NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 4 e vergadering 13 februari 2014, middag Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 13 februari 2014 te uur. Voorzitter: de heer mr. J.H.C. van Zanen, burgemeester; mevrouw S.M.L. Bottse, plaatsvervangend voorzitter, gedurende enige gedeelten van de vergadering. Aanwezig zijn de leden: Van Asperen, Baş, Beerlage, De Boer, Bottse, Bouazani, Buunk, Van Corler, Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Flipse, Geldof, Van Gemert, Gilissen, Hakbijl, Hamid, Ikkersheim, Işik, Kleuver, Koopmans, Kroes, Mos, Mulder, Oldenborg, Post, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, Vink, De Vries, Van Waveren, Wijmenga en Wijntuin. Afwezig zijn de leden: Bos, Haage, Kuijper, Paardekooper, Rollingswier en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders: Everhardt, Isabella, Kreijkamp, Lintmeijer, De Rijk en Spigt. Griffier: de heer drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER: Dames en heren! Hartelijk welkom allemaal, ook de medewerkers, de leden van het college, de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis die kijken of luisteren. Wij vinden het altijd prachtig als er belangstelling is voor het werk van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Haage en de heren Rollingswier en Kuijper. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij starten vanmiddag met het vragenuurtje. Om uur nemen wij afscheid van de voorzitter van de Rekenkamer, de heer De Boer. De stemmingen over de voorstellen en eventueel ingediende moties en amendementen uit de middagvergadering vinden plaats na uur. Daarom zal ik nu niet inventariseren. Ook het vaststellen van de notulen van 2 en 13 januari jl. zal vanavond gebeuren. Op verzoek van de VVD-fractie wordt ook de aangehouden motie 76 uit 2013 "Modernisering rotondes", ingediend tijdens de raadsvergadering van 4 november 2013, vanavond in stemming gebracht. In de raadzaal zal een fotograaf aanwezig zijn die in het kader van zijn of haar afstudeerproject enkele foto's zal maken. Ik hoop dat u daartegen geen bezwaar hebt. Vragenuurtje. Vragen van de fracties van SLU, SP en VVD inzake de surseance van betaling die is aangevraagd door boekhandel Polare. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Sinds enige tijd is bekend dat de boekhandelketen Polare in financiële moeilijkheden verkeert. Iedereen heeft gezien dat Broese, de boekhandel waarop wij vele jaren trots zijn geweest, is gesloten. Dat is voor veel mensen een naar gezicht. Het was een zeer bekende en goede boekhandel. Deze week is surseance van betaling aangevraagd. Aangezien Polare betreffende het winkelpand aan de Oudegracht een huurrelatie met de gemeente Utrecht onderhoudt, leidt deze situatie ons tot de volgende vragen:

2 Middagvergadering van 13 februari Heeft Polare tot op heden voldaan aan verplichting tot betaling van de huurpenningen en zo niet, hoe groot is de huurachterstand? 2. Is het Polare, binnen de voorwaarden van het huurcontract, toegestaan om het huurrecht over te dragen aan een andere partij? Wij begrijpen dat men in Amsterdam probeert of anderen het huurcontract kunnen overnemen. Kan dat in Utrecht ook? 3. Welke financiële risico's loopt de gemeente Utrecht indien Polare failliet zou gaan? 4. Welke maatregelen heeft het college genomen om deze risico's te beperken? De heer ISABELLA (wethouder): Voorzitter! Aan de betalingsverplichting is tot op heden voldaan. De huur voor januari is keurig overgemaakt. Het is mogelijk om het huurcontract over te dragen, maar de voorwaarden daarvoor bepalen wij. Het overdragen van het huurcontract zal in overleg met ons moeten gebeuren. Mocht de aangestelde bewindvoerder een verzoek daartoe indienen, dan zullen wij bekijken of aan de voorwaarden van de overdracht van het huurcontract wordt voldaan. Het eerste risico dat wij lopen, is dat wij de huur niet meer ontvangen. Een ander risico dat zich kan voordoen, is dat als het huurcontract wordt opgezegd het pand in dezelfde staat moet worden opgeleverd waarin het destijds is betrokken. In het geval van surseance van betaling is de aangestelde bewindvoerder bevoegd om de huurovereenkomst op te zeggen. Wij hebben dat verzoek nog niet ontvangen. In het geval van een faillissement zijn beide partijen bevoegd om de huurovereenkomst op te zeggen. Wij denken dat vanwege de locatie de belangstelling voor het pand zeer groot is. Het is dus nog maar de vraag of wij feitelijk een risico lopen. Wij volgen de ontwikkelingen rond Polare. Wij zullen de raad over nieuwe ontwikkelingen informeren. De raad krijgt jaarlijks bij het Meerjarenperspectief Utrechts vastgoed een overzicht van de risico's die wij het afgelopen jaar hebben gelopen. Mochten wij bij Polare risico's lopen, dan zullen die in het genoemde meerjarenperspectief worden meegenomen. De heer KLEUVER (D66): Voorzitter! Wij zijn net als veel anderen gehecht aan het feit dat op de betrokken locatie een mooie toonaangevende boekhandel is gevestigd. Mocht het met Polare fout gaan, heeft het college dan maatregelen in voorbereiding die zouden kunnen voorkomen dat daar weer een boekhandel terugkomt? De heer ISABELLA (wethouder): Voorzitter! Wij volgen de ontwikkelingen. Wij hebben geen maatregelen in voorbereiding om iets mogelijk of onmogelijk te maken. Wij realiseren ons echter dat voor dit pand en voor deze locatie wij goed zullen moeten bekijken welke vervolgstappen moeten worden gezet. De heer ROTTIER (GroenLinks): Voorzitter! Bij de discussie over de bibliotheek wordt het pand waarin Polare is gevestigd vaak genoemd. Wij hopen dat op die plek een goede boekhandel gevestigd zal blijven. Mochten daar echter andere dingen gebeuren en zal er een ander huurcontract komen, zal het college dan daarover afstemming laten plaatsvinden met raadscommissie of de raad om ervoor te zorgen dat discussies over het vergroten van de bibliotheek met de ruimte van Polare niet bij voorbaat worden voorkomen? De heer ISABELLA (wethouder): Voorzitter! Men ziet mij een beetje fronsen. Wij zullen niet elk contract met een raadscommissie bespreken. Contracten vallen onder de bevoegdheid van het college. Het is echter duidelijk dat als het door de heer Rottier genoemde geval zich voordoet het college alle opties en mogelijkheden voor het pand de revue zal laten passeren. Wij zullen dan zeer alert zijn. (Burgemeester Van Zanen draagt hierop het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.) Vragen van de D66-fractie inzake de inbraakgolf in Lunetten. De heer FLIPSE (D66): Voorzitter! Het afgelopen halfjaar is de wijk Lunetten geteisterd door een reeks inbraken. In zes maanden tijd zijn 36 inbraken of pogingen daartoe gepleegd. De inwoners van Lunetten zijn hierover uiteraard zeer bezorgd. Sommigen voelen zich niet langer veilig in hun eigen huis.

3 Middagvergadering van 13 februari Uit gesprekken met wijkbewoners en reacties op de website Lunetten.nl blijkt dat men denkt dat een bende actief is. Men wil heel graag dat daaraan iets wordt gedaan. Ook is men bereid zelf actie te ondernemen om de wijk veiliger te maken. Men heeft daarbij hulp en ondersteuning van de gemeente en de politie nodig. Daarom stelt de D66-fractie de burgemeester een aantal vragen: 1. Bent u bekend met het grote aantal inbraken en pogingen daartoe die gedurende het afgelopen halfjaar in de wijk Lunetten hebben plaatsgevonden? 2. Bent u van mening dat er sprake is van een zorgelijke toename van het aantal inbraken? Heeft de politie aanwijzingen dat er sprake is van een bende? 3. Zal de politie naar aanleiding van de inbraken in Lunetten extra surveilleren en tevens recherchecapaciteit vrijmaken om daders op te sporen? Zal de gemeente ook extra gemeentelijke toezichthouders inzetten? 4. Is de gemeente bereid om alle mogelijk middelen in te zetten waaronder bewonersinitiatieven zoals het project Waaks of WhatsApp-groepen waarmee wijkbewoners elkaar informeren? Zo ja, welke middelen zal de gemeente inzetten zodat de inwoners van Lunetten zich in hun eigen wijk weer veilig voelen? De heer VAN ZANEN (burgemeester): Voorzitter! In de eerste weken van 2014 zijn vijftien inbraken gepleegd. Daarvan waren echter vijf alleen pogingen tot inbraak. Vorig jaar waren er in dezelfde periode vier inbraken. Er is derhalve sprake van een verhoging van het aantal inbraken ten opzichte van De woninginbraken hebben verspreid in de wijk plaatsgevonden, met uitzondering van Fivelingo. Daar vonden in één straat drie woninginbraken plaats. Van een concentratie van woninginbraken of een hotspot is op dit moment echter nog geen sprake. Er is sprake van een zorgelijke toename van inbraken. Elke inbraak is onwenselijk. Voor u, voor mij en voor de mensen in Lunetten vormt die een reden tot zorg. De politie geeft aan dat Lunetten met verscheidene daders heeft te maken. Er is gezien de informatie die wij hebben geen sprake van een bende of een vaste dadergroep. De manier waarop wordt ingebroken, verschilt te veel van elkaar. Ook het aantal pogingen is daarvoor aan de hoge kant. In Lunetten is verhoogde surveillance in de vorm van een technische werkopdracht. Daarnaast zet de politie een aantal extra opsporingsmiddelen in. Toezicht en Handhaving heeft extra aandacht voor de wijk Lunetten en is gericht op woninginbraken. Waar mogelijk ondersteunt de gemeente de bewonersinitiatieven. Een bewoner van Fivelingo heeft het initiatief genomen om in Lunetten een WhatsApp-groep te starten. Deze bewoner is inmiddels in contact gebracht met de oprichter van de WhatsApp-groep in Hoograven. Daar is hetzelfde aan de hand. De WhatsApp-groep zal waarschijnlijk al eind deze week actief zijn. In samenspraak met politie heeft het wijkbureau deelnemers van het project Waaks in de nieuwsbrief van januari 2014 gemeld dat woninginbraken in Lunetten toenemen. De deelnemers is gevraagd om bij het uitlaten van hun hond extra alert te zijn. Er wordt tevens op 4 maart a.s. van uur tot uur een wijkschouw georganiseerd. Tijdens deze schouw wordt de veiligheid van de omgeving en de beveiliging van de woningen bekeken. Buurtbewoners wordt gelegenheid gegeven om vragen te stellen aan de politie, Toezicht en Handhaving, de woningcorporatie en de bij de woningcorporatie aangesloten adviseur Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKWV). Bewoners van Fivelingo en omgeving ontvangen volgende week een uitnodiging voor deze wijkschouw. Als het even kan, zal ook ik daaraan deelnemen. Wij delen de zorgen, maar zitten er bovenop. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Het is terecht dat de D66-fractie deze vragen stelt. Wij hebben een tijdje geleden vragen gesteld over een inbraakgolf in de Staatsliedenbuurt. Op welke manier wordt bijgehouden hoe het daarmee gaat? Worden die gegevens alleen stadsbreed bijgehouden of wordt ook bekeken of er in de stad pieken zijn? Hoe kunnen zo specifiek mogelijke maatregelen worden genomen? De heer DIJK (VVD): Voorzitter! De D66-fractie vraagt of alle middelen worden ingezet. Ik neem aan dat daaronder ook mobiel cameratoezicht valt. De heer VAN ZANEN (burgemeester): Voorzitter! De heer Post stelt een terechte vraag. Bekeken wordt of er plekken zijn waar vaker wordt ingebroken. Ik ben bezig met de voorbereiding van de bespreking van het criminaliteitsbeeld in de commissievergadering. Daar zullen de politie en mij vermoedelijk vragen worden gesteld over hoe wij snel en adequaat op de inbraken kunnen reageren.

4 Middagvergadering van 13 februari Door de gemeente en de politie zijn systemen ontwikkeld om op basis van signalen specifiek en op tijd te reageren. De signalen worden goed bijgehouden zodat wij daarop heel dynamisch kunnen inspelen. Mevrouw Haage heeft naar aanleiding van de autobranden begin januari jl. in de commissievergadering de situatie in Hoograven met mij besproken. Wij moeten alles snel, op maat en goed bijhouden zodat wij passend en proportioneel kunnen reageren. Ik zal de heer Dijk de opsporingsmiddelen die de politie specifiek inzet niet vertellen. Hij kan er echter van verzekerd zijn dat dit passende middelen zijn. Als de raad ruimte creëert voor alle mogelijke middelen, zal ik niet aarzelen om die toe te passen als dat van het OM mag. (Mevrouw Bottse draagt hierop het voorzitterschap van de vergadering over aan burgemeester Van Zanen.) Vragen van de fracties van PvdA, CDA en VVD inzake kwaliteitseisen Kinderopvang. Mevrouw HAKBIJL (CDA): Voorzitter! De Inspectie van het Onderwijs heeft deze week Utrecht de laagste status voor de kinderopvang gegeven. Utrecht is de enige stad die de C-status heeft gekregen vanwege onvoldoende toezicht op de kinderopvang. De inspectie is van oordeel dat Utrecht vanaf 2011 haar wettelijke taken onvoldoende heeft nageleefd en onvoldoende heeft meegewerkt aan het uitvoeren van de verbeterafspraken met de inspectie. In antwoord op de schriftelijke vragen van de fracties van PvdA en CDA van 5 maart 2013 heeft het college toegezegd om in 2013 de wettelijk verplichte acties uit te voeren. Dat Utrecht betreffende het aantal wettelijke inspecties ernstig tekortschiet, vinden de fracties van CDA, PvdA en VVD zorgwekkend en onaanvaardbaar. 1. Wat is het risico voor de Utrechtse kinderen dat niet alle inspecties worden uitgevoerd? 2. In de zienswijze op de vooraankondiging toekenning C-status verklaart het college vanwege een aantal zware "handhavingszaken" de 100% inspecties niet te hebben gehaald. Wat waren deze zware handhavingszaken? Kan het college hierop een toelichting geven? 3. Het college geeft in haar zienswijze aan op de vooraankondiging toekenning C-status landelijk een gebrek aan ervaren toezichthouders te ondervinden. In hoeverre is er nog sprake van een gebrek aan ervaren toezichthouders? 4. Na de vele beloftes op rij en ondanks het feit dat in 2013 een jaarplan is gemaakt - dat ook is besproken met de Inspectie van het Onderwijs - en een meer gedetailleerde werkplanning is het niet gelukt om aan de wettelijke inspecties te voldoen. Hoe kan het college garanderen in 2014 en de jaren daarna wel aan 100% van de inspecties te kunnen voldoen? Hoe hard is deze garantie? Welke acties onderneemt het college om te kunnen voldoen aan de wettelijk verplichte inspecties? 5. Kan het college toezeggen om vóór de voorjaarsnota 2014 met een verbeterplan te komen? De heer EVERHARDT (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik kan verzekeren dat in Utrecht de kwaliteit van de kinderopvang is geborgd. De prioriteitsstelling in het lokale handhavingsprogramma is risico gestuurd en professioneel verantwoord. Er zijn dus voor de kinderen geen gevolgen. Waar de kwaliteit van de kinderopvang in het geding is, wordt door de GG en GD onder de naam Dienst Volksgezondheid gehandeld. De inspecties en de handhaving zijn van hoge kwaliteit. De veiligheid en de gezondheid van de kinderen zijn daarbij leidend. De genoemde handhavingszaken betreffen bijvoorbeeld het verwijderen van het kinderdagverblijf in de Biltstraat uit het landelijke register Kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarover is publiciteit geweest. Het genoemde kinderdagverblijf moest worden gesloten. In 2013 hebben in het kader van de handhaving elf inspecties plaatsgevonden. Per inspectie waren minstens twee en soms zelfs vier toezichthouders nodig in verband met de uitgebreide pedagogische observaties. De handhavingstrajecten die daaruit volgden, vroegen veel tijd. Dit heeft gespeeld in de zomer en het najaar van Tevens zijn in goede samenwerking met de belastingdienst een illegale peuterspeelzaal - waar ook een zwaar handhavingstraject nodig was - en een gastouderbureau uit het landelijke register Kinderopvang en peuterspeelzalen verwijderd. Landelijk is in de kinderopvang nog steeds een gebrek aan ervaren toezichthouders. In het eerste kwartaal van 2014 worden twee toezichthouders kinderopvang ingewerkt. Daarnaast is een nieuw wervingstraject gestart waarbij opnieuw een ervaren toezichthouder kinderopvang wordt gezocht. Alles is erop gericht om in 2014 het aantal inspecties te halen. De gemeente Utrecht breidt de capaciteit van de kinderinspectiecentra uit met drie extra toezichthouders. De inspecteur is toegezegd dat vanaf 2014 alle inspecties zullen worden uitgevoerd.

