van Waterschap Hollandse Delta NL19_01, Binnenbedijkte Maas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "van Waterschap Hollandse Delta NL19_01, Binnenbedijkte Maas"

Transcriptie

1 Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL19_01, Binnenbedijkte Maas 25 juli 2013

2

3 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta Opdrachtgever Waterschap Hollandse Delta Projectleider ing. C.G. Schreuders Auteur(s) dr. S. Sollie Projectnummer Aantal pagina's 46 (exclusief bijlagen) Datum 25 juli 2013 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv BU Meten, Inspectie & Advies Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax NL19_01, Binnenbedijkte Maas 3\46

4 4\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

5 Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding Doelstelling Afbakening Leeswijzer Situatiebeschrijving Eigenschappen waterlichaam Verzorgingsgebied Kwelsituatie Oevers Beheer en onderhoud Onderzoek in het gebied Karakterisering en doelen Begrenzing waterlichaam Herbevestiging status Afweging KRW-watertype GEP Toetsing Ligging meetpunten KRW-toetsing Doelgat per deelmaatlat Effecten maatregelen op doelgat Analyse oorzaken doelgat Aanwezig doelgat Systeem Stroming Structuur Stoffen NL19_01, Binnenbedijkte Maas 5\46

6 6.6 Soorten Schoning Conclusie Ecologie Chemie Aanbevelingen Bijlage(n) 1 Dieptekaart Binnenbedijkte Maas 2 Lijst met prioritaire, ecologische en overige gemeten stoffen 3 Begrippenlijst en afkortingen 6\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

7 1 Inleiding Dit rapport is onderdeel van een watersysteemanalyse van alle KRW waterlichamen in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta (WSHD). In deze rapportage wordt een analyse beschreven van waterlichaam Binnenbedijkte Maas liggend in deelstroomgebied Rijn-West. 1.1 Aanleiding In 2008 zijn voor het gehele beheergebied van WSHD KRW gebiedsrapportages opgesteld. In deze gebiedsrapportages zijn de huidige ecologische en chemische toestand in beeld gebracht en vergeleken met de KRW doelen. Vervolgens zijn maatregelen benoemd om dichter bij de doelen te komen. De maatregelen die gepland waren in de periode worden momenteel uitgevoerd. Daarvoor wordt echter de tijd genomen tot In 2013/2014 dient een tweede gebiedsproces uitgevoerd te worden waarin wederom het eventueel resterende doelgat moet worden bepaald en indien nodig aanvullende maatregelen moeten worden opgevoerd om het resterende doelgat te dichten. Voor de karakterisering van de oppervlaktewaterlichamen moet een waterlichaam met de status sterk veranderd of kunstmatig elke 6 jaar weer worden bevestigd (voor werkwijze: zie Rijkswaterstaat (2005)). Sinds de eerste gebiedsronde in 2008 is veel informatie verzameld en kennis ontwikkeld. Deze kennis is samengebracht in een analyse waaruit blijkt wat de belangrijkste knelpunten en oplossingsrichtingen zijn. 1.2 Doelstelling Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in: Aard en kwaliteit van de waterlichamen De belangrijkste oorzaken van het niet voldoen aan de KRW-doelen De meest effectieve oplossingsrichtingen Dit dossier kan vervolgens de basis vormen voor het gebiedsproces 2013/2014 en daarmee ook voor het tweede stroomgebiedbeheerplan van Rijn en Maas (SGBP's). Uit dit dossier blijkt onder meer wat de grootste knelpunten zijn om vervolgens handvatten te bieden om de gebiedsprocessen in te gaan en de maatregelen te bepalen. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 7\46

8 1.3 Afbakening Deze analyse wordt uitgevoerd met alleen de binnen het waterschap beschikbare gegevens ten aanzien van de waterlichamen, alsmede algemeen bekende literatuuronderzoeken. Er wordt alleen aanvullend meetwerk uitgevoerd, naar de bodemtoxiciteit en naleveringen vanuit de bodem in de grote waterlichamen. In deze rapportage worden oplossingsrichtingen bepaald, maar geen complete maatregelenpakketten. Dat is een belangrijk doel van het gebiedsproces zelf. 1.4 Leeswijzer Eerst volgt er een algemene kenschets (Hoofdstuk 2) waarna de status wordt heroverwogen en eventueel een nieuwe GEP en een nieuwe begrenzing (Hoofdstuk 3) worden bepaald. Ook wordt in hoofdstuk 3 het KRW-type getoetst. In Hoofdstuk 4 zijn de toetsresultaten weergegeven, inclusief het doelgat per deelmaatlat. Deze doelgaten worden geanalyseerd middels het 6S-model (Hoofdstuk 5), waarna een conclusie wordt getrokken over de oorzaken van de doelgaten (Hoofdstuk 6). In hoofdstuk 7 staan tenslotte globaal de maatregelen en oplossingsrichtingen beschreven die kunnen leiden tot het behalen van de gestelde doelen. Verder bevat het rapport een aantal bijlagen. Hierin zijn de dieptekaarten van het waterlichaam te vinden, een lijst met gemeten chemische stoffen en een begrippenlijst. 8\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

9 2 Situatiebeschrijving 2.1 Eigenschappen waterlichaam Het waterlichaam Binnenbedijkte Maas ligt in de Hoeksche Waard. Het waterlichaam ligt in landelijk gebied en wordt omgeven door polders. Het waterlichaam wordt begrensd door bebouwd gebied in het oosten en westen. De eigenschappen van het waterlichaam worden overzichtelijk weergegeven in Tabel 2.1. Tabel 2.1 Hydromorfologische eigenschappen waterlichaam Onderdeel Naam Binnenbedijkte Maas Code NL 19_01 Deelstroomgebied Rijn-West Type M20 Status Sterk veranderd Wateronttrekking Onbekend Provincie Zuid-Holland Gemeente Binnenmaas Beschermde gebieden Onderdeel van (P)EHS. Zuidelijke oeverlanden in bezit van Staats Bosbeheer. Water kan worden uitgelaten naar het natuurgebied Oudeland van Strijen. In de Binnenbedijkte Maas liggen drie zwemwaterlocaties (Westmaas, Mijnsheerenland en Recreatieoord Binnenmaas) Waterbeheergebied Hollandse Delta Gemiddelde diepte 4m (met een zandwinput van 18 m diep), grote delen zijn ca. 3m diep (Zie bijlage 1 voor de diepte kaart) Breedte m (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002) Waterpeilen -1,07 m NAP (WSHD, 2008) Groot onderhoud Baggeren: westelijk deel inclusief haventjes en boezemsloten in 2002 gebaggerd, oostelijk deel staat in baggerprogramma voor 2018 Slib dikte De dikte van het slib is cm Oppervlakte waterlichaam %-openwater bemalingsgebied Opp. afwaterend gebied Inlaat water 170 ha (Oppervlakte Boezemvliet:5,8 ha) Met waterlichaam: 11,52 % Zonder waterlichaam en Boezemvliet: 3,32 % (10 % mate van betrouwbaarheid) De verblijftijd in het gebied is lang (ca. 1,5 jaar) en de ecologie procesgestuurd (zie verder hoofdstuk 5) ha (RNWE_ Moerkerken, RNWE_1990 Binnenbedijkte Maas en Anthony Polder en RNWE_ Puttershoek) Voor peilbeheer van de Binnenbedijkte Maas zelf en voor een aantal omliggende NL19_01, Binnenbedijkte Maas 9\46

10 Onderdeel Kwelsituatie Recreatiefunctie polders wordt water ingelaten via de Boezemvliet uit de Oude Maas. Bij Westmaas ligt een riooloverstort die direct loost op het waterlichaam. In de praktijk blijkt deze riooloverstort nog nooit gefunctioneerd te hebben (Bron: gemeente). Kweldruk gemiddeld 0,0 tot 0,5 mm/dag, 1,0-1,5 mm/dag op enkele locaties. De kwel heeft een hoog stikstof- en fosfaatgehalte (zie tabel 2.2). Vanuit het waterlichaam zelf is er voornamelijk sprake van infiltratie van 0-0,5 mm/dag. Langs het waterlichaam liggen een watersportvereniging en recreatieoord, en aanlegmogelijkheden voor pleziervaartuigen. In het waterlichaam liggen drie officieel aangewezen zwemwaterlocaties. Daarnaast wordt het waterlichaam gebruikt door sportvissers en er is één beroepsvisser actief. 10\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

11 Figuur 2.1 Een representatief beeld van het waterlichaam NL19_01, Binnenbedijkte Maas 11\46

12 2.2 Verzorgingsgebied Het verzorgingsgebied van de Binnenbedijkte Maas en het Boezemvliet bestaat uit de bemalinggebieden Moerkerken (RNWE_1901) en St. Anthonypolder (RNWE_1990). Er is geen onderscheid gemaakt in verzorgingsgebied voor de twee waterlichamen, aangezien beide bemalinggebieden afwateren op het waterlichaam Binnenbedijkte Maas en vervolgens op het waterlichaam Boezemvliet (WSHD, 2008) Binnen het verzorgingsgebied liggen negen verschillende peilgebieden. Bemalingsgebied Moerkerken bestaat uit twee peilgebieden. Een groot peilgebied met een zomerpeil van NAP 2,20 m en een winterpeil van NAP 2,40 m en een klein peilgebied met een vast peil van NAP 1,75 m. Bemalingsgebied Binnenbedijkte Maas en Anthonypolder bestaat uit zeven peilgebieden. In deze peilgebieden variëren de peilen van NAP 1,07 m tot NAP 2,70m (WSHD, 2008). In Figuur 2.2 zijn de stromingsrichtingen van het water naar het waterlichaam weergegeven. Het overtollige water wordt uitgeslagen door gemaal Puttershoek (deel Binnenmaas; capaciteit 150 m 3 /min (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002) en via het Lorregat op de Oude Maas (WSHD, 2008). De Binnenbedijkte Maas wordt voor het overgrote deel gevoed met water uit de omliggende polders. Vanuit de Oude maas kan water worden in- en uitgelaten via de hevel Oude Maas (capaciteit 65 m 3 /min, (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002)). Overige bronnen van water zijn kwel en neerslag (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). 12\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

13 Figuur 2.2 In- en uitgaande stromen Binnenbedijkte Maas Volgens de Emissieregistratie bevat het water uit de polders veel stikstof en fosfaat. Dit is hoofdzakelijk afkomstig van uit- en afspoeling van het landelijk gebied (Tabel 2.2 en Tabel 2.3). De grootste belastingen op het water komen van diffuse bronnen van landbouwgronden en atmosferische depositie, regulering van de waterbeweging en morfologische aanpassingen door wateroverdracht en sluizen en door verontreinigde waterbodems (WSHD, 2013). In de EMR wordt gebruik gemaakt van aannames, en zijn bronnen als kwel en waterinlaat niet meegenomen. De EMR geeft daarom een indicatie van de bronnen en de omvang daarvan. De EMR-gegevens moeten in deze context beschouwd worden. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 13\46

