Zienswijzennota Ruimtelijk toetsingskader horeca. 20 december 2010

Transcriptie

1 Zienswijzennota Ruimtelijk toetsingskader horeca 20 december 2010

2 Eindverslag zienswijzen Ruimtelijk Toetsingskader Horeca Procedure De conceptnotitie Ruimtelijk Toetsingskader Horeca waarin het gemeentelijk beleid ten aanzien van horeca-activiteiten wordt vastgelegd heeft op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van 22 juli tot en met 1 september 2010 ter inzage gelegen. Hierbij is de mogelijkheid geboden binnen deze termijn schriftelijk of mondeling zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Zienswijzen In totaal zijn er 5 zienswijzen ingekomen. 1) Koninklijke Horeca Nederland, Hoofdstraat 15, Heijen (ingekomen 20 augustus 2010); 2) Dhr. R. Jansen, Rimpelt 33, Afferden (ingekomen 30 augustus 2010); 3) Dhr. J.A. Rambags, namens dhr. Jeuken, Kruisstraat 2, Wellerlooi (ingekomen 30 augustus 2010); 4) Fam. Dahlmans, Kerkstraat 4, Bergen (ingekomen 30 augustus 2010); 5) Fam. Althuizen-Smits, Kerkstraat 1, Bergen (ingekomen 2 september 2010). De zienswijzen zijn tijdig ontvangen. In deze nota worden de ontvangen zienswijzen samengevat en voorzien van het standpunt van de gemeente. Deze nota maakt integraal deel uit van het besluit d.d. 20 december 2010.

3 1) Koninklijke Horeca Nederland, Hoofdstraat 15, Heijen Op 20 augustus heeft mevrouw M. Smits namens het bestuur van afdeling Maas en Niers, Koninklijke Horeca Nederland een zienswijze ingediend over het Ruimtelijk toetsingskader horeca. Hoewel de inhoud van de nota wordt onderschreven zijn er enkele zaken onvoldoende of onduidelijk geformuleerd. a. (On)mogelijkheden zelfstandige horecabedrijven op grote campings. Het is niet duidelijk in hoeverre de 3 grote campings in Afferden, mits zij een bestemmingsplanwijziging aanvragen, in de toekomst wel of geen partijen mogen organiseren voor niet campinggasten. Zie o.a. paragraaf 2.3.2, 3 de alinea in combinatie met paragraaf 2.3.3, 3 de alinea, punt 3. Deze bedrijven dienen niet te worden beknot in hun exploitatie. b. Beperkingen Drank- en Horecawetvergunning. In o.a. paragraaf 2.2.3, punt 4 wordt aangegeven dat de gemeente op basis van het bestemmingsplan voorwaarden wil verbinden aan de Drank- en Horecawetvergunning. Deze mogelijkheid biedt de Drank- en Horecawet echter juridisch niet. c. Exploitatievergunning. Uit de notitie blijkt dat de gemeente van plan is om de exploitatievergunningsplicht te handhaven. In deze vergunning kunnen wel beperkende voorwaarden worden opgelegd in verband met o.a. het bestemmingsplan. Indien de notitie hierover voldoende duidelijk geformuleerd wordt, is het niet meer nodig om dit in een exploitatievergunning vast te leggen doordat er algemene regels zijn geformuleerd. Er wordt voor gepleit om de exploitatievergunningsplicht af te schaffen, mede met het oog op administratieve lastenverlichting. d. Ruimtelijk toetsingskader geldt ook voor bestaande