5 Middagvergadering van 13 februari Ik zal de raad het verbeterplan toesturen en ik zal de commissie Mens en Samenleving na elk kwartaal informeren over de stand van zaken van het dan uitgevoerde toezicht. Dat betekent dat de raad in april a.s. daarin het eerste inzicht krijgt. Mevrouw BOUAZANI (PvdA): Voorzitter! De wethouder geeft aan dat het moeilijk is om geschikte toezichthouders te vinden. Heeft de gemeente wel eens nagedacht over het zelf opleiden van toezichthouders? De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Wij hebben twee personen aangenomen. Die worden intern opgeleid. Dat betekent dat wij iets van de capaciteit die wij in het veld zouden kunnen inzetten daarvoor moeten gebruiken. Wij zijn op zoek naar ervaren toezichthouders, maar de markt is te klein. Wij zullen overcapaciteit creëren om mensen te kunnen opleiden. Onze inzet is om ervaren krachten binnen te halen. De heer WIJMENGA (ChristenUnie): Voorzitter! Wij hebben hierover vorige week van het college een brief gekregen. Ik ben positief over de inzet van het college. Ik ben benieuwd of al een formele of informele reactie van de inspectie is ontvangen op het voornemen om de status aan te passen. De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! De inspecteur heeft mij enkele weken geleden de brief overhandigd. Wij hebben daarover een gesprek gehad. Hij heeft gevraagd of hem als hij klaar is de zienswijze kan worden toegestuurd om de raad te kunnen informeren. Ik heb gemeend de raad nu al te moeten informeren. De inspecteur zal er zijn duiding aan geven. Het is een voorgenomen besluit. Het definitieve besluit moet nog komen. Vragen van de SP-fractie inzake het traineren van de tijdelijke omgevingsvergunning raamprostitutie. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Gisteren heeft de gemeenteraad de nieuwe plannen ontvangen over de toekomst van de raamprostitutie in Utrecht. Onderdeel van deze plannen is om door toepassing van een tijdelijke omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hierdoor kunnen sneller tijdelijke werkruimten worden gerealiseerd. Deze mogelijkheid komt voor de SP-fractie als een konijn uit de hoge hoed. Vanaf het begin, bij de commissievergadering van 16 juli 2013, heeft de SPfractie gewezen op de mogelijkheid om van dit mandaat gebruik te maken. De wethouder Ruimtelijke Ordening heeft altijd met stelligheid beweerd dat de Wabo hem die mogelijkheid niet biedt. Hiermee heeft de wethouder de gemeenteraad op het verkeerde been gezet. Er is namelijk een groot verschil tussen niet kunnen en niet willen. Dit leidt voor de SP-fractie tot de volgende vragen: 1. Is de wethouder het met de SP-fractie eens dat hij tijdens de commissievergadering van 16 juli 2013 de gemeenteraad verkeerd heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van een tijdelijke omgevingsvergunning? 2. Is de wethouder bereid om de verantwoordelijkheid te dragen voor de maandenlange vertraging die het gevolg is van zijn bewering dat een tijdelijke omgevingsvergunning niet mogelijk was? Hoe is de wethouder van plan aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven? 3. Is de wethouder bereid om in het vervolg onderscheid te maken tussen wat volgens de wet niet kan en wat hij als wethouder niet wil? De heer ISABELLA (wethouder): Voorzitter! Het antwoord op vraag 1 is: "Nee." Uit de notulen van 16 juli 2013 blijkt - de SP-fractie heeft die ongetwijfeld gelezen - dat ik op dat moment niet het woord heb gevoerd, maar dat een technisch antwoord is gegeven. De burgemeester heeft vervolgens de beantwoording afgerond. Het antwoord op vraag 2 is dat ik niet alleen het woord niet heb gevoerd - ik heb dus de SP-fractie niet op het verkeerde been gezet - maar dat het college bij monde van de burgemeester heeft gemeld dat de suggestie voor de in het onderzoek aangegeven alternatieve locatie onhaalbaar lijkt te zijn. Wij zijn vervolgens verder gegaan met het uitwerken van de tijdelijke en minder tijdelijke alternatieven door de locatie langs het RWZI-terrein te bekijken. Wij hebben dat doorontwikkeld en hebben dat besproken met de betrokken waterschappen. Wij hebben ook bekeken of het mogelijk is om het geheel op gemeentelijk terrein de positioneren. De tijdelijkheid van die locatie kan worden omgezet in een meer of minder permanente. Wij hebben ook willen werken aan de dringende behoefte om naast de structurele voorziening ook te zoeken naar een tijdelijke locatie om die eerder te kunnen realiseren.