14 Tabel 2.2 Emissie van stoffen uit RNWE_1901 (Polder Moerkerken) in 2010 Bron Zn (kg) Cu (kg) N (kg) P (kg) Glastuinbouw afvalwater 20,49 2,67 Productgebruik Landbouw 0,07 Uit- en afspoeling landelijk gebied 0,21 0, ,66 22,22 Meemesten sloten 0, ,86E-5 1,31 0,04 Binnenscheepvaart 0,01 Wegverkeer - niet uitlaatgassen 0,0069 0,001 Huishoudelijk afvalwater 0,003 0,002 1,64 0,28 Ongezuiverd rioolwater 0,001 0,001 0,078 0,005 Atmosferische depositie 0,013 0,003 9,06 Tabel 2.3 Emissie van stoffen uit RNWE_1990 (Anthony Polder) in 2010 Bron N (kg) P (kg) Glastuinbouw afvalwater 151,01 19,68 Meemesten sloten 186,035 6,01 Huishoudelijk afvalwater 8,12 1,37 Ongezuiverd rioolwater 14,93 1,00 Atmosferische depositie 2299,0 Uit en afspoeling landelijk gebied 12982,9 1207,52 In Figuur 2.3 is het verzorgingsgebied van het waterlichaam weergegeven. Het waterlichaam is met blauw aangegeven. Het lichtgroene vlak geeft het verzorgingsgebied weer. Met gekleurde driehoekjes en vierkantjes zijn de in- en uitlaatpunten aangegeven. De Binnenbedijkte Maas staat in open verbinding met de Boezemvliet in het oosten. De totale oppervlakte van het verzorgingsgebied bedraagt ca ha. De bodemopbouw in het gebied bestaat uit klei- en zavelgronden (WSHD, 2008). Het verzorgingsgebied bestaat voor een groot deel uit landbouwgebied (65,71 %), waarvan het grootste deel van de grond wordt gebruikt voor akkerbouw (48,22 %). Daarnaast is in de Anthonypolder relatief veel weiland (15,54 %) aanwezig. Het stedelijke gebied beslaat 18,54 % van de oppervlakte van het verzorgingsgebied. In het buitengebied van het verzorgingsgebied ligt drukriolering. In de kern Maasdam ligt een klein gebied, direct grenzend aan het waterlichaam Binnenbedijkte Maas, met een gescheiden rioolstelsel. 14\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

15 In de overige (delen van de) kernen in het verzorgingsgebied ligt een gemengd rioolstelsel. Volgens het systeem van WSHD ligt bij Westmaas een riooloverstort die loost op het waterlichaam (WSHD, 2008). Deze blijkt in de praktijk nooit te hebben geloosd op het oppervlaktewater. Figuur 2.3 Verzorgingsgebied waterlichaam. In Tabel 2.4 is de streefdiepte in het verzorgingsgebied weergegeven. Wanneer een groot deel van de watergangen niet aan de streefdiepte voldoet (en dus te ondiep is), wordt het waterlichaam daardoor negatief beïnvloed (omdat ondiep water o.a. sneller opwarmt en zuurstofgehaltes lager kunnen worden). Er is weinig informatie bekend of de streefdiepte wordt gehaald in zowel de hoofdwatergangen als de overige watergangen (Tabel 2.4). De kaart laat zien dat er weinig watergangen zijn die sterk afwijken van de streefdiepte (Figuur 2.4). NL19_01, Binnenbedijkte Maas 15\46

16 Tabel 2.4 Streefdieptes watergangen in het verzorgingsgebied. PM: percentages stroken niet met het kaartje. Streefdiepte Gegevens Onbekend Voldoet niet Voldoet wel Streefdiepte 0,5m Percentage van de lengte 98 % 0 % 2 % Som van lengte Streefdiepte 1m Percentage van de lengte 100 % 0 % 0 % Som van lengte Figuur 2.4 Watergangen met een streefdiepte van 1 m in het verzorgingsgebied. 2.3 Kwelsituatie In het verzorgingsgebied varieert de gemiddelde kwel van ca. 0,0 tot 0,5 mm/dag. Op enkele locaties in het westen bedraagt de kwel 1,0-1,5 mm/dag. Vanuit het waterlichaam zelf vindt infiltratie plaats (0,0-0,5 mm/dag). In Figuur 2.5 is de kwelsituatie weergegeven voor het 16\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

17 verzorgingsgebied. De roze stippen zijn de grondwatermeetpunten die aanwezig zijn in het gebied. De metingen van grondwaterkwaliteit zijn gedaan op 5 meetpunten (B37H0899-1, B43F0133-1, B42F0138-1, B37H0961-1, B43F0139-1). Deze liggen binnen het verzorgings- en/of afwateringsgebied van de Binnenbedijkte Maas. Voor meetpunt B43F0139-1, dat als enige binnen het verzorgingsgebied valt, zijn de gemiddelde concentraties Cl, P en N tussen 2007 en 2012 weergegeven in Tabel 2.5. Figuur 2.5 Kwelsituatie waterlichaam Tabel 2.5 Grondwaterkwaliteit in het verzorgingsgebied van de Binnenbedijkte Maas 2007 t/m 2012 Cl (mg/l) N (mg/l) P (mg/l) Gemiddelde B43F ,3 2,33 Max B43F ,0 12,00 Min B43F ,0 1,14 NL19_01, Binnenbedijkte Maas 17\46

18 Voor chloride ligt de gemeten waarde in het grondwater lager dan 200 mg/l. Dit wil zeggen dat het grondwater niet zout is en niet zorgt voor een verzilting van het oppervlaktewater. Voor stikstof en fosfaat liggen de gemiddelde waarden hoog. Het grondwater is sterk eutroof en kan via kwel invloed hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. 2.4 Oevers De totale oeverlengte van de Binnenbedijkte Maas bedraagt ca. 16 km. Er zijn ook diverse inhammetjes. De lengte hiervan dient nog nader bepaald te worden. In de Binnenbedijkte Maas is de huidige lengte aan natuurvriendelijke oevers ca. 3.4 km. Dit is 21,5 % van de oevers van het waterlichaam. Een dieptekaart is opgenomen in bijlage 1. De zuidelijke oever heeft het grootste areaal natuurvriendelijke oever, hoewel met een steil talud en een smalle rietkraag (< 2 m). De zuidelijke oevers zijn grotendeels onbeschoeid. In de bebouwde gebieden is de oever wel voor een groot deel voorzien van een beschoeiing, bestaande uit hout, steen of beton. Het algemene beeld is dat de noordelijke oevers steil zijn, beschoeid zijn of verstevigd met puin en stenen (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002; WSHD, 2008). Maar ook op de noordelijk oevers zijn delen begroeid met helofyten. Echter, omdat deze oevers erg smal zijn is de vraag of deze oevers in KRW-termen - als natuurvriendelijke oever beschouwd mogen worden. Ongeveer 10 jaar geleden was op de zuidelijke oevers (in het beheer bij Staatsbosbeheer en ingericht als natuurvriendelijke oever) nog niet veel natte natuur aanwezig (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). Bij het Zwanegat is ca. 7,3 ha vooroever aangelegd, nabij Maasdam 3,7 ha en bij Lage Vlietmonding 2 ha. Deze vooroevers zijn rond 2008 aangelegd en gekoloniseerd door de driehoeksmossel (Dreissena polymorpha, L.; Bureau Waardenburg 2009). Deze mossel draagt bij aan een beter doorzicht. In circa 13 ha van de oevers is ruimte voor natuurontwikkeling. De zuidelijke oevers maken onderdeel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en van de Rijks Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in de Hoeksche Waard. De oevers worden van groot belang geacht voor de ecologie, recreatie en de beleving. De noordelijke oevers hebben een veel lagere natuurwaarde en de aanwezige recreatie is hier grootschaliger. 2.5 Beheer en onderhoud In het waterlichaam Binnenbedijkte Maas vinden, anders dan de gebruikelijke beheermaatregelen bij natuurvriendelijke oevers, geen maaiwerkzaamheden plaats in verband met de grote diepte van het waterlichaam en overdimensionering. Incidenteel en lokaal wordt bij hinder wel eens ondergedoken vegetatie verwijderd door de gemeente en/of door watersportverenigingen. 18\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

19 Het waterlichaam is dusdanig diep dat er in sommige diepere delen nooit gebaggerd is. Het westelijk deel van het waterlichaam is, inclusief de aanliggende haventjes en boezemsloten, in 2002 gebaggerd. Het baggeren gebeurt projectmatig. Vooralsnog staat het oostelijke deel in de planning voor Of er dan ook gebaggerd gaat worden hangt af van een verdere prioritering binnen het baggerprogramma. 2.6 Onderzoek in het gebied Over het waterlichaam zijn de volgende onderzoeken beschreven: Waterkwaliteitsrapportage Binnenbedijkte Maas (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002) Andere onderzoeken waarvan informatie is gebruikt voor de analyse van het waterlichaam: Onderzoek effectiviteit akkerrandenbeheer Onderzoek emissiereductie rioolstelsel In mei 2013 is de dikte van de sliblaag, de nalevering uit de bovenste bodemlaag, en de toxiciteit van de bodem op drie punten in de Binnenbedijkte Maas gemeten (Tabellen 2.6 t/m 2.8). Voor de locaties van de meetpunten zie figuur 4.1. De sliblaag was op dat moment zeer dik in het westelijk deel van het waterlichaam (met een lage potentie voor nalevering en hoge toxiciteit), in het midden was een dunne sliblaag (met een hoge potentie voor nalevering en lage toxiciteit) en in het oosten was geen slib aanwezig (met een hoge potentie voor nalevering, maar een laag P gehalte in de bodem, en een lage toxiciteit). Tabel 2.6 Dikte sliblaag in de Binnenbedijkte Maas (meting mei 2013) Meetpunt Waterdiepte op meetpunt (cm) Slibdikte nabij HO_08 midden 10 0,15 m nabij HO_11 oost 60 geen (zandbodem) nabij HO_12 west 35 1,15 m Tabel 2.7 Trofiegraad van de waterbodem (bovenste 10 cm). De potentie voor nalevering is hoog bij Fe/P<10, matig bij Fe/P10-20 en laag bij Fe/P>20. Bij een P gehalte <1,36 g/kg is de bodem niet eutroof en zal nalevering gering zijn Meetpunt P (g/kg) Fe (g/kg) Fe/P Potentie nalevering nabij HO_08 2,3 19,0 8,3 hoog nabij HO_11 1,0 6,6 6,6 hoog, maar laag P gehalte nabij HO_12 1, laag NL19_01, Binnenbedijkte Maas 19\46

