Rondetafelgesprek Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark

Transcriptie

1 Rondetafelgesprek Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark Verslag 21 juli 2011 Vergadering Rondetafelgesprek Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark Vergaderlocatie: Servicecentrum Noord te Enschede Datum 21 juli 2011 Aanwezig Genodigden Notulist Gemeente Enschede: de heer Gerry Waanders, projectleider, voorzitter de heer Hans Lammertink, communicatieadviseur de heer Rob van den Hof, beleidsadviseur verkeer en vervoer mevrouw Wilmien Haverkamp, stadsdeelmanager Noord (later aanwezig) de heer D. Feil, bewoner Campus UT, voorzitter Stichting Lonneker Land mevrouw Mettivier-Meijer, medewerker UT, geïnteresseerd bewoner de heer W. Arends, voorzitter Groen Beraad en van de Natuur- en Mileuraad de heer F. Zeilemaker, bewoner Roessinghbleekweg de heer K. de Jonge, bewoner hoek Mozartlaan/Bolhaarslaan de heer J. Bult, lid Dorpsraad Lonneker de heer H. van Beem, bewoner Weerseloseweg de heer J. Ballast, bewoner Weerseloseweg de heer T. Zeelen, bewoner hoek Mozartlaan/Horstlindelaan de heer T. Vervoort, bewoner hoek Bolhaarslaan/Zamenhoflaan, voorzitter Vereniging Behoud Buitengebied Noord mevrouw H. Visser, bewoonster Beethovenlaan de heer W. Lengton, bewoner Zamenhoflaan, lid Ver. Behoud Buitengebied Nrd. mevrouw K. Witvers, bewoonster Olieslagweg mevrouw Margareth Zwaferink (Maatwerk) Opening G. Waanders opent de bijeenkomst om uur met een woord van welkom. Er volgt een voorstelronde waarbij genodigden hun beweegredenen voor deelname aan dit rondetafelgesprek aangeven. (zie onder kopje Genodigden) G. Waanders geeft vervolgens een toelichting op het onderzoek dat op stapel staat t.b.v. de noordelijke ontsluiting en de aanleiding hiervoor, te weten: een toenemende verkeersdruk en sluipverkeer aan de noord-westkant van de stad; een goede bereikbaarheid van het Kennispark en een directe(re) aansluiting op de A1 waarmee o.a. de ontwikkelingen rondom de Luchthaven Twente worden gefaciliteerd en een robuust wegennet ontstaat. Er is inmiddels een startnotitie opgesteld die is vastgesteld door het college van B&W. Het onderzoek zal zich in eerste instantie richten op het in beeld brengen van de effecten op de verkeersstromen in en rond de stad. Dit gebeurt a.d.h.v. een verkeerskundige modelstudie. Verkeerskundige modelstudie R. van den Hof geeft aan de hand van een plattegrond een toelichting op deze modelstudie. Hierbij wordt uitgegaan van 3 onderzoekspunten cq trajectonderdelen van de NOEK, te weten: een nieuwe verbinding tussen de Weerseloseweg en Hengelosestraat creëren, het verbeteren van de huidige provinciale weg en de bocht uit de bestaande provinciale weg verwijderen.een directe(re) aansluiting op de A1 wordt als externe invloedsfactor onderzocht. De varianten op hoofdniveau zijn: een verbinding over de Achterhorst richting Weerseloseweg met ofwel een korte variant die dichter tegen de bebouwing aan ligt ofwel een langere variant, die meer 1

2 richting het buitengebied gaat. Verder een variant over het UT-terrein. Daarnaast levert het onderzoek de benodigde input t.b.v. de MKBA (Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse). Er wordt gewerkt met een model dat is opgesteld door adviesbureau Goudappel Confeng waarbij onderwerpen als economische ontwikkelingen, inwonersaantallen, arbeidsmarktprognoses (landelijke groeiscenario s) e.d. worden meegenomen. De gemeente levert hierbij de gegevens aan; het bureau maakt de doorberekeningen. Er wordt door aanwezigen ingegaan op ervaringen vanuit vorige gemeentelijke projecten waarbij het delen van cijfermateriaal werd gemist. G. Waanders geeft aan dat de gemeente een open proces nastreeft en dat de resultaten van deze verkeerskundige modelstudie zullen worden teruggelegd en bediscussieerd in o.a. dit gremium. De verkeersdruk op de Roessinghsbleekweg komt ter sprake en de bemerking dat dit probleem niet opgelost wordt met de aanleg van een nieuwe weg. Tevens wordt hierbij aangegeven dat er op dit moment sprake is van een prima toegankelijkheid van het Kennispark. R. van den Hof gaat hierop in en geeft aan dat de Roessinghbleekweg wordt meegenomen in de berekeningen