horeca-activiteiten. In hoeverre is er sprake van een overgangsregeling indien de huidige activiteiten volgens het toetsingskader niet meer zijn toegestaan? Reactie gemeente Aan de hand van bovenstaande punten wordt een reactie gegeven. a. Een belangrijke reden om het Ruimtelijk toetsingskader horeca op te stellen is om duidelijkheid te verschaffen richting ondernemers over de (on)mogelijkheden m.b.t. horeca in ruimtelijk opzicht. Het Ruimtelijk toetsingskader horeca wordt hierop aangepast. In paragraaf van het toetsingskader zijn 3 criteria opgesomd om te toetsen in hoeverre de kantine van een camping in aanmerking kan komen voor een bestemmingswijziging. Punt 3 geeft aan: De eventuele bestemmingswijziging dient niet tot doel te hebben mensen van buitenaf aan te trekken en de inrichting uit te breiden. Centraal blijft het gebruik door en voor campinggasten. Dit is een tegenstelling met de eerste alinea zoals terecht door Koninklijke Horeca Nederland is geconstateerd en geeft onduidelijkheid. Voorgesteld wordt om de tekst te wijzigen in het volgende: Met de bestemmingsplanwijziging wordt een verbreding van het gebruik van de op de camping aanwezige horecagelegenheid mogelijk gemaakt, ook voor externe gasten. b. Het is juist dat de Drank- en Horecawet geen mogelijkheid biedt om voorwaarden te verbinden aan de dranken horecawetvergunning. Het betreft een verschrijving in het Ruimtelijk toetsingskader horeca, er wordt namelijk gedoeld op de exploitatievergunning. De teksten in het Ruimtelijk toetsingskader horeca worden hierop aangepast. c. De gemeente zal inderdaad de exploitatievergunningstelsel handhaven. De exploitatievergunning is terug te voeren op artikel 174 van de Gemeentewet waarin is bepaald dat de burgemeester belast is met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen. In de APV is dan ook een vergunningsplicht opgenomen voor het exploiteren van horecabedrijven. In het kader van deregulering en vermindering van administratieve lasten is in 2007 bekeken (door de VNG) of het horeca-exploitatievergunningenstelsel in de model-apv gehandhaafd of geschrapt moet worden. Er is voor gekozen om het vergunningstelsel te handhaven. Wij hebben er ook voor gekozen omdat het naar onze mening noodzakelijk is voor het handhaven van de openbare orde. Het is een instrument waarmee een goede sturing op de horeca kan worden gegeven. Het exploitatiestelsel leidt tot goede sturing op de horeca en tot betere waarborgen ten aanzien van het voorkomen van verstoring van de openbare orde en veiligheid en/of aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit toetsingskader gaat met name in op de ruimtelijke component. Dit toetsingskader is dan ook niet het instrument om algemene regels te formuleren voor de exploitatievergunning. Hiervoor is de Nota integraal horeca het geschikte instrument. Zoals echter al aangegeven is er een bewuste keuze gemaakt om de exploitatievergunningenstelsel te handhaven.