20 Tabel 2.8 Ammonium en sulfide als maat voor toxiciteit van de bodem. Meetpunt ammonium (mg/kg) sulfide (mg/kg) Toxiciteit Ammonium (grenswaarde 14 mg/l)* Toxiciteit Sulfide (grenswaarde 1,6 mg/l)* nabij HO_08 <5 <0,20 Onder grenswaarde Onder grenswaarde nabij HO_11 <5 <0,20 Onder grenswaarde Onder grenswaarde nabij HO_ ,1 Boven grenswaarde Boven grenswaarde *(Loeb, 2012) 20\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

21 3 Karakterisering en doelen 3.1 Begrenzing waterlichaam In Figuur 3.1 is de begrenzing van het waterlichaam weergegeven. Er is geen reden om de huidige begrenzing te herzien. Figuur 3.1 Begrenzing waterlichaam 3.2 Herbevestiging status De Binnenbedijkte Maas is een oude rivierarm die is afgedamd. Er is dus sprake van een min of meer natuurlijk type dat door menselijk ingrijpen sterk veranderd is. Gelet op het huidige gebruik wordt het zeer onwaarschijnlijk geacht dat de riviergeul ooit volledig tot natuurlijke omstandigheden gerestaureerd zou kunnen worden. In de huidige situatie wijkt het waterlichaam op verschillende punten af van de natuurlijke situatie (WSHD, 2008). NL19_01, Binnenbedijkte Maas 21\46

22 De volgende zaken kunnen worden genoemd: Aan de noordkant van de plas is harde beschoeiing aanwezig; Er is sprake van kunstmatig gehandhaafde, gereguleerde waterpeilen; Inundatiezones ontbreken; De plas heeft een boezemfunctie In de plas is zand gewonnen, zodat een diepe put is ontstaan Er is sprake van een verontreiniging van de waterbodem bij Maasdam Er is sprake van recreatievaart Uitzetten en afvangen van vis Door zandwinning is een diepe plek ontstaan in het westelijk deel van het waterlichaam, dat weliswaar min of meer lijnvormig is, maar zich vanwege de huidige omstandigheden toch het best laat karakteriseren als een diep meer. Hierdoor is de status sterk veranderd te rechtvaardigen. 3.3 Afweging KRW-watertype Er is geen aanleiding om de afweging van het KRW-type te herzien. De typeaanduiding M20 is gebaseerd op zoet water waarbij de diepte van het meer het KRW type bepaalt. Hieronder volgt een onderbouwing voor de keuze voor M20 (Middelgrote diepe plas, matig tot sterk gebufferd, zand/klei). De Binnenbedijkte Maas is een oude rivierarm die is afgedamd. Het oorspronkelijke watertype is R7 (langzaamstromende rivier/nevengeul op zand/klei) (Alterra, 2003). De huidige situatie wijkt zo sterk af van de natuurlijke situatie dat er sprake is van een ander huidig watertype. Sommige delen kunnen gekarakteriseerd worden als type M14 (ondiepe gebufferde plas) op basis van een gemiddelde diepte van 2,5 tot 3 meter. Echter het grootste deel van het waterlichaam is minstens 4m diep. De ondiepere delen van 2,5-3m liggen in beide kommetjes en in het middendeel. Het grootste gedeelte hiervan ligt rondom de diepe put (zie bijlage 1). De zandwinput is dermate belangrijk voor het watersysteem (onder andere slibinvang, refugium voor zoöplankton; zie ook H5) dat het waterschap de keuze heeft gemaakt om voor het gehele waterlichaam type M20 te hanteren. Het opdelen van het waterlichaam in twee waterlichamen is niet wenselijk. Er is geen fysieke of hydrologische scheiding en er zijn drie afzonderlijke kleinere delen verspreid over het waterlichaam liggen die neigen naar M14. Op basis van bijlage 1 is de gemiddelde diepte van de Binnenmaas is 4,71m (exlcusief de oeverzones van,1,50), conform de KRW dient daardoor M20 toegewezen te worden. 22\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

23 3.4 GEP In het formeel goedgekeurde natuurlijke waterlichaamtype M20 is de maatlat voor macrofyten in 2012 aangepast door de abundantie groeivorm oever op te nemen. Voor dit waterlichaamtype wordt nu de deelmaatlat oever meegenomen bij de berekening van de EKR-score. Voor het behalen van het GEP voor vegetatie in dit waterlichaam (M20) moet submerse vegetatie voorkomen tot minimaal 4 meter diepte, is er minimaal 1 % bedekking van drijvende vegetatie en minimaal 5 % van emerse vegetatie (STOWA, 2012). Het begroeibaar areaal voor drijvende en submerse vegetatie is tot een diepte van 1 m en heeft (in geval van steile taluds) een minimale breedte van 10 m (Pot, 2012). Oevervegetatie heeft een bedekking van minimaal 60 % van het begroeibaar oppervlak (STOWA, 2012). De referentiebreedte voor oeverbegroeiing in type M20 is 100 meter. Voor een score van 0,6 is een 15 meter brede begroeide oever nodig (logaritmisch verband) over de hele lengte van de oever. Een oever is begroeid bij een bedekking van > 75 % (Pot, 2012). Het diepteprofiel (Bijlage 1) laat zien dat het in de Binnenbedijkte Maas onwaarschijnlijk is om over een lengte van 60 % van de totale oeverlengte begroeide oevers van 15 meter breed te kunnen creëren. De inschatting is dat over ongeveer 50 % van de oevers niet voldoende ondiepe zone aanwezig is. Aanvullend daarop is het wel zo dat vegetatie in dit waterlichaam geen belemmering vormt voor wateraanvoer of waterafvoer. Wel zal een grote hoeveelheid ondergedoken waterplanten kunnen leiden tot klachten van mensen met bootjes, vissers en zwemmers. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 23\46

24 4 Toetsing 4.1 Ligging meetpunten In Figuur 4.1 zijn de meetlocaties weergegeven die in 2011 zijn bemonsterd voor de KRW. De bemonstering levert de input voor de toetsing van het waterlichaam. In dit waterlichaam is er op zestien meetlocaties gemeten ( 24\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

25 Tabel 4.1). Figuur 4.1 Monsterlocaties waterlichaam NL19_01, Binnenbedijkte Maas 25\46

26 Tabel 4.1 Meetpunten in het waterlichaam per kwaliteitselement Kwaliteitselement Meetpunt(en) Chemie HO 08 Macrofyten HO 08, HO 02, HO 19, HO 20, HO 21, HO 22, HO 23, HO 24, HO 25, HO 26, HO 27 Doorzicht HO 12, HO 28 Macrofauna HO 02, HO 08, HO 21, HO 25, HO 26 Fytoplankton HO 12, HO 28 Vis HO 08 Extra info (niet naar EU) HO 11, HO 16, HO KRW-toetsing De toetsing van het waterlichaam is uitgevoerd met QBWat versie De doelwaarden voor de biologische kwaliteitselementen en voor de algemeen fysisch-chemische parameters zijn overgenomen uit de maatlatdocumenten (STOWA 31 en 34, 2012). Voor de toetsing zijn de bemonsteringsgegevens uit 2011 gebruikt, met uitzondering voor vis (data uit 2008). De resultaten zijn weergegeven in Tabel 4.2. Voor het bepalen van het GEP is een aggregatie gemaakt van de meetpunten. Tabel 4.2 Toetsing waterlichaam M20 (groen=goed (EKR 0,6); geel=matig (0,6 EKR 0,4); oranje=ontoereikend (0,4 EKR 0,2); rood=slecht EKR 0,2)). In 26\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

27 Tabel 4.1 zijn de meetpunten weergegeven waarvan de gegevens (2012) gebruikt zijn voor de toetsing van de kwaliteitselementen. Deze maken deel uit van het vaste KRW-meetnet en zijn daarmee vaste meetpunten Kwaliteitselement / parameter Eenheid Doel Toestand 2012 (data 2011) Doelgat Biologische kwaliteitselementen Fytoplankton EKR 0,6 0,485 0,115 Overige waterflora (macrofyten) EKR 0,6 0,222 0,378 Macrofauna EKR 0,6 0,398 0,202 Vis EKR 0,6 0,404* 0,196 Algemeen fysisch-chemische parameters Totaal stikstof (Ntot) mg N/l 0, ,2 Totaal fosfaat (Ptot) mg P/l 0, ,03 Chloride (Cl) mg/l Zuurstofverzadiging (O 2) % ph - 6,5-8,5 8,3 - Temperatuur (T) C 25 21,5 - Doorzicht (ZICHT) m 1,70 1,10-1,30 0,4-0,6 * visgegevens uit 2008 Voor de algemene chemie voldoen het zuurstofverzadigingspercentage, het chloridegehalte, de ph en de temperatuur in de Binnenbedijkte Maas aan de norm. Voor totaal fosfor, totaal stikstof en doorzicht worden de gewenste waarden niet gehaald. In de Wateropgave (WSHD, 2008) is de afweging beschreven om het GEP voor totaal stikstof te verhogen van 1 mg/l (de huidige norm is inmiddels 0,9 mg/l) naar 2,2 mg/l (het MTR-niveau). Er is echter besloten om geen doelverlaging toe te passen en de norm van 0,9 mg/l te handhaven. Voor de overige chemische stoffen voldoen ammonium, trifenyltin en barium niet aan de norm (Tabel 4.3). In bijlage 2 is de tabel met alle gemeten stoffen in het waterlichaam te vinden. Trifenyltin behoort tot de prioritaire stoffen binnen de KRW. Toepassing vond in het verleden plaats in antifoulings op schepen, maar dit is thans verboden. Daarnaast worden middelen met trifenyltin gebruikt als pesticide (thans verboden) en als verduurzamingsmiddel in de houtindustrie. Voor metalen is er op dit moment een landelijke discussie gaande omtrent het natuurlijk voorkomen van verhoogde metaalconcentraties in relatie tot de toetsmethode. Momenteel wordt een herziening Richtlijn Monitoring en Protocol Toetsen en Beoordelen opgesteld. Wanneer die gereed is, zal opnieuw getoetst worden aan de normen voor ammonium en barium. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 27\46

