Pagina 1 van 107 Registratienummer: Z / D

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pagina 1 van 107 Registratienummer: Z / D"

Transcriptie

1 Postbus KA Eindhoven T: I: Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 4 december 2015 bij hen ingekomen aanvraag van P.L.W.M. Bakermans te Heeze, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor de inrichting gelegen aan Ven 25 te Heeze. Pagina 1 van 107

2 OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Op 4 december 2015 ontvingen wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning van Bakermans, Ven 25 in Heeze voor een vleesvarkens- en schapenhouderij. De aanvraag is geregistreerd onder nummer De aanvraag betreft een aanvraag voor een omgevingsvergunning eerste fase en heeft betrekking op de volgende activiteiten: - het verrichten van een activiteit waarvoor een beperkte milieutoets nodig is (activiteit die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving (Natura 2000-activiteiten en flora- en fauna-activiteiten). - het uitbreiden van een inrichting (Milieu). Op 4 oktober 2016 is de ontwerpbeschikking op de aanvraag vastgesteld. Op 12 oktober 2016 is kenbaar gemaakt dat een ontwerpbeschikking op deze aanvraag is genomen. De ontwerpbeschikking heeft van 12 oktober 2016 tot en met 23 november 2016 ter inzage gelegen. Zienswijzen konden tot en met 23 november 2016 worden ingebracht. In deze periode zijn zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn onder het kopje procedure bij het onderdeel procedurele overwegingen behandeld. Deze zienswijzen geven geen aanleiding voor het aanpassen van het voorgenomen besluit. Daarnaast zijn enkele tekstuele onvolkomenheden in de overwegingen hersteld. Binnen de inrichting vinden de volgende veranderingen plaats: - het verhogen van het emissiepunt in stal 1 (van 5,0 m naar 6,4 m); - in de mestkelder van stal 2 zijn stankafsluiters geplaatst; - het verplaatsen van de luchtwasser met emissiepunt bij de vleesvarkens in stal 3, de ventilatoren worden niet meer achter de luchtwasser geplaatst; - in stal 3 wordt geen overig rundvee meer gehouden, het aantal te houden paarden neemt af naar 2 stuks; - nieuwbouw van stal 5 voor het houden van vleesvarkens, deze stal wordt voorzien van een gecombineerde luchtwasser BWL V2. Op een later tijdstip wordt een aanvraag voor een omgevingsvergunning tweede fase ingediend die betrekking heeft op de activiteit bouwen. Deze activiteit zal dan pas op de vergunbaarheid worden beoordeeld. Besluit Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende besluiten, gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij, de Wet natuurbescherming en de Algemene wet bestuursrecht, en gezien de overwegingen in deze vergunning: 1. op basis van artikel 3 lid 3 van de Wet ammoniak en veehouderij, met in achtneming van de beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij, voor een tot de IPPC-installatie behorend huisvestingssysteem een strengere maximale emissiewaarde vast te stellen dan de waarde die is opgenomen in bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting landbouwhuisdieren. In onderstaande tabel is de strengere maximale emissiewaarde opgenomen die op het betreffende huisvestingssysteem binnen de inrichting van toepassing zijn. Pagina 2 van 107

3 2. aan Bakermans de gevraagde omgevingsvergunning voor het veranderen en in werking hebben van een agrarisch bedrijf met varkens en schapen, aan Ven 25 in Heeze, te verlenen voor onbepaalde tijd; 3. aan Bakermans de gevraagde omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Natura 2000-activiteit en flora- en fauna-activiteiten), aan Ven 25 in Heeze, te verlenen; 4. dat de volgende bij de aanvraag ingediende stukken deel uitmaken van de vergunning: - aanvraagformulier d.d. 4 december 2015; - tekeningen van de inrichting d.d. 2 december 2015, laatst gewijzigd d.d. 24 mei 2016; - aanvraag omgevingsvergunning agrarische sector-tevens beschrijving ingekomen d.d. 24 mei 2016; - Aanvulling VVGB in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, d.d. 24 mei 2016; - AERIUS Register: verschilberekening en toedeling ontwikkelingsruimte (kenmerk: RiPqSaWkzumH); - Bijlage 2: AERIUS-berekening beoogde situatie beschermde natuurmonumenten (kenmerk: S5qpHJpckuGF) 5. aan de vergunning de voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in de bijlage; Tabel als bedoeld in het besluitonderdeel 1. Stal Diercategorie / huisvestingssysteem 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Totaal Aantal dieren NH 3 -belasting NH 3 -factor (maximale emissiewaarde) Totaal NH , ,4 Eindhoven, Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende namens deze, T.M.M.J. Baltussen Afdelingsmanager, Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant NB Burgemeester en wethouders wijzen er op dat de voorafgaande omgevingsvergunning(en) voor het oprichten / veranderen en in werking hebben van de inrichting vervallen op het moment waarop dit besluit onherroepelijk is geworden en ook in werking is getreden. Pagina 3 van 107

4 Burgemeester en wethouders wijzen er op dat deze omgevingsvergunning eerste fase voor het veranderen en in werking hebben van de inrichting pas in werking treedt als ook de omgevingsvergunning tweede fase in werking treedt. Pagina 4 van 107

5 Rechtsmiddelen Beroep Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u een beroepschrift indienen. Dit kan tot zes weken na de bekendmaking van dit besluit. In het beroepschrift moet u het volgende opnemen: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waarmee u het niet eens bent en de reden(en) van uw beroep. U moet het beroepschrift ook ondertekenen. Het beroepschrift kunt u richten aan: Rechtbank Oost-Brabant Postbus MA s Hertogenbosch Voorlopige voorziening Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een bezwaarschrift ingediend. Het is mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een voorlopige voorziening te vragen. Deze kunt u richten aan: Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant Postbus MA s-hertogenbosch Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende een bepaalde periode. Voorwaarde om een voorlopige voorziening te vragen is dat er sprake moet zijn van een spoedeisend belang. Er zijn kosten verbonden aan het vragen van een voorlopige voorziening. Pagina 5 van 107

6 Inhoudsopgave Voorschriften...6 Milieu Algemeen Afval Energie Geluid Waterverbruik Houden van dieren Opslag en gebruik van brijvoer en bijproducten Spuiwater luchtwassysteem Afleverinstallatie voor motorbrandstof...15 Procedurele overwegingen...16 Samenhang met overige wet- en regelgeving...21 Inhoudelijke overwegingen...23 Milieu Inleiding Agrarische activiteiten Verruimde reikwijdte Geluid Bodem Luchtkwaliteit Bedrijfsafvalwater Doelmatig beheer van afvalstoffen Veiligheid Overige aspecten Conclusie...42 Bijlage: Begrippen...43 Bijlage: Beoordeling emissiearme stallen...45 Bijlage: Verklaring van geen bedenkingen...52 Pagina 6 van 107

7 Voorschriften Pagina 7 van 107

8 Milieu 1. ALGEMEEN 1.1. Terrein van de inrichting en toegankelijkheid De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren Gebouwen, installaties en opslagvoorzieningen moeten altijd goed bereikbaar zijn voor alle voertuigen die in geval van calamiteiten toegang tot de inrichting/installatie moeten hebben. Binnen of nabij de installaties mogen geen andere goederen of stoffen worden opgeslagen dan die welke voor het proces nodig zijn of daardoor zijn verkregen, met uitzondering van brandbestrijdingsmiddelen Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ander ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven moet een doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden. Hiertoe moet een ongediertebestrijdingsplan binnen de inrichting aanwezig zijn. Van de werkzaamheden conform dit ongediertebestrijdingsplan moet een registratie worden bijgehouden Van de ongediertebestrijding moet per bestrijding de gebruikte middelen en de hoeveelheden daarvan in een logboek worden bijgehouden. Hierbij moet worden aangegeven of men de ongediertebestrijding zelf heeft uitgevoerd, of dat dit is gedaan door een extern bedrijf De in de inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting moet zodanig zijn afgeschermd dat geen directe lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is Instructies De vergunninghouder moet de binnen de inrichting (tijdelijk) werkzame personen instrueren over de voor hen van toepassing zijnde voorschriften van deze vergunning en de van toepassing zijnde veiligheidsmaatregelen. Tijdens het in bedrijf zijn van installaties die in geval van storingen of onregelmatigheden kunnen leiden tot nadelige gevolgen voor het milieu, moet steeds voldoende, kundig personeel aanwezig zijn om in voorkomende gevallen te kunnen ingrijpen De vergunninghouder moet één of meer ter zake kundige personen aan wijzen die in het bijzonder belast zijn met de zorg voor de naleving van de in deze vergunning opgenomen voorschriften Meldingen en wijzigingen vergunninghouder Onderhoudswerkzaamheden, waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat deze buiten de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, dan wel dat hiervan in de omgeving meer nadelige gevolgen voor het milieu worden ondervonden dan uit de normale bedrijfsvoering voortvloeit moeten ten minste 5 dagen voor de aanvang van de uitvoering aan het bevoegd gezag worden gemeld Indien uit de inhoud van keurings- en inspectierapporten blijkt dat gevaar voor verontreiniging dreigt, moet direct het bevoegd gezag daarvan in kennis worden gesteld. Pagina 8 van 107

9 1.4. Registratie Binnen de inrichting is een exemplaar van deze vergunning (inclusief aanvraag) met bijbehorende voorschriften aanwezig. Verder zijn binnen de inrichting de volgende documenten aanwezig: alle overige voor de inrichting geldende milieuvergunningen en meldingen voor de activiteit milieu; de veiligheidsinformatiebladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen; de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning voorgeschreven inspecties, onderzoeken, keuringen, onderhoudsbeurten en/of metingen; de registratie van het jaarlijks elektriciteit-, water- en gasverbruik; de afleverbonnen van de bijproducten De documenten genoemd in voorschrift moeten ten minste vijf jaar worden bewaard Klachten van derden en de actie die door de vergunninghouder is ondernomen om de bron van de klachten te onderzoeken en eventueel weg te nemen, moeten worden geregistreerd Bedrijfsbeëindiging Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de - te beëindigen - activiteiten, door of namens vergunninghouder op milieu hygiënisch verantwoorde wijze in overleg met het bevoegd gezag worden verwijderd Van het structureel buiten werking stellen van (delen van) installaties en/of beëindigen van (een van de) activiteiten moet het bevoegd gezag binnen 5 dagen op de hoogte worden gesteld. Installaties of delen van installaties die structureel buiten werking zijn gesteld en nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, moeten in overleg met het bevoegd gezag worden verwijderd tenzij de (delen van de) installaties in een zodanige staat van onderhoud worden gehouden dat de nadelige gevolgen niet kunnen optreden. 2. AFVAL 2.1. Afvalscheiding Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; papier en karton; elektrische en elektronische apparatuur; kunststoffolie; kadavers; spuiwater. Pagina 9 van 107

10 2.2. Opslag van afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moeten zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken In de inrichting mag niet meer dan 150 l gevaarlijke afvalstoffen worden bewaard Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze plaatsvinden. Van de afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden. Daartoe moet dierlijk afval, zoals visafval, vleesafval en beenderen worden bewaard: In een ruimte met een temperatuur beneden 0 C, of In een besloten ruimte alwaar de temperatuur beneden 10 C is, maar moeten dan daaruit ten minste eenmaal per week worden afgevoerd, of in een besloten, ongekoelde ruimte, maar moeten dan daaruit dagelijks worden afgevoerd Etensresten en daarmee verontreinigde verpakking en aan bederf en rotting onderhevig afval mogen uitsluitend worden bewaard in goed gesloten emballage of containers De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; deze tegen normale behandeling bestand is; deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Verontreinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. Voor de bepaling van de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de verontreinigde emballage niet meegerekend te worden Het vervoer van het afval van de plaats van ontstaan/verzamelen in de inrichting naar de afvalcontainer(s) moet zodanig plaatsvinden, dat zich geen afval in de omgeving kan verspreiden Gemorste vaste gevaarlijke afvalstoffen moeten direct worden opgeruimd en opgeslagen in een daarvoor bestemde container van doelmatig materiaal of in daarvoor bestemde doelmatige emballage In de inrichting moet nabij de opslag van (vloeibaar) gevaarlijk afval, voor de aard van de opgeslagen stoffen geschikt materiaal aanwezig zijn om gemorste of gelekte stoffen te neutraliseren, indien nodig te absorberen en op te nemen. Gemorste gevaarlijke afvalstoffen moeten zo nodig worden geneutraliseerd. Zij moeten onmiddellijk worden opgenomen en behandeld als omschreven in het hoofdstuk gevaarlijke stoffen. De opgenomen gemorste (vloei)stof moet worden opgeslagen in daarvoor bestemde, Pagina 10 van 107

11 voor de aard van de stof geschikte, gesloten emballage. Toelichting: Als absorberend materiaal kan worden gebruikt perlite of vermiculite. 3. ENERGIE 3.1. Energiebesparing Vergunninghouder mag een energiebesparingsmaatregel, zoals is opgenomen in de aanvraag, vervangen door een gelijkwaardig alternatief, op voorwaarde dat de gelijkwaardigheid vooraf aan het bevoegde gezag wordt gemotiveerd. Onder gelijkwaardig wordt verstaan dat de alternatieve maatregel minstens evenveel bijdraagt aan de verbetering van de energie-efficiency en geen stijging geeft van de milieubelasting groter dan die van de vervangen maatregel. 4. GELUID 4.1. Meten en berekenen conform handleiding Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Uitvoeren akoestisch onderzoek Binnen 3 maanden nadat de inrichting (gedeeltelijk) in overeenstemming met de vergunning in werking is gebracht, moet de vergunninghouder, door middel van een akoestisch onderzoek (controlerapportage), aan het bevoegd gezag aantonen dat aan de geluidsvoorschriften en van deze vergunning wordt voldaan. De resultaten van dit akoestisch onderzoek moeten binnen deze termijn schriftelijk aan het bevoegd gezag worden gerapporteerd Bevoegd gezag moet vooraf worden geïnformeerd over de opzet van het onderzoek en, indien van toepassing, over de datum en het tijdstip waarop de geluidmeting(en) voor bovengenoemde rapportage plaatsvind(en). Uitsluitend na toestemming van het bevoegd gezag kan worden overgegaan tot het uitvoeren van het onderzoek. Aan de opzet van het onderzoek kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen in verband met mogelijke specifieke omstandigheden Representatieve bedrijfssituatie Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan: 40 db(a) in de dagperiode ( uur); 35 db(a) in de avondperiode ( uur); 30 db(a) in de nachtperiode ( uur) Het maximale geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het Pagina 11 van 107