van de modelstudie. Tevens zullen er verschillende exercities worden meegenomen voor wat betreft de verkeersdruk op bijvoorbeeld de Mozartlaan, Horstlindelaan e.o. Aanwezigen noemen de toename van het steeds meer thuiswerken van UT-medewerkers in relatie tot de ontwikkelingen van de toegankelijkheid van het Kennispark. Ook schuiven mensen met aanvangen vertrektijden, m.n. in spitsuren. Dit betekent dat de toekomstige verkeersdruk richting Kennispark af zal nemen. Opgemerkt wordt dat dit mogelijke effect procentueel niet hoog zal liggen; wel worden de bemerkingen meegenomen als aandachtspunt richting het proces. Wellicht dat het als onderdeel bij de sociale invulling van het model meegenomen kan worden. Op de vraag van bewoonster of er bij het onderzoek wordt gekeken naar de samenstelling van de verkeersdeelnemers antwoordt R. van den Hof dat het model rekening houdt met reismotieven als werk, onderwijs, winkelen, etc. De beschikbare telcijfers van de gemeente over de afgelopen jaren (3 à 4 jaar) worden meegenomen bij het onderzoek. Bewoner reageert op het eventueel niet doorgaan van een doorstart van de luchthaven en zijn veronderstelling dat daardoor de verkeersdruk op de Weerseloseweg minder toeneemt. G. Waanders antwoordt dat deze ontwikkeling wordt meegenomen in het model; echter op het moment dat blijkt de luchthavenontwikkeling niet doorgaat (hetgeen hij niet verwacht) zal er sprake blijven van een verdere gebiedsontwikkeling op die locatie. Dit genereert verkeer, waarschijnlijk meer richting Enschede. Bij de totstandkoming van de luchthaven worden er meer verkeersbewegingen richting A1 verwacht. Op de vraag of er naar meerdere scenario s per variant wordt gekeken, bijvoorbeeld een ontwikkeling in de omgeving Bosweg, diverse buslijnen richting de stad en luchthaven, meerdere verkeerslichten op de Weerseloseweg om weggebruikers te weren en een doorkijk naar bijvoorbeeld 2030 antwoordt R. van den Hof dat in de modelstudie een doorkijk richting 2020 wordt toegepast. Er wordt gerekend met een zogenaamde basisvariant 2020 en 2 varianten hierop, te weten een variant met behoudender groeicijfers en een variant met ambitieuse groeicijfers. Naast bijvoorbeeld de demografische en economische ontwikkelingscijfers worden ook vervoersbeleidsuitgangspunten met betrekking tot fiets en openbaar vervoer meegenomen. Als vertrekpunt wordt de opdracht van de coalitie aangehouden te weten de verbinding tussen de Weerseloseweg en de Hengelosestraat. De Bosweg is voor de coalitie niet bespreekbaar; een standpunt dat wordt gedeeld door de gemeente Hengelo. En het beperken van de doorstroming op de Weerseloseweg door b.v. verkeerslichten is zeker geen beleid van dit College. Verder speelt 2

3 momenteel het Mobiliteitsproject (Regio Twente) waarbij naar diverse oplossingen op het gebied van openbaar vervoer wordt gekeken. De ontwikkelingen Auke Vleerstraat komen kort ter sprake. In 2020 zullen de werkzaamheden m.b.t. de verdubbeling van deze straat afgerond zijn; dit met uitzondering van de aanleg van de spoortunnel en brug over het Twentekanaal. Het ligt niet in de bedoeling om met de NOEK een aantrekkelijk verbinding voor verkeer tussen A35 en A1 te creëren. MKBA (Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse). G. Waanders informeert over deze analyse en noemt een aantal elementen dat in dit systeem wordt doorberekend. Er wordt ondermeer een inschatting gemaakt van de kosten van de verbindingsweg waarbij naast de kosten van de aanleg zelf tevens wordt gekeken naar bijvoorbeeld het verwerven van gronden en panden op het tracé. Ook de jaarlijkse onderhoudskosten worden in het model voor een periode van 100 jaar doorberekend. Op het moment dat de baten hoger uitvallen dan de kosten betekent dit dat de maatschappelijke opbrengst groter is dan de kosten van een dergelijke verbinding. Op basis van de onderzoeken zal door het gemeentebestuur worden bepaald of verder onderzoek zal plaatsvinden. Onderdelen als de vervuiling van de waterbekkens Vitens en het gelijkwaardig inpassen van de landschapsontwikkelingen (zie pag. 5 van de Startnotitie) worden aangehaald. G. Waanders geeft aan dat evt vervuiling van de waterbekkens t.z.t. wordt meegenomen