28 Tabel 4.3 Normoverschrijdingen chemische stoffen Prioritaire stoffen Overige verontreinigende stoffen geen Ammonium (NH 4) Trifenyltin (TFySn) Barium (Ba) 4.3 Doelgat per deelmaatlat In Tabel 4.4 is per parameter het doelgat per deelmaatlat weergegeven. Hiermee wordt meer inzicht verkregen in de oorzaak van het doelgat. Fytoplankton In dit waterlichaam scoort fytoplankton als matig. Dit wordt veroorzaakt door zowel de deelmaatlat chlorofyl-a als bloei (beiden ontoereikend ). In 2011 is er tweemaal een bloei opgetreden van Cryptomonas. De soort scoort 0,4 op de KRW-bloeilijst. Overige waterflora Voor de Overige waterflora wordt in het M20 type gekeken naar de submerse vegetatie, de drijvende vegetatie, de emerse vegetatie en de oevervegetatie. QBWat heeft echter de score voor submerse vegetatie en oevervegetatie niet kunnen berekenen. Het doelgat wordt door zowel de lage abundantie van de verschillende groeivormen als het aantal soorten veroorzaakt. Wanneer de range van de individuele meetpunten wordt bekeken, blijkt dat er een grote variatie is binnen het waterlichaam. Op enkele meetpunten (HO_19, HO_20, HO_24, HO_27) scoort de emerse vegetatie 1. Andere meetpunten (HO_26 en HO_08) scoren juist laag. Bijna alle meetpunten scoren 0 voor drijvende vegetatie, met uitzondering van twee meetpunten (HO_22 en HO_23) in de oostelijke verbreding van het waterlichaam. Daar is de score resp. 0,8 en 0,6. Macrofauna Bij macrofauna in M20 wordt de EKR bepaald door een complexe formule, waarin het aandeel positieve taxa, het aandeel negatieve taxa, het aandeel kenmerkende soorten, en het aandeel kenmerkende soorten onder referentieomstandigheden wordt meegenomen. Deze laatste waarde is afhankelijk van het waterlichaamtype. Het doelgat in dit waterlichaam wordt veroorzaakt door de afwezigheid van positief dominante soorten, de aanwezigheid van negatief dominante soorten en de afwezigheid van kenmerkende soorten. Vis 28\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

29 De EKR van vis is het gemiddelde van de deelmaatlatten soortensamenstelling en abundantie. Voor M20 tellen aandeel brasem, aandeel baars/blankvoorn, aandeel plantminnende soorten en aandeel zuurstoftolerante soorten mee. Voor M20 wordt aanvullend gecorrigeerd voor het aandeel snoekbaars >40 cm. Vis scoort voornamelijk slecht door de lage abundantie van zuurstoftolerante soorten, in mindere mate door te lage abundantie van plantminnende soorten, en teveel brasem/karper. Voor type M20 gelden de volgende grenzen voor EKR=0,6: Aandeel brasem: maximaal 25 % (Binnenbedijkte Maas: 35 %) Aandeel baars+blankvoorn in aandeel eurytopen: minimaal 35 % (Binnenbedijkte Maas: 36 %) Aandeel plantminnende vis: minimaal 10 % (Binnenbedijkte Maas: 7 %) Aandeel O2 tolerante vis: minimaal 2 % (Binnenbedijkte Maas: 0,03 %) In de Binnenbedijkte Maas is veel bovenmaatse vis (Snoekbaars) aanwezig. Dit indiceert een lage visserijdruk op snoekbaars. De EKR score is dan ook niet gecorrigeerd voor visserijdruk. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 29\46

30 Tabel 4.4 Doelgat per deelmaatlat. De waarden die schuingedrukt zijn, geven niet-geagreggeerde waarden aan Kwaliteitselement / parameter Eenheid Doel Toestand maatlaat Doelgat 2012 Biologische kwaliteitselementen Fytoplankton EKR 0,6 0,485 0, chlorophyl-a eqr EKR 0,531 0, bloei eqr EKR 0,44 0,16 Overige waterflora (macrofyten) EKR 0,6 0,222 0, abundantie groeivormen eqr EKR 0,278 0, submers EKR drijvend EKR 0-0, emers EKR 0, oever EKR macrofyten soorten eqr EKR 0,166 0, waterplanten telwaarde EKR aantal tellende soorten EKR 1-8 Macrofauna EKR 0,6 0,398 0, totaal van de abundantie-klassen EKR positief dominanten + kenm. taxa % abund. EKR 16,65-25, negatief dominanten % abund. EKR 10,11-21,6 10,11-21,6 3.3 kenmerkende taxa % aantal EKR 7,02-9,59 31,41-33,98 Vis (2005) EKR 0,6 0,404 0, eqr soortensamenstelling: EKR eqr abundantie: EKR brasem EKR 0,5 0, baars en blankvoorn / eurytopen EKR 0, plantenminnende soorten EKR 0,48 0, zuurstoftolerante soorten EKR 0,01 0, leeftijdsopbouw EKR percentage bovenmaatse vis % 78,11% totalen EKR aantal soorten aantal aantal kg kg \46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

31 4.4 Effecten maatregelen op doelgat Voor het waterlichaam zijn de volgende inrichting, onderzoek en beheermaatregelen opgenomen in het WBP: Inrichtingsmaatregelen Uitgevoerd: Aanleggen natuurvriendelijke oevers (project Oeverlandjes) Project Agroranden Nog niet uitgevoerd: Aanleggen nvo s (na 2015) Afkoppelen St. Anthonypolder Invoeren/wijzigen doorspoelen Omkeren stroomrichting polder Moerkerken (na 2015) Onderzoeksmaatregelen Uitgevoerd: Onderzoek effectiviteit akkerrandenbeheer Onderzoek emissiereductie rioolstelsel Onderzoek interactie bodemverontreiniging Ferro locaties Nog niet uitgevoerd: Onderzoek mogelijkheid flexibel peilbeheer Onderzoek aanpak 8 ongerioleerde lozingen glastuinbouw Onderzoek kansrijkheid opheffen restant ongerioleerde panden Evaluatie visstandbeheer Beheersmaatregelen Nog niet uitgevoerd: Natuurvriendelijk onderhoud en maaibeheer Het onderzoek emissie rioolstelsel heeft geleid tot een project Integrale sturing afvalwaterketen en watersysteem Hoeksche Waard. Hierdoor is meer inzicht ontstaan in het werkelijk functioneren van de afvalwaterketen en zijn er maatregelen getroffen voor het reduceren van de emissie op het oppervlaktewater. In dit gebied heeft dit geresulteerd tot een reductie van 422 kg CZV dat er jaarlijks minder wordt geloosd vanuit de afvalwaterketen. In Tabel 4.5 zijn de effecten van de uitvoeringsmaatregelen weergegeven op het doelgat. Deze effecten zijn gebaseerd op de factsheets van het waterschap en expert judgement. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 31\46

32 Er is een maatregel opgenomen om nutriënten bronnen zoals de St. Anthonypolder van de Binnenbedijkte Maas af te koppelen om hiermee de waterkwaliteit te verbeteren. In eerste instantie levert dit een vermindering van de nutriëntenvracht. Op de langere termijn zal de biologie hiervan profiteren (WSHD, 2008). In 2013 zal onderzocht worden welk effect deze maatregel heeft op de waterkwaliteit van de Binnenbedijkte Maas. In hetzelfde onderzoek wordt bepaald of het omkeren van de stromingsrichting van polder Moerkerken (en daarmee het afkoppelen van polder Moerkerken) noodzakelijk is en uitgevoerd gaat worden. Het afkoppelen van de polders zal er vermoedelijk voor zorgen dat de nutriëntenconcentraties het doorzicht en fytoplankton aan de norm zullen gaan voldoen. Waarschijnlijk werkt dit ook door op een meer stabiele visstand en op termijn zal de visstand zich aanpassen en zeker verbeteren. Een betere waterkwaliteit zal ook doorwerken op de macrofauna. Het aandeel plantminnende vis zal niet direct toe nemen door deze maatregel, omdat het habitat van planten niet wordt uitgebreid. Wel kan door verbetering in het doorzicht meer submerse vegetatie ontwikkelen (indirect effect). Het creëren van een doorspoelvoorziening voor de Binnenbedijkte Maas heeft als doel om het systeem, in geval van blauwalgenbloei, schoon te kunnen spoelen én om de kreken in de Hoeksche Waard te kunnen voorzien van schoon water uit de Binnenbedijkte Maas (in plaats van rivierwater in de huidige situatie). Het voorkómen/verminderen van blauwalgen lijkt in eerste instantie gunstig voor het watersysteem, maar er zitten ook negatieve kanten aan deze maatregel. Het water in de Boezemvliet is minder schoon dan in de Binnenbedijkte Maas. Bovendien werkt in de huidige situatie de Boezemvliet als bezinkbak voor water uit de Oude Maas. Bij het inlaten met een groot debiet vindt er minder bezinking plaats, waardoor relatief veel slib en nutriënten in de Binnenbedijkte Maas stromen. In samenhang met deze maatregel wordt er daarom in 2013 onderzoek uitgevoerd naar het zuiveren van het inlaatwater. Het aanleggen van nvo s met plas/drasberm van meer dan 2 meter breed kan de huidige situatie verbeteren, aangezien de vegetatie nog te weinig bedekking kent. Het zal echter een lokaal effect zijn. Bovendien is het de vraag of het haalbaar is om oevers van 15 meter breed te realiseren. Wanneer macrofytenbedekking toeneemt, zullen ook macrofauna en vis daarvan profiteren op langere termijn (WSHD, 2008). 32\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

33 Tabel 4.5 Effect maatregelen op doelgat (+ EKR score een klasse hoger; 0/+ EKR score verhoogt, maar geen klasse hoger; 0 geen EKR score verhoging) Kwaliteitselement / parameter Eenheid Doelgat Aanleggen NVO met plas/drasberm Omkeren stromingsrichting Moerkerken Afkoppelen St. Antonypolder Invoeren/wijzigen doorspoeling Natuurvriendelijk onderhoud en maaibeheer Fytoplankton EKR 0, Overige waterflora EKR 0,378 (macrofyten) /+ + Macrofauna EKR 0, /+ 0/+ Vis EKR 0, Totaal stikstof (Ntot) mg N/l 0, Totaal fosfaat (Ptot) mg P/l /+ 0/+ - 0 Chloride (Cl) mg/l /- 0 Zuurstofverzadiging (O 2) % /0 ph Temperatuur (T) C Doorzicht (ZICHT) m 0,5 +/ /+ +/0 5 NL19_01, Binnenbedijkte Maas 33\46

34 6 Analyse oorzaken doelgat 6.1 Aanwezig doelgat In waterlichaam Binnenbedijkte Maas is er een doelgat aanwezig voor: Fytoplankton Macrofyten Macrofauna Vis Stikstof Fosfaat Doorzicht De doelgaten worden geanalyseerd met een zogenaamd 6S-model (Figuur 5.1). Zes onderwerpen waarmee het gehele systeem in samenhang onder de loep genomen wordt: systeem, stroming, structuur, stoffen, soorten en schoning. Figuur 6.1 Het 6-S model. Maatregelen grijpen in op verschillende aspecten van het watersysteem. Op het hoogste niveau vinden we de systeemvoorwaarden (klimaat, geologie etc.). Maatregelen grijpen alleen in op lagere niveaus (stroming, structuren, stoffen, soorten en schonen). Bron: STOWA 34\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