12 transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan: 70 db(a) in de dagperiode ( uur); 65 db(a) in de avondperiode ( uur); 60 db(a) in de nachtperiode ( uur) Incidentele bedrijfssituaties De in voorschrift en aangegeven geluidsniveaus mogen per jaar maximaal 12 keer worden overschreden voor wat betreft het laden en lossen van vee en mest en het in- en uitkuilen van veevoer. Deze activiteiten mogen plaatsvinden in de periode van maandag tot vrijdag tussen uur en zaterdag/zondag tussen uur Van de activiteit(en) genoemd in voorschrift moet een logboek worden bijgehouden waarin wordt vermeld: De datum waarop de activiteit(en) heeft/hebben plaatsgevonden. De begin- en eindtijd van deze activiteit(en). Eventuele bijzonderheden m.b.t. de geluidbelasting gedurende deze activiteit(en) zoals bijv. het in of buiten gebruik zijn van (andere) grote geluidsbronnen Het logboek moet binnen de inrichting aanwezig zijn en moet op verzoek aan het bevoegd gezag worden getoond. De in het logboek opgenomen gegevens moeten 5 jaren binnen de inrichting worden bewaard Transport, laden en lossen Het in deze vergunning met betrekking tot het maximale geluidniveau gestelde is niet van toepassing op het laden of het lossen ten behoeve van de inrichting voor zover dit plaatsvindt tussen uur en uur. Toelichting: Onder laad- en losactiviteiten worden ook aanverwante activiteiten verstaan zoals het op en van het terrein van de inrichting rijden, het slaan van autoportieren, het starten en wegrijden van de voertuigen. Het rijden van interne transportmiddelen, zoals vorkheftrucks, met als doel op- en overslag van goederen wordt niet gerekend onder laad- en losactiviteiten Gedurende het laden of het lossen mag de motor van het voertuig waarin wordt geladen of waaruit wordt gelost niet in werking zijn tenzij het in werking zijn van de motor noodzakelijk is voor het laden en het lossen. In dit laatste geval mag niet geladen of gelost worden tussen {{tijdsperiode}} en {{tijdsperiode}} uur, en op zon- en algemeen erkende feestdagen Het laden en lossen van goederen mag uitsluitend plaatsvinden op het terrein van de inrichting Agrarische inrichtingen Het pneumatisch of mechanisch vullen van silo's is verboden tussen uur en uur, alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen. Pagina 12 van 107

13 5. WATERVERBRUIK 5.1. Waterbesparing De vergunninghouder moet het waterverbruik van de meest relevante bedrijfsonderdelen en activiteiten meten. Daartoe moeten er watermeters geïnstalleerd zijn die het verbruik meten van de volgende onderdelen en activiteiten:{{onderdelen en activiteiten}}. 6. HOUDEN VAN DIEREN 6.1. Algemeen In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren op het aangegeven huisvestingssysteem aanwezig zijn: Stal Diercategorie / huisvestigingssysteem Aantal dieren 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V vleesvarkens, overige huisvestingssystemen vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V Reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens Veewagens, die op het terrein inwendig worden gereinigd, moeten worden gereinigd op een speciaal daarvoor ingerichte reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens Een reinigings- ontsmettingsplaats moet vloeistofkerend zijn en afwaterend zijn gelegd naar een of meer opslagputten. Het reinigen en ontsmetten van voertuigen moet op zodanige wijze plaatsvinden dat het verontreinigde water wordt opgevangen (opstaande randen aan een drietal zijden dan wel een gelijkwaardige voorziening) zodat het reinigingswater en ontsmettingsvloeistoffen niet in de bodem terecht kunnen komen Een reinigings- en ontsmettingsplaats moet bestand zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigings- en/of ontsmettingsmiddel De reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens moet zodanig zijn gelegen dat ten gevolge van aan- en afvoerbeweging, verwaaiing van waswater etc. geen hinder voor derden optreedt Na elke reiniging moet de wasplaats en slibvangput worden gereinigd. Na deze reiniging mag de afsluiter worden omgezet om lozing van niet verontreinigd hemelwater op het oppervlaktewater mogelijk te maken. Pagina 13 van 107

14 7. OPSLAG EN GEBRUIK VAN BRIJVOER EN BIJPRODUCTEN 7.1. Opslag Binnen de inrichting mag maximaal 350 m³ aan plantaardige bijvoedermiddelen en/of maximaal {{aantal}} m³ aan dierlijke bijproducten worden opgeslagen ten behoeve van de verwerking tot veevoer In de b(r)ijvoeropslagtanks mogen slechts producten worden opgeslagen welke ter plaatse noodzakelijk zijn voor de aanmaak van brijvoer dan wel een gereed mengsel van aangemaakt brijvoer. Er mag alleen brijvoer worden aangemaakt voor dieren die in de inrichting zijn gehuisvest De stijfheid en sterkte van de tanks moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen. De dichtheid moet onder alle omstandigheden zijn verzekerd Indien een vulstandaanwijzer of peilinrichting aanwezig is, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloei- of grondstof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, wordt voorkomen In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk te zien is of de afsluiter is geopend dan wel is gesloten Het uitwendige van de tank en de leidingen moet deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd De b(r)ijvoertanks moeten zijn voorzien van een ontluchtingspijp of ontluchtingsopening met een inwendige middellijn van tenminste 50 mm Bij het vullen van of het aftappen uit de tank moet morsen worden voorkomen De tank mag slechts voor 95% worden gevuld Onmiddellijk nadat de grondstof in de tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten Brijvoerinstallatie Voedermengkuipen c.q. -bassins en leidingen moeten vloeistofdicht worden uitgevoerd De vloer onder de brijvoederinstallatie moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd Eventueel gemorste producten moeten direct worden verwijderd Voederrondpompleidingen, aftapleidingen e.d., met uitzondering van flexibele leidingen aan een aftapinrichting, moeten zijn vervaardigd van materiaal van voldoende mechanische sterkte Eventuele ondergrondse leidingen moeten zo nodig tegen corrosie worden beschermd De voederaanmaakruimten moeten schoon worden gehouden. Voor zover de voederopslagtanks buiten zijn gelegen, moet de omgeving van de tanks vrij van begroeiing worden gehouden Het bij het spoelen van de brijvoederinstallatie ontstane spoelwater moet worden opgevangen in een vloeistofdichte put (afzonderlijke of gierkelder) zonder overstort of via aansluiting op de gemeentelijke riolering. Pagina 14 van 107

15 7.3. Onderzoek Indien klachten hiertoe aanleiding geven en het bevoegd gezag hierom verzoekt, moet binnen een termijn van 3 maanden na dagtekening van een zodanig verzoek, aan het bevoegd gezag een geurrapport ter goedkeuring worden gezonden waarin een overzicht wordt gegeven van bronnen, emissies, mogelijke maatregelen, kosten en afschrijvingstermijnen. Het onderzoek wordt, met een maximum van eenmaal per 3 jaar, alleen opgelegd als de geurhinder van de brijvoederinstallatie een aanvaardbaar niveau overschrijdt. 8. SPUIWATER LUCHTWASSYSTEEM 8.1. Opslag spuiwater algemeen Het spuiwater van de luchtwasser(s) dient te worden opgeslagen in een speciaal hiervoor bestemde afgesloten spuiwateropslag Het vorige voorschrift geldt voor alle spuiwaterstromen die uit de gecombineerde luchtwasser vrijkomen De wanden en vloer van de opslagruimte moeten bestand zijn tegen de invloed van het spuiwater. Bewijzen van de behandeling die de wanden en de vloer van de spuiwateropslag hebben ondergaan moeten binnen de inrichting aanwezig zijn De stijfheid en sterkte van de spuiwateropslag en de leidingen moet voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen, terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd De spuiwateropslag moet voldoende inhoud hebben en mag niet zijn voorzien van een overstort. Afvoer naar een mestkelder / mestopslagruimte is niet toegestaan De spuiwateropslag mag slechts voor 95% worden gevuld De spuiwateropslag moet zijn voorzien van een opschrift met de woorden "OPSLAG SPUIWATER". Indien het spuiwater wordt opgeslagen in een opslagkelder, dient bij de putopening een bord te worden gehangen met de woorden "OPSLAG SPUIWATER" Indien een vloeistofstandaanwijzer of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de spuiwateropslag, ook door verkeerde werking of door breuk, wordt voorkomen De spuiwateropslag moet zijn voorzien van een ontluchtingspijp of ontluchtingsopening met een inwendige middellijn van tenminste 50 mm In elke aansluiting op de spuiwateropslag beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij de wand een metalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wel is gesloten Het laadpunt van de spuiwateropslag moet zich boven een vloeistofkerende vloer bevinden met een oppervlakte van tenminste 3 x 3 meter De afvoer van het spuiwater dient te worden geregistreerd (hoeveelheid en concentratie). Deze registratiegegevens worden gedurende een periode van 5 jaar bewaard en zijn beschikbaar voor controle door het bevoegde gezag. Pagina 15 van 107

16 Bij het vullen of leegmaken van de opslagruimte mag geen verontreiniging van de bodem of het oppervlaktewater plaatsvinden Bij het afvoeren van spuiwater/percolaat mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport moet plaatsvinden in gesloten tankwagens Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd. 9. AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF 9.1. Kleinschalig afleveren van vloeibare brandstoffen Bij het afleveren van vloeibare brandstof, waarbij minder dan 25 kubieke meter per jaar wordt afgeleverd, wordt voldaan aan het gestelde in de voorschriften 3.4.1, 3.4.4, en van de richtlijn PGS Een mobiele afleverinstallatie voldoet bij het afleveren van gasolie aan bijlage D van PGS Het afleveren van vloeibare brandstof vindt plaats boven een bodembeschermende voorziening. Pagina 16 van 107

17 PROCEDURELE OVERWEGINGEN OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG PROJECTOMSCHRIJVING MILIEU Voor het onderdeel milieu betreft deze aanvraag een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning, volgens artikel 2.6 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), in verband met een verandering van de inrichting waarvoor al eerder vergunning werd verleend. De gevraagde vergunning heeft betrekking op een agrarisch bedrijf met vleesvarkens en schapen. De aanvraag heeft op basis van artikel 2.1 van het Besluit omgevingsrecht, in samenhang met de onderdelen B en C van bijlage 1 bij het Besluit omgevingsrecht, betrekking op een vergunningplichtige inrichting. Binnen de inrichting - worden meer dan vleesvarkens gehouden (artikel 2.1 lid 2); - worden dierlijke bijproducten verwerkt (categorie 28.1 in combinatie met categorie 28.10); - wordt meer dan ton aan plantaardige bijvoedermiddelen verwerkt (categorie 28.1 in combinatie met categorie 28.10). Vergunning wordt gevraagd in verband met uitbreiding met een nieuwe stal voor vleesvarkens. Ten opzichten van de fase 1 vergunning van 27 februari 2015 zijn de volgende veranderingen aangevraagd: - het verhogen van het emissiepunt in stal 1 (van 5,0 m naar 6,4 m); - in de mestkelder van stal 2 zijn stankafsluiters geplaatst; - het verplaatsen van de luchtwasser met emissiepunt bij de vleesvarkens in stal 3, de ventilatoren worden niet meer achter de luchtwasser geplaatst; - in stal 3 wordt geen overig rundvee meer gehouden, het aantal te houden paarden neemt af naar 2 stuks; - nieuwbouw van stal 5 voor het houden van vleesvarkens, deze stal wordt voorzien van een gecombineerde luchtwasser BWL V2. OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG De aanvraag bevat voor de volgende stukken: - aanvraagformulier d.d. 4 december 2015; - tekeningen van de inrichting d.d. 2 december 2015, laatst gewijzigd d.d. 24 mei 2016; - aanvraag omgevingsvergunning agrarische sector-tevens beschrijving ingekomen d.d. 24 mei 2016; - Aanvulling VVGB in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, d.d. 24 mei 2016; - Aanvulling VVGB in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, d.d. 24 mei 2016; - AERIUS Register: verschilberekening en toedeling ontwikkelingsruimte (kenmerk: RiPqSaWkzumH) d.d. 24 mei BEVOEGD GEZAG Gelet op hiervoor opgenomen projectbeschrijving, evenals op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht en de daarbij horende bijlage, zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op Pagina 17 van 107

18 elkaar zijn afgestemd. ONTVANKELIJKHEID In de Regeling omgevingsrecht is vastgesteld welke gegevens en bescheiden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden ingediend om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Regeling omgevingsrecht getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. Deze gegevens zijn op 24 mei 2016 ontvangen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag samen met de latere aanvulling daarop, voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. PROCEDURE De procedure is uitgevoerd volgens het bepaalde in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Op 4 oktober 2016 is een ontwerpbeschikking op de aanvraag vastgesteld. Op 12 oktober 2016 is kenbaar gemaakt dat een ontwerpbeschikking op deze aanvraag is genomen. De ontwerpbeschikking heeft van 12 oktober 2016 tot en met 23 november 2016 ter inzage gelegen. Zienswijzen konden tot en met 23 november 2016 worden ingebracht. Tegen het ontwerp van de beschikking zijn schriftelijk zienswijzen ingebracht door: 1. IVN vereniging voor milieueducatie, afdeling Heeze-Leende, H. Groenemans en W. Mijs. De zienswijzen zijn ingekomen op 21 november De zienswijzen zijn op 1 december 2016 doorgezonden aan de initiatiefnemer en diens gemachtigde. Ze zijn daarmee in de gelegenheid gesteld om op de zienswijzen te reageren. De gemachtigde heeft te kennen gegeven geen nadere aanvulling of reactie te hebben ten aanzien van de ingekomen zienswijzen. Deze zienswijzen kunnen als volgt worden samengevat: 1. Ten aanzien van de tabellen op bladzijde 20 en 21 Ammoniakdepositie. Volgens de aanvragers is de tabel op blz. 20 de vigerende vergunning. In deze vergunning is de totale ammoniakdepositie 3.190,7 kg NH3 per jaar. Echter in de meest recente vergunning van 4 november 2014, zie bijlage 1, is sprake van een emissie van 2.456,90 kg NH3 per jaar. Het kan toch niet zo zijn dat een bedrijf dat in een buurtschap en op nog geen meter van een uitbreidingsplan van de gemeente, de Bulders, ligt 30% meer ammoniak mag uitstoten. Ook eventuele saldering vanuit de PAS regeling is in deze situatie niet wenselijk. U zult toch ook van mening zijn, dat een indien een bedrijf wil uitbreiden, dit innovatief dient te gebeuren, zodat de uitstoot veel minder wordt; 2. In stal 2 is in de huidige situatie de ammoniakemissiefactor 4,500. In de nieuwe situatie is in stal 2 de ammoniakemissiefactor 3,000. Deze vermindering zou plaatsvinden doordat in de mestkelder stankafsluiters geplaatst worden. Dit verschil is zo groot dat wij denken dat hier een rekenfout gemaakt wordt. 3. Hoe wordt gecontroleerd of de stankafsluiters werken? 4. In de nieuwe situatie, tabel blz. 21, is de geuremissie ,5 Ou/s. In de nu geldende vergunning is geuremissie ,0 Ou/s. Dus een toename van 30%. In de nieuwe situatie is de fijnstofemissie gram/jr. In de nu geldende vergunning is de fijnstofemissie gram/jr. Dus een toename van 32,8%. Dit is een onacceptabele toename voor een bedrijf aan de rand van de kom van Pagina 18 van 107

