ook demografisch was de stad gestagneerd. Het bevolkingspeil was in 1849 nagenoeg gelijk aan dat van 1795; ongeveer In fysiek en sociaal opzicht was Amsterdam ook in slechte staat. Veel van de oude woningvoorraad was verkrot en bewoners van de oude wijken leefden met meerdere gezinnen op weinig vierkante meters, vaak in kelderwoningen. In 1858 woonde bijna negen procent van de Amsterdamse bevolking in een dergelijke kelderwoning. 68 Dit kwam neer op 5104 bewoonde kelders met inwoners. In 1865 was het euvel licht teruggelopen tot 4994 kelderwoningen met bewoners. Verholpen was het probleem allerminst. Deze kelderwoningen hoorden echter niet tot de aller-slechtste woningen van de stad. Op inpandige percelen, die oorspronkelijk waren bedoeld als tuinen, waren nog goedkopere woningen te vinden. Deze woningen waren alleen bereikbaar vanaf de straat of gracht via de zogenaamde gangen. Licht en schone lucht 66 M.H.D. van Leeuwen, Bijstand in Amsterdam ca Armenzorg als beheersings- en overlevingsstrategie (Utrecht 1990) F. Galesloot, De gemeente uitgelegd. Stadsuitbreidings- en woningbouwpolitiek in Amsterdam in de tweede helft van de negentiende eeuw (Den Haag 1983) Ibidem,

30 drong nauwelijks door in deze gangen (zie afbeelding 1). Maar de ergste woningen waren te vinden in de zogenaamde forten, volledig uitgewoonde huizenblokken waarin vele gezinnen hun onderkomen hadden gevonden. 69 In 1864 werd een begin gemaakt met het onbewoonbaar verklaren van kelderwoningen en inpandige woningen. Echter, tot een sanering van de krotten kwam het niet. 70 Deze slechte omstandigheden en de overbevolking leidden in de oude wijken tot onhygiënische toestanden. Tussen 1850 en 1890 werd de stad dan ook geteisterd door meerdere epidemieën, waarbij vele slachtoffers vielen. Zo was de (negende) cholera epidemie uit 1866 verantwoordelijk voor 1151 slachtoffers. De laatste epidemiepiek vond plaats in de jaren Het sterftecijfer bedroeg toen 100 op inwoners. 71 Afbeelding 1. De Wijdegang. Een van de vele gangen in de Jordaan Afbeelding 2. Het Fort van Sjako Bron: A. Huis, De Jordaan omstreeks 1900 (Amsterdam 1981). Op meerdere fronten begint na 1850 het tij te keren. De stad begon zich vanaf 1850 in snel tempo te ontwikkelen en de economie bloeide op. Na een halve eeuw van economische malaise kende Amsterdam mede dankzij een modernisering van de Nederlandse economie een groei in bedrijvigheid. 72 Het bevolkingsaantal steeg door deze economische groei gestaag mee. Deze groei was niet alleen te danken aan het 69 T. Van Tijn, Twintig jaren Amsterdam. De maatschappelijke ontwikkeling van de hoofdstad van de jaren 50 van de vorige eeuw tot 1876 (Amsterdam 1965) Galesloot, De gemeente uitgelegd, J.A. Verdoorn, Het gezondheidswezen te Amsterdam in de negentiende eeuw (Nijmegen 1981) M. Wagenaar, Amsterdam Economisch herstel, ruimtelijke expansie en de veranderende ordening van het stedelijk grondgebruik (Amsterdam 1990)

31 krimpende sterftecijfer, maar ook aan de grote immigratiegolf. In 1899 bedroeg het bevolkingsaantal dan ook Tevens begint de gemeente, naar aanleiding van de laatste cholera epidemie, aan te sturen op een gezondheidspolitiek. Plannen voor de aanleg van riolering en waterverversing werden gaandeweg de jaren 1870 tot uitvoering gebracht. Dit beleid leidde in 1877 tot de oprichting van de Stadsreinigingsdienst. 74 Ook werden vele grachten gedempt. Het dempen van de grachten droeg bij aan het verminderen van de erge stankoverlast en het voorkomen van cholera epidemieën. Toch betekende het niet het einde van de ziektes. Het duurde namelijk tot 1883, wanneer de cholerabacil ontdekt wordt, dat de medici ervan overtuigd waren dat er een direct verband bestond tussen het uitbreken van epidemieën en vervuild drinkwater. 75 Afbeelding 3. Spotprent betreffende vervuild drinkwater Bron: M. Halbertsma, Steden vroeger en nu. Een inleiding in de cultuurgeschiedenis van de Europese stad (Bussum 2000) 144. De voorziening van het drinkwater kreeg al vanaf 1850 een ander gezicht. Voorheen werd het water aangeleverd middels drinkwaterschuiten. Een structureel watergebrek en een aanzienlijke verontreiniging van het oppervlaktewater noopte de stad tot de aanleg van drinkwaterleidingen. Amsterdam gaat zelf duinwater winnen, maar pas in 1896 wordt de Duinwatermaatschappij verantwoordelijk voor de levering van het duinwater een 73 Van der Valk, Amsterdam in aanleg, Galesloot, De gemeente uitgelegd, E. Werkman, De Jordaan (Amsterdam 1980)

32 gemeentelijke instelling. 76 Al in 1848 was Samuel Sarphati begonnen met het inzamelen van vuil en afvalstoffen. Naast een concessie voor de vuilinzameling richtte Sarphati zich ook op stadsontwikkeling en verfraaiing. Hieruit sprak zijn ideologie dat betere huisvesting op den duur zou leiden tot een betere gezondheid, een lager sterftecijfer en een betere sociale positie. Sarphati, opgeleid en werkzaam als arts kreeg veel te maken met de problemen van ondervoeding en slechte huisvesting. Dit was voor Sarphati de drijfveer om buiten zijn medische praktijk ook sociaal geëngageerd te raken. Hij dichtte de gezondheidsproblemen toe aan een maatschappelijk probleem: armoede. Sarphati streefde betere scholing en hogere lonen na. Zo konden de arbeiders hogere huren betalen en dus een beter en gezonder huis betrekken. 77 De woningdruk was ongekend hoog tegen het einde van de negentiende eeuw. Niet alleen de overbevolking was debet aan deze nood, maar ook de stagnatie van nieuwbouw. In het noordelijke deel van de Jordaan waren veel lege erven te vinden. Desondanks was er weinig nieuwbouw. Hierdoor waren de woontoestanden verschrikkelijk. De oude panden waren volledig uitgewoond. Maar niet alleen in de oude wijken was de nieuwbouw gestagneerd. Ook voor de gegoede burgerij werden er nauwelijks nieuwe herenhuizen gebouwd. De veroudering van de woningvoorraad en de stagnerende nieuwbouw zorgde voor een trek de stad uit van de gegoede burgerij. 78 De immigranten hadden in het belastingjaar een gemiddeld belastbaar inkomen van 988 gulden. De emigranten namen echter een gemiddeld belastbaar inkomen van 1588 gulden mee. 79 Zo verloor Amsterdam kapitaalkrachtige inwoners. De stad had jaren als het ware op slot gezeten. De ruimtelijke structuur van de stad was tot 1850 nagenoeg gelijk gebleven aan de zeventiende eeuwse stad. Binnen de gemeente werden er plannen gemaakt om buiten de stadswallen uit te breiden. Het leidde tot stedenbouwkundige uitbreidingsplannen. Het plan van J.G. van Niftrik uit 1867 spitste zich toe op een volledige herverkaveling van het voormalig agrarisch gebied pal buiten de stadswallen (zie afbeelding 4). Dit in tegenstelling tot de Jordaan, waar de natuurlijke structuur van sloten en paden is gebruikt als stedenbouwkundige blauwdruk. Er werd in het plan van Van Niftrik onderscheid gemaakt tussen woonwijken (hierbinnen tussen 76 Verdoorn, Het gezondheidswezen te Amsterdam, Galesloot, De gemeente uitgelegd, Van Tijn, Twintig jaren Amsterdam, Van der Valk, Amsterdam in aanleg,

33 arbeiderswijken en wijken voor de gegoede burgerij) en bedrijventerreinen. Het plan vergaarde veel lof, maar ketste uiteindelijk in de gemeenteraad toch af. Dit was met name te wijten aan de onmacht van de gemeente om het plan uit te voeren. Ze beschikte simpelweg niet over de juiste instrumenten om de gewenste scheiding te realiseren. 80 In 1878 werd zodoende een compleet ander plan gepresenteerd door de directeur van Publieke Werken, ir. J. Kalff (zie afbeelding 5). Het plan kende een veel soberdere uitstraling en was meer gericht op het navolgen van de bestaande verkaveling. Het betrof smalle bouwblokken en smalle straten. Desondanks werd ook dit plan maar gedeeltelijk uitgevoerd. Veelal werd er ontheffing verleend aan ontwikkelaars wanneer bijvoorbeeld de loop van een straat hen niet goed uitkwam. Al in de jaren 1890 was het plan Kalff feitelijk gedateerd. 81 Met het vooruitzicht op de komst van de Woningwet werd er aangestuurd op een meer samenhangend stedenbouwkundig plan. Het leidde tot een eerste aanzet van het Plan Zuid van H.P. Berlage. Afbeelding 4. Plan Van Niftrik Afbeelding 5. Plan Kalff Bron: Wagenaar, Amsterdam , 250, 253. Ondanks deze nieuwe uitbreidingen bleven veel bewoners aangewezen op de krotten in de oude wijken. Zij konden zich simpelweg de hogere huren in de nieuwe wijken niet veroorloven, waardoor de de bevolkingsdruk in de oude wijken enorm toenam. Tussen 1859 en 1889 steeg het inwoneraantal in de Jordaan van naar ruim Nu is 80 Wagenaar, Amsterdam , Ibidem, Gemeente Amsterdam, Discussienota, 3. 33