35 6.2 Systeem De Binnenbedijkte Maas staat in open verbinding met de Boezemvliet. Via de Boezemvliet wordt het water via een pomp op de Oude Maas uitgemalen of wanneer het nodig is wordt hier water via een hevel ingelaten. Vanuit twee polders wordt water afbemalen naar de Binnenbedijkte Maas: polder Moerkerken en St. Anthonypolder. Het water stroomt dan via de Boezemvliet naar de Oude Maas. Bij watertekorten wordt water ingelaten uit de Oude Maas via de hevel bij de Boezemvliet. Afwatering vanuit de polders is een belangrijke bron van nutriënten voor de Binnenbedijkte Maas. De voorgenomen maatregelen om polder Moerkerken en St. Anthonypolder af te koppelen zullen er echter voor zorgen dat deze bronnen minder relevant zijn voor de waterkwaliteit van het waterlichaam. Het uit landbouwgebied afstromende nutriëntrijke water komt dan niet meer uit in de Binnenbedijkte Maas. Het afkoppelen zorgt er tevens voor dat nutriëntrijke kwel niet meer via de polders in de Binnenbedijkte Maas terecht komt (zie 5.5 voor beschrijven van deze bronnen). De maatregel om een doorspoelvoorziening te maken maakt het mogelijk om water vanuit de Oude Maas, via het Boezemvliet door de Binnenbedijkte Maas te spoelen en aan de westzijde weer uit te laten. De wijze waarop dit plaats gaat vinden wordt in 2013 onderzocht). In de huidige situatie wordt water alleen ingelaten voor peilhandhaving, maar in geval van doorspoelen zal het debiet groter zijn. Dit heeft consequenties voor de waterkwaliteit (zie 5.5 stoffen en 5.6 soorten). 6.3 Stroming De exacte verblijftijd in het waterlichaam is nooit berekend middels een waterbalans. In een watersysteemanalyse is eerder bepaald dat opgeloste stoffen 1,5 jaar in het waterlichaam verbleven (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). Duidelijk is wel dat het waterlichaam procesgestuurd is. Door de lange verblijftijd en de afwezigheid van een dominante stromingsrichting is de waterkwaliteit mogelijk niet homogeen verdeeld over het meer. De waterkwaliteit kan sterk beïnvloed worden door plaatselijke omstandigheden van slibdikte, waterdiepte, stroming en/of plantengroei. Met name de diepe (zandwin)put en de Boezemvliet hebben een groot effect qua bezinking van zwevende stoffen en refugium voor zoöplankton. Uit metingen van ongeveer 10 jaar geleden blijkt echter dat zuurstofgehalten, nitraat- en fosfaatconcentraties toen niet veel bleken te verschillen binnen het waterlichaam (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). De belangrijkste beïnvloeding blijft het ingelaten en afgemalen water. De voorgenomen maatregelen beïnvloeden het stromingspatroon. Met name het invoeren van een doorspoelmogelijkheid geeft het systeem een dominante stromingsrichting van oost naar west. Het afkoppelen van de polders heeft als resultaat dat de Boezemvliet in de toekomst de belangrijkste aanvoerroute van zoet water is wat in de Binnenbedijkte Maas binnen komt. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 35\46

36 6.4 Structuur De Binnenbedijkte Maas heeft een diepte van gemiddeld 4 meter met een zandwinput met een diepte van 18m. De slibdikte is in 2011 gemeten op meetpunt HO_08 (0-250 cm uit de waterkant). In het gemeten traject was de slibdikte 0 cm. In mei 2013 is op 3 locaties de slibdikte gemeten nabij de oever (Tabel 2.6). In het westelijk deel blijkt een dikke sliblaag aan de oever (>1 m), in het midden een sliblaag van 15 cm en in het oosten was geen slib aanwezig. De diepe zandwinput is belangrijk voor de ecologie van het waterlichaam. Het werkt stabiliserend voor de waterkwaliteit, omdat bezonken nutriënten niet meer beschikbaar komen in de bovenste waterlaag. Eerder is geconcludeerd dat de put werkt als sink voor organisch materiaal (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). Slibaanwas wordt projectmatig verwijderd. Hierbij is variatie tussen de verschillende delen van het waterlichaam. Naast het invangen van organisch materiaal, werkt de put ook als toevluchtsoord voor het grotere zoöplankton (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). Hier schuilen zij voor hun predatoren. Voor een optimaal watersysteem zijn daarnaast grote littorale zones nodig die als schuilplaats voor het grotere zooplankton, kleine vissen en visbroed kunnen zorgen. Deze grote zones zijn afwezig in de Binnenbedijkte Maas. In diepe putten kan een slechte waterkwaliteit ontstaan wanneer door temperatuurverschillen in het water stratificatie optreedt (bij een diepte van >6m). Door afbraak van organisch materiaal daalt de zuurstofconcentratie in de onderste waterlaag waardoor de ph daalt en de concentraties NH 4 en organische zuren toenemen. Deze processen zijn ook waargenomen in de zandwinput in de Binnenbedijkte Maas, maar de diffusie van deze stoffen naar de bovenste laag is zo laag dat er geen gevaar is voor de waterkwaliteit (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden ca. 2002). Op de diepere gedeeltes wordt het voor de vegetatie lastig te ontwikkelen maar in de oeverzones en de ondiepere delen moet dit mogelijk zijn. De dieptekaart van de Binnenbedijkte Maas (Bijlage 1) laat zien dat er in het meest westelijke deel, het meest oostelijke deel en in het midden van het waterlichaam grote zones zijn waar de maximale waterdiepte 1 meter is (bodemhoogte tot -2 m NAP bij een waterpeil van -1,07 m NAP). Ook zones van meer dan 15 meter (max. 1 m diep) breed (de gewenste oeverbreedte) komen in ruime mate voor (zie bijlage). Het doorzicht is in die delen tot op de bodem. Aan de zuidelijke oevers zijn vooroevers aangelegd met steenstort. Achter dit stortsteen is een onbegroeide tot geheel dichtgegroeide zone die als vispaaiplaats dient. Het is niet de bedoeling dat deze volledig dichtgroeit. Het huidige functioneren van deze zones is nog onbekend. 36\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

37 6.5 Stoffen Van de nutriënten scoren zowel stikstof als fosfaat boven de GEP norm. De gehalten op zich zijn niet heel hoog, maar de norm voor M20 typen is streng (0,9 mg N/l en 0,03 mg P/l). De grootste bronnen voor deze stoffen zijn de emissie uit de polders, en de inlaat van water uit de Boezemvliet. Volgens de Emissie Registratie bevat het water uit de polders veel stikstof en fosfaat en dit is hoofdzakelijk afkomstig van uit- en afspoeling van het landelijk gebied. Ook de kwel, die via de polders in het waterlichaam terecht komt, bevat zeer hoge concentraties stikstof en fosfaat maar ook een aanzienlijke hoeveelheid ammonium. Het water in de Boezemvliet (op meetpunt HO_03) heeft in 2012 een stikstofconcentratie van 2,4 mg/l en een fosfaatconcentratie van 0,093 mg/l. Deze concentraties liggen beiden boven het GEP voor de Binnenbedijkte Maas en dragen dus bij aan het niet halen van het GEP voor stikstof en fosfaat. Het afkoppelen van de polders zal direct een gunstig effect hebben op de nutriëntenhuishouding in de Binnenbedijkte Maas. Daarentegenover staat het instellen van een doorspoelvoorziening waarmee water met een slechtere kwaliteit meer frequent ingelaten gaat worden in het waterlichaam. Hoe deze maatregelen zich tot elkaar verhouden wordt momenteel onderzocht op basis van beschikbare gegevens. Wanneer alleen de polders worden afgekoppeld, is het waarschijnlijk dat de normen voor N en P niet meer worden overschreden. Voor betere voorspellingen is het echter nodig om een waterbalans en stoffenbalans te maken. Voor het opstellen van waterbalansen zijn momenteel echter onvoldoende gegevens beschikbaar. In het oosten en midden van het waterlichaam is de potentiële nalevering van fosfaat uit de bodem hoog (Tabel 2.7). In het westen is deze laag. Waarschijnlijk is dit het gevolg van oplading van de waterbodem met fosfaat uit uitgeslagen water uit de omliggende polders. De toxiciteit van de bodem is in het westen groot zowel ammonium en sulfide liggen ruim boven de grenswaarde (Tabel 2.8). Dit kan van invloed zijn op het voorkomen van submerse waterplanten in dit deel van het waterlichaam. De sliblaag is hier ook dik, wat kan verklaren waarom de toxiciteit hier groter is dan in het overige deel van het waterlichaam. Voor de overige chemische stoffen voldoen ammonium, trifenyltin en barium niet aan de norm in de Binnenbedijkte Maas. Het ammonium heeft mogelijk een schadelijk effect op planten en vissen, wanneer het in te hoge concentraties voorkomt. De AqMad analyse wijst dit echter niet aan als knelpunt voor de groei van planten (zie 5.6 soorten ). Trifenyltin komt voor in coatings van schepen en is tevens een pesticide. Tegenwoordig zijn beide toepassingen verboden ( Trifenyltinverbindingen zijn zeer persistent en bioaccumulerend. Vooral weekdieren zijn zeer gevoelig voor trifenyltin, met als meest opvallende effect een verstoring van de hormoonhuishouding waardoor vrouwelijke dieren mannelijke eigenschappen krijgen (imposex), met onvruchtbaarheid als uiteindelijk gevolg. Barium is een grondstof van vuurwerk. Momenteel loopt er een onderzoek naar de normstelling voor barium (corrigeren voor achtergrondconcentraties). NL19_01, Binnenbedijkte Maas 37\46