19 Heeze. En in de buurt van een zorgboerderij. Uit recente onderzoeken blijkt dat fijnstof erg schadelijk is voor de gezondheid. Als de geuruitstoot van het bedrijf zoveel toeneemt zal er regelmatig een stankgolf over het nieuwe uitbreidingsplan en de dorpskern van Heeze gaan. Indien dit bedrijf zoveel geur en fijnstof gaat produceren, zal dit negatief werken op de ontwikkeling van de Bulders. Ook hier geldt dat de uitbreiding innovatief dient te gebeuren zodat er een grote vermindering is van geur en fijnstof. Ad 1: In de zienswijze wordt gesproken over ammoniakdepositie. Depositie hoeft niet te worden getoetst en beoordeeld bij een omgevingsvergunning voor een inrichting. In de omgevingsvergunning wordt gerekend en getoetst met ammoniakemissie, we gaan ervanuit dat dit wordt bedoeld en dat het in de zienswijze gaat om een verschrijving. De geldende vergunning voor de inrichting aan Ven 25 betreft de op 27 februari 2015 verleende omgevingsvergunning, fase 1, voor het veranderen en in werking hebben van de gehele richting alsmede de op 9 maart 2015 verleende omgevingsvergunning, fase 2, voor het onderdeel bouwen. Na het verlenen van fase 2 is de omgevingsvergunning, fase 1, voor het onderdeel milieu van 27 februari 2015 in werking getreden. Conform de vergunning van 27 februari 2015 is de volgende dierbezetting vergund: Stal Rav-code Diercategorie / huisvestingssysteem Aantal dieren 1 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 2 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter, BWL V1 3 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met 360 watergordijn en biologische wasser, BWL V2 A K overig rundvee ouder dan 2 jaar, overige 26 huisvestingssystemen volwassen paarden (3 jaar en ouder), overige huisvestingssystemen 4 4 B schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 Bovenstaande dierbezetting in combinatie met het toegepaste huisvestingssystemen vormen het zogenaamde vergund recht. Een inrichting krijgt geen emissies of emissiefactoren vergund. Voor zover het de ammoniakemissie uit dierenverblijven betreft, is de aanvraag getoetst aan de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). In de Rav zijn de emissiefactoren voor het houden van dieren vastgesteld. Op basis van deze vastgestelde emissiefactoren overeenkomstig de geldende Rav van dit moment bedraagt de totale ammoniakemissie 3.190,7 kg ammoniak. Voor de beoordeling van ammoniak vanuit dierenverblijven wordt conform de Wav enkel gekeken naar de liggen van kwetsbare gebieden. Woningen of uitbreidingsplannen zijn in het kader van de beoordeling van de Wav geen gevoelige objecten. De toets in het kader van de Wet natuurbescherming (voorheen (tot 1 januari 2017) de Natuurbeschermingswet) en de PAS ligt voor bij de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant. De verklaring van geen bedenkingen (vvgb) is afgegeven door Gedeputeerde State van Noord- Brabant en maakte onderdeel uit van de genomen ontwerpbeschikking. Daaruit blijkt dat de beoogde Pagina 19 van 107

20 ontwikkeling past binnen de Natuurbeschermingswet. De zienswijzen zijn doorgezonden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zij hebben deze ook in het kader van de toetsing van de Natuurbeschermingswet beoordeeld. De uitwerking van de zienswijze door hen is opgenomen in de vvgb van 21 december 2016 welke de eerder afgegeven vvgb vervangt. Voor de weerlegging van de zienswijze op dat punt verwijzen we naar de vvgb d.d. 21 december 2016 welke als bijlage bij dit besluit is gevoegd. Verder vormt Innovatie of een innovatief karakter geen toetsingskader bij een omgevingsvergunning onderdeel inrichting. De zienswijze geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het besluit. Ad 2: Zoals uitgeschreven onder ad 1 worden de emissiefactoren voor ammoniak vastgesteld in de Rav. Uit de Rav blijkt dat voor het eerder vergunde systeem in stal 2 een emissiefactor is vastgesteld van 4,5 kg per dierplaats en voor het aangevraagde systeem een emissiefactor van 3,0 kg per dierplaats. De huidige Rav is te raadplegen op De zienswijze geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het besluit. Ad 3: Controle ten aanzien van de voorschriften en eisen aan de inrichting worden uitgevoerd door diverse instanties. Met betrekking tot de controle op systemen en wijze van huisvesting is dit tevens de ODZOB namens de gemeente Heeze-Leende. Het bedrijf wordt conform het geldende handhavingsprogramma gecontroleerd. Controle op het functioneren van diverse onderdelen maakt geen onderdeel uit van de procedure in het kader van de omgevingsvergunning. Dit komt aan de orde bij toezicht en handhaving. De zienswijze geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het besluit. Ad 4: De beoordeling van luchtkwaliteit en geurhinder zijn uitvoerig uitgewerkt in de ontwerpbeschikking. Op bladzijde 28 is de paragraaf in het kader van de beoordeling van geurhinder terug te vinden en in hoofdstuk 6 op bladzijde 33 is de beoordeling luchtkwaliteit te vinden. Uit de beoordelingen en tevens uit de beoordeling in het kader van gezondheid op bladzijde 29 blijkt dat aan de normen wordt voldaan. De toename van emissie voor zowel geur als luchtkwaliteit leidt niet tot belastingen die vergunningverlening in de weg staan. Voor de beoordeling van gezondheid is de notitie handelingsperspectieven veehouderij en volksgezondheid gehanteerd. Uit de beoordeling blijkt dat er voldoende afstand bestaat tussen de inrichting en de omliggende woningen. De indicatieve afstand uit de endotoxine beoordeling bedraagt 83 meter op basis van een fijnstofemissie van gram per jaar. De dichtstbijzijnde woning aan Ven 21 is gelegen op circa 200 meter. Het uitbreidingsplan de Bunders voldoet ook ruimschoots aan de indicatieve afstand. Verder zijn er geen cumulatieve effecten te verwachten. Nu de agrarische bedrijven in de omgeving niet in elkaars nabijheid zijn gelegen. Innovatie of een innovatief karakter vormt geen toetsingskader bij een omgevingsvergunning onderdeel inrichting. De zienswijze geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het besluit. VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Verklaring van geen bedenkingen, Wet natuurbescherming Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden en is de Natuurbeschermingswet (Nbw) komen te vervallen. In de Wnb is opgenomen dat deze wet aanhaakt bij de Wabo wanneer een activiteit plaatsvindt in of om een Natura 2000-gebied en deze activiteit de kwaliteit van de habitats en de habitats van soorten verslechtert. Wanneer het aanhaken van toepassing is, moet het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning de aanvraag doorsturen naar het bevoegd gezag voor Pagina 20 van 107

21 de Wnb (Gedeputeerde Staten van de provincie) met het verzoek om een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af te geven. De aanvrager van de omgevingsvergunning is zelf verantwoordelijk om vooraf na te gaan of een activiteit invloed heeft op Natura 2000-gebieden en/of beschermde flora en fauna. Aanvragen voor een vvgb worden door de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) in opdracht van Gedeputeerde Staten behandeld De ODBN heeft de aanvraag voor een vvgb van ons ontvangen op 4 december Aanvullingen op deze aanvraag zijn door ons doorgestuurd naar de ODBN op 24 mei Op 25 augustus 2016 heeft de ODBN, namens Gedeputeerde Staten, de gevraagde vvgb afgegeven. Op 21 november 2016 hebben we ten aanzien van de ontwerpbeschikking zienswijze ontvangen. De zienswijze zijn op 5 december 2016 doorgestuurd naar de ODBN. Op 21 december 2016 heeft de ODBN, namens Gedeputeerde Staten, de zienswijze weerlegt en opnieuw de gevraagde vvgb afgegeven. Zij verklaren wederom geen bedenkingen het hebben tegen de voorgenomen uitbreiding van de veehouderij aan de Ven 25 in Heeze. In de bijlage is een afschrift van deze verklaring opgenomen. Pagina 21 van 107

22 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER De inrichting is op basis van artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) een inrichting type C. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit dit besluit en de bijbehorende ministeriële regeling rechtstreeks van toepassing zijn. In de vergunning zijn alleen voorschriften voor aspecten en activiteiten opgenomen die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling. Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: - het in werking hebben van een stookinstallatie - het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen en werktuigen; - opslag van mengvoer in silo s; - opslag van plantaardige bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn; - opslag van drijfmest; - opslag van vloeibare plantaardige bijvoedermiddelen; - opslag van dieselolie in een bovengrondse tank; - het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven; - het bereiden van brijvoer met plantaardige bijvoedermiddelen; - toepassing van emissiearme (huisvestings)systemen, waaronder een luchtwassysteem. Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling: - paragraaf Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie; - paragraaf Het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen; - paragraaf Opslaan en overslaan van goederen; - paragraaf Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen; - paragraaf Opslaan van drijfmest en digestaat; - paragraaf Opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen; - paragraaf Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank; - paragraaf Houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven, met uitzondering van de artikelen tot en met 3.121; - paragraaf Bereiden van brijvoer voor eigen landbouwhuisdieren; - hoofdstuk 1, afdelingen 2.1, 2.2 en 2.10 van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6 (overgangsbepalingen), voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals voornoemd opgenomen en afdelingen 2.3 en 2.4 met betrekking tot de gehele inrichting. De aanvraag voor een omgevingsvergunning is voor deze activiteiten aangemerkt als de melding op grond van het Activiteitenbesluit. Bij de inhoudelijke overwegingen, onderdeel milieu, is nader ingegaan op de concrete inhoud van de paragraven uit het Activiteitenbesluit die van toepassing zijn. Pagina 22 van 107

23 Door de rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit kunnen uitsluitend aanvullende maatwerkvoorschriften worden vastgesteld ten aanzien van deze activiteiten. Er worden in dit geval geen aanvullende maatwerkvoorschriften vastgesteld voor genoemde activiteiten. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie. COÖRDINATIE MET DE WATERWET Voor de gevraagde veranderingen is geen vergunning op basis van de Waterwet nodig. BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE De activiteit waarvoor vergunning wordt aangevraagd heeft betrekking op de realisatie (oprichten, uitbreiden of wijzigen) van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren met dierplaatsen voor vleesvarkens. Dit leidt niet tot een overschrijding van de drempelwaarden van onderdeel D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Ondanks dat moet toch worden beoordeeld of de activiteit mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft. In onderhavige situatie is sprake van een toename van het aantal te houden dieren. De ammoniakemissie vanuit de inrichting neemt als gevolg van de gevraagde verandering af. Wel is sprake van een toename in geur- en fijn stofemissie. Aan de geldende wet- en regelgeving wordt voldaan (zie de overwegingen verderop in deze beoordeling). Door het toepassen van vergaande technieken wordt bewerkstelligd dat de inrichting in zijn geheel voldoet aan BBT. Voor geluid wordt aan de richtwaarde voor het landelijk gebied getoetst. De uitbreiding vindt plaats binnen het huidige bouwblok. Er zijn geen planologisch aspecten die de gevraagde uitbreiding in de weg staan. Voor de gevraagde activiteit is bij de provincie Noord-Brabant een Natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd. Indien niet aan de Natuurbeschermingswet, of aan de Verordening stikstof en Natura 2000, wordt voldaan, kan de uitbreiding geen doorgang vinden. In de directe omgeving zijn, gelet op de uitbreiding binnen de inrichting en de daarmee samenhangende emissies, geen belangrijke nadelige gevolgen te verwachten. De activiteit heeft geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Bij deze beoordeling is rekening gehouden met de in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling aangegeven criteria die betrekking hebben op: 1. de kenmerken van de activiteit én de samenhang met de andere activiteiten ter plaatse; 2. de plaats waar de activiteit plaatsvindt; 3. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die de activiteit kan hebben. Dit betekent dat geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld. Pagina 23 van 107

24 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Pagina 24 van 107

25 Milieu 1. Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De aanvraag is beoordeeld aan de hand van het toetsingskader zoals neergelegd in artikel 2.14 van de Wabo, hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm), de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij. Getoetst is aan de eis om de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) toe te passen (artikel 2.14 lid 6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht). Hierbij is rekening gehouden met de in bijlage 1 van de Regeling omgevingsrecht aangewezen BBT-documenten. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. 2. Agrarische activiteiten Dieraantallen en (huisvestings)systemen vergund Voor de inrichting is op 27 februari 2015 een omgevingsvergunning, fase 1, verleend voor het veranderen en in werking hebben van de gehele richting. Op 9 maart 2015 is een omgevingsvergunning, fase 2, voor het onderdeel bouwen verleend. Hiermee is de omgevingsvergunning, fase 1, voor het onderdeel milieu van 27 februari 2015 in werking getreden. In tabel 1 zijn het aantal dieren, de ammoniakemissie (kg NH 3 per jaar), de geuremissie (OU E /s) en de fijn stofemissie (gram PM10 per jaar) weergegeven op basis van de geldende vergunning. Het maximale aantal te houden dieren is gelijk aan het aantal dierplaatsen. Tabel 1: geldende vergunning. Stal Rav-code Diercategorie / huisvestingssysteem 1 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 2 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter, BWL V1 Aantal dieren Ammoniakemissie Geuremissie Fijn stofemissie Totaal ammoniak Ammoniakemissiefactor Geuremissiefactor Totaal geur Fijn stofemissiefactor Totaal fijn stof , ,0 3, , , ,0 23, , Pagina 25 van 107

26 3 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 A overig rundvee ouder dan 2 jaar, overige huisvestingssystemen K volwassen paarden (3 jaar en ouder), overige huisvestingssystemen 4 B schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 360 0, ,0 3, , , , ,000 20,0-5 0,700 3,5 7,80 39,0 Totaal 3.190, , Dieraantallen en (huisvestings)systemen aanvraag Het aantal dieren waarvoor vergunning wordt gevraagd, de ammoniakemissie (kg NH 3 per jaar), de geuremissie (OU E /s) en de fijn stofemissie (gram PM10 per jaar) zijn in tabel 2 weergegeven. Het maximale aantal te houden dieren is gelijk aan het aantal dierplaatsen. Tabel 2: aangevraagde vergunning. Ammoniakemissie Geuremissie Fijn stofemissie Ammoniakemissiefactor Geuremissiefactor Fijn stofemissiefactor Stal Rav-code Diercategorie / huisvestingssysteem Aantal dieren Totaal ammoniak Totaal geur Totaal fijn stof 1 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie , ,0 3, , met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 2 D vleesvarkens, overige huisvestingssystemen 400 3, ,0 23, , D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 4 B schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 D vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V , ,0 3, , ,700 3,5 7,80 39, , ,3 3, , Totaal 3.059, , Pagina 26 van 107

27 Toepassing emissiearme (huisvestings)systemen Ter vermindering van de emissie worden in een deel van de stallen emissiearme (huisvestings)systemen toegepast. De uitvoering van de huisvestingssystemen in de stallen 3 en 5 is beoordeeld aan de hand van beoordelingstabellen. De uitvoeringseisen in deze beoordelingstabellen zijn overgenomen van de systeembeschrijving. In artikel van het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat aan deze eisen moet worden voldaan. Doordat dit artikel een rechtstreekse werking heeft worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen. De beoordelingstabellen zijn als bijlage aan dit beoordelingsverslag toegevoegd. Nu stal 1 niet wijzigt is de uitvoering van stal 1 niet nogmaals beoordeeld aan de hand van beoordelingstabellen. IPPC-installatie De Europese richtlijn industriële emissies (RIE) geeft milieueisen voor de installaties die genoemd staan in de bij de richtlijn behorende bijlage I. Wanneer een installatie daar genoemd is, spreken we van een IPPCinstallatie. Voor veehouderijen vallen de volgende installaties onder de werking van de RIE: - meer dan plaatsen voor pluimvee, - meer dan plaatsen voor vleesvarkens (van meer dan 30 kg) of - meer dan 750 plaatsen voor zeugen. De activiteit waarvoor vergunning wordt aangevraagd, heeft betrekking op de realisatie van een bedrijf met dierplaatsen voor vleesvarkens. Hiermee wordt de ondergrenswaarde van plaatsen voor vleesvarkens overschreden waardoor de installatie moet worden aangemerkt als een IPPC-installatie. Het toetsingskader wordt gevormd door de betreffende artikelen van de Wabo waarin de RIE is geïmplementeerd. Dit toetsingskader houdt in dat alle dierenverblijven moeten voldoen aan de eis van het toepassen van de BBT. Rekening houdend met de technische kenmerken en de geografische ligging van de inrichting en de plaatselijke milieuomstandigheden kan het nodig zijn om strengere emissiegrenswaarde dan de maximale emissiewaarde volgens het Besluit emissiearme huisvesting landbouwhuisdieren (= het niveau van BBTtechnieken) op te nemen in de omgevingsvergunning. De aanvraag heeft betrekking op een uitbreiding van het aantal te houden dieren. Als gevolg van deze uitbreiding neemt, door het toepassen van verdergaande ammoniakemissiereducerende technieken, de ammoniakemissie van de inrichting niet toe. Het emissieniveau van de inrichting in relatie tot de in de omgeving van de inrichting liggende kwetsbare natuurgebieden is aanleiding voor het stellen van strengere emissiegrenswaarde dan de maximale emissiewaarde volgens het Besluit emissiearme huisvesting (= het niveau van BBT-technieken). In een deel van de stallen worden emissiereducerende technieken toegepast die verder gaan dan de eis van minimaal het toepassen van de BBT. Deze technieken kunnen op basis van de 'beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij' d.d. 25 juni 2007 (een uitgave van het Ministerie van VROM) worden aangemerkt als strenger dan BBT (>BBT). De toepassing van deze technieken voldoet aan de kaders die in deze beleidslijn zijn vastgesteld. Voor welk huisvestingssysteem in de onderhavige situatie een strengere emissiegrenswaarde wordt vastgesteld, volgt uit de uitwerking van de stappen 5 en 6 in onderstaande rekenkundige benadering. Rekenkundige benadering 'beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij' In de volgende acht stappen is de rekenkundige benadering uitgewerkt: 1. Bepaal vergund BBT, op basis van het niveau van de maximale emissiewaarde van het Besluit emissiearme huisvesting, zie tabel 3; Pagina 27 van 107