6 Middagvergadering van 13 februari Door nu dit voorstel te doen - dat is de zoektocht die wij in de nabijheid van het Zandpad hebben gedaan - denken wij dat daar een tijdelijke voorziening kan worden gecreëerd. De tijdelijkheid van de locatie is essentieel omdat wij de ervaring hebben dat als dit soort ingewikkelde procedures aan de orde is - artikel 2.12 tweede lid van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht - er zicht moet zijn op tijdelijkheid. Dat is altijd een lastig gegeven. Ik heb al aangegeven dat raad en college eensgezind hard werken aan de mogelijkheid om te voorzien zowel in een tijdelijke voorziening als in een structurele. Het is geen kwestie van niet willen. Wij zoeken naar mogelijkheden om de voorzieningen zo snel mogelijk te realiseren. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Klopt het dat als door een ambtenaar in een commissievergadering een technisch antwoord wordt gegeven dat antwoord namens de wethouder is? Wil de wethouder de schuld in de schoenen van de ambtenaren schuiven? De heer ISABELLA (wethouder): Voorzitter! Natuurlijk wordt een technisch antwoord altijd namens het college gegeven. Daarover kan geen enkel misverstand bestaan. De tweede vraag is flauwekul. Het is helemaal niet mijn bedoeling om enige schuld in de schoenen van ambtenaren te schuiven. orde. De VOORZITTER: Dames en heren! De actuele motie van de heer Van Schie komt vanavond aan de Verzoek van de voorzitter om opheffing geheimhouding van de geheime raadsnotulen van 7 november 2013 en van het raadsvoorstel Vrijgave krediet P+R De Uithof van 7 mei Wordt z. h. o. overeenkomstig het verzoek van de voorzitter besloten. 1. Voorstel inzake Eindrapportage pilot 'buitenlandse' daklozen (Jaargang 2014, nr. 4). Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! In de commissievergadering is uitvoerig gepraat over de opvang van buitenlandse daklozen. Over dat onderwerp doen zich veel ontwikkelingen voor, zowel landelijk als in Utrecht. In Utrecht zijn vooral de achtergronden van de dakloze buitenlanders aan de orde. Men heeft besloten om de subsidie voort te zetten tot halverwege het jaar. De SPfractie is samen met de fracties van PvdA, GroenLinks, ChristenUnie en D66 van mening dat dit eigenlijk niet kan omdat er binnenkort verkiezingen zijn en er een nieuw college komt. De vorming van het nieuwe college zou best lang kunnen duren. Dat betekent dat wij geen goede inhoudelijke discussie kunnen voeren over de manier waarop wij de opvang van buitenlandse daklozen in Utrecht willen vormgeven vóór de subsidie voor de huidige opvangorganisaties afloopt. Aangezien dit onderwerp niet over stenen gaat, maar over mensen - niet alleen mensen die werken in de opvang van buitenlandse daklozen, maar ook een zeer kwetsbare groep buitenlandse daklozen - die half april a.s. horen of ze op 1 mei a.s. opvang kunnen leveren of krijgen, hebben de genoemde fracties besloten om een amendement in te dienen. De middelen ervoor kunnen wij dekken uit de reserve maatschappelijke opvang. Wij vragen de wethouder ook om er bij het Rijk op aan te dringen om de financiering rond te krijgen. De verantwoordelijkheid voor deze daklozen ligt bij het Rijk. Wij moeten echter in Utrecht roeien met de riemen die wij hebben. Zo lang het niet mogelijk is om de middelen van het Rijk te krijgen, moeten wij aan onze zorgplicht voor deze mensen voldoen. "Amendement 7 Continuïteit voor buitenlandse daklozen De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 13 februari 2014 ter behandeling van de eindrapportage pilot 'buitenlandse' daklozen, CONSTATERENDE DAT - Diverse instellingen succesvol blijken te zijn in de opvang, begeleiding en (eventuele] terugkeer van ' buitenlandse' daklozen; - Het College heeft gekozen voor een tijdelijke subsidie tot 1 juni 2014, waarna via de voorjaarsnota bekeken wordt of voortzetting van het beleid aan de orde is. OVERWEGENDE DAT - De maanden tot 1 juni 2014 gedomineerd zullen worden door de gemeenteraadsverkiezing en de vorming van een nieuw College, waardoor de besluitvorming over de toekomst van de