38 Een deel van de waterbodem van de Binnenbedijkte Maas is in 1960 verontreinigd met cadmium en de Boezemvliet met PCB s. In 1995 is de bodem gesaneerd, maar niet alle verontreiniging is verwijderd. In 2002 bleek uit onderzoek dat er nog m 3 vervuilde specie met cadmium aanwezig is (Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, ca. 2002). Maar wat het huidige effect van het cadmium en de PCB s op de soortensamenstelling van met name macrofauna in de Binnenbedijkte Maas is, wordt nader onderzocht. Dan wordt bepaald of er verdere maatregelen genomen worden omtrent deze verontreinigingen. Het gewenste doorzicht voor de Binnenbedijkte Maas wordt niet gehaald. Het gemiddelde doorzicht is 1,2 meter. Dit ligt nog 0,5 meter onder het GEP van 1,7 meter. Hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. De matige toestand van fytoplankton (veroorzaakt door zowel chlorofyl-a als bloei) kan een oorzaak zijn. De te hoge concentraties fosfaat en stikstof dragen bij aan de matige toestand van het fytoplankton. Opwerveling van slib is ook mogelijk, maar de bijdrage hiervan is niet bekend. Het gevolg van een beperkt doorzicht is dat er een kleiner begroeibaar areaal voor submerse waterplanten resteert. Dit levert mogelijk problemen op voor het behalen van de doelstelling voor macrofyten (zie 5.6 soorten ). 6.6 Soorten Macrofyten voldoen niet aan de GEP. Dit geldt voor zowel de abundantie als voor de soortensamenstelling van macrofyten. In de Binnenbedijkte Maas is de huidige lengte van de natuurvriendelijke oevers bijna 3,5 km. Dit is 22 % van de oevers van het waterlichaam. Op de planning staat nog 2 km oevers te realiseren. Dat wil zeggen dat straks ongeveer 1/3 van de oevers van de Binnenbedijkte Maas natuurvriendelijk is. Dit betekent dat de oeverlengte niet voldoende is om het doel voor macrofyten te halen. Ook de gewenste breedte wordt niet gehaald. De huidige oevers hebben vaak een smalle rietkraag. De oevers bieden vanwege het steile karakter weinig mogelijkheden voor emerse planten om zich verder te ontwikkelen. Bij Structuur is al vermeld dat er in de Binnenbedijkte Maas grote ondiepe delen aanwezig zijn, waar bodemzicht is (ook al voldoet het doorzicht niet aan het gestelde GEP). In sommige jaren is de vegetatiebedekking ook hoger. Met name in de laatste jaren lijkt dit toe te nemen. Dit uit zich ook in enkele meetpunten waar voldoende bedekking is (EKR >0,6). Er is dus genoeg bronmateriaal. Toch breidt de aanwezige vegetatie zich niet permanent uit tot grote littorale zones. De oevers hebben een rietkraag van maximaal 2 meter breedte. Waarschijnlijk is juist op de ondiepe delen de sliblaag dusdanig dat dit beperkend werkt voor macrofytenontwikkeling. Omdat er geen profielen (inclusief inmeting van slib) beschikbaar zijn, is de ruimtelijke verdeling van slib echter onduidelijk. Het is ook mogelijk dat de bodemwoelende vis macrofyten ontworteld, maar gezien de slibproblematiek lijkt dit een minder dominant (mogelijk) effect. 38\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

39 De aangelegde oeverlandjes, die als natuurvriendelijke oever meetellen, zijn voor een klein deel geschikt om een brede littorale zone te creëren. Bovendien vormt het stortsteen zelf een fysieke barrière, waarmee het de vraag is in hoeverre eventuele macrofyten bijdragen aan de ecologische toestand van de Binnenbedijkte Maas als geheel. Op deze vooroevers zijn veel driehoeksmosselen (ook aan de buitenkant) aanwezig die een positief effect hebben op de waterkwaliteit en het doorzicht (Bureau Waardenburg, 2009). In Tabel 6.1 zijn de resultaten weergegeven van de AqMad knelpuntenanalyse voor macrofyten in het waterlichaam. AqMad signaleert geen knelpunten voor zowel de oeverplanten als de submerse waterplanten, alleen wat geringe afwijkingen. Echter volgens de AqMad is doorzicht geen knelpunt, terwijl uit de metingen blijkt dat het doorzicht niet toereikend is volgens de KRWrichtlijnen. Dit is logisch omdat AqMad alleen werkt met de aangetroffen planten en niet met bedekkingen, het zegt dus niets over areaal waar het doorzicht goed is. Dat zal alleen zeer lokaal het geval zijn. Helaas kon AqMad geen significante waarde berekenen voor fosfor en diepte. Waarschijnlijk zijn dit ook knelpunten binnen de Binnenbedijkte Maas. Tabel 6.1 Resultaten AqMad analyse Binnenbedijkte Maas (wit=geringe afwijking; groen=goed) Oeverplanten Waterplanten Hydromorfologie Hydromorfologie Stroming 0,16 Eutrofierings stoffen Eutrofierings stoffen Totaal-Stikstof 0,42 Totaal-Stikstof 0,54 Kjeldahl N 0,45 Kjeldahl N 0,45 Ammonium 0,77 Overige stoffen Nitriet 0,67 Bicarbonaat 0,33 Overige stoffen Calcium 0,18 Bicarbonaat 0,45 Zuurstof Calcium 0,52 O2 verzadiging -0,55 Zuurstof CZV -0,32 O2 gehalte 0,75 Zuurstof O2 verzadiging 0,02 CZV -0,32 CZV 0,18 Helderheid Helderheid Doorzicht -0,32 Doorzicht -0,30 Bodemzicht -0,31 Overig Chlorofyl 0,51 Zuurgraad 0,17 Overig Temperatuur -0,45 Zuurgraad -0,17 Temperatuur -0,29 De voorgenomen maatregelen zullen de score op de macrofytenmaatlat verhogen (zie 4.4). Het is echter de vraag of dit voldoende is om het doelgat op te lossen. De maatregelen zijn er namelijk niet op gericht om het profiel van de oever over de gewenste oeverlengte zodanig te veranderen dat de juiste diepte ontstaat voor ontwikkeling van submerse waterplanten. Voor oeverplanten ligt het knelpunt bij steile overgangen van land naar water (beschoeiing en stortsteen). NL19_01, Binnenbedijkte Maas 39\46

40 Er is tevens te weinig bekend over waarom de aanwezige ondiepe delen niet begroeid raken. Zoals eerder opgemerkt is het waarschijnlijk dat dit gerelateerd is aan aanwezigheid van (toxisch) slib. Het doelgat voor vis is voor een groot deel te wijten aan de lage abundantie aan zuurstoftolerante vis, maar ook het aandeel plantminnende vis is te laag. Dit heeft te maken met de afwezigheid van grote littorale zones. Het aandeel Brasem is te hoog. De vraag is of dat nu nog zo is, gezien vissers klagen over sterk teruglopende visbestanden. NB. De gegevens voor vis zijn echter afkomstig uit In datzelfde jaar is Brasem afgevangen. In 2005 was het brasembestand fors afgenomen ten opzichte van De verwijdering van Brasem in het voorjaar van 2005 zal een belangrijke reden zijn voor de afname in het najaar van Echter het uitgevoerde beheer kan de daling niet volledig verklaren. Mogelijk dat de aanhoudend lage fosfaatgehaltes een oorzaak zijn. Het afvissen heeft in de winter plaatsgevonden. In die periode verzamelt de vis zich vooral in de Boezemvliet. De Boezemvliet is een apart waterlichaam. Dit betekent dat de bestandsopname die gemaakt is ná het afvissen niet representatief is voor het visbestand in de Binnenbedijkte Maas. Een nieuwe bemonstering zal een meer realistisch beeld geven van de vispopulatie die representatief is voor dit water. Dat Brasem negatief is voor het aquatisch ecosysteem als geheel is eerder duidelijk geworden in Toen is er een grote vissterfte geweest als gevolg van een grote algenbloei van cyanobacteriën (voornamelijk Planktothrix argardhii, L.). Dit leidde tot sterfte van voornamelijk Brasem. Doordat er minder Brasem was kon de zoöplanktonpopulatie zich herstellen en werden groenalgen weer gepredeerd. Als gevolg van koude winters verdween de Planktothrix argardhii dominantie weer. Na deze grote vissterfte blijkt er een toename van de vegetatie geweest, maar de ontwikkeling is niet stabiel. Uit de vangstgegevens van 2012 blijkt dat er nu weer veel Brasem, Blankvoorn en Karper in het waterlichaam aanwezig is. De aanwezige sliblaag waar vissoorten als Brasem in woelen zorgt waarschijnlijk voor extra vertroebeling van het water. Momenteel vindt er geen visstandbeheer plaats in de Binnenbedijkte Maas. De voorgenomen maatregelen zijn waarschijnlijk niet voldoende om het doelgat op te heffen. De aangelegde oeverlandjes zijn momenteel redelijk geïsoleerd. De openingen waardoor vissen in en uit de zone achter de vooroever kunnen zwemmen zijn klein. Door de openingen groter te maken zullen vissen er meer gebruik van kunnen maken. Bij het ontwerp van eventuele nieuwe oevers dient ook de functie voor vis expliciet meegenomen te worden. Het belangrijkst is de ontwikkeling van emerse en submerse vegetatie (en structuur) te bevorderen. Daardoor zullen de aandelen plantenminnende en zuurstoftolerante soorten toenemen. Daarmee zal ook de EKRscore stijgen. 40\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

41 Het is aan te raden onderzoek te doen naar de exacte mogelijkheden om het GEP voor de deelmaatlat oevers te kunnen halen. Met andere woorden: waar is ruimte en draagvlak bij relevante actoren om het begroeibaar areaal te vergoten? Afhankelijk van of dit mogelijk is én van de ontwikkeling van het doorzicht, kan dan voor de volgende KRW-planperiode ( ) een keuze worden gemaakt voor eventuele doelaanpassing. Macrofauna voldoet niet aan de GEP. Het is zeer waarschijnlijk dat de afwezigheid van voldoende structuur in de oevers de belangrijkste oorzaak is van de lage score. De verwachting is dat wanneer met maatregelen voor elkaar gekregen kan worden om meer structuur te creëren, dat de macrofauna hierop volgt. Het is echter niet in te schatten of het doelgat volledig gedicht kan worden. Wel zal er met de maatregelen een klasse hoger gescoord kunnen worden. Daarnaast kan de overschrijding van overige verontreinigende stoffen negatief doorwerken op de macrofauna. Met name de aangetroffen en verboden stof trifenyltin is in dit licht zorgwekkend. Vermoedelijk zal het afkoppelen van polders ook zorgen voor verlaging van deze stoffen. Daarnaast zullen ook N en P dalen. Afkoppelen zal leiden tot een algehele verbetering van de waterkwaliteit, hetgeen gunstig is voor macrofauna. Voor het fytoplankton scoort zowel het chlorofyl-a als de bloei van algen onder de GEP. Regelmatig is er een bloei van algen. Het afkoppelen van de polders, en daarmee het nutriëntrijke water, zal de situatie sterk verbeteren. Het doelgat voor fytoplankton is niet heel groot en waarschijnlijk zijn de voorgenomen maatregelen voldoende om het doelgat op te heffen. In het waterlichaam Binnenbedijkte Maas is op locaties HO 02, HO 08, HO 11, HO 16 en HO 18 een Stowa-toetsing uitgevoerd. Tabel 6.2 Resultaten Stowa analyse Binnebedijkte Maas 2011 Meetpunt Scor e HO 02 HO 08 HO 11 HO 16 HO 18 Klasse / niveau Scor e Klasse / niveau Scor e Klasse / niveau Scor e Klasse / niveau Scor e Klasse / niveau Karakteristiek/maatstaaf VARIANT-EIGEN KARAKTER Hard TROFIE Chlorofyl/Fytoplankton Macrofyten VERZURING Zuurgraad 9,4 3 9,3 3 9,2 3 9,3 3 9,3 3 NL19_01, Binnenbedijkte Maas 41\46

