Nog een extra kolommenbalans oefenen

Transcriptie

1 Nog een extra kolommenbalans oefenen Liesje is een onderneemster in hart en ziel. Ze heeft haar pottenbakkers imperium opgebouwd en dit nu voor veel geld kunnen verkopen. Ze heeft nu besloten een deel van haar privé vermogen te willen gaan besteden aan het oprichten van een nieuw vervoersbedrijf. Ze wil euro daarvoor vrij maken. Ze heeft een idee opgesteld van hoe het jaar zou kunnen gaan verlopen. Deze verwachting wil ze nu vertalen in een kolommenbalans om te zien aan het eind van het jaar hoe ze er voor zou staan. Liesje gebruikt de volgende rekeningnummers voor haar overzicht in de boekhouding: abn amro bank 113 inventaris 020 accountant 495 kantoorartikelen 433 afchr. Personenauto 423 kas 100 afsch inventaris 421 kosten niwo 481 afschr geb 420 lening 6% 045 afschr. Voertuigen 422 opbrengsten 800 algemene kosten 491 opleidingkosten 482 bandenkost 460 personenauto 041 brandstofkost (onderweg) 451 prive 070 crediteuren 140 rabobank 111 debiteuren 130 rentekosten alle leningen 424 ev 060 reparatiekost 470 fortis bank 110 telefoonkosten 471 gebouwen 010 tolkosten 480 hypotheek 3% 080 Verzekeringen 490 ingbank 112 Voertuigen 040

2 Ze besluit een loods te kopen met kantoor voor een bedrag van euro euro investeert ze uit eigen middelen en krijgt ze van de bank via een hypothecair krediet. Ze koopt een voertuig van euro. Ze investeert zelf euro en voor euro neemt ze een lening bij de bank. Voor euro koopt ze inrichting van het kantoor en het magazijn, welke ze privé direct betaalt. Het geld dat ze dan nog overheeft vanuit privé verdeelt ze als volgt: op de rabobank zet zij euro. Op de ING bank zet ze euro neer. Op de ABN AMRO bank zet ze euro en op de kas de resterende euro. De eigen inbreng aan het begin van het jaar boekt ze rechtstreeks op eigen vermogen. Aan het eind van het jaar moet ze op de hypotheek euro aflossen en betaald ze over het hele jaar de rente in één keer. Op dat moment doet zet hetzelfde voor de lening, echter ze lost op halverwege het jaar euro af en aan het eind van het jaar nog eens euro. De rente voor deze lening betaald ze voor dat jaar in één keer achteraf aan het eind van het jaar. Al deze betalingen verricht ze via de rabobank. Liesje verwacht dat ze dit jaar voor euro kan factureren. Alle verkopen gaan op rekening en komen allemaal binnen op de Fortisbank. Ze verwacht dat aan het eind van het jaar er nog voor 15% openstaande facturen zijn bij de klanten. Alle leveranciers van Liesje werken op factuurbasis, er zullen geen contante aankopen zijn. Liesje verwacht voor brandstofkosten euro, voor bandenkosten euro, voor accountantkosten euro, voor tolkosten verwacht hij euro, verzekeringen euro en reparatiekosten euro. De NIWO aanvraag kost haar alles bij elkaar euro. De cursus transportondernemer boekt ze aan euro. Voor kantoorartikelen en dergelijk hanteert ze een kost van euro per jaar. Voor de telefoonkosten gaat ze uit van euro per jaar. Alle andere kosten boekt ze onder algemene kosten en schat ze in op euro. Van al deze kosten verwacht ze dat ze aan het eind van het jaar nog voor 10% aan openstaande facturen gaat hebben. De facturen van de leverancier betaalt ze via de Fortis bank. Het gebouw schrijft Liesje aan het eind van het jaar af met 1% van de bouwwaarde. Het voertuig schrijft ze af in 4 jaar tijd tot een restwaarde van euro. De inventaris wordt in 3 jaar afgeschreven tot een restwaarde van door een jaarlijkse afschrijving te nemen van 30% van de aanschafwaarde. Halverwege het jaar besluit ze nog een personenauto te kopen op de zaak. De tweede hands porsche die ze koopt betaalt ze via de ABN AMRO bank. De auto kost haar euro. Ze schrijft deze auto aan het eind van het jaar ook nog af. Dit doet ze door in 4 jaar tijd de auto af te schrijven tot een restwaarde van euro. Ze heeft door het jaar heen amper geld op te nemen voor thuis van te leven. Ze gaat ervan uit dat ze voor euro van de ING bank opneemt.