34 er van die dichtbevolkte buurt weinig overgebleven. In 2008 telde de Jordaan nog slechts zielen en de prognose is dat dit de komende jaren nog verder af zal nemen Onrustig in de stad De jaren 1880 in Amsterdam werden gekenmerkt door onrust en relletjes. Er was sprake van een grote werkloosheid, die voornamelijk wijken als de Jordaan trof. De socialisten lieten steeds feller van zich horen. Op 1 januari 1885 werd op de Zwanenburgwal een rode vlag geplaatst met de leus: Algemeen stemrecht of revolutie! 84 Maar ook openbare manifestaties en lasterlijke pamfletten begonnen steeds gebruikelijker te worden bij de socialisten. In de nacht van 27 op 28 mei 1885 werd een pamflet aangeplakt waarin spottend het aftreden van koning Willem III wordt beschreven als ware het dat het pamflet door koning Willem III zelf was geschreven. Het lasterlijke pamflet zorgde op 28 mei in Amsterdam voor de arrestatie van de notarisklerk Bart van Ommeren. De Amsterdamse officier van justitie ziet af van vervolging daar de socialistische partij [..] van geen veel-beduidend karakter in ons land [is]. Hoe minder notie er van haar genomen wordt hoe beter; een vervolging ware een reclame waaruit bij jonge opgewonden mannen rijkelijk munt geslagen zou worden. De afloop van een zoodanige vervolging is voor die partij naar mijn oordeel altijd voordeelig. Bij een condemnatie geeft deze rijke stof tot exploitatie van haar martelaarschap. Bij een vrijspraak of ontslag doet s rechters uitspraak haar groeien. 85 De minister van justitie besloot toch over te gaan tot vervolging. Op 13 augustus werd Van Ommeren veroordeeld tot een jaar eenzame opsluiting. Tijdens het proces voltrok zich precies wat de officier van justitie van Amsterdam voorspeld had; Van Ommeren gebruikte het proces als propagandamiddel. Hij sprak dreigend over de aankomende revolutie. De socialisten bleven actief met het aanplakken van pamfletten en het bleef onrustig in de stad. De hoofdcommissaris P.W. Steenkamp trof extra maatregelen voor verwachte ongeregeldheden op zaterdagavond, altijd een onrustige avond in de stad. De avond verliep niet anders dan gebruikelijk. Op maandag 17 augustus, Hartjesdag, was het echter wel raak. Er werden vanaf het Amstelveld en later op de dag in de Jordaan optochten met 83 Gemeente Amsterdam, Amsterdam in cijfers 2009, 12, De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Ibidem,

35 de rode vlag gehouden. Ook de Dam was overvol. Dit was een geliefd verzamelpunt en werd door de politie regelmatig schoongeveegd. In het tumult zou slaat de politie dood geroepen zijn. Tegelijkertijd werd het politiebureau op het Rembrandtplein bekogeld met stenen. In de dagen hierna bleef het onrustig. Optochten en bijeenkomsten bleven aan de orde van de dag en de politie trad steeds harder op. Zelfs toen burgemeester Van Tienhoven op 25 augustus alle samenscholingen verboden had, verzamelde er zich een menigte op de Dam. De politie trad hard op. Onschuldige slachtoffers werden met de sabel geslagen en een jongen verloor zijn oor. Het stadsbestuur had hiervoor gewaarschuwd. Ingezeten van Amsterdam dienen zich aan de wanordelijkheden te onthouden, terwijl alle verzet tegen de openbare orde met kracht zal worden tegengegaan. De S.D.B. (Sociaal-Democratische Bond) reageerde op deze uitspraak waarbij ze stelde dat: de politie heeft in de laatste dagen vooral door onhandig en ruw optreden [..] verzet uitgelokt van de zijde der ingezeten. 86 De schuld werd dus bij beide partijen gelegd. De aversie tegen het politieoptreden ging steeds verder bij de socialisten. De politie op zijn beurt trad steeds harder op. Zo verslechterde in deze periode de relatie tussen politie en de socialisten. De voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de S.D.B., Jan Anton Fortuyn, sprak zich op 3 september 1885 uit over de doelloze relletjes van afgelopen weken. Wel waarschuwde hij de overheid dat deze relletjes de voorbode van de revolutie waren. 87 De socialisten sneden zichzelf vervolgens in de vingers door over de kwestie van algemeen kiesrecht geen consensus te kunnen bereiken. Een belangrijk oriëntatiepunt van de socialisten was hiermee verloren gegaan. Zo bleef de aandacht liggen bij het repressieve optreden van de politie. Ook de kwestie van de toenemende werkloosheid leidde de aandacht niet af van de verharde relatie tussen de socialisten en de politie. In november 1885 werd een bijeenkomst in café Zincken aan de Ruyterkade, een verzamelplek van de S.D.B., stopgezet. Hierna werden enkele vergaderingen op voorhand verboden. Buiten de kring van de socialisten groeide echter ook een onvrede jegens de politie. De willekeur van het repressieve optreden van de politie was hiervoor een belangrijke reden. Zo berichtte 86 Ibidem, Ibidem,

36 Recht voor Allen dat een agent vrouwen op de Noordermarkt bedreigd had. Vrouwen die geen kwaad in de zin hadden. De agent zou ze allemaal in het hok donderen, als ze met hun gebabbel niet heen zouden gaan. 88 De socialisten bleven vasthouden aan veranderingen via wettelijke wegen, maar dit werd in hun ogen door de kapitalisten niet toegestaan. Zo werd elke actie gebruikt als propagandamiddel en versterkte de revolutionaire ondertoon in het programma van de socialisten. Het oproepen tot bewapening, wat steeds vaker gebeurde, droeg hier natuurlijk aan bij. Alhoewel deze oproepen defensief waren bedoeld, werden ze vaak genoeg offensief geïnterpreteerd. In het begin van 1886 was de rust nog niet teruggekeerd. De werkloosheid nam verder en toe en ook in het buitenland was het onrustig. In Engeland, België en Frankrijk maar ook in de Verenigde Staten kwam het tot confrontaties tussen politie en het leger enerzijds en arbeiders anderzijds. De angst voor de socialistische revolutie nam alleen maar toe. Op 17 Juni 1886 werd Ferdinand Domela Nieuwenhuis - als voorvechter van het socialisme - veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis. Hij had op 24 april 1884 in Recht voor Allen de koning beledigd door hem te verwijten dat hij zoo weinig werk van zijn baantje maakt. 89 Na het vonnis ging Domela Nieuwenhuis op een tournee langs alle socialistische afdelingen in Nederland. Hij werd overal uitbundig ontvangen als ware het een triomftocht. Op 4 juli deed hij Amsterdam aan. Hij hield een redevoering in het Volkspark een socialistisch sprekerstoneel aan de rand van Jordaan, waar zo n 8000 mensen bijeen waren gekomen. Tijdens de redevoering ontstond er buiten een rumoer. Er klonk een schot en de politie voerde hevige charges uit op de menigte op het voorterrein. Het bleek dat de gehate commissaris Stork bijna was neergeschoten. De schutter zou hebben geroepen: Zult ge ons nog langer trotseren! Het terrein werd direct schoongeveegd. 90 Op 10 juli 1886 schreef Domela Nieuwenhuis een brief aan de gemeenteraad, die werd gepubliceerd in het blad Recht voor Allen. Hij wees hier op de vijandige en provocerende houding van de politie tijdens zijn aankomst in de hoofdstad op 4 juli Hij stelt: als, 88 Ibidem, F. Domela Nieuwenhuis, De koning komt in: L. de Vries, Hop Hop Hop hangt de socialisten op! (Amsterdam 1967) 88-91, aldaar De Rooy, Een revolutie die voorbij ging,

37 met goedvinden van de burgemeester en de raad, de politie zulke geweldenarijen straffeloos mogen plegen en dus voorgaat in revolutionaire daden, dan zullen de burgers genoodzaakt zijn zich zelven te wapenen, om zich te verdedigen tegen de eenige personen die in Amsterdam de rust verstoren, nl. de politie. Hij dringt zodoende aan bij de gemeenteraad op reorganisatie van de politie. 91 Een jaar lang onrust had geleid tot 100 buitengewone politie-maatregelen, 25 maal ingrijpen met stok of sabel en 16 maal het in paraat brengen van de militaire macht. 92 De onrust bleek echter nog niet voorbij. Na anderhalf jaar van opstootjes en onlusten kwam de onrust in Amsterdam in juli 1886 tot een climax. Afbeelding 6. Vergadering van de S.D.B in het Volkspark Bron: SAA beeldbanknummer 0814FO Collectie Tekeningen en prenten Vervaardiger: H.J.C. Linse (tekenaar) en Joh. Walter (graveur) 2.3 De Juli-onlusten Op zondag 25 juli 1886 was het warm in de stad. In de Jordaan, op de Lindengracht, zou men gaan palingtrekken; een Oudhollands spel waarbij een levende paling aan een draad over een gracht wordt gehangen. Deelnemers aan het spel moeten in bootjes de met groene zeep ingevette paling van het touw af trekken. 93 Het palingtrekken was geen gebruikelijk zomers tijdverdrijf van de Jordaners en was al jaren bij de wet verboden. Het 91 F. Domela Nieuwenhuis, Aan den Gemeenteraad van Amsterdam in: L. de Vries, Hop Hop Hop hangt de socialisten op! (Amsterdam 1967) Nieuws van den dag, 18 januari De Rooy, Een revolutie die voorbij ging,

38 spel was meer een herinnering aan vroegere dagen en was in de Jordaan en heel Amsterdam al jaren niet beoefend. Agenten kenden de verhalen uit overlevering. Slechts een recente keer is het palingtrekken in de Jordaan gerapporteerd. In 1873 werd het spel beoefend op de Brouwersgracht door enkele viskopers. Maar al snel werd dit spel door de agenten stilgelegd zonder enige verdere problemen. 94 Afbeelding 7. Palingtrekken op de Zaterdagse brug 25 juli 1886 Bron: SAA Collectie Kabinetsfoto s Die zondag 25 juli 1886 vernam agent Delleman, die zijn ronde over de Lindengracht deed, van een man aldaar dat het palingtrekken plaats zou vinden. De agent rapporteerde dit aan inspecteur Van den Berg, de leidinggevende op dat moment van district 5, de Jordaan. 95 Aan deze mededeling werd geen speciale aandacht besteed. Wel vaker kwamen er pogingen tot strafbare handelingen voor die met een politieverordening konden worden afgedaan. Van den Berg stuurde Delleman met twee agenten terug naar de Lindengracht om het spel, als dat daadwerkelijk beoefend zou worden, te beëindigen. Het was nog vrij rustig op de Lindengracht, maar er bleek inderdaad een touw gespannen. Delleman wees de Jordaners op het feit dat er geen vergunning was verleend voor het 94 Nieuws van den dag, 18 januari De Jordaan kende geen leiding in de vorm van een commissaris. Lopende zaken werden door inspecteurs waargenomen, waardoor een eenduidige leiding ontbrak. In speciale gevallen nam hoofdcommissaris Van Doesburg de leiding op zich. 38