42 6.7 Schoning Er wordt bij de Binnenbedijkte Maas nauwelijks gemaaid op de oevers. Soms wordt ondergedoken vegetatie verwijderd, maar schoning vormt voor de Binnenbedijkte Maas geen probleem voor vegetatieontwikkeling. Baggeren in het westelijk deel is gezien de aangetroffen sliblaag het overwegen waard, zeker gezien de toxiciteit ervan en potentiële nalevering van fosfaat van het slib aan de oevers (meting 2013; paragraaf 2.6). Het westelijk deel is in 2002 gebaggerd en het oostelijk deel staat in 2018 op het programma. Baggeren helpt deze sliblaag te verminderen, wat een positief effect kan hebben op de ecologische toestand. Bovendien zal het negatieve effect van Brasem verminderen, wanneer minder slib op kan wervelen. Zowel voor de ontwikkeling van vegetatie als voor macrofauna zal dit een direct positief effect geven. 42\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

43 7 Conclusie 7.1 Ecologie In het waterlichaam scoren alle biologische kwaliteitselementen onder het GEP. Voor macrofyten en macrofauna is het doelgat nog vrij groot. Voor fytoplankton is het doelgat kleiner, en wordt voornamelijk veroorzaakt door bloei van algen. De vispopulatie bestaat voornamelijk uit Brasem, Blankvoorn en Karpers en zuurstoftolerante en plantminnende soorten komen te weinig voor. Het doorzicht is nog wel onder de norm maar zal in grote delen van de oeverzones tot de bodem reiken. De nutriëntenconcentraties zijn te hoog, voornamelijk als gevolg van emissie uit landbouwgebied. De volgende knelpunten zijn geconstateerd voor de Binnenbedijkte Maas: Aanwezige oevers (ook die als natuurvriendelijk zijn getypeerd) zijn vrij steil en op veel plaatsen ook nog beschoeid of verstevigd met puin. Over het algemeen is de rietoever maximaal 2 meter breed. Het profiel van de oevers is niet geschikt voor de ontwikkeling van breed begroeide oevers met emerse soorten en oeverbegroeiing. Er zijn wel grote ondiepe delen (<1 m waterdiepte) aanwezig in de Binnenbedijkte Maas, maar deze raken niet permanent begroeid. Het is niet geheel duidelijk wat hier de oorzaak van is. Waarschijnlijk spelen met name slib(dikte), in mindere mate bodemwoelende vis, of algenbloei als gevolg van een nutriëntenoverschot een rol Er is relatief veel bodemwoelende vis en soorten die in oeverzones voorkomen zijn er relatief weinig. Het beperkte areaal aan begroeide oeverzones zal hier direct mee te maken hebben De samenstelling van macrofauna kan zich niet optimaal ontwikkelen vanwege de afwezigheid van structuur op de oevers en in het water Fytoplanktonbloei vindt regelmatig plaats, als gevolg van te hoge nutriëntenconcentraties en te weinig concurrentie met overige primaire producenten Nutriëntenconcentraties voldoen niet aan de norm, door hoge emissie uit voornamelijk landbouwgebied De voorgenomen maatregelen zullen de doelgaten zeker verkleinen. Met name het afkoppelen van de St. Anthonypolder en polder Moerkerken zijn effectief. Instroom van nutriënten wordt kleiner, algenbloei vermindert, doorzicht verbetert en submerse waterplanten krijgen meer kans om tot ontwikkeling te komen. Als daarmee de grote ondiepe delen wel permanent begroeid raken (vissers geven aan dat delen van de Binnenbedijkte Maas aardig dicht gegroeid zijn, ook dieper dan 1 m) dan is dat een grote stap in de goede richting. De kans is groot dat de norm voor stikstof en fosfor met deze maatregelen wordt gehaald, en dat fytoplankton voldoet aan het GEP. Deze twee maatregelen zijn waarschijnlijk niet genoeg om het doelgat voor macrofyten, macrofauna en vis op te heffen. Daarvoor zullen maatregelen in het watersysteem genomen NL19_01, Binnenbedijkte Maas 43\46

44 moeten worden, gericht op het profiel, structuur en op de visstand. De voorgenomen maatregel om natuurvriendelijke oevers aan te leggen draagt hieraan bij, mits in het ontwerp rekening gehouden wordt met de eisen aan breedte en lengte van de natuurvriendelijke oevers. Natuurvriendelijker onderhoud/maaibeheer heeft alleen effect als het profiel op orde is, maar zal dan zeker een positieve bijdrage leveren aan de maatlat voor macrofyten (en daarmee voor macrofauna en vis). Het is onduidelijk welk effect het opnemen van een doorspoelmogelijkheid zal hebben op het ecosysteem. Er zijn zowel positieve als negatieve effecten te verwachten, en het is niet zeker hoe de balans voor die maatregel uitvalt. Om dat beter te kunnen voorspellen, is een gedegen water-en stoffenbalans nodig. De waterkwaliteitsdata daarvoor ontbreken. Het is met de huidige kennis niet met zekerheid te zeggen dat de doelgaten verdwijnen wanneer de voorgenomen maatregelen zijn uitgevoerd. Nadere kwantificering van de maatregelen, apart en in samenhang, is noodzakelijk om te bepalen of aanvullende maatregelen nodig zijn. 7.2 Chemie Voor de overige chemische stoffen voldoen ammonium, trifenyltin en barium niet aan de norm in de Binnenbedijkte Maas. De voorgenomen maatregelen om polders af te koppelen zullen de ammoniumconcentratie verlagen. Immers, water dat uit- en afspoelt uit landbouwgebied komen niet meer in het waterlichaam terecht. De precieze bron van trifenyltin is niet bekend. Waarschijnlijk is het gebruik in de pleziervaart de belangrijkste bron. 44\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

45 7 Aanbevelingen In dit waterlichaam lijkt doelbereik voor fytoplankton haalbaar door uitvoering van de voorgenomen maatregelen: Verbeteren van de fysisch-chemische waterkwaliteit, door afkoppelen van de omliggende polders. Naar verwachting dalen hierdoor de concentraties N en P, waardoor de kans op algenbloeien zal afnemen, en het doorzicht verder zal toenemen. Uit te voeren nader onderzoek (reeds gepland) zal de effecten gekwantificeerd onderbouwen Belangrijk hierbij is het monitoren van de waterkwantiteitshuishouding (inlaat, uitlaat). Met behulp van deze gegevens kan een goede stoffenbalans worden opgesteld. Dit is belangrijk om nader uit te werken hoe ver de toekomstige maatregelen ten aanzien van het afkoppelen van omliggende polders moeten gaan. Voor fytoplankton is het tevens wenselijk de graasdruk op algen te verhogen door: De ontwikkeling en verspreiding van Driehoeksmosselen te versterken Waar nodig in te grijpen in het visbestand (Brasem en Karper), indien hiertoe aanleiding is op basis van de monitoring van de visstand die in 2013 zal plaatsvinden. Hierbij geldt dat dit alleen zinvol is als overige maatregelen (nutriëntenbelasting, baggeren, bedekking met emerse en submerse vegetatie) gerealiseerd zijn Een groot knelpunt voor voldoen aan de KRW-doelen (GEP) is de te geringe aanwezigheid en bedekking van oever- en watervegetatie. Daardoor wordt niet voldoende gescoord voor macrofyten en ontbreekt benodigde structuur voor gewenste macrofauna en voor plantenminnende en zuurstoftolerante vissoorten. Een focus voor de toekomst dient op basis van de nu bekende informatie te liggen op het aanwezige slib als mogelijk beperkende factor. Daarnaast wordt aanbevolen om de complete oeverbegroeiing (lengte en breedte, waterdiepte) in te meten, ten behoeve van het bepalen van het begroeibaar areaal (oever en emers). Op basis daarvan kan bepaald worden welk deel van de oevers nog begroeibaar gemaakt zou kunnen worden. Hierop kan dan in de komende planperiode het GEP nader op worden afgestemd. Daarbij geldt dat afstemming met de waterrecreatie dient plaats te vinden, en dat de waterdiepte hier mede bepalend zal zijn voor de mogelijkheden. Voor de normoverschrijding voor barium is het aan te bevelen de huidige normstelling kritisch te bezien (reeds gestart). Waarschijnlijk hangt dit samen met achtergrondbelasting, en is de norm niet juist gesteld. Voor trifenyltin geldt dat dit verboden is in Nederland. Het is onduidelijk waar de gemeten normoverschrijdingen vandaan komen: van de plezier-/recreatievaart of vanuit de omliggende polders (landbouw). Aanbevolen wordt hier vanuit de afdeling Handhaving nader onderzoek naar te doen, en waar aan de orde door middel van communicatie en voorlichting watersporters te wijzen op schadelijke gevolgen voor het watermilieu. NL19_01, Binnenbedijkte Maas 45\46

46 8 Literatuur Alterra (2003) Definitiestudie KaderRichtlijn Water (KRW). I. Typologie Nederlandse Oppervlaktewateren. Alterra-rapport 669. Bureau Waardenburg (2009) Monitoring watervegetatie, oevervegetatie en driehoeksmosselen in de Binnenmaas. Rapportnr Loeb, R (2012) Toxiciteit van onderwaterbodems op potentiele locaties voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta. B-Ware research centre rapportnummer: Pot, R. (2012) Herziene maatlatten voor de beoordeling van macrofyten voor de KRW; Roelf Pot, Oosterhesselen Rijkswaterstaat (2005) Handreiking GEP/MEP. Handreiking voor vaststellen van status, ecologische doelstellingen en bijpassende maatregelenpakketten voor niet-natuurlijke wateren. RIZA rapport STOWA rapport RIVM (2013). Factsheets prioritarie stoffen Nederland. STOWA (2012) Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water Rapportnummer Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (ca. 2002) Waterkwaliteitsrapportage Binnenbedijkte Maas. WSHD (2008) Wateropgave waterkwaliteit cluster 11: Binnenmaas en Oud-Beijerland. Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten in het gebied Hollandse Delta (KRW Fase 3) Concept. WSHD (2013) Factsheet per waterlichaam. 46\46 NL19_01, Binnenbedijkte Maas

47 Bijlage 1 Dieptekaart Binnenbedijkte Maas

48

49

50

51

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen WSHD. de Keen, 19_07

Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen WSHD. de Keen, 19_07 Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen beheergebied WSHD de Keen, 19_07 16 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen beheergebied WSHD Opdrachtgever Waterschap Hollandse

Nadere informatie

Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van. NL 19_48 Groote Kreek

Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van. NL 19_48 Groote Kreek Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van NL 19_48 Groote Kreek 23 juli 2013 Verantwoording Titel Analyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever Waterschap Hollandse Delta Projectleider ing.