3 Proefbalans D proefbalans C Saldibalans D Saldibalans C Res. Rek D Res. Rek C Eindbalans D Eindbalans C

4 Nog een oefening Een andere ondernemer (nu even niet Liesje) wil een transportbedrijf opstarten per 1 januari. Hij heeft al een overzicht gemaakt van de verwachtingen in dat komende jaar. Hij wil daarmee een kolommenbalans opstellen om in te schatten hoe hij er aan het eind van dat jaar komt voor te staan en dat aan Liesje laten zien ter beoordeling. Hij neemt bij de bank een (aflossingvrije) hypotheek van euro en gebruikt het geld voor de financiering van een gebouw/garage/kantoor voor euro. Tevens sluit hij bij de bank een lening af van euro voor de aankoop van een trekker en oplegger van euro. De resterende bedragen vult hij met eigen middelen aan. Hij heeft dan daarna nog euro aan eigen middelen over die hij in het bedrijf wil steken euro stort hij op de bankrekening van de zaak en euro houdt hij in de kas van de zaak. Dan heeft hij nog een euro op zijn privé rekening over. Dit geld gaat hij dit jaar gebruiken om thuis van te leven, zodat hij geen privé onttrekkingen hoeft te doen. Hij komt met de bank overeen dat zijn lening het 1 e jaar niet hoeft worden terugbetaald. Hij hoeft pas vanaf januari volgend jaar te gaan terugbetalen. Hij verwacht dit jaar euro te kunnen factureren aan klanten (alles gaat op factuur, er zijn geen contante verkopen). Alle leveranciers van de ondernemer werken op factuurbasis, er zullen geen contante aankopen zijn. De ondernemer verwacht voor brandstofkosten euro, voor bandenkosten euro, voor accountantkosten euro, voor tolkosten verwacht hij euro, verzekeringen euro en reparatiekosten euro. Hij koopt aan het begin van het jaar voor euro aan diverse inventaris op rekening in. Gedurende het jaar betaald hij dit via de bank terug. De rentekosten voor beide leningen worden aan het eind van het jaar nog voldaan ook per bank. Hij verwacht dat hij aan het eind van het jaar nog 10% openstaande facturen van zijn klanten gaat hebben. Bij de leveranciers verwacht hij nog euro openstaande facturen aan het eind van het jaar. De klanten voldoen hun facturen op de postbank en de ondernemer voldoet zijn facturen ook via de postbank. Hij schrijft dit jaar zijn gebouw af met 0,5% van de aanschafwaarde. Hij besluit zijn voertuigen af te schrijven in 4 jaar door per jaar 22% van de aanschafwaarde af te schrijven en gaat daarbij dan uit van een restwaarde van euro. De inventaris laat hij in waarde verminderen door elk jaar 25% van de boekwaarde te nemen. De btw wordt buiten beschouwing gelaten.

5 Na het maken van de kolommenbalans beantwoord u de volgende twee vragen: 1. Wat zou u nu doen als u de ondernemer was. Is dit bedrijf volgens zijn plannen levensvatbaar of moet er toch nog ergens wat veranderen? 2. Aan het eind van het jaar zijn de openstaande facturen bij debiteuren en crediteuren niet zo enorm veel verschillend, wat hij nog aan facturen moet binnen krijgen is zo nagenoeg weg te strepen tegen de facturen die hij nog moet betalen. Zijn liquide middelen zijn aan het eind van het jaar rond de euro. Hij start het jaar met euro aan liquide middelen. Aan het eind van het jaar is er een verlies. Hoe kunnen zijn liquide middelen zo enorm zijn toegenomen terwijl toch een verlies heeft? Beantwoord de vraag met één woord.