7 Middagvergadering van 13 februari opvang en begeleiding van buitenlandse daklozen zeer waarschijnlijk niet op tijd afgerond zal zijn om de huur van panden en salarissen te kunnen garanderen tot moment van besluitvorming; - De besluitvorming hier niet enkel salarissen en stenen betreft, maar ook grote groepen (zeer) kwetsbare mensen die niet van het ene op het andere moment in de steek gelaten kunnen worden. - Er behoefte is in de Raad aan een goede inhoudelijke discussie over de opvang en begeleiding van 'buitenlandse' daklozen met het nieuwe College. BESLUIT De beslispunten 1 tot en met 5 als volgt te wijzigen: 1. De begeleiding van dakloze EU arbeidsmigranten en de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden met medische problematiek, zoals vastgelegd in de eindevaluatie pilot maatschappelijke opvang 'buitenlandse' daklozen, voorlopig voort te zetten tot 1 december 2014 en bij de begroting 2015 te besluiten over eventuele structurele dekking na 1 december De aanpak maatschappelijke opvang 'buitenlandse' daklozen voort te zetten voor een periode van 15 maanden van 1 oktober 2013 tot 1 december 2014 en de kosten hiervan ad te dekken uit de reserve van de maatschappelijke opvang. 3. De begeleiding van dakloze EU arbeidsmigranten op te dragen aan de organisatie Barka en daarvoor een bedrag uit te trekken van over de periode 1 oktober 2013 tot 1 december De opvang en begeleiding van ongedocumenteerden met (zware) psychische problematiek op te dragen aan het project Medische Opvang Ongedocumenteerden voor een bedrag van voor de periode van 1 oktober 2013 tot 1 december De opvang en begeleiding van ongedocumenteerden met psychische en andere medische problematiek op te dragen aan de stichting Seguro voor een bedrag van over de periode 1 oktober 2013 tot 1 december Beslispunt 6 toe te voegen: 6. Uiterlijk 15 september 2014 de gemeenteraad te informeren over de mogelijkheden van continuering van de opvang en de begeleiding van 'buitenlandse' daklozen met Rijksfinanciering." Amendement 7 is ondertekend door mevrouw Dibi, mevrouw Wijntuin, de heer Wijmenga, mevrouw Baş en mijzelf. De SP-fractie deelt de mening van andere fracties dat wij een goede inhoudelijke discussie moeten voeren over de manier waarop wij de opvang voor buitenlandse daklozen in Utrecht moeten regelen. Dat wil niet zeggen dat wij deze mensen in de kou moeten laten staan. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! In 2011 telde Utrecht twee tentenkampen waar voornamelijk zogeheten niet-rechthebbenden oftewel Oost-Europeanen bivakkeerden. Deze mensen verkeerden in schrijnende omstandigheden. Naar aanleiding daarvan heeft de PvdA-fractie de wethouder gevraagd om voor een oplossing te zorgen. De wethouder heeft de zaak meteen goed opgepakt door het starten van een pilot. Het doel daarvan was om deze niet-rechthebbenden uit hun schrijnende situatie te verlossen en het terugdringen van het beroep op de reguliere voorzieningen. Daarop stond een behoorlijke druk. Nu, twee jaar later, kunnen wij uit de eindrapportage opmaken dat de projecten succesvol zijn geweest. Te lezen valt dat Barka 85 personen heeft teruggeleid naar landen van herkomst in Oost-Europa. De aanspraak op de nachtopvang is gedaald van 25% naar nog geen 2%. De vreemdelingenpolitie heeft twaalf criminele EU-arbeidsmigranten uitgezet. Deze aanpak heeft volgens de politie ertoe geleid dat de overlast met 75% is verminderd. Dat is ongelofelijk veel. Het zijn mooie resultaten. Wij maken de wethouder daarvoor een compliment. Wij zijn over het voorstel van de wethouder om deze aanpak alleen tot juni a.s. financieel te regelen minder positief. Wij vinden dat jammer, juist omdat de resultaten zo goed zijn. De PvdA-fractie is van mening dat de wethouder deze zaak goed moet regelen. Hij zou dat bij de voorjaarsnota hebben kunnen doen, maar daarvoor heeft hij niet gekozen. Hij heeft daarvoor een eigen argumentatie, maar wij staan daar niet achter. Het is belangrijk dat het project wordt gecontinueerd, zowel voor de mensen zelf als voor de stad. Wij hebben daarom samen met de fracties van SP, GroenLinks, D66 en ChristenUnie een amendement opgesteld om deze zaak tot december 2014 te regelen.