39 palingtrekken. Velen waren het met de agent eens. Het touw werd neergehaald en de zaak leek afgedaan. De zaak werd gerapporteerd en niets wees op mogelijke moeilijkheden. Om vier uur 's middags zat de dienst van Van den Berg erop en nam inspecteur Sikkens de leiding over. Hij stuurde enkele agenten erop uit om te controleren of het palingtrekken niet opnieuw werd beoefend. Toen bleek dat er aanstalten gemaakt werd om het spel te hervatten, gaf Sikkens vier agenten de opdracht het spel stil te leggen. Op de Lindengracht waren intussen aanzienlijke volksmassa's ontstaan. Er bleek een touw gespannen over de Lindengracht tussen de percelen nr. 184 en nr De agenten maanden de bewoners het touw naar beneden te halen. De massa bleek nog niet bereid het palingtrekken te staken en toen de bewoners weigerde zelfstandig het touw weg te halen, kwamen de agenten in actie. 96 Het over de gracht gespannen touw werd door de agenten naar beneden gehaald waarop de massa zich begon te roeren. Er werden opruiende kreten gehoord en bij het verlaten van het pand werden de agenten aangevallen. Een agent werd met een paraplu geslagen, een sabel werd afhandig gemaakt en een agent werd in een kelder gegooid. 97 Versterkingen moesten de agenten ontzetten, maar ze stuitten op hevig verzet. Op de Lindengracht was het snel drukker geworden en de eerste stenen vlogen in de richting van de agenten. Vanuit de gehele stad werden agenten opgetrommeld om te assisteren in de Jordaan. De politie voerde enkele charges uit, maar werden onder een regen van stenen teruggedrongen. Ondertussen werd er druk gecorrespondeerd tussen de hoofdcommissaris Steenkamp en inspecteur Sikkens. De wat nerveuze Sikkens berichtte dat de situatie uit de hand dreigde te lopen en agenten mishandeld werden. Steenkamp was niet overtuigd van de ernst van de situatie en beantwoordde dat personen die door de Jordaan gingen meenen dat [er] meer nieuwsgierig dan oproerig vertoon plaats vindt. Tevens trok Steenkamp de politie acties in twijfel. Hij berichtte dan ook: Zijn uwe berichten niet overdreven en zou met minder vertoon niet meer effect worden verkregen? Een optocht met de rode vlag werd gesignaleerd in de Westerstraat, wat leidde tot het uitrukken van een dertigtal agenten. Op de Westerstraat werden zij staande gehouden en moesten een inspecteur achterlaten die door de menigte bewusteloos werd geslagen. Op het nippertje werd de 96 Nieuws van den dag, 18 januari J.M. Fuchs, Amsterdam een lastige stad. Rellen, oproeren en opstanden in de loop der eeuwen (Baarn 1970)

40 inspecteur door Chrisje Buurman, een buurtbewoonster, gered toen de menigte de inspecteur trachtte te verdrinken. 98 Een volgend bericht bereikte Steenkamp, waarin werd gesteld dat de situatie volledig onhoudbaar was en de politie niet bij machte was om de menigte het hoofd te bieden. Hierop bracht Steenkamp de plaatselijke legerautoriteiten op de hoogte om paraat te staan om in te kunnen grijpen. Steenkamp bleef aandringen op een zakelijk bericht, waarin duidelijk de situatie werd geschetst. De leidinggevende van sectie 5, op dat moment hoofdcommissaris Van Doesburg, verzaakte hierin wat tot woede leidde bij Steenkamp. 99 Uiteindelijk doofde de gespannen situatie. Het terugtrekken van de politie naar het bureau op de Noordermarkt en lichte motregen zorgde ervoor dat menigte huiswaarts trok. Er waren enkele arrestaties verricht en vier burgers en achttien agenten waren naar het ziekenhuis gebracht. 100 De rust was die avond weergekeerd. Maandagochtend 26 juli besprak de burgermeester met de plaatselijke legercommandant dat vuurwapens slechts in geval van noodzaak zouden worden gebruikt. De politie kreeg de instructie om met kalmte te handelen om zodoende nieuwe uitbarstingen te voorkomen. Maar al vroeg in de ochtend marcheerden er grote groepen gewapend met stokken en strijdliederen zingend door de Jordaan. Inspecteur Boas, die de leiding had over het bureau Noordermarkt, instrueerde zijn manschappen om krachtig op te treden. De burgemeester wenste namelijk geen herhaling van de voorgaande avond. Desondanks was het een onrustige ochtend en werd er koortsachtig telegrammen uitgewisseld. Er kwamen berichten binnen over rode vlaggen en dreigende groepen in de Jordaan. Ook zou het Volkspark volgelopen zijn met socialisten. Dit bleek na inspectie onjuist te zijn. In die ochtend waren op de Zaterdagse Brug over de Lindengracht rode en zwarte vlaggen geplaatst. Deze werden later verwijderd door de gebroeders Jacobus en Leendert Mens, die in deze actie vol verontwaardiging een provocatie van de menigte zagen. Voor het neerhalen van de vlaggen zouden de broers tot broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw worden benoemd. 101 Het bleef tussen twaalf en drie uur s middags betrekkelijk rustig. Er werd melding gemaakt dat de Jordaners de straten aan het openbreken waren, maar echt dreigend werd het door de politie niet ervaren. Het enige verdere noemenswaardige was het gebruik 98 De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Ibidem, Fuchs, Amsterdam een lastige stad, De Rooy, Een revolutie die voorbij ging,

41 van veel sterken drank in de tapperijen. 102 Desondanks liet de politie zich weinig buiten het bureau op de Noordermarkt zien. Het kwam de politie op honend commentaar te staan: Nu laten ze zich niet zien. 103 Vanaf drie uur raakte de situatie meer gespannen. De politie hoorde de Marseillaise, het socialistisch vrijheidslied, door de straten schallen. Ook zouden de barricades aanzienlijk verhoogd worden. 104 Deze barricades bleken echter "niets meer dan hoopen op elkaar gesmeten keien." 105 Maar de politie zag in alles de hand van de socialisten en waande zich midden in de socialistische revolutie. De politie kon met moeite de massa in bedwang houden die zich op de Noordermarkt verzameld hadden. Afbeelding 8. Impressie van het Palingoproer, geillustreerd door Wilm Steenink Bron: P. De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, illustratie Nieuws van den dag, 18 januari De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Ibidem, Het Volk, 22 juli

42 Enkele uitvallen van de politie in de Lindenstraat, de Lindengracht en op de Zaterdagse Brug hadden niet het gewenste effect. Onder een regen van stenen werd de politie teruggedreven naar het bureau op de Noordermarkt. Vanuit de Lindenstraat trok de massa, vergezeld door rode en zwarte vlaggen, naar het bureau. Ondertussen had de politie zich als het ware verschanst in het bureau op de Noordermarkt. 106 De situatie was voor de politie onhoudbaar geworden. De Jordaners braken de straten op, wierpen barricades op en bewapenden zich met stenen. Jonge jongens prepareerden deze stenen door ze in stukken te slaan en vervolgens in manden naar de barricade op de Lindenstraat te brengen. De politie vroeg dringend om assistentie van de militaire macht. Van Doesburg telegrafeerde naar hoofdcommissaris Steenkamp rond kwart voor vijf: Mij dunkt militaire magt is hoogst wenselijk. Men werpt ook bij de burgerij de vensters in. Het oproerige volk roert de trom en zingt de Marseillaise. 107 Hoofdcommissaris Steenkamp gaf in overleg met burgemeester Tienhoven gehoor aan deze oproep en de cavalerie en de infanterie arriveerde rond zes uur op de Noordermarkt. 108 Maandag om zes uur begon een grootscheeps offensief van de politie en de militaire macht. De infanterie, 200 man sterk, trok naar de barricade op de Lindenstraat. Al snel raakten drie soldaten ernstig gewond. Zodoende werd op de hoek van de Lindenstraat en de Boomdwarsstraat het eerste bevel tot vuren gegeven. Een bewoner die vanuit zijn raam de soldaten met stenen bekogelde werd dodelijk getroffen. Een man die op de barricade met de rode vlag zwaaide werd in zijn borst getroffen. 109 In de eerste Lindendwarsstraat gingen de gevechten verder. Een detachement infanterie vuurde salvo s af waarbij de kogels de huizen invlogen. Daar zijn ze weer, de moordenaars!. Een paar pelotons infanterie komen uit de 1 ste Lindendwarsstraat, geloof ik, al schietende voorwaarts marcheerend. 110 Het was een heftige confrontatie tussen burger en politie. Het schieten met scherp resulteerde in een grote paniek. Toen ik kon opzien, schreeuwde men van boven-uit: Er liggen er al vier dood. Inderdaad, bij de Zaterdagsche brug lagen er vier in 106 J. Geerke, Palingoproer, Amsterdam, 27 juli 1886 in: G. Mak, Ooggetuigen van de vaderlandse geschiedenis in meer dan honderd reportages ( Amsterdam 2005) , aldaar De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Nieuws van den dag, 18 januari Geerke, Palingoproer, Het Volk, 22 Juli

43 een groote bloedplas. Een man met een schotwond in zijn hoofd, schrijlings over een barrikade, een hoopje steenen, niet meer, en een lijk erboven op. 111 Inmiddels had zich voor het bureau op de Noordermarkt een tachtigtal manschappen van de cavalerie opgesteld. Vandaar uit trokken zij door de straten waar de infanterie strijd had gevoerd. Het vuren was voorlopig gestaakt en de politie had het blok Westerstraat, Baangracht en Lindengracht onder controle. De doden en gewonden konden nu afgevoerd worden naar het politiebureau. Er waren acht doden en talloze gewonden. Afbeelding 9. De concentratie van het geweld. De zwarte stukken weerspiegelen de plekken waar barricaden waren opgeworpen op 25 en 26 juli 1886 Bron: P. De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, 63. De rust was teruggekeerd in de buurt, zij het voor korte duur. Tegen negen uur werden er lantaarns op de Prinsensluis (bij de Prinsengracht en Prinsenstraat) uitgedraaid. Zo n veertig agenten trokken naar de barricade die daar was opgeworpen om daar begroet te worden door een regen van stenen. De infanterie bood hulp en vuurde in de richting van de Prinsenstraat. Ook de huzaren in de Anjeliersstraat werden belaagd, waarop zij het bevel kregen om tot vuren over te gaan. 112 De ongeregeldheden duurde nog tot middernacht. De laatste grote groep had zich op de Egelantiersgracht verzameld, maar de aanwezigheid van militairen was voldoende om het oproer te dempen. In slechts twee dagen hadden de ongeregeldheden gezorgd voor 26 doden, 36 zwaargewonden en ongeveer 100 lichtgewonden. De volgende ochtend bleef het rustig op straat. Veel 111 Ibidem. 112 Geerke, Palingoproer,

44 nieuwsgierigen kwamen de plekken bekijken waar gevochten was en enkele bekogelden de politie nog met stenen, maar tot echte problemen kwam het niet meer. 113 Op 30 juli werden de doden begraven. Er was een grote politiemacht op de been, bang voor wederom ongeregeldheden. Voor tien uur s ochtends moesten de plechtigheden voorbij zijn. Zodoende doorkruisten in de vroege ochtend vele begrafenisstoeten de stad. De angst bleek ongegrond. Het bleef rustig in de stad De nasleep Na het oproer was het onderwerp van discussie wie de schuldigen waren. Al vrij direct werden de socialisten als schuldigen aangewezen. Zij werden als verantwoordelijk gehouden voor het opruien van de Jordaners. Het Algemeen Handelsblad van 26 juli 1886 schreef: Het eindeloos opruien tegen justitie en politie heeft de gevolgen gehad, welke niet konden uitblijven in een stad door honderd duizenden bewoond. Ook wees het Handelsblad op het opruien van ongelukkigen door enkele volksmenners. In de Werkmansbode werd de oorzaak van het oproer voornamelijk toegeschreven aan de onhandigheid van de politie. Toch werd ook de rol van de socialisten benadrukt. Immers, zo stelt de Werkmansbode, de Jordaanbevolking wist niks van roode en zwarte vlaggen, zij kent de betekenis daar nu nog niet eens van en nog minder dacht zij aan barrikades. 115 Het Zaanlandsch Advertentieblad ging nog verder in de haar aantijgingen jegens de socialisten. Ze zouden het liefst de leiders van de socialisten ten aanschouwe van gansch Amsterdam op den Dam ophangen en laten hangen als afschrikwekkende voorbeelden. 116 In een rapport aan de gemeenteraad, onder andere gepubliceerd in Het Nieuws van den dag, beschrijft burgemeester Van Tienhoven de handelingen van de politie gedurende ongeregeldheden. Zijn conclusie is dat er adaquaat gehandeld is door de politie en de militairen. De burgermeester sprak dan ook zijn waardering uit voor bezadigd optreden die de gemeente voor veel groter onheil in de toekomst heeft behoed. De burgermeester heeft dan ook niet kunnen ontdekken, dat menschelijkerwijze gesproken, één maatregel 113 De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Fuchs, Amsterdam een lastige stad, Ibidem, Gelijk wij voorspeld hebben in: L. de Vries, Hop Hop Hop hangt de socialisten op! (Amsterdam 1967)