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL19_20, Afwatering Spijkenisse

van Waterschap Hollandse Delta NL19_20, Afwatering Spijkenisse Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL19_20, Afwatering Spijkenisse 30 juli 2013 Verantwoording Titel Watersyteemanalyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_53 Afwatering Stellendam

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_53 Afwatering Stellendam Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL 19_53 Afwatering Stellendam 24 juli 2013 Verantwoording Titel Analyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever Waterschap

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen WSHD. NL19_06, Strijensche Haven-Nieuwe Haven-De Keen

Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen WSHD. NL19_06, Strijensche Haven-Nieuwe Haven-De Keen Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen beheergebied WSHD NL19_06, Strijensche Haven-Nieuwe Haven-De Keen 15 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen beheergebied WSHD Opdrachtgever

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL19_50, Afwatering Het Oudeland van Middelharnis

van Waterschap Hollandse Delta NL19_50, Afwatering Het Oudeland van Middelharnis Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL19_50, Afwatering Het Oudeland van Middelharnis 25 juli 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_49 Afwatering Het Oudeland van Oude Tonge

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_49 Afwatering Het Oudeland van Oude Tonge Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL 19_49 Afwatering Het Oudeland van Oude Tonge 23 juli 2013 Verantwoording Titel Analyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_45 Boezem van Oude Tonge

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_45 Boezem van Oude Tonge Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL 19_45 Boezem van Oude Tonge 23 juli 2013 Verantwoording Titel Analyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever Waterschap

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_43 Haven van Dirksland

van Waterschap Hollandse Delta NL 19_43 Haven van Dirksland Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL 19_43 Haven van Dirksland 22 juli 2013 Verantwoording Titel Analyse KRW-waterlichamen Opdrachtgever Waterschap

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

van Waterschap Hollandse Delta NL19_26, Afwatering Oud en Nieuw Reijerwaard

van Waterschap Hollandse Delta NL19_26, Afwatering Oud en Nieuw Reijerwaard Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta NL19_26, Afwatering Oud en Nieuw Reijerwaard Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied

Nadere informatie

van WSHD 19_12, Meer en Oude Mol 16 september 2013 Watersysteemanalyse WSHD

van WSHD 19_12, Meer en Oude Mol 16 september 2013 Watersysteemanalyse WSHD Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD 19_12, Meer en Oude Mol 16 september 2013 Watersysteemanalyse WSHD Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

van WSHD NL19_10, De Viersprong

van WSHD NL19_10, De Viersprong Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD NL19_10, De Viersprong 25 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van WSHD Opdrachtgever

Nadere informatie

van WSHD NL19_15, Boezemvliet

van WSHD NL19_15, Boezemvliet Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD NL19_15, Boezemvliet 25 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van WSHD Opdrachtgever

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal Factsheet: NL43_09 Toevoerkanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

van WSHD 19_02, Piershilsche Gat/Vissersvliet

van WSHD 19_02, Piershilsche Gat/Vissersvliet Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD 19_02, Piershilsche Gat/Vissersvliet 16 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

van WSHD NL19_11, Kwalgat en Midden Els

van WSHD NL19_11, Kwalgat en Midden Els Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD NL19_11, Kwalgat en Midden Els 25 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van WSHD

Nadere informatie

WSHD. NL19_03, De Vliet

WSHD. NL19_03, De Vliet Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in beheergebied WSHD NL19_03, De Vliet 13 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in beheergebied WSHD Opdrachtgever Waterschap Hollandse

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Westerbouwlandleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

van WSHD NL19_17, Brielse Meer en Bernisse

van WSHD NL19_17, Brielse Meer en Bernisse Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD NL19_17, Brielse Meer en Bernisse 30 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van

Nadere informatie

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen 24-04-2013 Nieuwe maatlatten nieuwe keuzes Waterrijke gebieden en samengestelde waterlichamen: waar lopen we tegenaan? - 2 voorbeelden

Nadere informatie

Factsheet: NL43_10 Fliert

Factsheet: NL43_10 Fliert Factsheet: NL43_10 Fliert -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1

Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1 Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1 -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

van WSHD NL19_14, Afwatering Stadspolders

van WSHD NL19_14, Afwatering Stadspolders Watersysteemanalyse KRWwaterlichamen in het beheergebied van WSHD NL19_14, Afwatering Stadspolders 27 september 2013 Verantwoording Titel Watersysteemanalyse KRW-waterlichamen in het beheergebied van

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Aanleiding Aanleg natuurvriendelijke oevers belangrijk in waterbeheer Bij aanleg mist vaak de relatie met de

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk Factsheet: NL6_OWM_018 Dommerswijk De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie Robert Boonstra 11 maart 2008 Inhoud presentatie Aanleiding van het project Inrichting van het gebied Monitoring vul- en startfase Monitoring ontwikkeling van het meer Resultaten 2007 Aanleiding Economische

Nadere informatie

Riegman & Starink. Consultancy

Riegman & Starink. Consultancy Riegman & Starink Consultancy Huidige vegetatie Knelpunt analyse Fysisch Chemisch Milieu Fysisch Chemisch Milieu Gewenste vegetatie -Voor alle KRW typen -Voor eigen gekozen plantengemeenschap Chemie 1

Nadere informatie

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal Factsheet: NL14_7 Merwedekanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Factsheet: NL19_01_2

Factsheet: NL19_01_2 Factsheet: NL19_01_2 Binnenbedijkte Maas -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1

Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1 Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

Factsheet: NL43_32 Arkervaart

Factsheet: NL43_32 Arkervaart Factsheet: NL43_32 Arkervaart -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM ) Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM 816563 hoort bij bestuursvoorstel DM 832322) Achtergrond informatie en aanleiding slibvang De Kromme Rijn is een laaglandrivier van 35 kilometer lang. Tussen Cothen

Nadere informatie

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Factsheet: NL11_3_4. Naam: Vinkeveense Plassen

Factsheet: NL11_3_4. Naam: Vinkeveense Plassen Factsheet: NL11_3_4 Vinkeveense Plassen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

score ten opzichte van de referentiewaarde

score ten opzichte van de referentiewaarde IV.1. KRW-waterlichamen, doelen en maatregelen In Alm & Biesbosch liggen drie KRW-waterlichamen (afbeelding IV.1). Met gebruikmaking van de Factsheets (WSRL, 2008) worden deze waterlichamen hieronder kort

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Europese Kaderrichtlijn Water

Europese Kaderrichtlijn Water Europese Kaderrichtlijn Water Samenwerkingsverband tussen Waterschap Hollandse Delta en Gemeente Dordrecht www.dordrechtwerktaanwater.nl Inhoud presentatie 1. Toelichting Europese Kaderrichtlijn Water

Nadere informatie

Factsheet: NL14_31. Naam: Kamerik Teijlingens

Factsheet: NL14_31. Naam: Kamerik Teijlingens Factsheet: NL14_31 Kamerik Teijlingens -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Factsheet: NL14_28 Zegveld

Factsheet: NL14_28 Zegveld Factsheet: NL14_28 Zegveld -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

KRW-analyse waterlichamen. voor SGBP

KRW-analyse waterlichamen. voor SGBP KRW-analyse waterlichamen voor SGBP 2016-2021 toestand 2011, maatlat 2012 Samenvatting In de KRW-analyse waterlichamen is van 40 van onze KRW-waterlichamen onderzocht wat de huidige toestand is en welke

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Koninklijke weg. praagmatisch

Koninklijke weg. praagmatisch Maarten Ouboter Kennis Loont! effectiveness is all (T.S. Elliot) Diagnose centraal Weet wat je doet (wat maatregelen doen) Evalueer (herdiagnose) Koninklijke weg objectieve referentie afwijking van natuurlijke

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Factsheet: NL14_3 Westerlaak

Factsheet: NL14_3 Westerlaak Factsheet: NL14_3 Westerlaak -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Factsheet: NL19_01_2

Factsheet: NL19_01_2 Factsheet: NL19_01_2 Binnenbedijkte Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn

Nadere informatie

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water Planperiode 2016-2021 Waterschap Noorderzijlvest Pagina 1 1 Introductie De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) richt zich op de bescherming van

Nadere informatie

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten 21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens Stroomgebiedsafstemming Rijnwest ER in combinatie met meetgegevens Stroomgebiedsafstemming Rijn-West 2 Opdrachtgever: Rijn West Begeleidingsgroep / beoordelingsgroep: Provincies, RAO, KRW-Kernteam Rijn

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

Factsheet: NL19_01_2

Factsheet: NL19_01_2 Factsheet: NL19_01_ Binnenbedijkte Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Witteveens-leiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Factsheet: NL18_ADRIAAN Adriaan

Factsheet: NL18_ADRIAAN Adriaan Factsheet: NL18_ADRIAAN Adriaan -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NL39_01a Rotteboezem

Factsheet: NL39_01a Rotteboezem Factsheet: NL39_01a Rotteboezem -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Factsheet: NL14_5 Biltse Grift

Factsheet: NL14_5 Biltse Grift Factsheet: NL14_5 Biltse Grift -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Oosterbroekswaterleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant. Guido Waajen Miquel Lurling 3 november 2009

Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant. Guido Waajen Miquel Lurling 3 november 2009 Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant Guido Waajen Miquel Lurling 3 november 2009 Inhoud aanleiding, aanpak eerste voorlopige resultaten Aanleiding Eutrofiëring veel voorkomend probleem

Nadere informatie

Factsheet: NL35_Reest Reest

Factsheet: NL35_Reest Reest Factsheet: NL5_Reest Reest De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet is

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Westerveldse Aa De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING

Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING Averlosche Leide -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als

Nadere informatie

Factsheet: NL99_Meppelerdiep Meppelerdiep

Factsheet: NL99_Meppelerdiep Meppelerdiep Factsheet: NL99_Meppelerdiep Meppelerdiep De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Aniel Balla, Rob van de Boomen (Wi2eveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie Overijssel) Met een afwentelingsonderzoek is in Rijn- Oost

Nadere informatie

Factsheet: NL39_01. Deelstroomgebied: Rijn-West Status: Sterk Veranderd

Factsheet: NL39_01. Deelstroomgebied: Rijn-West Status: Sterk Veranderd Factsheet: NL39_01 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het

Nadere informatie