>> het openbaar vervoer in Limburg is niet aantrekkelijk >> iedereen gebruikt de auto >> congestie

Transcriptie

1

2 achtergrond - gebrek aan (snelle) bovenlokale openbaar vervoer verbindingen (nu enkel richting Antwerpen en Brussel); - bestaande verbindingen zijn traag (omdat ze alle stopplaatsen verbinden); - vraagt veel overstappen. >> het openbaar vervoer in Limburg is niet aantrekkelijk >> iedereen gebruikt de auto >> congestie - lage prijzenpolitiek op bussen heeft dit verbeterd; - maar: bussen zijn enkel gericht op lokale ontsluiting >> Regionet Limburg (2003): een toekomstplan voor het openbaar vervoer in Limburg

3 Regionet limburg - gaat uit van een knooppuntennetwerk: het verknopen van vervoersmodi: bus, trein, sneltram, fiets, auto; - moet leiden tot een passagiersgroei (i.e. wijziging van het verplaatsingspatroon) binnen 10 jaar; - opgesteld door de Lijn; - het Spartacusplan past binnen deze filosofie; - 3 lijnen: (1) Hasselt - Campus Diepenbeek - Lanaken - Maastricht; (2) Hasselt - Campus Diepenbeek - Genk - Maasmechelen (- Sittard); (3) Hasselt - Neerpelt - Lommel (- Eindhoven);

4

5 waarom een sneltram? en geen (lichte) trein? - inpasbaarheid in de stad (kleine boogstralen, beperkte voertuigbreedte, uiterlijk van de tram); - sneller en makkelijker optrekken en afremmen dan een trein; - flexibele tractiewijze (elektrisch of hybride); - beperktere milieu-impact doordat de sneltram veel lichter is (gevolg lichtere motoren, geluidsproductie en emissie) en geen bus? - grotere reizigerscapaciteit; - hogere maximumsnelheid; - hoge regelmaat (grote garantie halen gepubliceerde rijtijden); - beperktere milieu-impact (door overschakelen op elektrische aandrijving in stedelijke gebieden); - aanwezigheid van bestaande sporen.

6 eigenschappen sneltram (1) maximale snelheid optrekvermogen remcapaciteit 100 à 105 km/uur +/- 1 m/s > 2 m/s voertuigbreedte voertuiglengte maximaal 36 à 37 m mm visueel voorkomen capaciteit (waarvan zitplaatsen) uiterlijk van een tram 230 à 240 (90 à 100zitplaatsen) minimale bochtstraal spoorbreedte instaphoogte 30 m mm 300 à 400 mm aandrijvingsprincipe elektrisch/dieselelektrisch

7 eigenschappen sneltram (2)

8 eigenschappen sneltram (3) Relatie Huidige reistijd Nieuwe reistijd Tijdwinst Hasselt - Maastricht 71 ' 34 ' 37 ' Hasselt - Lanaken 66 ' 22 ' 38 ' Hasselt - Maasmechelen Leisure Valley Hasselt Uhasselt, campus Diepenbeek - Genk Hasselt Maaseik Hasselt Uhasselt, campus Diepenbeek - Maastricht Hasselt Neerpelt De beoogde frequentie op de drie lijnen is als volgt: - week- & zaterdagen: om het halfuur; - zondagen & feestdagen: om het uur; Voor de relatie Hasselt-UHasselt-Genk is de frequentie het dubbele: - week- & zaterdagen: om het kwartier; - zondagen & feestdagen: om het halfuur;

9 eigenschappen halte - de perrons zullen op een hoogte tussen de 300 en 400 mm, boven het loopvlak van de rails, aangelegd worden; - de haltes worden gedimensioneerd op 40 meter lengte in het geval er slechts enkelvoudige voertuigen halt houden. Deze lengte wordt op 80 meter gebracht wanneer er samengestelde voertuigen halt houden. Bovendien moet rekening gehouden worden met de lengte van de toegangshellingen; - de haltebreedte is minimum 2,5 meter voor een perron in zijligging en 4 meter voor een middenperron. Hierbij dient, inder er obstakels op het perron geplaats worden (schuilhuisjes, vuilbakken,...), steeds een obstakelvrije zone van 1,20 meter voorzien te worden, zonder de veiligheidsstrook in te nemen; - er moet een veiligheidsstrook van 1 meter voorzien worden op een verhoogd perron; - de perronrand wordt op minimaal 1,35 meter van de as van het spoor aangelegd; - de toegangshellingen tot de perrons worden uitgevoerd met een helling van 7% (d.i. een lengte van 5 meter). De vrije dorogangsbreedte bedraagt minimaal 1,20 meter.

10 maatregelen bij inrichting halte

11 locatie haltes

12 segment s3 In het segment S3 kunnen 3 deelgebieden onderscheiden worden: (1) de Demervallei tussen de N702 en de campus; - coulissenlandschap (houtwallen en heggen); - natte weilanden, deel van een overstromingsgebied; - natuurcompensatiegebied (zie MER); - gras- en akkerland krijgen natuurfunctie; - amfibieëntunnels & flyovers voor vleermuizen (hoge bomen); - rekening hoduen met waterbergend vermogen. (2) de campus; - loop van de Stiemerbeek; - restant van een vengebied. (3) de Demervallei ten zuidwesten van de campus tot aan de steilrand van de vallei (spoorlijn 20) - coulissenlandschap (houtwallen en heggen); - weidelandschap; - overstromingsgebied.

13 1 2 3

14 PLAN_mer (1)

15 PLAN_mer (2)

16 voorbeelden: Sneltram Utrecht Nieuwegein/IJsselstein

17 voorbeelden: Sneltram Rotterdam

18 voorbeelden: Sneltram Amstelveen

19 voorbeelden: Sneltram Randstad

20 voorbeelden: Sneltram Karlsruhe

21 voorbeelden: Sneltram Kassel (Regiotram)

22 voorbeelden: Sneltram Bordeaux

23 voorbeelden: Sneltram Marseille

24 voorbeelden: Sneltram Strasbourg