45 verzuimd of verkeerd genomen is. 117 De schuld wilde burgemeester Van Tienhoven graag bij de socialisten leggen. In een geheim verslag aan de gemeenteraad van 6 augustus 1886 spreekt hij zich hierover uit: als oorzaak mag en kan naar mijn vaste overtuiging niets anders worden aangemerkt, dan het drijven der sociaal-democratische woord- en aanvoerders. Hij drong aan bij de minister van justitie op vervolging van Domela Nieuwenhuis. De betrokkenheid van Domela Nieuwenhuis kon echter niet bewezen worden. 118 Afbeelding 10. Domela Nieuwenhuis afgeschilderd als opruier van het volk. Een spotprent uit het satirisch weekblad Uilenspiegel Bron: P. de Rooy, Een revolutie die voorbij ging, 79. Jos L., die naar aanleiding van het 25 jarig jubileum van het Palingoproer, zijn herinneringen optekende in het dagblad Het Volk zag de rol van de socialisten heel anders. De burgerlijke pers [..] schoof de schuld van het bloedige oproer natuurlijk op de socialisten, hoewel haast niets dan hevige Oranje-klanten vooraan stonden, die bij iedere voorkomende gelegenheid de socialisten gemolesteerd en in de harington gebruld hadden. [...] Er zijn onder hen die aan het verzet tegen de politie deelnamen, ook enkele 117 Nieuws van den dag, 18 januari De Rooy, Een revolutie die voorbij ging,

46 aangesloten socialisten geweest, maar die waren totaal in de minderheid. 119 Recht voor Allen hekelde de hypocrisie van de burgerij en het kleineren van de socialisten. Zietdaar dus de huichelaars, die het palingtrekken afkeuren en zichzelven schuldig maken aan even wrede vermaken! 120 Het blad wijst alle betrokkenheid van het socialisme bij het oproer van de hand. De echte schuldigen zouden elders zijn te vinden dan waar men ze gewoonlijk zoekt. 121 Het Palingoproer ging ook niet aan de buitenlandse pers voorbij. De Brusselse krant Réforme schrijft over de stelselmatige onderdrukking en sarren van de socialisten. Voeg hierbij de toenemende armoede ten gevolge van krisis en het zal gemakkelijk zijn om te begrijpen dat een nietige oorzaak heeft kunnen leiden tot een vreeselijke botsing van Maandag. 122 Wat de gemoederen tevens bezig hield, was het uitbundige machtsvertoon van de autoriteiten met als gevolg de vele slachtoffers. Met name de socialistische bladen hadden hier een duidelijke mening over. In Het Volk schreef Jos L. hierover: En van mijzelf herinner ik mij altijd hoe ik met een gevoel van walging dien Maandagavond het moordtooneel om en bij de Lindengracht verliet. Walging van een bestuur dat zulk een massamoord op haar eigen aanhangers noodig had om haar gezag te handhaven. 123 De Londonse Times hekelde tevens het hardhandig optreden. Voor het aantal slachtoffers en gewonden zouden heel wat palingen noodig zijn om zooveel lijden te vertegenwoordigen.. Réforme schrijft: Een algemeene verontwaardiging vertoont zich wegens het schieten met scherp, voordat vooraf met los kruit was geschoten. Hierdoor is de dood van een aantal vrouwen en kinderen te verklaren. Het zou te wenschen zijn dat de Kamer uitmaakte wie hier de verantwoordelijkheid heeft te dragen. 124 Maar niet alleen bij het excessieve geweld, maar bij de gehele aanpak van het oproer werden vraagtekens gezet. Jos L. schreef in het Het Volk: "De politie had afgedankt en was zozeer haar hoofd kwijt, dat zij niet eens poogde [..] om de buurt van buiten af te zetten. "Zoo kon ik, om half zes, vrij gemakkelijk door de Heeren- en Prinsenstraat, langs de Prinsengracht en door de Anjeliersstraat het hartje van den Jordaan en ook het centrum 119 Het Volk, 22 juli Splinter en de balk, Fuchs, Amsterdam een lastige stad, Splinter en de balk, Het Volk, 22 juli Splinter en de balk,

47 van het oproer bereiken." 125 Opvallend was het standpunt dat de S.D.B innam naar aanleiding van het Palingoproer. Na de rellen in 1885 en 1886 had de partij zich al gedistansieerd van deze relletjes. Zij had een revolutie voor ogen en geen onbeduidende gewelddadige uitspattingen, zoals het Palingoproer. Er waren geen politieke, sociale of economische eisen gesteld en dus van onbeduidend belang. 126 Ondanks de vele vraagtekens en de onduidelijkheid over de schuldvraag volgde er in november en december 1886 toch processen tegen de stenengooiers. In totaal waren er 200 gearresteerd na het oproer, waarvan er 23 terecht stonden. De schuldigen waren burgers met verschillende beroepen, zoals werkman, stoelenmatter, meubelmaker, zeeman en schilder. Beroepen die kenmerkend waren voor de Jordaners. 127 Omdat de meesten pas na het oproer waren gearressteerd, twijfelde men echter aan de schuld van deze personen. Men had het gevoel dat slechts voor de politie bekende gezichten waren opgepakt. 128 Het allereerste proces was dat tegen de zeeman Langeraar, die bekend stond als een socialist. Hij werd tot acht jaar veroordeeld, wegens poging tot moord op een politieagent. Hierna volgden twee massaprocessen. Bij het eerste proces stonden dertien mensen terecht. De uitspraken varieerden van een half jaar tot een jaar en drie maanden. Slecht een persoon werd vrijgesproken. Bij het tweede proces stonde tien personen terecht. De straffen vielen hier hoger uit; van negen maanden tot tweeëneenhalf jaar. 129 Voor de Jordaners kwamen deze hoge straffen onverwacht. Maar precies een jaar na het uitbreken van het Palingoproer op 25 juli 1887 verleende de koning gratie aan alle veroordeelden. 130 Na de processen raakte het tumult rond het Palingoproer verstomd. Er waren ander problemen die de kop op staken. Maar zo af en toe verscheen nog een bericht in de krant dat met het Palingoproer van doen had. In 1901 werd in de Tilburgsche Courant het overlijden van Leendert Mens uitvoerig beschreven. Een ongewone drukte heerschte gisterochtend tegen tien uur in de Willemsstraat. Honderden belangstellenden en nieuwsgierigen, ook uit de aangrenzende straten en grachten van den Jordaan waren toegestroomd, om de uitvaart te zien van Leendert Mens, den jongsten van het bekend 125 Het Volk, 22 juli De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Nieuws van den dag, 2 december De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Fuchs, Amsterdam een lastige stad, Ibidem,

48 broederpaar dat bij het palingoproer in 1886 de overheid zoo flink terzijde heeft gestaan. 131 In 1913 werd het palingvel waardoor zo vele doden en gewonden zijn gevallen geveild. Voor dertig gulden werd het vel aangeboden. De belangstelling bleek aanzienlijk minder groot dan de veilingmeester had gehoopt. Uiteindelijk moest hij genoegen nemen met een gulden en drie kwartjes. 132 Afbeelding 11 en 12. Twee impressies van het Palingoproer uit het Franse nieuwsblad L Illustration van 7 augustus 1886 Bron: P. De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, illustraties 18, Tilburgsche Courant, 1 februari Nieuws van den dag, 14 maart

49 3.Het Palingoproer geanalyseerd Wat opvalt uit het voorgaande hoofdstuk is dat de aanleiding, het stilleggen van het spelletje palingtrekken, niet lijkt te stroken met het heftige collectieve geweld. Meerdere zaken lijken debet aan het uitbreken van het Palingoproer. In dit hoofdstuk zal deze epidode van collectief geweld geanalyseerd worden aan de hand van de structuur van het theoretisch model zoals uiteen is gezet in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 1 zijn enkele vragen opgesteld om episoden van geweld te kunnen analyseren. Wanneer deze vragen specifiek voor het Palingoproer worden ingevuld luiden ze als volgt: Fungeerde de Jordaan (als buurt) als mobilisatiekader? Welke spanning zorgde voor het collectief protest? Welke prikkel zorgde voor de omslag naar collectief geweld? En tot slot dient de rol van de autoriteiten verder belicht te worden. Welke rol hebben de autoriteiten gespeeld gedurende de episode van geweld? 3.1 De Jordaan als mobilisatiekader? In hoofdstuk 1 is uiteengezet dat de buurt als mobilisatiekader kan fungeren bij het vormen van een collectief. In welke mate fungeerde de Jordaan als mobilisatiekader? Dit is de vraag die leidend zal zijn in deze paragraaf. Een arme, diverse buurt De Jordaan was van oudsher een wijk van immigranten, met hun eigen dialecten en een diversiteit aan ambachten. Zo waren er kleine neringdoenden, zoals kaarsenmakers, steenbakkers en zijdewevers. Ook waren er zeer brandgevaarlijke suikerraffinaderijen gevestigd, die van de grachtengordel geweerd werden. 133 Het was van oorsprong een wijk voor den minderen man, maar kende op straatniveau een zekere heterogeniteit. De grachten (zoals de Rozengracht en de Bloemgracht) werden doorgaans bewoond door de gegoede burgerij, de zijstraten door de ambachtslieden en de gangen of sloppen door de paupers. Op micro-niveau bestonden veel verschillende soorten huishoudens. 134 Zo beschreef Ligthart de Jordaan als een weefsel van straten, waar de diversiteit van deze 133 Werkman, De Jordaan, Wagenaar, Van gemengde naar gelede wijken,