28 Tabel 3: ammoniakemissie vergunde situatie, indien alle vergunde huisvestingssystemen precies voldoen aan de maximale emissiewaarde (op basis van bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting) (zie stap 1). Stal Diercategorie / huisvestingssysteem 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 2 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter, BWL V1 3 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Ammoniakemissie 440 1, , , ,0 overig rundvee ouder dan 2 jaar, overige huisvestingssystemen 26 6, ,2 volwassen paarden (3 jaar en ouder), overige huisvestingssystemen 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 4 5, ,0 5 0, ,5 Totaal 4.264,7 1) Niet vastgesteld, daarom is gerekend met de emissiefactor van het vergunde huisvestingssysteem. Tabel 4: ammoniakemissie aangevraagde situatie, indien alle aangevraagde huisvestingssystemen precies voldoen aan de maximale emissiewaarde (op basis van bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting) (zie stap 2). Stal Diercategorie / huisvestingssysteem 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 2 vleesvarkens, overige huisvestingssystemen 3 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Aantal dieren Ammoniakemissie 2. Bepaal aangevraagd BBT, op basis van het niveau van de maximale emissiewaarde van het Besluit emissiearme huisvesting, zie tabel 4; 3. Bepaal het verschil hiertussen in kg; ( ,7 kg = 2.526,3 kg) 4. Verdeel het verschil over de drie categorieën (categorieën op basis van het totale emissieniveau in de aangevraagde situatie berekend volgens stap 2: kg / kg / > kg);. ( = kg) 5. Bepaal het aantal dieren per categorie door kg te delen door factor BBT, op basis van het niveau van de maximale emissiewaarde van het Besluit emissiearme huisvesting;(1.791 kg : 1,5 = dieren). 6. Vermenigvuldig aantal dieren per categorie met de bijbehorende emissiewaarde BBT / strengere emissiewaarde (>BBT) / veel strengere emissiewaarde (>>BBT);(1.194 x 1,1= 1.313,4 kg) 7. Tel kg 1. en 6. bij elkaar op; ( ,4 = 6.313,4 kg) 8. Aangevraagd ammoniakemissie, zie tabel 2, mag niet meer bedragen dan uitkomst onder 7. Aantal Ammoniakemissiefactor Totaal dieren ammoniak , ,0 Ammoniakemissiefactor Totaal ammoniak , , ,5 540 Pagina 28 van 107

29 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 5 0,7 1 3, ,5 2767,5 Totaal 6.791,0 1) Niet vastgesteld, daarom is gerekend met de emissiefactor van het aangevraagde huisvestingssysteem. Tabel 5: ammoniakemissie voor het deel van de inrichting waarmee wordt uitgebreid in de aangevraagde situatie, toepassing maximale emissiewaarde (BBT) / strengere maximale emissiewaarde (>BBT) / veel strengere maximale emissiewaarde (>>BBT) (zie stap 6). Stal 5 Diercategorie / huisvestingssysteem vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Totaal Aantal dieren NH 3 -belasting NH 3 -factor (maximale emissiewaarde) Totaal NH , ,4 Beste Beschikbare Technieken Toetsingskader Voor zover het de toepassing van de Beste Beschikbare Technieken in de dierenverblijven betreft, is de aanvraag getoetst aan het Besluit emissiearme huisvesting landbouwhuisdieren (Besluit emissiearme huisvesting), de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.22, derde lid) en het Besluit omgevingsrecht (artikelen 5.3 en 5.4). Toetsing Voor diercategorieën waarvoor het redelijk is om emissie-eisen te stellen zijn maximale emissiewaarden opgenomen in het Besluit emissiearme huisvesting. Het besluit geeft een goed beeld van de 'stand der techniek'. In het Besluit emissiearme huisvesting zijn maximale emissiewaarden voor ammoniak en zwevende deeltjes (PM 10 ) opgenomen. Het principe van het besluit is dat alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde zijn toegestaan. De diercategorie en het tijdstip waarop het dierenverblijf is opgericht bepalen of en welke maximale emissiewaarde van toepassing is. Wanneer een huisvestingsysteem voldoet aan de in het Besluit emissiearme huisvesting gestelde eisen kan ervan worden uitgegaan dat dit huisvestingsysteem een voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare techniek is. Wanneer op basis van dit besluit geen maximale emissiewaarde van toepassing is moet elk huisvestingssysteem worden aangemerkt als de beste beschikbare techniek. Toetsing ammoniak In tabel 6 is per diercategorie per stal de maximale emissiewaarde naast de emissiefactor van het aangevraagde huisvestingssysteem gezet. Pagina 29 van 107

30 Tabel 6: huisvestingssystemen aangevraagde situatie. Emissiefactor op basis van bijlage 1 van de Rav en maximale emissiewaarde op basis van bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting. Stal Diercategorie/huisvestingssysteem Aantal dieren Emissiefactor (kg ammoniak per dierplaats per jaar) Maximale emissiewaarde (in kg ammoniak per dierplaats per jaar 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, ,450 1,600 gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 A 2 vleesvarkens, overige huisvestingssystemen 400 3,000 1,600 A 360 0,450 1,600 3 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 5 0,700 0, ,450 1,500 Kolom maximale emissiewaarde A - B In de stallen 1,3 en 5 voor respectievelijk 1.920, 360 en vleesvarkens overschrijdt de emissiefactor van het huisvestingssysteem de maximale emissiewaarde niet. De uitvoering van deze stallen voldoet aan de eis van het toepassen van de BBT. Voor de diercategorie schapen gelden geen maximale emissiewaarden. De voorgestelde huisvestingssystemen in stal 4 voor 5 schapen voldoet daarmee aan de eis van het toepassen van de BBT. Het huisvestingssysteem in stal 2 voor 400 vleesvarkens heeft een emissiefactor die boven de maximale emissiewaarde uit kolom A in bijlage 1 bij het Besluit emissiearme huisvesting ligt. Deze dierenverblijven zijn opgericht voor 1 januari De betreffende huisvestingssystemen zijn in deze dierenverblijven voor 1 januari 2007 gerealiseerd en wijzigen niet. Het niet voldoen aan de maximale emissiewaarde uit kolom A van bijlage 1 wordt gecompenseerd door het toepassen van huisvestingssystemen met een verdergaande emissiebeperking in andere dierenverblijven binnen de inrichting, het 'intern salderen'. De inrichting heeft in de gevraagde situatie een ammoniakemissie van 3.059,8 kg per jaar (zie tabel 2). Wanneer alle huisvestingssystemen precies zouden voldoen aan de maximale emissiewaarden van bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting, dan zou de inrichting een ammoniakemissie hebben van 7.059,0 kg per jaar (zie tabel 7). De ammoniakemissie in de aangevraagde situatie is niet groter dan deze berekende ammoniakemissie. Daarnaast voldoen alle na 1 juli 2015 opgerichte en de nog op te richten dierenverblijven afzonderlijk aan het Besluit emissiearme huisvesting. De gehele inrichting voldoet daarmee aan de eis van het toepassen van de Beste Beschikbare Technieken (BBT). Tabel 7: ammoniakemissie aangevraagde situatie, indien alle aangevraagde huisvestingssystemen precies voldoen aan de maximale emissiewaarde. Maximale emissiewaarde op basis van bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting. Pagina 30 van 107

31 Stal Diercategorie / huisvestingssysteem 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Ammoniakemissie Aantal Ammoniakemissiefactor Totaal dieren ammoniak , ,0 2 vleesvarkens, overige huisvestingssystemen 400 1, ,0 3 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V , ,0 5 0, , , ,5 Totaal 7.059,0 Voor het terugdringen van de ammoniakemissie uit de stallen 1,3 en 5 kiest de aanvrager voor het toepassen van meerdere luchtwassers. Deze luchtwassystemen zijn niet beschreven als beste beschikbare techniek in het Reference Document on Best Available Techniques for Intensive Rearing of Pigs and Poultry (BREF-document voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij). De redenen daarvoor zijn de stijging van het energieverbruik en het produceren van afvalwater. Door toepassing van deze luchtwassystemen wordt een vergaande reductie van de ammoniakemissie, geuremissie en fijn stofemissie bereikt. Voor ammoniak gaat deze reductie verder dan de maximale emissiewaarde die voor de betreffende diercategorie in het Besluit emissiearme huisvesting is opgenomen. De negatieve milieueffecten wegen niet op tegen deze positieve effecten. De aangevraagde luchtwassystemen zijn algemeen gebruikte en geaccepteerde systemen in de intensieve veehouderij. Ondanks de negatieve milieueffecten, zoals het energie- en waterverbruik, gaat het om systemen die kunnen worden aangemerkt als de best beschikbare techniek. Toetsing zwevende deeltjes (PM 10 ) In tabel 8 is per diercategorie per stal de maximale emissiewaarde naast de emissiefactor van het aangevraagde huisvestingssysteem gezet. Tabel 8: huisvestingssystemen aangevraagde situatie. Emissiefactor op basis van de lijst met emissiefactoren fijn stof voor de veehouderij en maximale emissiewaarde op basis van bijlage 2 van het Besluit emissiearme huisvesting. Stal Diercategorie/huisvestingssysteem 1 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V2 Emissiefactor (gram PM10 Aantal per dier per dieren jaar) ,000 Maximale emissiewaarde (in gram PM10 per dier per jaar vleesvarkens, overige huisvestingssystemen , vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V ,000-1 Pagina 31 van 107

32 4 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige huisvestingssystemen 5 vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem 85% ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, BWL V , ) Niet vastgesteld. Voor de diercategorieën varkens en schapen gelden geen maximale emissiewaarden. De voorgestelde huisvestingssystemen in stallen 1 t/m/ 5 voor vleesvarkens en schapen voldoen daarmee aan de eis van het toepassen van de BBT. Conclusie BBT De dierenverblijven voldoen aan de eisen van het Besluit emissiearme huisvesting. Er is geen reden de gevraagde vergunning te weigeren. Geurhinder uit dierenverblijven Toetsingskader De aanvraag is getoetst aan de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv), de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) en gemeentelijke Verordening geurhinder en veehouderij Toetsing geurhinder De geurhinder, die afkomstig is van de inrichting, is getoetst aan de normen voor de geurbelasting uit de verordening en de afstandseisen uit de Wgv. Wanneer in de gevraagde situatie aan de normen voor de geurbelasting en/of afstandseisen wordt voldaan, dan vormt geurhinder uit dierenverblijven geen weigeringsgrond voor de aanvraag. Beoordeling dieren met geuremissiefactoren Bij diercategorieën waarvoor geuremissiefactoren zijn vastgesteld in de Rgv, moet met behulp van het verspreidingsmodel 'V-Stacks vergunning' de geurbelasting op het geurgevoelige object worden bepaald. In afwijking hiervan moet tot geurgevoelige objecten bij een andere veehouderij en objecten die op of na 19 maart 2000 hebben opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij een vaste afstand worden aangehouden (artikel 3 lid 2 van de Wgv). Ook moet op grond van artikel 5 van de Wgv een afstand tussen het geurgevoelige object en de gevel van het dierenverblijf worden aangehouden; deze afstand bedraagt tenminste 50 meter ten opzichte van geurgevoelige objecten in een bebouwde kom en tenminste 25 meter ten opzichte van geurgevoelige objecten buiten een bebouwde kom. De maximale geurbelasting (norm) op een geurgevoelig object is vastgelegd in artikel 3 lid 1 van de Wgv en voor bepaalde aangewezen gebieden in artikel 3 van de verordening. Een berekening van de geurbelasting met het verspreidingsmodel 'V-Stacks vergunning' is bij de aanvraag gevoegd. Uit de berekening met V-stacks vergunning blijkt dat Ven 16a, Hans van Breukelenweg 5 en Halfeindschestraat 24 wordt voldaan aan de normen voor geurbelasting. Verder wordt aan de in artikel 3 lid 2 van de Wgv genoemde minimum afstanden voldaan. In tabel 4b is een overzicht gegeven van de geurgevoelige objecten in de directe omgeving van het bedrijf. Pagina 32 van 107

33 Per object is daarbij zowel de werkelijke afstand als de minimaal vereiste afstand aangegeven en waar nodig is ingegaan op de werkelijke geurbelasting en de van toepassing zijnde norm voor de geurbelasting. Tabel 4b: geurbelasting en geurhinder, situatie aangevraagde vergunning. Geurgevoelige objecten, niet zijnde een veehouderij: Adres geurgevoelig Cat. Geurbelasting (OU E /m³) Gemeten tot buitenzijde object object Werkelijk Norm Werk. Gew. Stal afst. (m) afst. (m) Ven 16a Buiten 1,3 14, Stal 3 Hans v. Breukelenweg 5 Buiten 1,8 14, Stal 3 Halfeindschestraat 24 Binne n 0,6 1, Stal 3 Geurgevoelige objecten, zijnde een veehouderij: Adres geurgevoelig Cat. Gemeten tot emissiepunt object object Werk. Gew. Stal afst. afst. (m) (m) Ven 21 Buiten Circa 200 Legenda: 50 4 Circa 200 Gemeten tot buitenzijde Werk. Gew. Stal afst. afst. (m) (m) 50 4 Cat. object: categorie indeling van het betreffende object, binnen is binnen bebouwde kom en buiten is buiten bebouwde kom. Werkelijk: berekende geurbelasting met 'V-Stacks vergunning'. Norm: norm geurbelasting op basis van de Wgv of gemeentelijke verordening. Werk. afst. (m): werkelijke afstand tussen geurgevoelig object en inrichting, gemeten in meters. Gew. afst. (m): gewenste afstand tussen geurgevoelig object en inrichting, gemeten in meters. Stal: bepalend punt van de inrichting, betreft het emissiepunt of de buitenzijde van het dierenverblijf. Conclusie geurhinder dierenverblijven De afstanden tot en de geurbelasting op geurgevoelige objecten vormen geen reden de gevraagde vergunning te weigeren. Ammoniakemissie uit dierenverblijven Toetsingskader Voor zover het de ammoniakemissie uit dierenverblijven betreft, is de aanvraag getoetst aan de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Toetsing De dierenverblijven van onderhavige inrichting liggen niet binnen een zone van 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied. Voor deze inrichting geldt op grond van de Wav geen beperking met betrekking tot het ammoniakplafond. Aan het gestelde in de Wav wordt voldaan. Conclusie ammoniakemissie uit dierenverblijven De ammoniakemissie vanuit de dierenverblijven vormt geen reden de gevraagde vergunning te weigeren. Gezondheid Het aspect bestrijding van besmettelijke ziekten is een aspect dat primair zijn regeling vindt in andere wetgeving. Daarnaast blijft in het kader van verlening van een vergunning krachtens de Wabo ruimte voor een aanvullende toets. Indien door het in werking zijn van de inrichting risico's voor de volksgezondheid Pagina 33 van 107