6 010 gebouwen 020 inventaris 040 voertuigen 045 lening 6% 060 ev 080 hypotheek 3% 100 kas 110 bank 111 postbank 130 debiteuren 140 crediteuren 420 afschr geb 421 afsch inventaris 422 afschr. Voertuigen 423 rentekosten 451 brandstofkost (onderweg) 460 bandenkost 470 reparatiekost 480 tolkosten 490 verzekeringen 495 accountant 800 opbr. Vervoer resultaat Proefbalans D proefbalans C Saldibalans D Saldibalans C Res. Rek D Res. Rek C Eindbalans D Eindbalans C

7 ANTWOORDEN

8 Proefbalans D proefbalans C Saldibalans D Saldibalans C Res. Rek D Res. Rek C Eindbalans D Eindbalans C 010 gebouwen , , , , inventaris , , , , voertuigen , , , , personenauto , , , , lening 6% , , , ev , , , prive 080 hypotheek 3% , , , kas 110 fortis bank , , , , rabobank , , , , ingbank , , , abn amro bank , , , , debiteuren , , , , crediteuren , , , , afschr geb 2.500, , , afsch inventaris , , , afschr. Voertuigen , , , afchr. Personenauto 5.000, , , rentekosten alle leningen 5.250, , , kantoorartikelen 4.000, , , brandstofkost (onderweg) , , , bandenkost 470 reparatiekost 5.000, , , telefoonkosten 3.000, , , tolkosten 481 kosten niwo 1.000, , , opleidingkosten 2.000, , , verzekeringen 2.000, , , algemene kosten 495 accountant 3.000, , , opbrengsten , , ,00 resultaat , , , , , , , , ,00

9 Proefbalans D proefbalans C Saldibalans D Saldibalans C Res. Rek D Res. Rek C Eindbalans D Eindbalans C 010 gebouwen , , inventaris , , voertuigen , , lening 6% , ev , hypotheek 3% , kas 5.000, bank , , postbank , , debiteuren , , crediteuren , , afschr geb 1.000, afsch inventaris 5.000, afschr. Voertuigen , rentekosten , brandstofkost (onderweg) , bandenkost reparatiekost 5.000, tolkosten verzekeringen 3.000, accountant 3.000, opbr. Vervoer , resultaat , ,

10 1. Er is een verlies in de onderneming. De ondernemer heeft dit jaar van zijn spaargeld geleefd. Het volgend jaar moet hij van zijn onderneming gaan leven. Wordt dus een probleem. Hij moet dus of in de kosten gaan snoeien, of meer opbrengsten zien te generen door extra of meer ritopdrachten 2. Antwoord: Afschrijvingen. Onze toelichting: de afschrijvingen zijn kosten die in rekening worden gebracht bij de klant (tenminste als u op de juiste manier calculeert, zie ook de module calculatie). De klant betaald dus aan u een bedrag aan afschrijvingskosten. U betaald echter geen de afschrijvingskosten aan niemand. U heeft dus wel kosten in uw bedrijf maar geen uitgaven. Er blijft dus geld over op de bankrekening (er zijn geen uitgaven), maar de winst daalt door het boeken van de kosten. Echter moet de ondernemer wel opletten. Zijn bezittingen zijn minder waard geworden. Deze zal hij over een bepaalde tijd moeten vernieuwen. Het geld van de afschrijvingen dat hij nog niet heeft uitgegeven nu, moet hij in de toekomst wel gaan uitgeven. Hij kan met dat geld in de toekomst nieuwe meubels kopen, het gebouw renoveren of bijvoorbeeld ook de lening op het voertuig terug betalen.

11