50 huishoudens duidelijk naar voren komt. Wie de Jordaan doorkruiste, enkel maar doorsneed, kwam afwisselend in aanraking met het proletariaat, de kleine burgerklasse, en de gegoede burgerstand. 135 De Jordaan kende een grof onderscheid tussen het noorden, midden en zuiden. In het zuiden, rond de Elandsgracht, waren de meeste fabriekjes gevestigd en woonden de arbeiders. Het middengedeelte, met de Rozengracht en de Bloemgracht, was het rijkere gedeelte. Deze rijkere bevolking dient wel relatief ten opzichte van de gemiddelde levensstandaard in de Jordaan beschouwd te worden. Een echte elite vond men in de Jordaan niet net zoals er geen echte armoede in de grachtengordel bestond. Het noorden van de Jordaan - het gebied rond de Lindengracht - kenmerkte zich door de vele kelderwoningen. Dit gedeelte had lange tijd braak gelegen en werd pas met de uitbreiding van 1658 ingevuld. Daarin was de kelderwoning gebruikelijker dan de uitleg van 1612, welke vorm had gegeven aan het zuidelijk en midden gedeelte van de Jordaan. 136 Deze micro-gemeenschappen zorgden ook voor een verschillend straatbeeld. Waar in de armere straten de mensen veelal buiten te vinden waren en er sprake was van interactie waren de betere straten meer gesloten. In de Nieuwe Leliestraat was het leven dus heel anders dan op de Egelantiersgracht, zo schrijft Jan Ligthart in zijn jeugdherinneringen. In de Nieuwe Leliestraat kwam je niet bij elkaar over de vloer. Op straat sprak je ook niet met elkaar. [..] Zo n beetje gezellig op de stoep zitten [..], een buurpraatje maken, gelijk we dat op de Egelantiersgracht gekend hadden, geen kwestie van! 137 Het citaat van Ligthart onderschrijft de (straatgebonden) diversiteit van de Jordaan. Immers, de Nieuwe Leliestraat en de Egelantiersgracht liggen op steenworp afstand van elkaar, maar hebben duidelijk een andere identiteit. Ondanks deze diversiteit was de sociaal-economische situatie in de Jordaan over het algemeen erg slecht en de Jordaan bleef ondanks de betere grachten een buurt voor den minderen man. Maar dit stempel veranderde tegen het einde van de negentiende eeuw. De nieuwe uitbreidingswijken zorgden er indirect voor dat de Jordaan het stempel kreeg van krottenwijk. In eerste instantie leken de uitbreidingswijken een zegen voor de 135 J. Ligthart, Jeugdherinneringen van Jan Ligthart (Groningen 1966) H. Tj. Dijkhuis, De Jordaan. De ontwikkeling van een volkswijk in een grote stad, Economisch historisch jaarboek. Bijdragen tot de economische geschiedenis van Nederland 21 (1940) 1-90, aldaar Ligthart, Jeugdherinneringen,

51 Jordaan. Door de nieuwe wijken in het westen van de stad veranderde de positie van de Jordaan in ruimtelijke constellatie van de stad. Dit werd nog versterkt door het dempen van de Rozengracht om de nieuwe arbeiderswijken in het westen te ontsluiten en te verbinden met de middeleeuwse stad. Niet langer was de Jordaan de uithoek van de stad en leek het isolement van de wijk enigzins doorbroken te worden. 138 Maar de iets meer vermogende arbeiders hadden nu de keuze ergens anders te wonen. Voorheen was de Jordaan de aangewezen wijk voor deze arbeiders. Door deze selectie veranderde de sociaal-economische structuur van de bevolking. 139 De Jordaan werd armer en armer. Tegen het einde van de negentiende eeuw was de Jordaan dus veranderd van een volksbuurt voor den minderen man in een krottenwijk, waarin armoede hoogtij vierde. Uit deze situatie komen leek nagenoeg onmogelijk, want er was weinig mogelijkheid tot sociale mobiliteit voor de Jordaners. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begon de hiërarchische klassenstructuur, waarbij rangen en standen als een door God gegeven feit werden beschouwd, scheuren te vertonen en de mogelijkheid tot sociale mobiliteit werd groter. 140 Voorheen werd gesteld: Als je arm was, dan woonde je slecht. 141 Dit leek steeds minder algemeen geaccepteerd te worden. Deze transformatie ging echter grotendeels aan de Jordaan voorbij. Dit kwam met name door de grote mate van armoede. Rond 1850 moest ongeveer 55 procent van de Amsterdamse bevolking rondkomen van een jaarinkomen onder de 300 gulden. 142 Het is dan ook niet verwonderlijk dat rond procent van de Amsterdamse bevolking in aanmerking kwam voor een geldelijke gift. Zij stonden geregistreerd als arm. 143 In de Jordaan waren vele armlastigen te vinden. De erbarmelijke leefomstandigheden bleven tot de eeuwwisseling de realiteit. Zo werd in 1901 door de Amsterdamse Bestuurdersbond een onderzoek ingesteld naar de krotten. Louis Hermans die het onderzoek uitvoerde, beschreef de schrijnende taferelen. [..] perceel nummer 9 in de Konijnenstraat bestaande uit 2 benedenwoningen, 2 verdiepingen en 2 zolderkamers [werd] bewoond door 12 volwassenen en 26 kinderen Dijkhuis, De Jordaan, Ibidem, Van der Valk, Amsterdam in aanleg, Ibidem, Van Leeuwen, Bijstand in Amsterdam, Ibidem, 77, L.M. Hermans, Krotten en sloppen. Een onderzoek naar den woningtoestand te Amsterdam, 51

52 Afbeelding 13. Woning op de tweede verdieping op de Lindengracht anno 1895 Bron: SAA 0814FO Collectie Archief van de Bouwonderneming Jordaan N.V. Vervaardiger: Eduard H.J. Weismüller Rond 1900 was de situatie in de Jordaan dus allerminst verbeterd. Er was sprake van een grote paradox. De allerarmsten woonden relatief het duurst. Zo kostte een 1- kamerwoning per jaar fl. 2,14 per m3. Een 4-kamerwoning kostte daarentegen fl. 1,79 per m3. Hier tegenover stond een gemiddeld weekinkomen van 3 tot 5 gulden. Verhuizen naar de nieuwe wijken buiten de stadswallen, waar de wekelijkse huurprijzen gemiddeld tussen de 3 en 4 gulden lagen, was echter geen optie voor de meeste Jordaners. 145 Veel Jordaners bleven dus aangewezen op de eigen buurt en zo versterkte het isolement. De sociaal-economische situatie in de Jordaan had niet alleen gezorgd voor een beperkte sociale mobiliteit, maar creërde ook een zogenaamde cultuur van armoede, zoals in paragraaf 2.2 is beschreven. Door deze cultuur van armoede ontstond er in de Jordaan een bepaalde levensstijl, welke gaandeweg inherent werd aan de Jordaner. Zo deelden de Jordaners een set van gebruiken en taal, wat zich uitte in vele verjordaanste bijnamen voor straten. Zo werd bijvoorbeeld de Dolfijnenang de Dollewijngang en de Jan Evertszgang de Jeneversgang. Veel Jordaners waren ook alleen bekend bij hun bijnaam, zoals Ruigpoot, Japie Ossevet en Halfkruikie. 146 ingesteld in opdracht van den Amsterdamschen Bestuurdersbond (Amsterdam 1901) Wagenaar, Amsterdam , 291, W. Kielich, Jordaners op de barricaden. Het oproer van 1934 (Zutphen 1984)

53 De gemeenschappelijke levenstijl uitte zich ook in de solidariteit naar elkaar. Niemand in de Jordaan hoefde te sterven van honger. 147 Maar ook was er sprake van een sterke sociale controle en loste de wijk veelal zijn eigen problemen op. 148 Een sprekend voorbeeld hiervan was het optreden van de Jordaners tijdens het Soeploodsoproer in Het oproer was slechts ontstaan uit solidariteit in weerstand tegen de autoriteiten. Toen een deurwaarder beslag wilde leggen op bepaalde bezittingen van de huisjesmelker mevrouw Rest ontstond er al snel een oploop en moest de politie afdruipen. Na een vergelijkbaar incident bewapenden de Jordaners zich met knuppels. De politie en de militaire wacht hadden niet ingegrepen en waren de Jordaan uitgevlucht. In de Jordaan werd deze overwinning veertien dagen lang gevierd. Pas toen het leger met groots machtsvertoon de Jordaan bestormde was de anarchistische sfeer bekoeld. 149 Deze geïsoleerde en solidaire levenstijl zorgde ervoor dat veel Jordaners niet konden aarden in andere buurten. Naast de armoede belemmerde deze specifieke levensstijl de Jordaners ook in hun sociale mobiliteit. 150 Een geïsoleerde buurt De geografische ligging van de Jordaan speelde ook een rol bij het isolement van de buurt. Al sinds de aanleg was er sprake van een ruimtelijk isolement van de wijk. De Jordaan was van oudsher bedoeld als gesegregeerd woonmilieu, zowel ruimtelijk als sociaaleconomisch. De Jordaan ontstond in 1609 als een stedenbouwkundige absurditeit. Rond het einde van zestiende eeuw werden er door gebrek aan woonruimte buiten de stadswallen woningen opgetrokken in de weilanden grenzend aan de westkant van Amsterdam. Rond 1609 stonden er ruim 3300 zelf getimmerde woningen. Een nieuw uitbreidingsplan, de zogenaamde derde uitleg moest voorzien in de woningbehoefte. Voor de welgestelden werd hier de grachtengordel gegraven en ontwikkeld. Hinderlijke bedrijven werden gesitueerd ten westen van de Prinsengracht, waar een 70 hectare groot woon- en bedrijfskwartier voor den minderen man was ingetekend; de Jordaan. 151 Het Nieuwe Werck, zoals de Jordaan in de beginjaren door het leven ging, was onderdeel van de derde uitleg uit 1612, ontworpen door stadstimmerman Hendrick Jacobzoon Staets. 147 Ibidem, Ibidem, Ibidem, Wagenaar, Amsterdam , Dijkhuis, De Jordaan, 5. 53

54 De stedebouwkundige blauwdruk van de Jordaan volgde het natuurlijke patroon van sloten en paden. 152 De weilanden werden simpelweg volgebouwd langs de paden en de sloten werden uitgediept tot grachten. Doordat er geen sprake is geweest van herverkaveling sluit de stedebouwkundige structuur van de Jordaan niet aan op het concentrische model van de grachtengordel. De grachten en lengtestraten staan in een hoek van 45 graden op de Prinsengracht. Deze stedenbouwkundige structuur zorgde voor een ruimtelijke scheiding van de rijke grachtengordel. Tevens was er tot het laatste kwart van de negentiende eeuw vanuit de oude binnenstad en de grachtengordel geen ontsluitingsweg. Pas met het dempen van de Rozengracht en de aanleg van de Raadhuisstraat werd de Jordaan ontsloten. Deze slechte aansluiting zorgde voor een isolement van de Jordaan in de ruimtelijke constellatie van de stad. De Jordaners werden hierdoor afgesneden van collectieve voorzieningen en maatschappelijke ontwikkelingen. Afbeelding 14. Stadsplattegrond uit De stedenbouwkundige blauwdruk van de Jordaan sluit niet aan op de Prinsengracht Bron: J. Abrahamse, De grote uitleg van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw (Amsterdam 2010) 105. De economische bloei in de tweede helft van de negentiende eeuw had gezorgd voor een revolutiebouw. Panden in de nieuwe uitbreidingswijken werden snel opgetrokken en tegen hoge winsten verkocht. Maar de woningen waren onbetaalbaar voor de Jordaners 152 H. de Jong, Amsterdam en de Jordaan (Zaltbommel 1991)