34 kunnen ontstaan, moeten deze risico's als gevolg voor het milieu bij de beoordeling van de aanvraag worden betrokken. Het toetsingskader Op basis van alle tot nu toe bekende rapporten kunnen geen eenduidige conclusies worden getrokken om duidelijke uitspraken te kunnen doen over de onaanvaardbare gezondheidsrisico s van wonen in de buurt van veehouderijen. Dit wordt als zodanig ook bevestigd door alle tot nu toe gedane uitspraken door de ABRS en rechtbanken, waaruit blijkt dat er geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten zijn om de volksgezondheid mee te nemen bij de verlening van de omgevingsvergunning milieu. Voor het opstellen van één beoordelingskader is onvoldoende wetenschappelijke kennis aanwezig. Ook kan geen relatie worden gelegd tussen de afstand tot veehouderijen en de gezondheidsrisico s voor omwonenden. Op 7 juli j.l. verschenen de onderzoeksrapporten Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO), Emissies van endotoxinen uit de Veehouderij en Additionele maatregelen ter vermindering van emissies van bioaerosolen uit stallen: verkenning van opties, kosten en effecten op de gezondheidslasten van omwonenden. Deze rapporten betreffen de nieuwste wetenschappelijke inzichten die bij de afweging voor gezondheid moeten worden betrokken. In het VGO-onderzoek is aangegeven dat er gezondheidsrisico s kunnen zijn bij met name pluimveehouderijen en in gebieden waar veel veehouderijen liggen (veedichte gebieden waar meer dan 15 veehouderijen binnen 1 km van een burgerwoning zijn gelegen). Het rapport Emissies van endotoxinen uit de Veehouderij concludeert dat de grenswaarde, die door de Gezondheidsraad is vastgesteld voor endotoxine, mogelijk overschreden wordt binnen 200 meter van een varkenshouderij en binnen 500 meter van een pluimveehouderij. Voor varkenshouderijen geldt dat de maatregelen, die genomen moeten worden om te voldoen aan bestaande normen voor fijn stof en geur, ook de emissie van endotoxine beperken. Voor pluimveehouderijen is de overschrijding van endotoxine zodanig dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Het rapport Additionele maatregelen ter vermindering van emissies van bioaerosolen uit stallen geeft inzicht in de maatregelen die door de ondernemer in stallen genomen kunnen worden om een extra reductie van de emissie van bioaerosolen te realiseren, bovenop de reductie die al plaatsvindt door het toepassen van technieken om de fijn stof emissie te reduceren. In het rapport is ook een synthese uitgevoerd welke maatregelen op basis van de kosten en de behaalde reductie het meest perspectiefvol zijn. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten De inrichting wordt uitgebreid met een nieuwe vleesvarkensstal. Ten gevolge van de toename van het aantal dieren en de omvang van de activiteiten in de inrichting, zijn gevolgen voor de volksgezondheid niet uitgesloten. Maatregelen en voorzieningen Binnen de inrichting zijn de bepalingen ingevolge de Wet dieren en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van toepassing. Deze bepalingen waarborgen dat dierziektes binnen de inrichting worden voorkomen, dan wel worden bestreden. Het gaat daarbij onder andere om het gebruik van bedrijfskleding, het naleven van een hygiëneprotocol en het schoonmaken en ontsmetten van veetransportwagens. De nieuwe vleesvarkensstal wordt voorzien van een gecombineerde luchtwasser. Hierdoor wordt, naast de emissie van ammoniak, geur en zwevende deeltjes (fijn stof), ook de emissie van zoönosen of endotoxinen uit deze stal voorkomen of zeer sterk beperkt. Endotoxinen zitten aan de grovere stofdeeltjes. Ook de emissie van deze stofdeeltjes wordt verminderd door de luchtwasser. Pagina 34 van 107

35 De bestaande vleesvarkensstal wijzigt niet. Ten opzichte van de vergunde situatie vindt derhalve geen of slechts een geringe toename van de emissies van zoönosen of endotoxinen plaats. Voorts bedraagt de afstand tot woningen die niet behoren bij een veehouderij meer dan 190 meter. Deze ruimtelijke scheiding zorgt voor een verdere beperking van risico s ten gevolge van zoönosen of endotoxinen. Beoordeling en conclusie De inrichting levert niet zodanige risico s op voor de volksgezondheid dat de vergunning om die reden moet worden geweigerd. Voor zover gezondheidsrisico s kunnen ontstaan door geur-, fijn stof- of geluidemissie wordt erop gewezen dat voor deze emissies wettelijke toetsingskaders beschikbaar zijn. Aan de geldende normstellingen, dan wel bepalingen uit de Wet geurhinder en veehouderij c.q. de gemeentelijke geurverordening, hoofdstuk 5 van de Wm en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening c.q. de gemeentelijke Nota industrielawaai wordt voldaan (zie ook de overwegingen in de hoofstukken Geurhinder uit dierenverblijven, Geluid en Luchtkwaliteit ). Gezondheidsrisico s door deze aspecten worden uitgesloten geacht. Anders agrarisch Opslag en verwerking van bijvoedermiddelen Binnen de inrichting zijn opslagen voor plantaardige bijvoedermiddelen aanwezig. Het gaat om de opslag van: m³ niet verpompbare plantaardige bijvoedermiddelen (CCM), opslag in sleufsilo s; m³ verpompbare plantaardige bijvoedermiddelen (TGC, tarwezetmeel en broodmelange), opslag in silo s; Jaarlijks wordt binnen de inrichting kg (5.986 ton) aan plantaardige bijvoedermiddelen verwerkt. In paragraaf van het Activiteitenbesluit worden eisen gesteld aan de opslag van agrarische bedrijfsstoffen. Deze eisen gelden ook voor de opslag van bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn. Doordat deze paragraaf een rechtstreekse werking heeft worden voor de opslag van niet verpompbare bijproducten geen voorschriften in de vergunning opgenomen. Per jaar wordt meer dan ton aan plantaardige bijvoedermiddelen verwerkt waardoor het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op deze verwerking. Voor de verwerking van plantaardige bijvoedermiddelen zijn in deze vergunning voorschriften gesteld. Deze voorschriften zijn afgeleid van paragraaf van het Activiteitenbesluit milieubeheer en paragraaf van de bijbehorende ministeriële regeling (Activiteitenregeling milieubeheer). 3. Verruimde reikwijdte Naast het voorkomen van gevaar, schade en hinder moeten onder andere ook de aspecten energie, water, afval en vervoer worden betrokken in de omgevingsvergunning. Deze aspecten vallen onder de term 'verruimde reikwijdte'. Energiebesparing Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met energie. Binnen de inrichting moeten energiebesparingsmaatregelen worden genomen, voor zover deze rendabel zijn. Een rendabele maatregel is een maatregel met een terugverdientijd van ten hoogste 5 jaar. Pagina 35 van 107

36 In het aanvraagformulier en in de bijlage is in de paragraaf energie is het jaarlijkse elektriciteits- en aardgasverbruik vermeld. Tevens is hier aangegeven welke energiebesparende maatregelen getroffen zijn of zullen worden getroffen. Uit beoordeling van de bij de aanvraag gevoegde 'checklist energiebesparing' blijkt dat de binnen de branche gebruikelijke energiebesparende maatregelen reeds zijn, dan wel worden getroffen. Het in de vergunning voorschrijven van een energiebesparingsonderzoek is niet nodig. Op basis van deze toetsing kan worden geconcludeerd dat in de inrichting adequaat wordt omgegaan met energie (de BBT worden toegepast). Om het energieverbruik te kunnen vergelijken is in de vergunning een voorschrift opgenomen dat het energieverbruik moet worden geregistreerd. Waterbesparing (leiding- en grondwater) Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met water. De relevantie van waterbesparing is sterk afhankelijk is van de lokale situatie. Waterbesparing wordt in belangrijke mate gerealiseerd door toepassing van de stand der techniek. Waterbesparende voorzieningen zijn in ruime mate beschikbaar en nauwelijks duurder dan de klassieke nietwaterbesparende alternatieven. Bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie dienen dan ook altijd de waterbesparende voorzieningen, conform de stand der techniek, te worden toegepast. In het overzicht water ge(ver)bruik in opgenomen in de in de algemene gegevens welke als bijlage bij de aanvraag is gevoegd is het jaarlijkse waterverbruik opgenomen. In de aanvraag is niet aangegeven welke maatregelen en voorzieningen zijn getroffen ten aanzien van waterbesparing. De belangrijkste gebruiksdoelen van het verbruikte water zijn drinkwater voor de dieren en proceswater in de luchtwassers. Om te kunnen leven en produceren hebben de dieren een minimale hoeveelheid drinkwater nodig. Bij het reinigingsproces in de luchtwassers komen afvalstoffen vrij die ophopen in het waswater. Om dit reinigingsproces niet te verstoren moet regelmatig waswater worden gespuid. Om het reinigingsproces in elke luchtwasser optimaal te laten verlopen gelden minimale debieten voor de hoeveelheid spuiwater die in acht moeten worden genomen. Daarnaast verdampt er ook water in de luchtwassers. De stand der techniek is dat automatisch maatregelen worden getroffen om vermorsing / verspilling van water te voorkomen. Extra waterverbruik geeft meer mest danwel meer afvalwater dat op verantwoorde wijze moet worden afgevoerd. Rekening houdend met deze twee verbruiksvormen is het in de vergunning voorschrijven van een waterbesparingsonderzoek niet nodig. Om het waterverbruik te kunnen vergelijken is in de vergunning een voorschrift opgenomen dat het waterverbruik moet worden geregistreerd. Afvalpreventie Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect afvalpreventie. Afvalpreventie is in ieder geval relevant bij bedrijven waarbij de hoeveelheid gevaarlijk afval boven de 2,5 ton per jaar ligt óf de hoeveelheid bedrijfsafval boven de 25 ton per jaar ligt. Tot het bedrijfsafval worden alle, al dan niet afzonderlijk, vrijkomende afvalstromen gerekend die niet als gevaarlijk afval kunnen worden aangemerkt. Het betreft een totaal van de afvalstromen onafhankelijk van het feit of ze al dan niet gescheiden worden ingezameld. Ook het afval dat voor recycling wordt aangeboden, wordt hier in meegenomen. In tabel 14 van de bijlage algemene gegevens bijgevoegd bij de aanvraag Zijn de afvalstromen aangegeven die binnen de inrichting vrijkomen. Tevens is hier aangegeven welke maatregelen zijn Pagina 36 van 107

37 getroffen of zullen worden getroffen met betrekking tot afvalpreventie. Zoals uit de aanvraag blijkt, bedraagt hoeveelheid gevaarlijk afval minder dan 2,5 ton per jaar en de hoeveelheid bedrijfsafval meer dan 25 ton per jaar. Gelet op de soorten afvalstromen is er binnen het bedrijf geen preventiepotentieel aanwezig. Spuiwater is een restproduct van de chemische luchtwassers en is als zodanig nodig om een goede werking van de luchtwassers te waarborgen. Afzet van het spuiwater vindt plaats via de daarvoor toegestane weg. Bij het houden van dieren treedt uitval op in de vorm van sterfte. De dode dieren worden als kadavers opgehaald door het destructiebedrijf en vervolgens op milieuverantwoorde wijze verwerkt. Enige mate van uitval komt altijd voor, de hoogte is onder andere afhankelijk van het optreden van gezondheidsproblemen. Het voorschrijven van besparingsmaatregelen gericht op het voorkomen van kadavers is niet nodig. De hoeveelheid kadavers is inherent aan de bedrijfsvoering en het optreden van gezondheidsproblemen. Wanneer de hoeveelheid spuiwater en de hoeveelheid kadavers buiten beschouwing worden gelaten, bedraagt de hoeveelheid bedrijfsafval minder dan 25 ton per jaar. Het in de vergunning voorschrijven van een afvalpreventieonderzoek is daarom niet noodzakelijk. Verkeer en vervoer Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect verkeer en vervoer. Bij meer dan 100 werknemers of meer dan 500 bezoekers per dag of meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers en uitbesteed vervoer of meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen vervoerders worden voorschriften ten aanzien van verkeer en vervoer relevant geacht. In de onderhavige situatie worden deze grenzen niet overschreden. Een verdere toetsing op dit onderdeel is niet nodig. 4. Geluid De beoordeling van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau heeft plaatsgevonden op basis van de richtwaarden die zijn opgenomen in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening van In dit beleid zijn richtwaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau per gebied vastgelegd. Ten aanzien van het maximale geluidsniveau wordt in het geluidsbeleid aangegeven, dat hierbij aangesloten wordt bij de richt- en grenswaarden uit de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening van De dichtstbijzijnde woning ligt op circa 195 meter afstand van de inrichting. Gelet op het karakter van de omgeving wordt aangesloten bij de richtwaarde voor woningen gelegen in een stil landelijk gebied (40 db(a) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau). In de vergunning zijn voorschriften opgenomen die hierop zijn afgestemd. Ten aanzien van het maximale geluidsniveau wordt aangesloten bij de grenswaarde uit de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening van Deze bedraagt 70 db(a) etmaalwaarde. Aan de geluidsvoorschriften is de verplichting tot het opstellen van een controlemeting toegevoegd. Op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening kan ontheffing worden verleend voor incidentele bedrijfsactiviteiten (activiteiten die samen ten hoogste 12 keer per jaar worden uitgevoerd) om meer geluid te produceren dan de geluidsnormen voor de representatieve bedrijfssituatie. De genoemde incidentele activiteiten worden uitgezonderd van de normen zoals deze zijn opgenomen in de Pagina 37 van 107

38 geluidsvoorschriften. Daarbij wordt voorgeschreven dat de vergunninghouder wel die maatregelen moet nemen die mogelijk zijn om geluidsoverlast te beperken. Ook wordt voorgeschreven dat de vergunninghouder een logboek moet bijhouden. 5. Bodem Afdeling 2.4 van het Activiteitenbesluit is van toepassing op de gehele inrichting omdat de inrichting een IPPC-installatie is. Doordat de betreffende artikelen een rechtstreekse werking hebben worden geen bodemvoorschriften in de vergunning opgenomen. 6. Luchtkwaliteit Toetsingskader Het wettelijk kader voor de luchtkwaliteit is beschreven in de volgende documenten: - Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, Wet milieubeheer); - Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); - Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); - Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007; - Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007; - Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen); - Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een samenwerkingsprogramma van de rijksoverheid, provincies en gemeenten in de gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. De Wet luchtkwaliteit bevat grenswaarden voor de luchtkwaliteit (zie bijlage 2 bij de Wet milieubeheer) die door het bevoegd gezag als toetsingscriterium in de vergunningverlening moeten worden gehanteerd. Deze grenswaarden geven een niveau aan van de kwaliteit van de buitenlucht dat niet mag worden overschreden. De Wet luchtkwaliteit is niet van toepassing op de werkplek. Dit betekent dat toetsing van de normen geschiedt buiten het terrein van de inrichting. De grenswaarden hebben betrekking op de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM 2,5 en PM 10 ), lood, koolmonoxide en benzeen Tevens is in deze bijlage een richtwaarde voor ozon gedefinieerd en zijn richtwaarden gegeven voor het totale gehalte in de PM 10 fractie voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen. In beginsel dient ter beperking van de emissies BBT te zijn toegepast. Worden desondanks overschrijdingen van de grenswaarden verwacht en er is sprake van een in betekenende mate bijdrage van de inrichting, dan moet worden gezocht naar aanvullende eisen of alternatieven, waardoor de bijdrage van de inrichting per saldo niet groter wordt dan voor het te nemen besluit voor de vergunningverlening. Op grond van artikel 5.16 en 5.19 Wm kunnen wij vergunning verlenen, indien: de concentratie in de buitenlucht van de in bijlage 2 van de Wm genoemde luchtverontreinigende stoffen per saldo niet toeneemt (artikel 5.16, eerste lid, onder b, van de Wm) of niet in betekenende Pagina 38 van 107

