2) Which of the following aspects does not belong to the sustainability category Emission of harmful substances :

Transcriptie

1 Oefenvragen deeltentamen 1 onderdeel 'Sustainability' Vraag 1 en 2 Engels, rest Nederlands, op het (deel)tentamen zullen alle vragen zowel in het Engels als in het Nederlands gesteld worden. Antwoorden: zie helemaal onderaan. 1) The definition of sustainable development 'Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs' was defined: A. By John Elkington in line with the 3P-concept in 1987 B. By the Brundtland Commission of the United Nations in 1987 C. By John Elkington in line with the 3P-concept in 1998 D. By the Brundtland Commission of the European Union in ) Which of the following aspects does not belong to the sustainability category Emission of harmful substances : A. Noise B. Fossil fuels C. Radio activity D. Eutrophication 3) Wat zijn nagroeibare grondstoffen? In de bouwwereld wordt weleens gesproken over nagroeibare grondstoffen, maar wat zijn dat eigenlijk? A: stoffen voor bedekking van de grond, waar doorheen planten kunnen groeien. Bedoeld om te zorgen dat de grond niet meteen wegspoelt, zodat daarna de volgroeide planten de bodem kunnen vasthouden B: grondstoffen die groeien, zoals bomen, riet en vlas C: hele specifieke grondstoffen, die na te zijn aangebracht nog nagroeien. Bijvoorbeeld een schutting van wilgentenen, die na aanbrengen weer uitlopen D: dat zijn bodembedekkers 4) Waar staat LCA voor? In verhandelingen over het milieu kom je de afkorting LCA regelmatig tegen, maar wat betekent het eigenlijk?

2 A: levenscyclusanalyse, een methode om materialen en producten te beoordelen van wieg tot graf, dus van de winning van de grondstof tot aan de afvalfase of de recycling B: long carbon agens, een lange keten van moeilijk afbreekbare koolstoffen C: dit is helemaal geen milieu term D: Lead-Carbon-Antimoon, een metaal dat heel lang mee gaat en moeilijk bewerkbaar is. Doordat het zo lang meegaat, is het een duurzaam metaal 5) Wat is duurzame energie? Duurzame energie is een belangrijk item in de milieudiscussie, maar wat moeten we er eigenlijk onder verstaan? A: energie die is opgewekt uit duurzame grondstoffen zoals kolen en gas B: energie die langdurig beschikbaar is, zoals kernenergie C: schone energie, hoe opgewekt maakt niet uit, maar de uitstoot is niet schadelijk, zoals bijvoorbeeld kernenergie D: energie die is opgewekt door middel van niet fossiele grondstoffen als zon, wind, water 6) We hebben steeds vaker overstromingen van onze rivieren in Nederland, hoe komt dat? Als het sterk regent in Zuid-Duitsland, Zwitserland en Frankrijk overstromen de rivieren in Nederland omdat: A: het warmer wordt, smelten de gletsjers sneller en daardoor krijgen we een overaanbod aan water met daarnaast de hevige regenval; samen is dat te veel B: de regenval tegenwoordig veel sterker is vanwege het broeikaseffect en daar zijn de rivieren niet op berekend C: de zeespiegel stijgt, kan het water niet meer goed uit de rivieren stromen, waardoor het pijl hoger wordt en overstromingen in de delta Nederland het gevolg zijn D: er een overaanbod aan water is vanwege de klimaatverandering en de rivieren geen buffers meer hebben en alles recht getrokken is, waardoor het water zo snel mogelijk wordt afgevoerd 7) Cradle to cradle (C2C) Door Michael Braungart en William McDonough is C2C beschreven en in verschillende landen ook succesvol ingevoerd, waaronder Nederland. Maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? A: C2C is een nieuwe manier om tegen recyclen aan te kijken B: C2C is een wieg tot wieg benadering van de milieuproblematiek. Je kunt producten recyclen op hun eigen product niveau, of juist alleen maar op een lager niveau. Een hemelwaterafvoer wordt