55 en nieuwe arme immigranten die door de economische voorspoed naar Amsterdam waren getrokken vestigden zich in de Jordaan,. De bewoningsdichtheid nam in korte tijd aanzienlijk toe; een stijging van bijna inwoners tussen 1859 en 1889 verspreid over hetzelfde oppervlakte. 153 De slechte staat van de woningen - die logischerwijs uitgeleefd waren door de vele huurders - en het ontbreken van licht en lucht in de vele kelderwoningen noopten de Jordaners hun dag door te brengen op de straat. Mensen zaten s zomers buiten op de stoep en wanneer men elkaar niet in de kroeg trof, was de straat waar interactie tussen de Jordaners plaats vond. Het huis was immers geen plek om bezoek te ontvangen. 154 Afbeelding 15. De vele gangen uitkomend op de Goudbloemsgracht Bron: E. Werkman, De Jordaan, Naast het hoge inwonertal en alle negatieve gevolgen hiervan droeg de stedenbouwkundige structuur ook bij aan het actieve straatleven. De Jordaan kende een structuur van nauwe straten. Met name de kenmerkende gangen, zoals de 120 gangen die op de Goudbloemsgracht (zie afbeelding 15), uitkwamen, droegen bij aan de benauwende sfeer van de Jordaan en zodoende aan een actief straatleven. 155 Maar ook de vele bedrijfjes in de Jordaan, waarbij de ambachtslieden veelal hun werk op straat deden, droeg bij aan de hoge mate van interactie op straat. Zo was de Jordaan in 1886 een buurt waar het leven zich met name buiten op straat voltrok. 153 Gemeente Amsterdam, Discussienota (Amsterdam 1971) Kielich, Jordaners op de barricaden, Werkman, De Jordaan,

56 Een volksbuurt Dijkhuis concludeerde uit de samenstelling van de bevolking, de wijze van bebouwing, de inpandigheid en de algehele verwaarlozing van de Jordaan door het stadsbestuur dat de Jordaan een echte volksbuurt was. 156 De volksbuurt is in hoofdstuk 1 bestempeld als een buurt met een culturele homogeniteit, waarbij een sterk saamhoorigheidsgevoel en een eigen set van taal gebruiken horen. 157 Uit de analyse van de sociale en ruimtelijke structuur blijkt deze omschrijving grotendeels van toepassing op het eind negentiende eeuwse Jordaan. De sociale en ruimtelijke structuur zorgde voor een sterk isolement van de wijk, welke de Jordaners door gebrek aan sociale mobiliteit niet konden doorbreken. Hierdoor bleef een hechte gemeenschap bestaan. Het zorgde er tevens voor dat weinig mensen de Jordaan aandeden en er was dan ook weinig interactie tussen de Jordaan en andere wijken in Amsterdam. 158 Afbeelding 16. Een schets van een straattafereel in de Jordaan Bron: SAA Collectie tekeningen en prenten Vervaardiger: G.W. Dijsselhof Binnen de hechte gemeenschap, waar eigen normen en waarden golden, was sprake van een intense interactie op straat en konden bepaalde normen gemakkelijk gegeneraliseerd worden. Er waren immers goede mogelijkheden tot communicatie. Zodoende kon een collectief makkelijk gemobiliseerd worden en fungeerde de Jordaan als mobilisatiekader. Maar de heterogeniteit van huishoudens zorgde ook voor verschillende identiteiten 156 Dijkhuis, De Jordaan, Van Doorn, De proletarische achterhoede, Dijkhuis, De Jordaan,

57 binnen de Jordaan. Op buurtniveau was er dan wel sprake van een culturele homogeniteit, maar op straatniveau lijkt dit heterogener. In het noordelijk gedeelte van de Jordaan - met de vele kelderwoningen - zal meer interactie op straat geweest zijn dan op bijvoorbeeld de rijkere Bloemgracht. In het noorden van de Jordaan zal dan ook een hechtere gemeenschap hebben bestaan en dus een andere culturele identiteit. 3.2 Toenemende spanning: onvrede bij de Jordaners Er kon zich dus dankzij de structuur van de Jordaan gemakkelijk een collectief vormen, maar zoals in hoofdstuk 2 is gesteld zijn er meer determinanten noodzakelijk voor het uitbreken van collectief geweld. Er moet eerst sprake zijn van een protest tegen de autoriteiten. In hoofdstuk 1 is gesteld dat er een bepaalde spanning moet bestaan om tot protest te komen, de zogenaamde structural strain. Wat zorgde voor de spanning die leidde tot het collectief protest van de Jordaners? De Jordaan in recessie De transformatie van Amsterdamse economie (beschreven in paragraaf 2.1) zorgde voor een opbloei van de stad. De nieuwe industriële economie maakte een groei van de arbeidersklasse mogelijk. De instroom van arbeiders zorgde voor een explosieve groei van de maatschappelijke onderlaag. De groei van deze laag werd relatief versterkt door de uittocht van de meer welgestelden. Een verslag uit 1882 van de Amsterdamse Kamer van Koophandel vatte deze ontwikkeling van de stad samen als een snelle transformatie van een kalm Amsterdam van vroeger naar een woelige wereldstad. Aan de expansie en de voorspoed kwam in 1884 een einde toen een diepe en langdurige recessie ervoor zorgde dat duizenden Amsterdamse arbeiders op straat kwamen te staan. De vele werklozen veelal het lompenproletariaat bestempeld- werden door de socialisten met open armen ontvangen en zij grepen de crisis aan om hun ideologie van nieuw revolutionair elan te voorzien. 159 De Jordaan werd door deze crisis zwaar getroffen. De al arme buurt bleef tegen het eind van de negentiende eeuw een hoge mate van armoede en verval kennen. Veel andere buurten in Amsterdam wisten zich op te trekken aan de economische opbloei van de voorgaande jaren. In de Jordaan was dit over het 159 D. Bos, Waarachtige Volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam (Amsterdam 2001)

58 algemeen niet het geval geweest. In de voorgaande paragraaf was al gesteld dat de kans op sociale mobiliteit in de Jordaan niet gestegen was. Deze leek in feite eerder kleiner geworden. De urbane revolutie die zich vanaf omstreeks 1850 voltrok in Amsterdam zorgde voor een stad met twee gezichten. De stad kende economische voorspoed en een groei van de middenklasse enerzijds, maar anderzijds werd de armoede en overbevolking in de stad steeds schrijnender. Amsterdam bevond zich in het laatste kwart van de negentiende eeuw in feite op een snijvlak. De stad onderging een transformatie van een pre-industriële stad naar een geïndustrialiseerde stad, maar deze ontwikkeling ging grotendeels aan de Jordaan voorbij. Zo bleven veel kenmerken van de pre-industriële stad nog aanwezig in de Jordaan, zoals de hechte band tussen wonen en werken. 160 Afbeelding 17. Afbraak in de Jordaan Bron: SAA 0814FO Collectie Archief van de Bouwonderneming Jordaan N.V. Vervaardiger: Eduard H.J. Weismüller Tegen het einde van de negentiende eeuw werd er door filantropische bouwers getracht een verandering teweeg te brengen door het bouwen van nieuwe woningen. In de Jordaan was de Bouwvereniging Jordaan actief. Deze vereniging maakte zich sterk voor betere huisvesting voor de krotbewoners. De sloop die tegen het einde van de negentiende eeuw plaatsvond in de Jordaan was veelal van de hand van deze bouwonderneming (zie 160 Wagenaar, Amsterdam ,

59 afbeelding 15). De keerzijde van deze filantropische bouw was de toename van de relatieve deprivatie. De gedachte van de sloop van de krotten was dat de krotbewoners een woning zouden betrekken in de nieuw te bouwen woningen of de nieuwe uitbreidingswijken. Echter, maar enkele Jordaners konden het zich veroorloven om naar de nieuwbouw te verhuizen. Zo bleven bijvoorbeeld de krotbewoners na de sloop van hun panden aan de Goudbloemsstraat in de directe omgeving woonachtig. Van de vijftig nieuwe adressen waren er slechts drie in de nieuwe uitbreidingswijken te vinden. 161 De krotbewoners verhuisden van het ene naar het andere krot. Zo nam de bezettingsgraad van de nog bestaande krotten alleen maar toe en verslechterde de leefsituatie, ondanks de goede intenties. De socialisten roeren zich De transformatie van de economische structuur, deze breakdown in society, bracht ook een transformatie op sociaal vlak met zich mee. Er ontstond een nieuwe beweging die zich ten doel had gesteld om de gehele arbeidende klasse achter zich te scharen. 162 Deze prille arbeidersbeweging liet zich in Amsterdam al snel zien. Incidentele demonstraties, waarbij Amsterdamse werklieden hun onvrede kenbaar maakten, werden in het openbaar gehouden. Hiernaast werd er ook steeds vaker oproerig drukwerk gecolporteerd door de Amsterdamse sociaal-democraten, zoals het blad Recht voor Allen. 163 De prille arbeidersbeweging legde tevens de nadruk op de erbarmelijke leefomstandigheden in de oude wijken, zoals de Jordaan. De gedachtegang dat een zedigere leefomgeving de bewoner een betere toekomst kan bieden, resulteerde in veel nieuwe instellingen, zoals de Gezondheidscommissie en de Vereeniging ten behoeve van de Arbeidersklasse. Deze nieuwe instellingen waren een grote vooruitgang op sociaal vlak en boden de onderlaag van de samenleving enigzins betere vooruitzichten. Maar ondanks deze verwoede pogingen van de socialisten om verbeteringen in de Jordaan tot stand te krijgen, was er sprake van een relatieve stijging van de armoede in de Jordaan, zoals in paragraaf 3.1 uiteen is gezet. En er bleef dus een discrepantie bestaan tussen de (nieuwe) verwachtingen (uitgesproken door de socialisten) en de mogelijkheden. Hierdoor nam de relatieve deprivatie bij de Jordaners toe en groeide de onvrede over hun leefsituatie. 161 Ibidem, Bos,Waarachtige Volksvrienden, Ibidem,

60 De maatschappelijke bovenlaag voelde een dreiging uitgaan van deze onvrede. Door de onderlaag tegemoet te komen en betere leefomstandigheden te creëren, moest - naast het verbeteren van de sociale en gezondheidsrisico s, die niet beperkt bleven tot de arme buurten- voorkomen worden dat de onvrede die bestond in de oude wijken om zou slaan in geweld. 164 De maatschappelijke bovenlaag was op de hoogte van wat er gebeurd was in Parijs. Hier waren in 1871 de Parijse arbeiders tegen de Franse regering opgestaan, waarbij geweld niet geschuwd was. Deze opstandelingen, de zogenaamde communards, hadden enkele gijzelaars, waaronder de aartsbisschop van Parijs geëxecuteerd. 165 In totaal waren er naar schatting vijfentwintigduizend doden gevallen en waren tienduizenden arbeiders gevlucht of verbannen. 166 De Parijse opstand had bij de gegoede burgerij een diep litteken achtergelaten. Afbeelding 18: Jan Fortuyn, organisator van de Amsterdamse afdeling van de S.D.B. Bron: P. de Rooy, Een revolutie die voorbij ging, 93. Met deze episode van geweld in het achterhoofd groeide de gespannen situatie tussen de maatschappelijke boven- en onderlaag in Amsterdam. Deze spanning nam verder toe doordat de socialisten steeds feller van zich lieten horen en in aantal toenamen. De onrust in 1885 was veroorzaakt door een nieuw type socialist, met een nieuwe politieke houding. De nieuwe socialisten sloegen een andere, radicalere weg in. De protagonisten van dit nieuwe radicale socialisme, zoals Van Ommeren en Fortuyn, gingen niet alleen 164 Musterd, Ruimtelijke segregatie, De Rooy, Een revolutie die voorbij ging, Bos,Waarachtige Volksvrienden,

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur

Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur Begrippen: -Cultuur -Cultureel relativisme -Cultuur patroon -Cultural lag -Culturele uitrusting -Subcultuur -Contracultuur Definitie Cultuur Samenhangend geheel van

Nadere informatie

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk?