39 mate toeneemt (artikel 5.16, eerste lid, onder c) 1 ten gevolge van de aangevraagde activiteiten; de concentratie in de buitenlucht van de in bijlage 2 van de Wm genoemde luchtverontreinigende stoffen (inclusief eventuele lokale bronnen in de omgeving van de inrichting) vermeerderd met de immissie ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting (inclusief voertuigbewegingen van en naar de inrichting) lager is dan de grenswaarden, zoals vermeld in Bijlage 2 van de Wm (art. 5.16, lid 1a). Toetsing De meest relevante luchtkwaliteitseisen voor agrarische inrichtingen hebben betrekking op zwevende deeltjes (PM 2,5 en PM 10 ). De stof NO 2 komt voornamelijk vrij bij verbrandingsprocessen. Gezien de activiteiten van de inrichting kan worden gesteld dat geen of nauwelijks NO 2 wordt uitgestoten. De andere genoemde stoffen (zwaveldioxide, lood, koolmonoxide, benzeen en ozon) zijn niet relevant bij een agrarisch bedrijf. Aan de grenswaarden die voor deze stoffen zijn vastgesteld, is niet getoetst. Gezien de aard van de inrichting (veehouderij) zullen deze niet worden overschreden. Voor zwevende deeltjes zijn de volgende grenswaarden opgenomen: - 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 g/nm 3 voor PM 10, waarbij geldt dat deze maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden; - jaargemiddelde grenswaarde van 40 g/nm 3 voor PM 10 ; - jaargemiddelde grenswaarde van 25 g/nm 3 voor PM 2,5. Voor het berekenen van de concentratie van PM 2,5 zijn nog niet in alle gevallen emissiefactoren bekend. Tot die tijd zal voor de beoordeling van PM 2,5 worden uitgegaan van een publicatie van het Planbureau voor de leefomgeving. Op basis van een onderzoek van het RIVM ( Attainability of PM 2,5 air quality standards, situation for the Netherlands in a European context, J. Matthijsen, B.A Jimmink, F.A.A.M de Leeuw en W. Smeets, Planbureau voor de Leefomgeving, Bilthoven 2009) wordt geconcludeerd dat wanneer aan de norm voor PM 10 wordt voldaan, dit ook geldt voor de norm voor PM 2,5. In artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijlagen van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM) is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Voor agrarische activiteiten, met uitzondering van o.a. akker- tuinen glastuinbouwbedrijven, zijn geen grenzen vastgesteld. Op grond van art 2 lid 2 van het Besluit NIBM kunnen gebieden en bronnen worden aangewezen die geen gebruik kunnen maken van NIBM. Het bedrijf waarvoor vergunning wordt gevraagd ligt niet in een aangewezen gebied en is niet aangewezen als bron. Bij de aanvraag is een NIBM-toets in de bijlagen met algemene gegevens gevoegd ingekomen d.d. 24 mei 2016 gevoegd. Door het toepassen van een gecombineerde luchtwasinstallatie worden maatregelen getroffen ten aanzien van de emissie van fijn stof (PM 10 ) vanwege het houden van dieren. Uit toetsing van onderhavige aanvraag blijkt dat ten aanzien van de vergunde emissie fijn stof een 1 Artikel 5.16, eerste lid, onder c, geldt niet voor de gebieden in Noord-Brabant en Gelderland die zijn aangewezen in de Regeling NIBM. Pagina 39 van 107

40 verslechtering optreedt. Uit de NIBM-toets blijkt dat ten gevolge van de aangevraagde situatie de toename van de emissie fijn stof (PM 10 ), ten opzichte van de geldende vergunning, gram per jaar bedraagt. Het dichtstbijzijnde gevoelige object ligt op een afstand van circa 193 meter van het dichtstbijzijnde emissiepunt van stal 5. Uit de Handreiking fijn stof en veehouderijen blijkt dat op een afstand van 160 meter een toename van de emissie fijn stof (PM 10 ) ten gevolge van een uitbreiding met gram per jaar als NIBM kan worden beschouwd. In de aanvraag is met de NIBM-tool aangetoond dat de bijdrage van de verkeersaantrekkende werking als NIBM mag worden beschouwd.. Conclusie De uitbreiding van de veehouderij draagt niet in betekende mate bij aan de concentratie fijn stof in de buitenlucht. Luchtkwaliteit vormt geen reden de gevraagde vergunning te weigeren. 7. Bedrijfsafvalwater Het toetsingskader Het lozen van afvalwater vanuit de inrichting op de riolering valt onder de reikwijdte van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor een aantal lozingen gelden algemene regels die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten Tijdens het reinigen van de stallen komt een afvalwaterstroom vrij. Bij het schoonmaken van veewagens komt afvalwater vrij dat is verontreinigd met ontsmettingsmiddelen en/of mestresten. Daarnaast ontstaat spuiwater bij het wassen van de ventilatielucht in de gecombineerde luchtwasser. Het overige afvalwater is hoofdzakelijk van huishoudelijke aard. Maatregelen en voorzieningen De maatregelen en voorzieningen voor de volgende lozingen zijn niet beoordeeld omdat hiervoor in het Activiteitenbesluit milieubeheer in de aangegeven artikelen eisen zijn gesteld: - het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het uitwendig wassen van motorvoertuigen en werktuigen, paragraaf (artikelen 3.23a tot en met 3.25); - het lozen van het spuiwater uit een luchtwassysteem, artikel 3.126; - het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het reinigen van dierenverblijven, artikel 3.127; Het vrijkomende afvalwater bij het schoonmaken van veewagens (inwendig reinigen) mag niet worden geloosd in de bodem en/of het oppervlaktewater en/of op de riolering. Het afvalwater afkomstig van de wasplaats wordt geloosd in een mestkelder. Het niet verontreinigde hemelwater wordt geloosd op de nabij gelegen sloot. Dit wordt geregeld door middel van afsluiters. Het afvalwater van huishoudelijke aard wordt geloosd op het gemeentelijk vuilwaterriool. Het spuiwater van de gecombineerde luchtwasser wordt afgevoerd naar de spuitwateropslag die een inhoud heeft van circa 250 m³. Voor de opslag van dit spuiwater bij inrichtingen type C gelden geen eisen uit het Activiteitenbesluit. Daarom zijn hiervoor voorschriften in de vergunning opgenomen. Pagina 40 van 107

41 Beoordeling en conclusie Voor een aantal specifieke afvalwaterstromen gelden de eisen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Doordat de aangegeven artikelen een rechtstreekse werking hebben worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen. Met betrekking tot de andere afvalwaterstromen blijkt uit de beoordeling van de aanvraag dat door het bedrijf voldoende maatregelen en voorzieningen zijn getroffen. In de vergunning zullen specifieke voorschriften voor het te lozen van deze afvalwaterstromen worden gesteld. De voorschriften voor het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het inwendig reinigen van veewagens gelden in samenhang met de voorschriften voor het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het uitwendig wassen van motorvoertuigen en werktuigen uit het Activiteitenbesluit. Het in- en uitwendig reinigen van de veewagens gebeuren immers boven dezelfde reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens. 8. Doelmatig beheer van afvalstoffen Het toetsingskader Een omgevingsvergunning voor de activiteit inrichting kan op grond van artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht slechts in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip bescherming van het milieu is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. Dit betekent een beheer van afvalstoffen waarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheersplan dan wel de voorkeursvolgorde en de criteria uit de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wet milieubeheer (artikel van de Wet milieubeheer). Het bedoelde afvalbeheersplan is het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Het LAP is op 24 december 2009 in werking getreden. Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag moet worden getoetst aan de algemene bepalingen. Deze zijn gebaseerd op het beleidskader (deel 1 van het LAP). Verder moet worden getoetst aan specifieke bepalingen uit het van toepassing zijnde sectorplan. Deze zijn opgenomen in deel 2 van het LAP. Voor de opslag en verwerking van bijproducten is sectorplan 3 procesafhankelijk industrieel afval van toepassing. Toetsing aan de algemene bepalingen Voor onderhavige aanvraag zijn de volgende algemene bepalingen bij vergunningverlening van toepassing: Vergunningtermijn: Vergunningen voor de opslag en verwerking van afvalstoffen worden verleend voor onbepaalde tijd. Opslag van afvalstoffen: De termijn voor het opslaan van afvalstoffen voorafgaand aan het geven van een nuttige toepassing (verwerking) is maximaal 3 jaar. De termijn van 3 jaar is van toepassing wanneer het opslaan van afvalstoffen een zelfstandige activiteit betreft. In de onderhavige situatie is sprake van het opslaan van afvalstoffen (de bijproducten) voorafgaand aan de verwerking binnen de inrichting. Deze verwerking bestaat uit het mengen en de toepassing van dit mengsel als veevoer binnen de inrichting. Voorafgaand aan deze verwerking worden de betreffende producten voor een beperkte duur, vaak hooguit enkele maanden, binnen de inrichting opgeslagen. Omdat deze opslag geen zelfstandige activiteit betreft, is de hiervoor gestelde termijn van maximaal 3 jaar niet van toepassing op onderhavige inrichting. Pagina 41 van 107

42 Acceptatie en bewerking: In de aanvraag moet duidelijk worden gemaakt welke afvalstoffen worden geaccepteerd en gemengd. Enkel het mengen van deze producten is toegestaan. Verder moet in de aanvraag een adequaat acceptatieen verwerkingsbeleid zijn opgenomen. Daarnaast moeten bedrijven in hun aanvraag acceptatie en verwerking vast leggen in toereikende procedures met betrekking tot administratieve organisatie en interne controle. In de onderhavige situatie is sprake van de opslag en verwerking van reststoffen uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie. Deze producten worden verwerkt tot veevoer. In de aanvraag is duidelijk aangegeven welke producten worden opgeslagen en verwerkt. Het opstellen van een acceptatie- en verwerkingsbeleid is gelet op de aard en omvang van deze verwerking niet nodig. Wel dient een registratie te worden gevoerd van de producten die binnen de inrichting worden aangevoerd. Toetsen aan de minimumstandaard: De aangevraagde activiteit betreft het nuttig toepassen van afvalstoffen. Binnen nuttige toepassing wordt onderscheid gemaakt tussen producthergebruik, materiaalhergebruik en inzet als brandstof. Het geschikt maken van afvalstromen ten behoeve van veevoer betreft een nuttige toepassing als producthergebruik. Het betreffen afvalstromen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar wel voor inzet als veevoer. Toetsing aan de specifieke bepalingen Op de in de aanvraag vernoemde afvalstromen is het sectorplan procesafhankelijk industrieel afval van het LAP van toepassing. De minimumstandaard voor deze afvalstroom is nuttige toepassing, tenzij nuttige toepassing niet mogelijk is op grond van de aard en samenstelling van de afvalstof of de meerkosten van nuttige toepassing substantieel hoger liggen dan de kosten voor verwijdering van de afvalstof. De aangevraagde activiteit, het verwerken van reststoffen uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie tot veevoer, betreft een nuttige toepassing van deze afvalstroom. Dit voldoet aan de minimumstandaard die voor deze afvalstroom geldt. Conclusie Gelet op voorgaande toetsingen is de voorgestelde wijze van verwerking van de afvalstoffen in overeenstemming met het bepaalde in de artikelen 10.4, 10.5 en van de Wet milieubeheer. De gevraagde vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. 9. Veiligheid Opslag bestrijdingsmiddelen De 50 liter bestrijdingsmiddelen worden opgeslagen in een speciaal daarvoor bestemde kast. De opslag moet voldoen aan de algemene zorgplichtbepaling uit de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (artikel 18) en aan de gestelde vergunningsvoorschriften die zijn afgeleid van de PGS 15. Opslag dieselolie in een bovengrondse tank De 600 liter dieselolie wordt opgeslagen in een daarvoor bestemde bovengrondse tank. Deze tank is geplaatst in stal 3. In paragraaf van het Activiteitenbesluit worden eisen gesteld aan de opslag van gasolie in een bovengrondse tank. Doordat deze paragraaf een rechtstreekse werking heeft worden geen Pagina 42 van 107

43 voorschriften in de vergunning opgenomen. In hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit worden echter geen eisen gesteld aan het afleveren van vloeibare brandstof aan motorvoertuigen die niet bestemd zijn voor het wegverkeer. Voor deze activiteit zijn daarom wel voorschriften opgenomen in de vergunning. Opslag reinigingsmiddelen De 100 liter reinigingsmiddelen worden opgeslagen in een daarvoor bestemde vat in een lekbak. De opslag moet voldoen aan de gestelde vergunningsvoorschriften die zijn overgenomen uit paragraaf van het Activiteitenbesluit en paragraaf van de bijbehorende ministeriële regeling (Activiteitenregeling milieubeheer). Deze voorschriften worden beschouwd als de meest recente milieutechnische inzichten, deze zijn afgeleid van de PGS Overige aspecten Andere regels en wetten Het verlenen van deze vergunning houdt niet in dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten en regels (zoals een besluit op basis van de Wet dieren) zijn gesteld dan wel op grond hiervan worden voorgeschreven. 11. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het in werking hebben en het uitbreiden van een inrichting zijn geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Pagina 43 van 107

44 BIJLAGE: BEGRIPPEN AFVALSTOFFEN: Alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem. BRANDBARE VLOEISTOFFEN: WMS-categorie: zeer licht ontvlambaargrenzen: Kookpunt ten hoogste 308 K (35 C) en vlampunt lager dan 273 K (0 C).Klasse 0WMS-categorie: licht ontvlambaargrenzen: Vlampunt van 273 K (0 C) tot 294 K (21 C).Klasse 1WMS-categorie: OntvlambaarGrenzen: Vlampunt gelijk aan of boven 294 K (21 C) en ten hoogste 328 K (55 C).Klasse 2.WMS-categorie: -Grenzen: Vlampunt boven 328 K (55 C) en ten hoogste 373 K (100 C).Klasse 3.WMS-categorie: -Grenzen: Vlampunt boven 373 K (100 C).Klasse 4. Opmerking: Bovenstaande definities zijn ontleend aan PGS 30, juni EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IECpublicatie no. 651, uitgave GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: Afvalstof die een of meer van de in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit. GEVAARLIJKE STOFFEN: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, lid 1 onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. KIWA: Dienstverlenend centrum voor kwaliteitsbeheersing en onderzoek in de sectoren Drinkwater, Bouw en Milieu, Postbus 70, 2280 AB Rijswijk.telefoon: (070) telefax: (070) internet: LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode optredende geluid en zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, tonaal geluid of muziekgeluid, vastgesteld en beoordeeldovereenkomstig de 'Handleiding meten en Pagina 44 van 107