in de verdere onderzoeken; Verder zal de waarde van het natuurgebied worden gerespecteerd. Er wordt gestreefd naar een beperking van de negatieve gevolgen bij de eventuele aanleg van een nieuwe weg waarbij er tevens sprake zal zijn van compensatie elders in het gebied. Bewoner geeft aan dat het verlies van natuurwaarde en het doorbreken van de EHS (ecologische hoofdstructuur) een hoge kostenpost met zich mee zal brengen. Tevens weet hij uit ervaring dat bij compensatiemaatregelen het groen altijd aan het kortste end trekt. Op zijn vraag in hoeverre er vooraf garanties kunnen worden gegeven op dit gebied antwoordt G. Waanders dat deze garanties niet gegeven kunnen worden niet anders dan dat daar in het ontwerpproces nadrukkelijk aandacht aan wordt besteed.. Op het voorstel van een bewoner om te voorkomen dat er woningbouw aan weerszijden van de nieuw aan te leggen weg wordt gepleegd geeft G. Waanders aan dat hij ook daarin geen uitspraak kan doen. Er wordt kort ingegaan op de wijze van aanpak van het onderzoek m.b.t. de NoordWesttangent van een aantal jaren geleden en de redenen van het destijds niet doorgaan van dit project. Als voorstel wordt neergelegd om bij het huidige project met tunnels te gaan werken, bijvoorbeeld bij de Weerseloweg/Hengelosestraat. Dit zou veel problemen kunnen omzeilen. G. Waanders antwoordt hierop dit idee in een volgende fase van het project mee te nemen. T.a.v. het onderzoek m.b.t. de NoordWesttangent merkt G. Waanders op dat dit onderzoek geen vervolg heeft gekregen om de volgende drie redenen: het probleemoplossend vermogen van de NNW was voor Lonneker zeer beperkt; de veiligheid als gevolg van de aanwezigheid van de militaire luchthaven (die nog speelde) met munitiebunkers; en de waterbekkens van Vitens waardoor de inpassingskosten hoog opliepen. De situatie is nu een andere. Op de vraag of de MKBA in opbouw tevens een analyse kan geven in fases, bijvoorbeeld over 20/40/80 jaar, in plaats van over 100 jaar, antwoordt G. Waanders dat het hierbij om een landelijk model gaat en hij niet weet of dit voorziet in een fasering. De vraag kan naar verwachting in oktober worden beantwoord als de resultaten van de eerste onderzoeksfase worden afgerond en betrokkenen worden geïnformeerd. 3

4 Bewoner gaat in op het onderzoek en het voorgestelde tracé via de Achterhorst. Hij wijst hierbij op het NanoLab op het UT-terrein en spreekt zijn zorg uit over het ontstaan van eventuele overlast voor wat betreft de gevoeligheid van geluidtrillingen t.b.v. deze locatie. G. Waanders deelt mee dat er een overeenkomst is gesloten tussen gemeente en UT op dit gebied. Daar komt bij dat er qua geluid gewerkt moet worden volgens wettelijk vastgestelde eisen. Deze ontwikkelingen zullen in een volgende fase worden meegenomen. Als aanvulling hierop geeft een bewoner aan dat het NanoLab een onderdeel is van een wereldwijd schema en dat spreker niet bevreesd hoeft te zijn over het eventueel doordrukken van een gemeentelijk project ten koste van dit lab. Als reactie op dit onderwerp wordt geïnformeerd naar het weggebruik door vrachtverkeer van deze nieuwe weg. Qua trillingen zou dit dodelijk kunnen zijn voor het lab. R. van den Hof geeft aan dat een nieuwe verbindingsweg in principe open wordt gesteld voor vrachtverkeer. Of er aanvullende maatregelen nodig zijn zal bij het ontwerp van de weg nader onderzocht worden. Op de vraag hoe het is gesteld met fietsverbindingen lans deze weg antwoordt R. van den Hof dat fietsverbindingen in de NOEK worden meegenomen. Er wordt geïnformeerd naar een eventuele benaming van de modelstudie. De benaming is Verkeerskundige modelstudie Noordelijke ontsluiting Enschede Kennispark. J. Bult, Dorpsraad Lonneker, informeert a.d.h.v. een schema over de verkeersbewegingen. Tellingen uit 2008 geven een meting aan van voertuigen bij restaurant Frans op den Bult. Op de weg Oldenzaal-Enschede worden voertuigen geteld; een aantal waarmee het dorp Lonneker wordt opgezadeld. De gemeente is bezorgd over de Weerseloseweg die slechts 1 dwarsweg kent terwijl de Oldenzaalsestraat 9 dwarsverbindingen kent. Hij heeft het beeld dat de problemen niet bij de Weerseloseweg gezocht moeten worden maar meer richting de