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk? Moeilijke woorden 1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk? nee ja Gewoon doorlezen. Probeer de betekenis te achterhalen. In het

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II Opgave 2 De digitale stedeling 9 maximumscore 2 aangeven dat het gebruik van sociale media mogelijk is door nieuwe communicatietechnieken 1 aangeven dat nieuwe communicatietechnieken voorbeeld zijn van

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU 12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU DE LOKALE RELIGIEUZE SITUATIE IN KAART BRENGEN EN BEGRIJPEN 01 Lokale overheden wordt verzocht zich bewust te zijn van het toenemende belang

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland Samenvatting door een scholier 583 woorden 8 februari 2005 4,7 21 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Module 3, aantekeningen.

Nadere informatie

Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg

Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg 1 2 wat ga ik behandelen? wat is mediasociologie bij CMDA/IAM? wat gaan we doen en hoe doen we dat? wat is sociologie eigenlijk en hoe zien wij

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang

Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang Dit hoofdstuk gaat over onderlinge omgang, het derde aandachtsgebied van fair play. In de eerste twee paragrafen (4.1 en 4.2) wordt aan de hand van de begrippen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit Prof. Dr. Stijn Oosterlynck Stijn.Oosterlynck@uantwerpen.be Centrum OASeS & Urban Studies Institute University of Antwerp Inhoud Stad als oord van problemen?

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK Inhoudsopgave 8 Nederland 1900-191 Module 1 Nederland en Indonesië HET CULTUURSTELSEL NEDERLAND BREIDT ZIJN INVLOED UIT HET NATIONALISME 6 50

Nadere informatie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek

Nadere informatie

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander Amsterdam, juni 2017 Beste Axel Honneth, Iedere keer als ik in Duitsland ben zoek ik een Duits boek op. Ik ben opgegroeid met de Duitse cultuur en

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting door Sven 1427 woorden 12 april 2018 7,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Paragraaf 3.1 In de wereld van

Nadere informatie

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s Samenvatting Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s 166 Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in de vroege ontwikkeling van het gebruik van visuele informatie voor

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband?

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Omgaan met radicalisering Doelen Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor journalisten. Het is niet uw taak om de samenleving te veranderen of om radicalisering

Nadere informatie

Economie: Malthusiaanse catastrofe

Economie: Malthusiaanse catastrofe Economie: Malthusiaanse catastrofe Agenda Wie was Thomas Robert Malthus? Geschiedenis van het economisch denken tot Malthus Malthusiaanse catastrofe Voorspelling uitgekomen? Link met hedendaagse theorieën

Nadere informatie

Effectieve samenwerking met ketenpartners

Effectieve samenwerking met ketenpartners Nieuwe inzichten Huiselijk geweld is een veiligheidsprobleem Grote omvang en veel verschijningsvormen Zorgwekkende stapeling van problemen Van opvang naar aanpak Geweldspiraal en overdacht tussen generaties

Nadere informatie

Wat is co-ouderschap? 1. Wat is co-ouderschap wettelijk gezien. 2. Wat is belangrijk voor een goed co-ouderschap. 3. Co-ouderschap in de praktijk

Wat is co-ouderschap? 1. Wat is co-ouderschap wettelijk gezien. 2. Wat is belangrijk voor een goed co-ouderschap. 3. Co-ouderschap in de praktijk Wat is co-ouderschap? 1. Wat is co-ouderschap wettelijk gezien 2. Wat is belangrijk voor een goed co-ouderschap 3. Co-ouderschap in de praktijk 4. Voordelen bij co-ouderschap 5. Nadelen bij co-ouderschap

Nadere informatie

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 19 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/61325 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Onthullingen van Kennis

Onthullingen van Kennis Onthullingen van Kennis Caleidoscoop van Kennis Facetten verschuiven door tijd Vorm en structuur doemen op Gestalte gegeven door Kennis Patronen behouden het ritme De potentie van het punt Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

verlaten nóóit bewoonde plek is wellicht nog fascinerender.

verlaten nóóit bewoonde plek is wellicht nog fascinerender. ECONOMIE teruglopende banenmarkt of oprukkende industrie Een verlaten nóóit bewoonde plek is wellicht nog fascinerender - 6 - - 7 - Tussen de verlaten steden en gebieden die we in kaart brengen zitten

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 4: FYSIEKE EN SOCIALE OMGEVING Rana Charafeddine, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Geschiedenis van leidinggevende stijlen

Geschiedenis van leidinggevende stijlen Geschiedenis van leidinggevende stijlen Aan het begin van de vorige eeuw zijn de eerste theorieën over management en leiderschap geformuleerd. Tegen de achtergrond van de industriële revolutie stonden

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Inleiding 11 1 Eerste verkenning 15 1.1 Waarom is kennis van religie belangrijk voor journalisten? 16 1.2 Wat is religie eigenlijk? 18 1.2.1 Substantieel en functioneel 18 1.2.2

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de landen die Napoleon veroverde, voerde hij een beleid dat: enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie

Nadere informatie

Draagvlak migratiebeleid

Draagvlak migratiebeleid Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Draagvlak migratiebeleid Tom Postmes Ernestine Gordijn Toon Kuppens Frank Gootjes Katja Albada In opdracht van het Ministerie

Nadere informatie

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 25 June 2015 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/61325 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 2 Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving 9 maximumscore 1 een argumentatie die aangeeft of het standpunt van Rutte in tekst 4 wel of niet overeenkomt met een kenmerk van het kernconcept

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

PLICHT EN VERPLICHTING. De weg van oude patronen of

PLICHT EN VERPLICHTING. De weg van oude patronen of PLICHT EN VERPLICHTING De weg van oude patronen of HYPOTHESE Het uitgangspunt van esoterische psychologie/filosofie is dat alles, dus zowel de ziel als de vaste vorm (het fysieke lichaam), energie is.

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Pesten. Ouderavond Basisschool Brakkenstein Prof. dr. Ron Scholte (Radboud Universiteit Nijmegen, Praktikon)

Pesten. Ouderavond Basisschool Brakkenstein Prof. dr. Ron Scholte (Radboud Universiteit Nijmegen, Praktikon) Pesten Ouderavond Basisschool Brakkenstein 25-10-2018 Prof. dr. Ron Scholte (Radboud Universiteit Nijmegen, Praktikon) 1 Pesten en gepest worden Thema s: - definitie, prevalentie, en betrokkenheid - effecten

Nadere informatie

Toezicht en moraliteit.

Toezicht en moraliteit. Toezicht en moraliteit. Over professionele waarden in de zorgsector Gabriël van den Brink Congres-NVTZ 10-11-2016 1 Moral sentiments in modern society Adam Smith (1723-1790) The Wealth of Nations (1776)

Nadere informatie

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN NL NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN AGE- STANDPUNT IN HET KADER VAN HET 2007 - EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN The European Older People s Platform La Plate-forme européenne des Personnes

Nadere informatie

en sector onder vuur Ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties strategieën in een veranderende wereld Marieke de Wal

en sector onder vuur Ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties strategieën in een veranderende wereld Marieke de Wal Als je denkt dat je te klein en onbeduidend bent om het verschil te maken, denk dan eens aan slapen met een mug Dalai Lama De wereld verandert en wordt complexer. Dat is ook merkbaar in de ontwikkeling

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Visuele informatie voor perceptie in bewegingshandelingen

Visuele informatie voor perceptie in bewegingshandelingen Visuele informatie voor perceptie in bewegingshandelingen Het algemene doel van het in dit proefschrift gepresenteerde onderzoek was om verder inzicht te krijgen in de rol van visuele informatie in bewegingscontrole

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING: DE PARADOX VAN SPEELSHEID

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING: DE PARADOX VAN SPEELSHEID NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING: DE PARADOX VAN SPEELSHEID Redefining its ambiguity 373 374 The paradox of playfulness De vraag die in het onderzoek centraal staat is wat bevorderende en beperkende factoren

Nadere informatie

Deel 5: Maatschappelijke veranderingen

Deel 5: Maatschappelijke veranderingen Deel 5: Maatschappelijke veranderingen 5.1 Stabiliteit en verandering Maatschappelijke veranderingen zijn veranderingen in de maatschappelijke structuren. Ze kunnen variëren van een betekenisvolle overgang

Nadere informatie

Maatschappelijke kwetsbaarheid. Deskundige en onafhankelijke ondersteuning. Gemeenschappelijke problemen

Maatschappelijke kwetsbaarheid. Deskundige en onafhankelijke ondersteuning. Gemeenschappelijke problemen M I S S I E 'Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.' Mensen hebben recht op werk, sociale bescherming, behoorlijke huisvesting, een gezond leefmilieu, op culturele en maatschappelijke ontplooiing.

Nadere informatie

6,3. Mijn hoofdvraag is: Deelvragen: Hypothese. Internet. Documentatie map: Praktische-opdracht door een scholier 1325 woorden 23 juni 2002

6,3. Mijn hoofdvraag is: Deelvragen: Hypothese. Internet. Documentatie map: Praktische-opdracht door een scholier 1325 woorden 23 juni 2002 Praktische-opdracht door een scholier 1325 woorden 23 juni 2002 6,3 276 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Dit werkstuk gaat over zinloos geweld. Er staat in vermeld wat zinloos geweld is,

Nadere informatie

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? NOVEMBER 2016 DIALOOGBIJEENKOMSTEN KUNNEN VOOROORDELEN EN STEREOTYPERING VERMINDEREN De bestrijding van discriminatie staat in Nederland hoog op de agenda.