45 rekenen industrielawaai', uitgave MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NEN-EN: Een door het Comité Européen de Normalisation (CEN) opgestelde norm die door het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) als Nederlandse norm is aanvaard. NEN-EN 1838: Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS richtlijnen zijn te downloaden via PGS 15: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, 'Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen: richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid'. Downloaden via VISA: Veiligheid Industriële Stookinstallaties voor het stoken van Aardgas. VLOEISTOFDICHTE VOORZIENING: Effectgerichte voorziening die waarborgt dat - onder voorwaarde van doelmatig onderhoud en adequate inspectie en/of bewaking - geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van die voorziening kan komen. WONING: Gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet. Pagina 45 van 107

46 BIJLAGE: BEOORDELING EMISSIEARME STALLEN Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL V2 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen, vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen) en vleeskalveren tot circa 8 maanden Systeembeschrijving van Juli 2015 Vervangt BWL V1 van maart 2013 Werkingsprincipe De ammoniakemissie (inclusief geur- en stofemissie) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een gecombineerd luchtwassysteem. Dit is een installatie die is opgebouwd uit meerdere wassystemen. Bij het beschreven systeem bestaat de installatie uit een watergordijn (type gelijkstroom) met daarachter een biologische wasser. Het watergordijn is in de voorruimte aanwezig waarin de lucht optimaal wordt verdeeld over het gehele aanstroomoppervlak van de wassectie. De biologische wasser is opgebouwd uit een filterelement van het type tegenstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu wasvloeistof wordt gesproeid. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof. Bacteriën die zich op het vulmateriaal en in de wasvloeistof bevinden zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat, waarna deze stoffen met het spuiwater worden afgevoerd. De verwijdering van stof en geurcomponenten gebeurt in het watergordijn en de biologische wasser Spuiwater komt vrij uit de biologische wasser, het wordt opgevangen in de wateropvangbak onder de wasinstallatie. Ook het sproeiwater van het watergordijn wordt in deze bak opgevangen. Gegevens project Bakermans, Ven 25 te Heeze Stal 3 en 5, voor respectievelijk 360 vleesvarkens en vleesvarkens. DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM Onderdeel Uitvoeringseis Uitvoering project Akkoord 1a Ventilatie aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de zie toegevoegde checklist uitvoering luchtwassysteem mits 1 Pagina 46 van 107

47 voorwaarden die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 1b capaciteit maximale ventilatie in zie toegevoegde checklist ja overeenstemming met de uitvoering luchtwassysteem richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie 2 2a Dimensionering gecombineerd luchtwassysteem gecombineerd luchtwassysteem ja luchtwassysteem opgebouwd uit een watergordijn opgebouwd uit een van het type gelijkstroom en een watergordijn van het type biologische wasser van het type gelijkstroom en een biologische tegenstroom wasser van het type tegenstroom 2b watergordijn voor de biologische watergordijn voor de ja wasser, de lengte van het biologische wasser, de lengte watergordijn is gelijk aan de lengte van het watergordijn is gelijk van het filterpakket in de aan de lengte van het biologische wasser filterpakket in de biologische wasser 2c biologische wasser opgebouwd uit biologische wasser opgebouwd ja een kolom kunststof filtermateriaal uit een kolom kunststof (structuurpakking), met een filtermateriaal (NC / FKP contactoppervlak van 240 m² / m³ 312) met een contactoppervlak filtermateriaal, met een hoogte van 240 m² / m³ filtermateriaal) 1,5 meter met een hoogte van 1,5 meter, aanstroomoppervlak is voor stal 3 7,06 m² en voor stal 5 36,18 m 2 2d via een druppelvanger verlaat de gereinigde lucht verlaat het ja gereinigde lucht het systeem systeem via een druppelvanger 2e capaciteit maximaal m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket in de biologische wasser benodigde capaciteit van de luchtwasser is voor stal m³ lucht per uur, dit komt voor de biologische wasser overeen met m³ lucht per m² aanstroomoppervlak per uur. Voor stal 5 is dat ³ lucht per uur, dit komt voor de biologische ja 2 Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die in het technisch informatiedocument 'Luchtwassystemen voor de veehouderij' zijn beschreven. Pagina 47 van 107

48 wasser overeen met 4.079,6 m³ lucht per m² aanstroomoppervlak per uur. 2f aan te tonen met gegevens die op dimensioneringsplan is bij de ja basis van het Activiteitenbesluit aanvraag gevoegd, d.d. mei milieubeheer bij de melding 2016 dienen te worden gevoegd dan wel in de inrichting aanwezig dienen te zijn 3 3 Registratie het luchtwassysteem dient te zijn voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 4 Spuiregeling het spuien van het waswater uit de gecombineerde wasser moet worden aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid zie toegevoegde checklist uitvoering luchtwassysteem automatische regeling op basis van geleidbaarheid mits 1 ja HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM Onderdeel Gebruikseis Gebruik project Akkoord a1 Instelling de zuurgraad van het waswater in te controleren tijdens het mits 2 parameters en de biologische luchtwasser is gebruik van het systeem controle minimaal gelijk aan ph = 6,5 en mag niet meer zijn dan ph = 7,5 a2 de geleidbaarheid van het te controleren tijdens het mits 2 waswater in de gecombineerde gebruik van het systeem luchtwasser is maximaal 18 ms/cm b1 Reiniging reiniging filterpakket in de biologische wasser minimaal éénmaal per jaar te controleren tijdens het gebruik van het systeem mits 2 b2 reiniging druppelvanger minimaal te controleren tijdens het mits2 éénmaal per drie maanden gebruik van het systeem c Onderhoud met betrekking tot het onderhoud te controleren tijdens het mits 2 3 In de inrichting dient een opleveringsverklaring aanwezig te zijn. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd. Pagina 48 van 107

49 van het luchtwassysteem dienen in overeenstemming met het Activiteitenbesluit milieubeheer gedragsvoorschriften te worden opgesteld d Registratiesysteem het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer gebruik van het systeem te controleren tijdens het gebruik van het systeem mits 2 Werkingsresultaat ammoniakverwijderingsrendement: 85 procent geurverwijderingsrendement: 85 procent verwijderingsrendement fijn stof (PM10): 80 procent Emissiefactor Vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen): - 0,45 kg NH 3 per dierplaats per jaar 1. VERWIJZING MEETRAPPORT Ortlinghaus, O., Bericht über die Durchführung von Emissionsmessungen an einem Biowäscher mit Vorentstaubung in der Tierhaltung, , Berichtsnummer: Uniqfill Bio-Combi- Wäscher, Fachhochschule Münster EINDOORDEEL EN OPMERKINGEN De uitvoering van deze praktijkstallen voldoen aan de uitvoeringseisen van het luchtwassysteem BWL V2 wanneer: 1 de uitvoering van het ventilatiesysteem en het meet- en registratiesysteem aan alle eisen uit de checklist uitvoering luchtwassysteem voldoen. Alle ventilatielucht uit de stal moet via alle onderdelen van de gecombineerde luchtwasser worden geleid en via die weg de dierenverblijven verlaten. Verder dient voldoende aandacht te worden besteedt uit de uitvoering van de elektronische monitoring en de daarvoor benodigde onderdelen (de meet en registratie instrumenten). Het voorgestelde gebruik van deze stal is in overeenstemming met de gebruikseisen wanneer: 2 de in de tabel geformuleerde gebruikseisen worden opgevolgd. De genoemde voorwaarden zijn als eisen opgenomen in de systeembeschrijving. In artikel van het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat aan deze eisen moet worden voldaan. Verder zijn in de artikelen tot en met van het Activiteitenbesluit milieubeheer specifieke voorwaarden met betrekking tot luchtwassystemen opgenomen. Deze artikelen hebben een rechtstreekse werking. Pagina 49 van 107

50 CHECKLIST UITVOERING LUCHTWASSYSTEEM Toelichting Behoort bij In deze checklist staan alleen de specifieke niet systeemafhankelijke uitvoeringseisen opgenomen. Deze eisen zijn opgenomen in paragraaf van het Activiteitenbesluit milieubeheer, in de systeembeschrijving van het luchtwassysteem wordt hiernaar verwezen. De systeemafhankelijke eisen staan in de systeembeschrijving. Hoofdstukken 5 en 6 van het technisch informatiedocument 'Luchtwassystemen voor de veehouderij' Checklist van Oktober 2013 Project / luchtwassysteem Bakermans, Ven 25 te Heeze Stal 3 en 5, voor respectievelijk 360 vleesvarkens en vleesvarkens CAPACITEIT VAN HET LUCHTWASSYSTEEM Het vereiste Gegevens project Akkoord 1 de capaciteit van het luchtwassysteem is minimaal gelijk aan de totale maximale ventilatiebehoefte voor het (gedeelte van het) dierenverblijf of dierenverblijven Stal 3) capaciteit maximale ventilatie is m³ lucht per uur capaciteit luchtwasser op basis van het voorgestelde aanstroomoppervlak van de biologische wasser is 7,06 m² * m³ lucht per m² per uur is ,8 m³ lucht per uur stal 5) capaciteit maximale ventilatie is m³ lucht per uur capaciteit luchtwasser op basis van het voorgestelde aanstroomoppervlak van de biologische wasser is 36,18 m² * m³ lucht per m² per uur is ,4 m³ lucht per uur ja 2 de maximale ventilatiebehoefte komt overeen met de richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie (zie eis systeembeschrijving) 3 berekening maximale ventilatiebehoefte per luchtwassysteem en capaciteit luchtwassysteem zijn opgenomen in de opleveringsverklaring de maximale ventilatie is in beide stallen gebaseerd op 80 m³ per vleesvarken per uur is opgenomen in het dimensioneringsplan, of het is opgenomen in de opleveringsverklaring kan alleen achteraf worden vastgesteld ja ja DE UITVOERING VAN HET VENTILATIESYSTEEM 4 4 Dit zijn eisen ten behoeve van een evenredige verdeling van de stallucht door het luchtwassysteem. Pagina 50 van 107

51 Het vereiste Gegevens project Akkoord 4 van elk (gedeelte van een) dierenverblijf / additionele techniek waarvoor de lagere emissiefactor van kracht is moet alle ventilatielucht via het luchtwassysteem (het filterpakket) het dierenverblijf / de additionele techniek verlaten, bij de toepassing van een afzuigkanaal moet dit kanaal lekdicht zijn 5 bij het gebruik van een centraal afzuigkanaal moet het doorstroomoppervlak van dit kanaal minimaal 1 cm² per m 3 maximale ventilatiebehoefte per uur bedragen 6 ventilator voor de wasser de afstand tussen de ventilatorwand en de eerste reinigingsstap in de luchtwasser is minimaal 3 meter 7 ventilator achter de wasser de afstand tussen het vlak met de doorlaatopening (naar het dierenverblijf of het centraal afzuigkanaal) en de luchtwasser is minimaal 1 meter Ten zuiden van stal 3 ligt een ligt een centraal afzuigkanaal met een doorstroomoppervlak van 3,2 m² (volgens dimensioneringsplan), de afdelingen zijn direct aangesloten op het luchtkanaal welke met meetventilatoren de lucht naar de luchtwasser verplaatsen. De luchtwasser is in het midden van de stal boven op het dak opgesteld. Voor stal 5 is in het midden over de gehele lengte van de stal een afzuigkanaal gesitueerd met een doorstroomoppervlak van 16,4 m² (volgens dimensioneringsplan), elke afdeling is met een meetventilator gekoppeld aan het afzuigkanaal, de luchtwasser staat aan het eind van het luchtkanaal aan de achterzijde van de stal opgesteld. het doorstroomoppervlak van het centraal afzuigkanaal is 1,0 cm² per m³ lucht de afstand tussen de ventilatorwand en de eerste reinigingsstap (het watergordijn) is meer dan 3 meter niet van toepassing Ja ja ja n.v.t. DE UITVOERING VAN HET MEET- EN REGISTRATIESYSTEEM Het vereiste Toepassing project Akkoord 8 het luchtwassysteem 5 is voorzien van een elektronisch monitoringssysteem meet- en registratiesysteem aanwezig mits 1 5 Wanneer in een luchtwassysteem verschillende wassystemen (biologisch, chemisch, water (stofafvang)) aanwezig zijn geldt dat de aangegeven waarden zoveel mogelijk geregistreerd. per wassysteem moeten worden Pagina 51 van 107

52 9 dit systeem moet ieder uur de volgende parameters registreren: a. de zuurgraad van het waswater (ph); b. de geleidbaarheid van het waswater (in millisiemens per centimeter (ms/cm)); c. de spuiwaterproductie (in kubieke meter (m 3 )); d. de drukval over het filterpakket (in Pascal (Pa)); e. het elektriciteitsverbruik van de waswaterpomp(en) (in kilowattuur (kwh)) 10 dit systeem moet cumulatief de volgende parameters registreren: a. de spuiwaterproductie (in kubieke meter (m 3 )); b. het elektriciteitsverbruik van de waswaterpomp(en) (in kilowattuur (kwh)) 11 het waswater van het luchtwassysteem is voorzien van een debietmeting en een laagdebietalarmering 12 voor het meten en registreren van de genoemde parameters zijn de volgende doelmatige meetvoorzieningen aanwezig: - ph-elektrode (ph-sensor) voor het meten van de zuurgraad van het waswater; - EC-elektrode (geleidbaarheidssensor) voor het meten van de geleidbaarheid van het waswater; - elektromagnetische flowmeter voor het meten van de spuiwaterproductie, per spuistroom in de spuileiding geïnstalleerd; - drukverschilmeter voor het meten van het drukverschil over het filterpakket; - elektriciteitsmeter voor het meten van het elektriciteitsverbruik van de waswaterpomp niet aangegeven mits 1 niet aangegeven mits 1 niet aangegeven mits 1 niet aangegeven mits 1 Pagina 52 van 107

53 BIJLAGE: VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Pagina 53 van 107

54 Pagina 54 van 107

55 Pagina 55 van 107

56 Pagina 56 van 107

57 Pagina 57 van 107

58 Pagina 58 van 107

59 Pagina 59 van 107

60 Pagina 60 van 107

61 Pagina 61 van 107

62 Pagina 62 van 107

63 Pagina 63 van 107

64 Pagina 64 van 107

65 Pagina 65 van 107

66 Pagina 66 van 107

67 Pagina 67 van 107

68 Pagina 68 van 107

69 Pagina 69 van 107

70 Pagina 70 van 107

71 Pagina 71 van 107

72 Pagina 72 van 107

73 Pagina 73 van 107

74 Pagina 74 van 107

75 Pagina 75 van 107

76 Pagina 76 van 107

77 Pagina 77 van 107

78 Pagina 78 van 107

79 Pagina 79 van 107

80 Pagina 80 van 107

81 Pagina 81 van 107

82 Pagina 82 van 107

83 Pagina 83 van 107

84 Pagina 84 van 107

85 Pagina 85 van 107

86 Pagina 86 van 107

87 Pagina 87 van 107

88 Pagina 88 van 107

89 Pagina 89 van 107

90 Pagina 90 van 107

91 Pagina 91 van 107

92 Pagina 92 van 107

93 Pagina 93 van 107

94 Pagina 94 van 107

95 Pagina 95 van 107

96 Pagina 96 van 107

97 Pagina 97 van 107

98 Pagina 98 van 107

99 Pagina 99 van 107

100 Pagina 100 van 107

101 Pagina 101 van 107

102 Pagina 102 van 107

103 Pagina 103 van 107

104 Pagina 104 van 107

105 Pagina 105 van 107

106 Pagina 106 van 107

107 Pagina 107 van 107

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te

Nadere informatie

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 augustus 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Melkveebedrijf Noordman

Nadere informatie

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 augustus 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Melkveebedrijf

Nadere informatie

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 19 december 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Varkensbedrijf Rijnen Oirschot

Nadere informatie

in in ii mi ii mm ii ii

in in ii mi ii mm ii ii Hartveroverende Heerlyckheit in in ii mi ii mm ii ii 16int00435 Zaaknummer: gemeente Hilvarenbeek mm. VERZONDEN 2 2FEB 2Bl B OMGEVINGSVERGUNNING 20140122 Besluit Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek,

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20160092 Aanvraag Op 17 juni 2016 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij op het adres Nieuwstraat 31 te Ospel.