8 Middagvergadering van 13 februari Mevrouw WIJNTUIN (GroenLinks): Voorzitter! Over dit belangrijke onderwerp hebben wij in de commissievergadering uitgebreid gesproken. Mevrouw Van Gemert heeft zojuist de argumenten voor het indienen van amendement 7 uiteengezet. Ik dank haar voor het nemen van dit initiatief. Uit de brief die wij in januari jl. van het college hebben ontvangen, blijkt dat er financiële ruimte is. Daarom is amendement 7 mogelijk. Wat betekent dat voor de budgetten van het sociale domein? De heer SMID (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie was tweeëneenhalf jaar geleden kritisch toen over deze materie werd gesproken. De resultaten die in de evaluatie staan, getuigen inderdaad van succes. In de commissievergadering is hetzelfde gezegd. Dat succes stemt opnieuw tot nadenken. Het aandeel van Barka was overigens het meest succesvol. Wij vinden het netjes van het college dat het de raad een voorstel doet tot 1 juni a.s. zodat het niet over de eigen termijn heen regeert. De wethouder zegt daarmee in feite dat deze groep en andere vergelijkbare groepen - wij kennen die allemaal - een totale aanpak nodig hebben. Het is inmiddels al 13 februari Het beleid loopt gewoon door. Wij verbinden aan steun een aantal voorwaarden. Er is al een paar keer over steun van het Rijk gesproken. Ik kom daarop dadelijk terug. Er zou over medefinanciering met staatssecretaris Teeven overleg moeten worden gevoerd. Wij zouden die als voorwaarde willen zien voor continuering van het beleid. De Tweede Kamer heeft staatssecretaris Teeven opgeroepen om deze zaken samen met de grote steden te regelen. Kunnen wij daarover wat meer helderheid krijgen? Dat is voor ons belangrijk, want wij lossen lokaal problemen op die het Rijk laat liggen. Wij moeten het probleem samen met de andere grote steden op een sluitende manier aanpakken. Daarmee wordt voorkomen dat mensen uit de doelgroep van de ene naar de andere stad gaan. Wij zijn een paar weken geleden op bezoek geweest bij het initiatief van de gezamenlijke kerken aan de Eykmanlaan. Wij hebben begrepen dat ook de burgemeester daar op bezoek is geweest. Wij hebben veel waardering voor wat de kerken doen. Al met al staan alle groepen onder druk. Daarom is het goed om in mei a.s. of juni a.s. de raad een voorstel voor een integrale afweging te doen. Wij steunen het streven om het beleid door te trekken tot 1 juni a.s. Wij vinden echter principieel dat de kosten die Utrecht maakt en de afgelopen jaren heeft gemaakt bij de rijksoverheid worden gefactureerd. Daarom heb ik een motie opgesteld. "Motie 11 Opvang buitenlandse daklozen: kosten factureren naar den Haag De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 13 februari 2014 Constaterende dat - Het college het raadsvoorstel 'eindrapportage pilot opvang buitenlandse daklozen' voorlegt. - De gemeente Utrecht vele vormen van maatschappelijke opvang voor diverse groepen kent, maar ook deze specifieke doelgroep niet in de kou laat staan. - De gemeente Utrecht daarmee vooruitloopt op landelijk beleid, en door deze keuze ook zelf al kosten maakt voor de opvang van deze buitenlandse daklozen. - Andere G4 steden ook werken aan dergelijk beleid. Overwegende dat - Het college inmiddels euro uit de reserve maatschappelijke opvang heeft besteed, en opnieuw euro uit dit budget wil putten voor de komende maanden. - Het nog steeds niet duidelijk is wat er na de projectduur van anderhalf jaar moet gebeuren, en hoe het integrale opvangbeleid voor diverse, doelgroepen eruit komt te zien. - De primaire verantwoordelijkheid voor de opvang van buitenlandse daklozen door de rijksoverheid in Den Haag geregeld (en betaald) zou moeten worden. Spreekt uit dat: - Het college tijdig, voorafgaand aan het verstrijken van de nieuwe termijn voor subsidiering (naar verwachting 1 juni 2014), een integraal voorstel aan de raad voorlegt. - Het college namens de gemeente de gemaakte kosten voor de opvang van buitenlandse daklozen, declareert bij de rijksoverheid in Den Haag." Motie 11 is ondertekend door mijzelf.