Nadere informatie

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni 2004 6,4 68 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Om het vak maatschappijleer af te sluiten, moest ik nog een PO maken. Deze moest gaan

Nadere informatie

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland Seizoen: 2016-2017 Vak: Geschiedenis Klas: 3 Afdeling: Mavo Herkansingen/inhalen: Tijdens de herkansingen kunnen de SE s van een trimester herkanst en/of ingehaald worden. Echter een ingehaald SE kan niet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon T.H. Wouda Kuipers T 070-348 5689

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

COMMUNITY DEVELOPMENT. Flankerend College Bachelor Social Work UNA Studiejaar

COMMUNITY DEVELOPMENT. Flankerend College Bachelor Social Work UNA Studiejaar COMMUNITY DEVELOPMENT Flankerend College Bachelor Social Work UNA Studiejaar 2012-2013 Samenlevingsopbouw Concepten en gerichte benadering Kernprincipes en processen Verschillende classificaties en werkmodellen

Nadere informatie

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave:

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: 8 november 2017 Lectoraat Welzijn Nieuwe Stijl Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: verbinding met inwoners en met hun sociale netwerken; integrale benadering van inwoners met hun vraag; ontwikkeling

Nadere informatie

Vluchtelingen en burgers zijn geen mensen Vrijzinnige antwoorden op politieke uitdagingen

Vluchtelingen en burgers zijn geen mensen Vrijzinnige antwoorden op politieke uitdagingen Vluchtelingen en burgers zijn geen mensen Vrijzinnige antwoorden op politieke uitdagingen 1 2 Vluchtelingen en burgers zijn geen mensen Jeroen Zandberg 3 Schrijver: Jeroen Zandberg ISBN: 9789463188043

Nadere informatie

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Familie of naaste zijn van iemand die zichzelf beschadigt kan erg moeilijk zijn. Iemand van wie je houdt doet zichzelf pijn en het lijkt alsof je niks kunt

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april 2017 7,5 7 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Russische Revolutie Meeste mensen zijn boeren/boerinnen in Rusland Ze waren straatarm, ze wisten niks en ze gingen

Nadere informatie

Ziet mijn leerkracht het dan niet? hoe leerkrachten pesten (niet) waarnemen

Ziet mijn leerkracht het dan niet? hoe leerkrachten pesten (niet) waarnemen Ziet mijn leerkracht het dan niet? hoe leerkrachten pesten (niet) waarnemen Ron Scholte (i.s.m. Wendy Nelen, Peer van der Helm) Radboud Universiteit Nijmegen & Tilburg Universiteit Praktikon (dit project

Nadere informatie

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen Hilde Kalthoff Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Eerste jaren hersenontwikkeling, armoede en hechting Armoede,

Nadere informatie

nhoud Maatschappelijke problemen als collectieve kwaden Sociaal-wetenschappelijk onderzoek in macro-micro- macroperspectief

nhoud Maatschappelijke problemen als collectieve kwaden Sociaal-wetenschappelijk onderzoek in macro-micro- macroperspectief I nhoud 1 Maatschappelijke problemen als collectieve kwaden 12 1.1 De problematische samenleving 12 1.2 Wanneer wordt een probleem een maatschappelijk probleem? 14 1.3 Sociale normen als collectief goed

Nadere informatie

Bezorgdheid over de samenleving

Bezorgdheid over de samenleving Bezorgdheid over de samenleving ProDemos Dr. Eefje Steenvoorden Erasmus Universiteit Rotterdam Negatieve stemming Gebruikte termen in het publieke debat: De boze burger De bezorgde burger (Maatschappelijk)

Nadere informatie

Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz

Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz Op 5 januari 2011 woedde een enorme brand in een chemisch bedrijf in Moerdijk en een grote rookwolk trok over de regio.

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

Participatiewet Veense put

Participatiewet Veense put 2015 Participatiewet Veense put ESSAY LOTTE VERSTRATEN 2088897 48BSK1A AVANS HOGESCHOOL s-hertogenbosch Inleiding Dit essay is geschreven over de problematiek op de politieke agenda in de gemeente Aalburg.

Nadere informatie

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e DEEL C ARMOEDE 1 Het b e g r i p a r m o e d e I n l e i d i n g Dit deel is enigszins afwijkend van de voorgaande twee, in die zin dat het intellectuele debat over armoede en de oorzaken daarvan niet

Nadere informatie

Wat terrorisme met ons doet

Wat terrorisme met ons doet Wat terrorisme met ons doet Prof. dr. Rik Coolsaet (UGent) UDL Kortrijk, 9 maart 2016 Wat is terrorisme? Terrorisme door de geschiedenis heen Hoe ontstaat terrorisme? en wat met de Syriëstrijders? Blik

Nadere informatie

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker Sanne Taekema (Tilburg) Sanne Taekema, The concept of ideals in legal theory (diss. Tilburg), Tilburg: Schoordijk Instituut 2000, vii + 226 p.; Den Haag: Kluwer Law International 2002, ix + 249 p. Idealen

Nadere informatie

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 16 mei 2016 Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 1965-2000 Vraag 19: Bespreek de kritische stemmen die niet akkoord gaan met de visie dat de architectuur van de Moderne Beweging

Nadere informatie

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw)

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw) Nieuwe Armoede 2018 Nieuwe armoede Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw) Regeerakkoord Denken over armoede Nieuwe

Nadere informatie

Project lj1 Adaptability

Project lj1 Adaptability Project lj1 Adaptability 2015-2016 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Mens en Maatschappij GG 23 februari 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/72423

Nadere informatie

Project lj1 Adaptability

Project lj1 Adaptability Project lj1 Adaptability 2015-2016 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Mens en Maatschappij GG 23 februari 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/72423

Nadere informatie

Project lj1 Adaptability

Project lj1 Adaptability Auteur Mens en Maatschappij GG Laatst gewijzigd 23 February 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/72423 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Dit rapport behandelt de meervoudige verhouding tussen criminaliteit enerzijds en

Dit rapport behandelt de meervoudige verhouding tussen criminaliteit enerzijds en Samenvatting Dit rapport behandelt de meervoudige verhouding tussen criminaliteit enerzijds en gewelddadig radicalisme en terrorisme anderzijds. In aanvulling op de bestaande literatuur over mogelijke

Nadere informatie

Diversiteit & Identiteit Wijkracht 28/11/2017

Diversiteit & Identiteit Wijkracht 28/11/2017 Wijkracht 28/11/2017 Halve eeuw Suryoye in Twente: Nabije vreemden? Mor Polycarpus Augin Aydin, Aartsbisschop van de Syrischorthodoxe kerk in Nederland Jan Schukkink, Antropoloog 1. Vanaf 1975 van ZO Turkije

Nadere informatie

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Europese Centrale Bank maakt ons rijker en ongelijker?

Europese Centrale Bank maakt ons rijker en ongelijker? Europese Centrale Bank maakt ons rijker en ongelijker? Europese Unie 218 - Europese Centrale Bank Vermogensongelijkheid kan niet worden toegeschreven aan de acties van de Europese centrale bank (ECB).

Nadere informatie

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN... HET CONGRES VAN WENEN 1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...7 3.1. Het Congres van Wenen en de restauratie Het

Nadere informatie

Opgave 2 Politiek en emoties

Opgave 2 Politiek en emoties Opgave 2 Politiek en emoties 6 maximumscore 2 een weergave van Spinoza s opvatting over blijdschap aan de hand van wat Spinoza onder een hartstocht verstaat: een overgang naar een grotere volmaaktheid

Nadere informatie

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

De verbanden tussen asielzoekers, werkeloosheid, criminaliteit en fascisme

De verbanden tussen asielzoekers, werkeloosheid, criminaliteit en fascisme De verbanden tussen asielzoekers, werkeloosheid, criminaliteit en fascisme Tijdens het opruimen van oude spullen kwam ik een oud schoolwerkje uit mijn VWO tijd tegen. Dat is een heel poosje terug, die

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief - Het christelijke belemmert de politiek niet, maar maakt haar juist mogelijk en waardevol - Pieter Jan Dijkman Vereniging voor Wijsbegeerte

Nadere informatie

SLACHTOFFERSCHAP EN AGENCY IN DE PROSTITUTIE

SLACHTOFFERSCHAP EN AGENCY IN DE PROSTITUTIE Samenvatting SLACHTOFFERSCHAP EN AGENCY IN DE PROSTITUTIE Ervaringen en gezichtspunten van tienermeisjes van het platteland op West-Java Dit proefschrift gaat over tienermeisjes die afkomstig zijn van

Nadere informatie

Communication in Times of Crisis. The Interplay Between the Organization, News Media, and the Public G.L.A. van der Meer

Communication in Times of Crisis. The Interplay Between the Organization, News Media, and the Public G.L.A. van der Meer Communication in Times of Crisis. The Interplay Between the Organization, News Media, and the Public G.L.A. van der Meer Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Tegenwoordig wordt het nieuws regelmatig

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Armoede en Arbeidsmarkt

Armoede en Arbeidsmarkt 2 Armoede en Arbeidsmarkt Presentatie Masterclass 4: Armoede en arbeidsmarkt op het congres Overerfbare Armoede, Emmen, 25 september 2017 Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Arjen

Nadere informatie

Vrijheid van onderwijs

Vrijheid van onderwijs Vrijheid van onderwijs Ledenpeiling van 9 t/m 27 februari 2012 Aanleiding In maart 2012 geeft de Onderwijsraad een advies over de vrijheid van onderwijs dat mogelijk zal leiden tot wijzigingen in het onderwijsbestel.

Nadere informatie

Verkondiging bij Jesaja 43: 1-13 en Johannes 10: april 2017, derde zondag van Pasen ds. Dick Snijders

Verkondiging bij Jesaja 43: 1-13 en Johannes 10: april 2017, derde zondag van Pasen ds. Dick Snijders Verkondiging bij Jesaja 43: 1-13 en Johannes 10: 11-30 30 april 2017, derde zondag van Pasen ds. Dick Snijders Gemeente van Christus, Wat is als het erop aankomt ons geloof? Hoe ziet het eruit, wat geloven

Nadere informatie

5,7. Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Wat staat er in dit werkstuk?

5,7. Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Wat staat er in dit werkstuk? Opdracht door een scholier 1331 woorden 3 december 2001 5,7 56 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Wat staat er in dit werkstuk? Dit werkstuk gaat over de Spaanse Burgeroorlog (1936 1940) en dan voornamelijk

Nadere informatie

Bron 1: Nederlands oorlogspamflet uit de periode 1940-1945 om vrouwen op te waarschuwen tegen omgang met Duitsers.

Bron 1: Nederlands oorlogspamflet uit de periode 1940-1945 om vrouwen op te waarschuwen tegen omgang met Duitsers. Reader Bron 1: Nederlands oorlogspamflet uit de periode 1940-1945 om vrouwen op te waarschuwen tegen omgang met Duitsers. Bron 2 Oorlogsaffiche (1945) afkomstig uit Ouderkerk a.d. Amstel om bekend te maken

Nadere informatie