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Op het op 28 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

Ontwerp besluit UV

Ontwerp besluit UV Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)

Nadere informatie

Pagina 1 van 8 Registratienummer Z.62657/D

Pagina 1 van 8 Registratienummer Z.62657/D Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 9 januari 2017 door Gebr. Aldenzee Deurne B.V. te Deurne ingediende aanvraag, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20130168 Aanvraag Op 06 december 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij (OBM) op het adres Hennesweg 41 te Ospel.

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op het op 6 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 21 juni 2016 bij hen ingekomen aanvraag van M.H.A. Eilers te Sterksel, om

Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 21 juni 2016 bij hen ingekomen aanvraag van M.H.A. Eilers te Sterksel, om Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 21 juni 2016 bij hen ingekomen aanvraag van M.H.A. Eilers te Sterksel, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013 z.n.a. UM1302432 *UM1302432* ons kenmerk : UM1302432 zaaknummer : ZK13000036 uw kenmerk : 703215 uw brief van : 31 januari 2013 afdeling : Publiekszaken contactpersoon : Chris Franken telefoonnr. : 0167-543

Nadere informatie

in in miii ii inn ii i ii

in in miii ii inn ii i ii gemeente Hilvarenbeek in in miii ii inn ii i ii 16int04982 Zaaknummer: VERZONDEN 1 2 JAN 2017 OMGEVINGSVERGUNNING 20160444 Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek, Gezien het op 22 november 2016 ingekomen

Nadere informatie

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets 1. Procedurele overwegingen 1.1. Gegevens aanvrager Wij hebben op 3 december 015 een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in

Nadere informatie

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 6 juli 2017 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland B.V.

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 13 oktober 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Suez Water NV te Venlo, om

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 december 2016 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van R. Verburgt

Nadere informatie

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum

Nadere informatie

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode); Zaaknummer: 590653 Vergunninghouder: Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting Projectomschrijving: het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting (revisie). MILIEUVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Q,dbn Omgevingsdienst Brabant Noord Op het op 1 maart 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in

Nadere informatie

BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Milieu Omgevingsvergunning beperkte milieutoets

BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Milieu Omgevingsvergunning beperkte milieutoets BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Milieu Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Aanvraag Datum aanvraag Datum ontwerp beschikking Datum definitieve beschikking Olo nummer Dossier nummer

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Besluit Milieuneutraal veranderen. Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest

Besluit Milieuneutraal veranderen. Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest Besluit Milieuneutraal veranderen Hoogweg Luttelgeest B.V., Nieuwlandseweg 9 Luttelgeest Aanvraag: OLO-nummer 3312345 Gemachtigde: AAB NL Jupiter 420 2675 LX HONSELERSDIJK Locatie: Nieuwlandseweg 9 8315

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 7 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 14 juni 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Vlisco Netherlands B.V te Helmond,

Nadere informatie

Wij hebben op 14 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van AVI Den

Wij hebben op 14 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van AVI Den BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Wij hebben op 14 juli 215 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van AVI Den Bosch BV. Het betreft een aanvraag voor het opnemen van twee euralcodes.

Nadere informatie

De intrekking heeft betrekking op 203 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (B1).

De intrekking heeft betrekking op 203 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (B1). Intrekken van een omgevingsvergunning Beschikking 239446 *CONCEPT* INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236760 Uitgebreide procedure Voor de inrichting gelegen aan Karlingerweg 9 te Uden, kadastraal bekend

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Martens Havenontvangstinstallatie Vlissingen B.V. Spanjeweg 2 4455 TW NIEUWDORP Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 21 december 2015 Onderwerp:

Nadere informatie

MAATWERKBESLUIT *D * D

MAATWERKBESLUIT *D * D *D170309949* D170309949 MAATWERKBESLUIT Aanvrager : Opfokbedrijf Groesbeek Datum besluit : 18 juli 2017 Onderwerp : Maatwerkvoorschriften opslag pluimveemest Gemeente / locatie : Gemeente Berg en Dal/

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr ONTWERPBESCHIKKING Omgevingsvergunning beperkte milieutoets datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016-0629 Aanvraag Op 24 maart 2016 heeft u een aanvraag voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets 2457443 Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat 50 2152 CT Nieuw Vennep Locatie: Rist Scooters Hugo de Vriesstraat 50, Nieuw Vennep Onderwerp:

Nadere informatie

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit 14 maart 2013 Programma Activiteitenbesluit Agrarische activiteiten 10.00 Activiteitenbesluit agrarische activiteiten 11.30 Pauze 11.45 Agrarische lozingen 12.45 Lunch 13.15 Glastuinbouw 14.15 Pauze 14.30

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS Onderwerp Burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht hebben op 2 oktober 2014 een aanvraag om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting OMGEVINGSVERGUNNING voor: het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. activiteiten: milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Berger Recycling B.V. locatie:

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Besluit. Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek,

OMGEVINGSVERGUNNING Besluit. Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek, gemeente Hilvarenbeek 16int04508 Zaaknummer: «lil VERZONDEN 1 DEC 2016 OMGEVINGSVERGUNNING 20140344 Besluit Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek, Aanvraag gezien het op 12 december 2014 ingekomen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D170252216* D170252216 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Tapijtfabriek Intercarpet BV Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : aanpassen vergunning Locatie : Tweede Broekdijk 1 te Aalten OLO-nummer : 2807768

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting OMGEVINGSVERGUNNING voor: voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat activiteiten: milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Gebr. Borg Recycling B.V. locatie:

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Waterschap Groot Salland Aangevraagde activiteiten : Aanpassen van de installatie in het kader van de gasveiligheid Locatie

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2024428/2752304 op de op 26 april 2011 bij hen ingekomen aanvraag van FrieslandCampina Consumer Products, om vergunning

Nadere informatie

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp Omgevingsdienst Regio Nijmegen D161392657 D161392657 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager Datum besluit Onderwerp Gemeente / locatie OLO-nummer Zaaknummer Activiteit ARN B.V. 25 augustus 2016 Verwerking luiers,

Nadere informatie

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikel 2.7 lid 2 en 3, artikel 2.8 lid 3 en lid 9 en artikel 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D170148704* D170148704 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Sel Chemie B.V. Datum besluit : 13 april 2017 Onderwerp : het inperken van de opslagcapaciteit tot onder de lage drempels van de BRZO 2015 Gemeente

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Brink Recycling B.V. Aangevraagde activiteiten : Beperken opslag gevaarlijk afval tot maximaal 50 ton Locatie : Haatlandhaven

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN THOLEN

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN THOLEN BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN THOLEN Aan: W.P. van der Wekken Randweg 8 a 4693 PA POORTVLIET Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 5 september 2016 Onderwerp: Omgevingsvergunning

Nadere informatie

VERZONDEN 0 8 SEP 2016

VERZONDEN 0 8 SEP 2016 J.;! gemeente Hilvarenbeek inuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii 16int02800 Zaaknummer: 20150248 VERZONDEN 0 8 SEP 2016 OMGEVINGSVERGUNNING 20150248 Ontwerpbesluit Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek,

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2103508/3367627 op de op 30 november 2012 bij hen ingekomen aanvraag van W.E.G. Barten Den Bosch BV om een vergunning

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutrale wijziging) datum: 31 augustus 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016W0138

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutrale wijziging) datum: 31 augustus 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016W0138 BESCHIKKING Omgevingsvergunning (milieuneutrale wijziging) datum: 31 augustus 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016W0138 Onderwerp Wij hebben op 14 juli 2016 een aanvraag ontvangen om een omgevingsvergunning

Nadere informatie

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Wij hebben op 29 december 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Den Ouden Groenrecycling BV. Het betreft het bouwen van een nieuw entreegebouw.

Nadere informatie

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving FUIV[b Afvalverwerkingsinrichting Skinkeskans V.O.F./ TOP Leeuwarden T.a.v. de heer van Smaalen Postbus 6 9843 ZG GRIJPSKERK Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT 2015 Ons kenmerk : 201 5-FUMO-0003748 Afdeling

Nadere informatie

eurne Maatschap Wijnen F.J.W.P. & Frawij B.V. Moorveld PN LIESSEL

eurne Maatschap Wijnen F.J.W.P. & Frawij B.V. Moorveld PN LIESSEL eurne Maatschap Wijnen F.J.W.P. & Frawij B.V. Moorveld 21 5757 PN LIESSEL Deurne, 13 december 2016 Kenmerk: 00598725/000841191 Betreft: toezending omgevingsvergunning Bijlage: 1 Geachte heer Wijnen, Op

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2039301/2811531 op de op 8 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Caldic Chemie Produktie BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op het op 30 december 2015 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen voor de inrichting gelegen aan Molenhuisweg 10 Vlierden Vlierden INHOUDSOPGAVE 1 GEGEVENS INRICHTING 1 2 GEGEVENS VERANDERING (NIET TECHNISCH) 1 3 MER-(BEOORDELINGS)PLICHT

Nadere informatie

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo:

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ambtshalve aanpassing omgevingsvergunning Zaaknummer: 1178985 De Nederlandsche Bank N.V. Het dagelijkse bestuur van de Nederlandsche

Nadere informatie

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU *D152097259* D152097259 ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU Aanvrager : P.C. van Tuijl Kesteren b.v. Datum besluit : Onderwerp : uitbreiding bedrijfsgebouw Van Tuijl Marsdijk Lienden Gemeente

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Sloe Centrale B.V. Albaniëweg 10 4389 PR RITTHEM Kenmerk: Afdeling: W-AOV150322 Vergunningverlening Datum: 26 augustus 2015 Onderwerp: Omgevingsvergunning

Nadere informatie

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. OMGEVINGSVERGUNNING WABO verleend aan Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. de locatie: Rouaanstraat 43 te Groningen

Nadere informatie

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Verleend Aan Top Trans Holding BV (Locatie: Industrie 16 te Noordhorn) Groningen, april 2012 Nr. 2011-17266 Zaaknummer:

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2089927/3272112 op de op 14 augustus 2012 bij hen ingekomen aanvraag van Deponie Zuid NV, om vergunning krachtens de

Nadere informatie

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) (ontwerp) MAATWERKBESLUIT Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Virol Metaal B.V. (Locatie: Kartonbaan 29 te Winschoten) Groningen, 28 mei 2013 Nr. 2013-20.456 Zaaknr.

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Tieleman Transport BV Postbus 26 4587 ZG Kloosterzande Kenmerk: W-AOV150541/ 00115717 Afdeling: Vergunningverlening Datum: 15 februari 2016 Onderwerp:

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Rodepa Holding B.V./De Pauw Recycling B.V./Rodepa Plastics B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijk intrekken omgevingsvergunning

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017 OMGEVINGSVERGUNNING voor: het wijzigen van een inrichting bedoeld voor het op- en overslaan en bewerken van afvalstoffen van derden en op- en overslaan van gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 50 ton.

Nadere informatie

(ONTWERP) BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

(ONTWERP) BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: (ONTWERP) BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER Ontwerpbesluit Met ingang van 5 april 2018 ligt met bijbehorende

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: VOF Looman Hebbink Hogeveldweg 6 & 6a 7021 MS ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking van de melding Activiteitenbesluit milieubeheer, voor de veehouderij van

Nadere informatie

Maatwerkvoorschriften

Maatwerkvoorschriften *D170775693* D170775693 Maatwerkvoorschriften Aanvrager : Grutters V.O.F. Datum besluit : 15 december 2017 Onderwerp : Maatwerkvoorschriften geluid Gemeente / locatie : Gemeente Berg en Dal, Ketelstraat

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Besluit Milieuneutraal veranderen. Van Peperzeel B.V, James Wattlaan 6 Lelystad

Besluit Milieuneutraal veranderen. Van Peperzeel B.V, James Wattlaan 6 Lelystad Besluit Milieuneutraal veranderen Van Peperzeel B.V, James Wattlaan 6 Lelystad Aanvraagnummer: FMA-Nillesen Ecu 37 8305 BA Emmeloord Locatie: Van Peperzeel B.V. James Wattlaan 6 8218 MB Lelystad Onderwerp:

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Eastman Chemical Middelburg B.V. Herculesweg 35 4338 PL MIDDELBURG W-AOV160139 Vergunningverlening Datum: 23 september 2016

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2066203/2912430 op de op 9 februari 2012 bij hen ingekomen aanvraag van Vlisco Netherlands BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2074245/3047984 op de op 26 april 2012 bij hen ingekomen aanvraag van Vlisco Netherlands BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : WF Recycling Aangevraagde activiteiten : Beperken capaciteit opslag gevaarlijke afvalstoffen Locatie : Bedrijvenweg 47

Nadere informatie

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Haaren Helvotrt Esch Biezenmorrel gemeente Haaren [ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Burgemeester en Wethouders hebben op 13 juli 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het vestigen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 6 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van 2 'te koop' borden. De aanvraag gaat over diverse locaties

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer:

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer: BESCHIKKING Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer: 2016-0542 Aanvraag Wij hebben op 11 maart 2016 een aanvraag voor een vergunning

Nadere informatie

BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER Aanvraag en besluit Met ingang van 28 juni 2018 ligt met bijbehorende

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Eastman Chemical Middelburg B.V. Herculesweg 35 4338 PL Middelburg Kenmerk: Afdeling: W-AOV160355 Vergunningverlening Datum: 19 september 2016

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150185 Aanvraag Op 16 december 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het oprichten van een loods op het adres Booldersdijk 2 te Nederweert. De

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

eurne Eijnden Hoeve V.O.F. t.a.v. de heer M. van den Eijnden Griendtsveenseweg B DEURNE

eurne Eijnden Hoeve V.O.F. t.a.v. de heer M. van den Eijnden Griendtsveenseweg B DEURNE eurne Eijnden Hoeve V.O.F. t.a.v. de heer M. van den Eijnden Griendtsveenseweg 72 5753 5B DEURNE Deurne, 20 augustus 2014 Kenmerk: HZ-2014-0277 Betreft: toezending omgevingsvergunning Bijlage: 1 Geachte

Nadere informatie

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo.

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Op 21 maart 216 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van B.V. Landgoed De Princepeel, Molenstraat 4 te Wanroij. Het betreft het milieuneutraal

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Rodepa Holding B.V. / De Pauw Recycling B.V./ Rodepa Plastics B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijk intrekken

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Auto Recycling Oldenzaal B.V. Activiteiten van de inrichting : Opslag en verwerking van autowrakken Locatie : Loweg 25, Oldenzaal

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

* *

* * omgevingsvergunning brandveilig gebruiken van een gebouw brandveilig gebruiken van een gebouw Beschikking 275333 *17.057311* 17.057311 OMGEVINGSVERGUNNING nr. 275333 Uitgebreide procedure Het College van

Nadere informatie

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld.

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld. Publiek O M G E V I N G S V E R G U N N I N G Burgemeester en Wethouders hebben op 28 november 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het milieuneutraal veranderen van de uitbreiding

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 27 september 2016 Gemeente Bronckhorst nr

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 27 september 2016 Gemeente Bronckhorst nr BESCHIKKING Omgevingsvergunning beperkte milieutoets datum: 27 september 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016-0629 Aanvraag Op 24 maart 2016 heeft u een aanvraag voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Nadere informatie

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter 06 53 16 91 75 Datum 31-05-2017 Inhoudsopgave 1. Rubriek Gegevens inrichting...

Nadere informatie