3 riolering, wordt stoeppaal, wordt beschoeiing, C2C weert zich hier tegen en wil geen downcycling, maar upcycling C: C2C is een mooi en goed verkopend verhaal uit de oude doos D: Braungart is chemicus en let erop dat er geen gevaarlijke stoffen in het product terecht komen. Is dat het geval dan voldoen ze aan C2C 8) Dezelfde CO2 kan een verschillend effect hebben, klopt dit? Bij milieuberekeningen maken we onderscheid tussen kortcyclische CO2 uitstoot en langcyclische CO2 uitstoot. Kortcyclische CO2 wordt door planten opgenomen en komt binnen enkele jaren weer vrij door rotting van bijvoorbeeld bladeren. Langcyclische CO2 komt vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen. Die CO2 was al miljoenen jaren opgeslagen. Of is dit onderscheid onzin? A: het onderscheid is niet zinvol, CO2 is CO2, beide dragen evenveel bij aan het broeikaseffect. B: het broeikaseffect wordt niet veroorzaakt door CO2 uitstoot C: kortcyclische CO2 is anders van samenstelling dan langcyclische CO2 en daarom moeten ze verschillend behandeld worden D: kortcyclische CO2 draagt niet bij aan het broeikaseffect omdat het geen extra CO2 is en daarom is dit onderscheid zinvol 9) Wat is het verschil tussen biotisch en abiotisch? A: biotisch is sociaal gedrag onder dieren en niet sociaal gedrag wordt abiotisch gedrag genoemd B: abiotisch zijn de levende delen van het milieu als water, bodem en lucht, in tegenstelling tot het biotische deel C: biotisch, behorende tot de levende natuur, het biotisch milieu is het voedsel, roofvijanden en parasieten; in tegenstelling tot het abiotische milieu de niet levende natuur D: biotisch bestaat uit de biosfeer en de atmosfeer, abiotisch bestaat uit de hydrosfeer en de lithosfeer 10) Hoeveel procent van de hydrosfeer is zoutwater? A: de oceanen zijn zoutwater en beslaan ca. 67% van het aardoppervlak B: het volume aan water op de aarde is ongeveer 10 6 km 3, waarvan 97% oceaan is C: de hoeveelheid zoetwater op aarde is opgeslagen in ijs en meren en rivieren, ca. 10 % van al het water op aarde is zoetwater, de rest is zoutwater D: ik weet het antwoord niet, maar met behulp van zonne-energie kun je van zoutwater zoetwater maken, waardoor het antwoord op de vraag niet meer relevant is

4 11) Waar staan de 3 P s voor in de definitie van duurzame ontwikkeling van John Elkington? A: planten, planeten en projecten B: people, profit and project C: people, planet and profit/prosperity D: plants, planet and profit 12) Wat is het verschil tussen durability en sustainability? In het Nederlands heeft het woord duurzaamheid een dubbele betekenis. Wat is de juiste betekenis? A: durability komt overeen met de Nederlandse duurzaamheid, het is duurzaam, blijft lang bestaan B: durability en sustainability zijn twee Engelse woorden met dezelfde betekenis, lange levensduur C: durability is de milieukundige duurzaamheid en sustainability is de lange levensduur kant van duurzaamheid D: durability is de lange levensduur kant van duurzaamheid en sustainability gaat over de milieukundige kant van duurzaamheid

5 Antwoorden: 1) B 2) B 3) Antwoord B is juist, de anderen zijn onzin of onvolledig 4) Antwoord A is juist 5) Antwoord D is juist 6) Antwoord: A: dit is op zich juist maar niet het hele verhaal, daarom als antwoord niet juist B: dit is op zich juist maar niet het hele verhaal, daarom als antwoord niet juist C: dit zou kunnen gebeuren, maar is nog niet het geval en daarom onjuist D: doordat het water zo snel mogelijk wordt afgevoerd, loopt het in de delta Nederland vast, dit is oplosbaar door meer buffers te maken, het antwoord is juist 7) Antwoord: A: op zich is dit juist, maar te beperkt om als antwoord goed te keuren B: juiste antwoord C: dat is een te beperkte visie op C2C en dus als antwoord onjuist D: Het eerste deel van bovenstaande zin is juist, maar de conclusie dat als er gevaarlijke stoffen in zitten dat het dan C2C is, is onjuist 8) Antwoord: A: CO2 is CO2 dat klopt, toch is het zinvol om onderscheid te maken omdat de toegevoegde CO2 van fossiele brandstoffen het probleem vormen B: de meeste wetenschappers zijn van mening dat dit onjuist is C: grote onzin, CO2 is CO2 D: de in fossiele brandstoffen miljoenen jaren geleden opgeslagen CO2 komt nu als extra weer boven en heeft daarmee een verhoogde CO2 concentratie tot gevolg, die weer oorzaak van het broeikaseffect is; met andere woorden de koolstofkringloop is niet gesloten er is een overschot aan koolstof 9) Antwoord: A: biotisch en sociaal gedrag van dieren hebben niets gemeen, fout antwoord B: de levende delen zijn juist de biotische delen, fout antwoord C: juiste antwoord D: dit is een onvolledig antwoord en dus onjuist

6 10) Antwoord: A: dit is juist, maar niet een antwoord op de vraag, de hydrosfeer bevat al het water, zout en zoet en wordt uitgedrukt in km3 en niet in oppervlak, dus als antwoord op de vraag onjuist B: antwoord is juist C: het eerste deel is juist, al het zoetwater is opgeslagen in rivieren, meren en ijs, het percentage is onjuist, antwoord dus onjuist D: je kunt inderdaad met zonne-energie van zoutwater zoetwater maken, maar daarmee is het antwoord op de vraag nog onjuist 11) Antwoord: C 12) Antwoord: A: op zich juist, maar geen antwoord op de vraag B: onjuist C: het is precies andersom D: juiste antwoord