4 d. Het Ruimtelijk toetsingskader horeca brengt diverse beleidsstukken samen in één notitie, hiermee is het een voortzetting van vigerend beleid. Er zijn echter wel 2 nieuwe elementen, namelijk een verruiming van de mogelijkheden voor campingkantines (passanten kunnen gebruik maken van de horecafaciliteiten) en een nadere uitwerking van de toetsingscriteria voor diverse horeca-activiteiten. Wat op grond van het vigerend beleid wordt toegelaten, wordt in het Ruimtelijk toetsingskader gecontinueerd, er is dan ook geen sprake van een overgangsregeling. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het Ruimtelijk toetsingskader horeca. 1) Paragraaf 2.3.2, laatste alinea. Punt 3 komt te vervallen. In plaats van punt 3 komt een conclusie: Met de bestemmingsplanwijziging wordt een verbreding van het gebruik van de op de camping aanwezige horecagelegenheid mogelijk gemaakt, ook voor externe gasten. 2) Tekstuele aanpassingen m.b.t. de verschrijving tussen dranken horecavergunning en exploitatievergunning.

5 2) Dhr. R. Jansen, Rimpelt 33, Afferden (ingekomen 30 augustus 2010); Naar aanleiding van het ter inzage gelegde Ruimtelijk toetsingskader horeca heeft dhr. Jansen een zienswijze ingediend. Deze is op 30 augustus 2010 ingekomen. Dhr. Jansen is eigenaar van Camping Roland. Voor de rentabiliteit van zijn bedrijfsvoering is het van belang om net als voorheen kleinschalige feesten en partijen te kunnen geven. Het is hem niet duidelijk of dit kan na het doorlopen van een bestemmingsplanherziening. Reactie gemeente Een belangrijke reden om het Ruimtelijk toetsingskader horeca op te stellen is om duidelijkheid te verschaffen richting ondernemers over de (on)mogelijkheden m.b.t. horeca in ruimtelijk opzicht. Het door dhr. Jansen aangehaalde punt m.b.t. onduidelijkheid is ook door Koninklijke Horeca Nederland benoemd (zie voorgaande zienswijze onder a). Het Ruimtelijk toetsingskader horeca wordt hierop aangepast. Dhr. Jansen heeft een principeverzoek ingediend waarin hij het verzoek doet om de bestemming van zijn campingkantine te mogen wijzigen naar horeca. Er is met hem afgesproken dat zijn verzoek wordt getoetst aan het Ruimtelijke toetsingskader horeca zodra het beleidsstuk is vastgesteld. Dit is geen garantie dat er medewerking wordt verleend aan zijn verzoek. In paragraaf van het toetsingskader zijn 3 criteria opgesomd om te toetsen in hoeverre de kantine van een camping in aanmerking kan komen voor een bestemmingswijziging. Punt 3 geeft aan: De eventuele bestemmingswijziging dient niet tot doel te hebben mensen van buitenaf aan te trekken en de inrichting uit te breiden. Centraal blijft het gebruik door en voor campinggasten. Dit is een tegenstelling met de eerste alinea zoals door dhr. Jansen en ook door Koninklijke Horeca Nederland is geconstateerd en geeft onduidelijkheid. Voorgesteld wordt om de tekst te wijzigen in het volgende: Met de bestemmingsplanwijziging wordt een verbreding van het gebruik van de op de camping aanwezige horecagelegenheid mogelijk gemaakt, ook voor externe gasten. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het Ruimtelijk toetsingskader horeca. Paragraaf 2.3.2, laatste alinea. Punt 3 komt te vervallen. In plaats van punt 3 komt een conclusie: Met de bestemmingsplanwijziging wordt een verbreding van het gebruik van de op de camping aanwezige horecagelegenheid mogelijk gemaakt, ook voor externe gasten.

6 3) Dhr. J.A. Rambags, namens dhr. A.H.M. Jeuken, Kruisstraat 2, Wellerlooi Op 30 augustus 2010 is een brief van de adviseur van dhr. Jeuken geregistreerd als een ingediende zienswijze. Zijn schrijven is gericht op de handhavingszaak die er speelt m.b.t. de Lodge Maasduinen in Wellerlooi (Schaak 8). In zijn schrijven verwijst hij naar de gemeentelijke notitie Ruimtelijk toetsingskader horeca ter onderbouwing dat de rechtmatigheidsgrondslag tot handhavend optreden op meerdere onderdelen (illegaal verblijf, illegale feesten, illegale opslag), niet voorhanden is en waarmee zaken momenteel alsnog getracht worden te reguleren. Aan het eind van zijn brief geeft hij aan dat deze brief ook moet worden gezien als een zienswijze op het Ruimtelijk toetsingskader horeca. Vanwege onduidelijkheid over wat de zienswijze is, is dhr. Rambags per verzocht om zijn bezwaren tegen het toetsingskader nader toe te lichten (zie bijlage). Dhr. Rambags geeft aan dat zij er van uitgaan dat eerder verworven (legale) rechten niet door het nieuwe beleid teniet worden gedaan. Reactie gemeente De heer A.H.M. Jeuken is op 11 juli 2006 vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend voor het realiseren van een theehuis met een kleine verblijfsaccommodatie ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie, op de percelen Bergen sectie S, nummers 803 en 1622, plaatselijk bekend als Schaak 8 te Wellerlooi. In de ruimtelijke onderbouwing waarop de vrijstelling is gebaseerd is te lezen over welke specifieke activiteiten geoordeeld is. Dit zijn: Infocentrum voor cultuur, natuur en toerisme; Aandacht voor theecultuur, natuur- en streekproducten Exposities m.b.t. kunst, cultuur en natuur; Vergaderingen / Lezingen; Workshops en trainingen; Verblijfsaccommodatie / pension voor maximaal 15 personen -> Volgens de heer Jeuken net zoals de lodges in natuurparken van de VS en in Canada. Theehuis (voormalige scoutingblokhut zelf) Theetuin (omliggende terrein) Dit is een volledige opsomming van de vrijgestelde activiteiten. Feesten en partijen worden niet door de vrijstelling bestreken. Met dit toetsingskader worden eerder verleende rechten niet teniet gedaan. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het Ruimtelijk toetsingskader horeca.