Horstlindelaan, Vanekerstraat, Deurningerstraat en omgeving. Verder heeft hij geen cijfermateriaal kunnen achterhalen m.b.t. ontwikkelingen aansluiting Kennispark- A1 en Hart van Zuid Hengelo. Tevens heeft hij de verwachting dat er weinig zakelijk verkeer gebruik zal maken van een eventuele luchthaven en dat het hierbij meer om de groep toeristen zal gaan. Hij spreekt over waandenkbeelden van de gemeente; dit tevens in relatie tot de ontwikkeling van t Vaneker. G. Waanders geeft aan dat er op dit moment een bestuurlijke opdracht voorligt om nader onderzoek te verrichten t.b.v. de NOEK. Hierbij zullen 3 onderdelen worden onderzocht, te weten: verkeerskundige modelstudie, MKBA en visie op de verkeersstructuur van de Westflank van Enschede. G. Waanders gaat nader in op de wijze waarop deze visie in beeld gebracht zal worden. Een verkenning waarbij er landschappelijk, stedenbouwkundig en verkeerskundig naar de ontwikkeling van de westflank van de stad wordt gekeken. Vervolgens volgt er een korte discussie over de verkeersstromen; de mening van meerdere aanwezigen luidt dat de overlast maar voor een deel door de UT zelf wordt veroorzaakt en dat niet alles opgehangen kan worden aan het Kennispark. Ook het verkeer richting Enschede West, stadion, kanaalzone en Roessinghsbleekweg speelt een belangrijke rol in deze. Nogmaals wordt er gewezen op het belang van een kentekenonderzoek (waar komt het verkeer vandaan?) dat naar zeggen van R. van den Hof wordt meegenomen in het model. Alle verkeersbewegingen in Enschede en de gehele Regio zitten in het verkeersmodel. 4

5 Er wordt door bewoner gewezen op de EHS (Ecologische Hoofdstructuur); de belangrijke groene verbindingen van het Oosterveld ten zuiden van de spoorbaan, het gebied Natura 2000, de EHS ten zuiden van de startbaan en Het Wageler; gebieden die verbinding hebben met Driene. G. Waanders antwoordt dat deze verbindingen op dit moment niet aan de orde zijn en pas gaan spelen in een eventueel volgende onderzoeksfase waarin milieueffecten onderzocht worden op basis van concrete wegtracés. Er wordt ingezoomd op de ontwikkelingen in 1966 in het kader van de Bandstad Twente waarbij naar snelwegen door geheel Twente werd gekeken. Het voorstel van bewoner is om ook bij dit project op grotere schaal/in grotere structuren te denken. G. Waanders wijst hierbij op het gegeven dat het huidige onderzoek onderdeel uitmaakt van meerdere regionale (in voorbereiding en lopende) onderzoeken. (zie pagina 7 van de Startnotitie) Het betreft de Studie Twentse bereikbaarheid ; het initiatief voor deze studie ligt bij de Regio Twente in samenwerking met het Rijk, provincie en betrokken gemeenten. Betrokken blijven bij dit proces. G. Waanders noemt de website die sinds kort in de lucht is en waar informatie m.b.t. dit project te vinden is: Verder zal er regelmatig een digitaal infobulletin worden g d aan de mensen die zich hiervoor aanmelden. Dit kan via de website. Van de deelnemers van de rondetafelgesprekken is het adres bekend. Zij ontvangen het bulletin automatisch. Uiteraard kan er voor nadere informatie e.d. altijd contact worden gezocht met de projectleider, de heer Waanders. In oktober a.s. zullen de onderzoeken worden afgerond en gedeeld met de stuurgroepleden. Genoemde resultaten zullen tevens teruggekoppeld worden aan de deelnemers van dit overleg. Op welke wijze dit zal gebeuren moet nog nader worden bepaald. Uit de reacties van de aanwezigen blijkt dat zij allen graag geïnformeerd wensen te blijven over de ontwikkelingen m.b.t. dit project. Tot slot brengt T. Vervoort, voorzitter van de Vereniging Behoud Buitengebied Noord, nog een aantal punten in namens deze vereniging. - Het aantonen van de nut en noodzaak NOEK - Verschillende scenario s aanbieden met transparante criteria - Rekening houden met de EHS - Het ontwikkelen van een duurzame variant ter bevordering van een beter leef- en woonmilieu. D. Feil bedankt de vertegenwoordigers van de gemeente voor de open wijze waarop er vanavond is gediscussieerd over voorliggend project. De overige aanwezigen sluiten zich aan bij deze bemerking. Sluiting G. Waanders dankt eenieder voor zijn/haar komst en inbreng, wenst allen wel thuis en sluit de bijeenkomst om uur. 5