7 4) Fam. Dahlmans, Kerkstraat 4, Bergen & Fam. Althuizen-Smits, Kerkstraat 1, Bergen; De zienswijze van fam. Althuizen-Smits, 2 september 2010 ingekomen, is identiek aan de zienswijze zoals door fam. Dahlmans is ingediend, ingekomen 30 augustus In de zienswijzen wordt aangegeven dat het toetsingskader naar hun mening niet de beoogde helderheid geeft wanneer gekeken wordt naar de criteria. De volgende wijzigingen en aanvullingen worden voorgesteld: 1) Opnemen dat initiatiefnemers al in een vroegtijdig stadium overleg plegen met de omwonenden en dat de resultaten van dit overleg worden meegenomen in de belangenafweging door de gemeente. 2) Als toetsingscriterium opnemen dat het verleden meegenomen dient te worden in de beoordeling van initiatieven. Dit om te voorkomen dat eerder afgewezen initiatieven via een nieuwe weg, het ruimtelijk toetsingskader horeca, wel mogelijk worden. 3) Voorbeeld 3 in bijlage 4 wijzigen. Dit voorbeeld spreekt over een galerie die de activiteiten wil verbreden en kookworkshops wil aanbieden. Dit is een ongelukkig voorbeeld kijkend naar de situatie in Bergen. Reactie gemeente Aan de hand van de hierboven opgesomde punten wordt een reactie gegeven. 1) De aanvulling van het Ruimtelijk toetsingskader horeca met een criterium over vroegtijdig overleg met omwonenden en de resultaten hiervan meenemen in de belangenafweging door de gemeente wordt niet overgenomen. In het toetsingskader worden diverse (ruimtelijke) voorwaarden gesteld tot het eventueel kunnen verlenen van medewerking aan een initiatief. Het vroegtijdig overleg plegen met omwonenden betreft een fatsoensnorm en geen ruimtelijk toetsingscriterium. Wel kan de gemeente aan initiatiefnemers voorstellen om de beoogde plannen kort te sluiten met de omwonenden. 2) Het voorstel om de afweging over het verleden als toetsingscriterium op te nemen wordt niet overgenomen. Er gelden interne werkafspraken waarbij niet alleen naar het heden wordt gekeken maar ook naar het verleden. Hiertoe kunnen dossiers uit het archief worden opgevraagd. Het Ruimtelijk toetsingskader horeca is gebaseerd op bestaand beleid zoals vormgegeven in bestemmingsplannen en andere beleidsstukken. Dit is overgenomen. Dit impliceert dat eerder afgewezen initiatieven niet zomaar mogelijk worden gemaakt. Alleen bij nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen zou eventueel hierop kunnen worden teruggekomen. 3) Het verzoek om voorbeeld 3 in bijlage 4 te wijzigen wordt overgenomen. Het nieuwe voorbeeld luidt als volgt: Een biologische slagerij wil de activiteiten verbreden en biedt kookworkshops aan. De slagerij heeft geen horecabestemming. De kookworkshops zijn bedoeld als nevenactiviteit en zullen op kleine schaal worden aangeboden aan maximaal 10 personen per workshop, 1 x per week. Tijdens de workshop zullen alcoholische dranken worden geschonken. Een dranken horecavergunning dient te worden aangevraagd. Of aan alle ruimtelijke voorwaarden kan worden voldaan is twijfelachtig. Er is namelijk onvoldoende plek om het benodigde aantal parkeerplaatsen te realiseren doordat er op het perceel veel bebouwing en groen staat. Conclusie: Het initiatief is niet mogelijk. De initiatiefnemer heeft echter een oplossing en vraagt een gesprek aan bij de gemeente. Conclusie De zienswijze geeft op onderdelen aanleiding tot aanpassing van het Ruimtelijk toetsingskader horeca. Het betreft: 1) Wijziging van voorbeeld 3 in bijlage 4 van het Ruimtelijk toetsingskader horeca.

8 Bijlagen Ingediende zienswijzen 1. Koninklijke Horeca Nederland, Hoofdstraat 15, Heijen (ingekomen 20 augustus 2010); 2. Dhr. R. Jansen, Rimpelt 33, Afferden (ingekomen 30 augustus 2010); 3. Dhr. J.A. Rambags, namens dhr. A.H.M. Jeuken, Kruisstraat 2, Wellerlooi (ingekomen 30 augustus 2010); correspondentie om de ingekomen zienswijze te verduidelijken. 4. Fam. Dahlmans, Kerkstraat 4, Bergen (ingekomen 30 augustus 2010); 5. Fam. Althuizen-Smits, Kerkstraat 1, Bergen (ingekomen 2 september 2010).