9 Middagvergadering van 13 februari Wij steunen amendement 7 niet, mede vanwege het feit dat wij graag een integrale aanpak willen zien. Als het zover is, zouden wij amendement 7 opnieuw kunnen bekijken. Wij willen niet dat het beleid tot september, oktober of november van dit jaar wordt verlengd. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! Wij vinden dat de toenemende hoeveelheid op straat levende kwetsbare vreemdelingen zonder papieren moeten worden opgevangen. Wij vinden dat de overheid zorgplicht voor hen heeft. Wij kunnen en mogen hen niet in de kou laten staan. Het college heeft de verantwoordelijkheid daarvoor op zich genomen. Ik ben het zeer eens met de vorige sprekers, ook met de CDA-fractie, dat het realiseren van een sluitende aanpak onder de verantwoordelijkheid van het Rijk valt. Als men mij motie 11 had laten zien, dan had ik die gemakkelijk kunnen ondertekenen. Helaas laat het kabinet van VVD en PvdA - hoewel dat enthousiast is over de Utrechtse pilot - het wat betreft de financiering afweten. Wij hebben zojuist van mevrouw Dibi gehoord dat wij enthousiast mogen zijn. Mevrouw Dibi noemde cijfers. Het mag duidelijk zijn dat de D66-fractie zal instemmen met de voortzetting van de pilot. Echter, ook wij zetten vraagtekens bij de voorgestelde voortzetting en de dekking ervan tot 1 juni Een al dan niet structurele voortzetting daarna zal de raad rond of na de behandeling van de voorjaarsnota worden voorgesteld. De D66-fractie vindt dat tamelijk laat. Het gaat om mensen en organisaties die nog niet weten of ze in die periode opvang zullen kunnen bieden. Als zij dat niet kunnen, zouden wij dat enorm betreuren. Om die reden steunen wij amendement 7. Wij hebben dat meeondertekend. De heer IKKERSHEIM (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie is zeer te spreken over een deel van de aanpak die voorligt. Het initiatief Barka hebben wij gesteund. Wij zullen dat ook in de toekomst doen. Wij vinden het verlengen van het beleid voor daklozen uit de EU een goed idee. Net als wij in het vorige debat hierover hebben gezegd, vinden wij het lokaal organiseren van beleid voor ongedocumenteerden - dat beleid zou eigenlijk landelijk moeten worden vormgegeven - niet goed. Wij sluiten ons daarom aan bij het verzoek van de CDA-fractie om in samenwerking met de andere G4- gemeenten met Opstelten en Teeven in gesprek te gaan om een landelijk sluitend beleid te maken. Wij vinden het echter geen goed idee om op lokaal niveau pleisters te plakken zonder dat er sprake is van landelijk beleid. Daarom zullen wij het onderhavige voorstel niet steunen. De heer WIJMENGA (ChristenUnie): Voorzitter! Wij konden laatst in de krant lezen dat Antwerpen in Utrecht de kunst kwam afkijken. Een Antwerpse schepen was op bezoek bij wethouder Everhardt. Dat laat zien dat de aanpak waarvoor Utrecht kiest zelfs over de grens mensen aanspreekt. Ook de ChristenUniefractie vindt het een goede zaak dat Utrecht deze mensen de helpende hand reikt. In de Bijbel wordt het belangrijk gevonden om vreemdelingen in de stad te helpen. Net als de CDA-fractie vinden wij dat deze zaak onder de verantwoordelijkheid van het Rijk valt. Het Rijk zou meer moeten doen. Ik denk dat ik motie 11 daarom zal steunen. Over de einddatum van het voorstel is in de commissievergadering gedebatteerd. Ook de ChristenUnie-fractie vindt 1 juni a.s. te krap, gezien de coalitievorming na 1 maart a.s. Na wat onderhandelingen - wij oefenen al - is onze fractie uitgekomen op 1 december a.s. Op deze manier geven wij het nieuwe college ruimte om een inhoudelijke afweging te maken. Inclusief amendement 7 kan de ChristenUnie-fractie het voorstel steunen. De heer EVERHARDT (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De GroenLinks-fractie heeft een vraag gesteld over de financiële ruimte. Er wordt geen tekort gecreëerd. Het is een reserve die aanwezig is. Als amendement 7 wordt aangenomen, wordt daarvan een deel gealloceerd voor dit onderwerp. Dat betekent dat de reserve kleiner wordt. Dat is een incidenteel financieel feit. De CDA-fractie vroeg om helderheid over de medefinanciering. Dat heeft te maken met bewegingen die in het Rijk moeten plaatsvinden. Wij zitten geregeld met het Rijk om de tafel over individuele casussen, maar ook beleidsrelevante onderwerpen komen dan ter sprake. Ook over de financiering van dit voorstel is gesproken, maar ik heb uit Den Haag nog geen witte rook zien komen. Ik zie echter wel dat het Barka-project in goede aarde is gevallen. De CDA-fractie vroeg verder om een aanpak in G4-verband. Ik moet echter benadrukken dat Utrecht deze aanpak heeft geïntroduceerd. Ik ben gezien het succes blij dat ik niet op collega's heb hoeven wachten om dat te doen. Ik dank de fracties dat daarvoor steun is uitgesproken. Ik vind dat Utrecht de koploperspositie behoudt, niet omdat wij dat zo graag willen, maar omdat wij reële problemen met reële antwoorden willen aanpakken. Ik zal echter altijd steun zoeken bij andere gemeenten.

10 Middagvergadering van 13 februari Dat hebben wij overigens al gedaan. Ik heb het initiatief genomen voor een VNG-resolutie. In de commissievergadering heb ik gezegd dat die met een bijna maoïstische uitslag is aangenomen. Bijna alle gemeenten vinden dat dit een rijkstaak is en dat daar de financiering vandaan moet komen. Dat betekent dat motie 11 natuurlijk ook de inzet van het college is. Ik moet dan echter wel een factuuradres hebben en het Rijk moet ons rekeningnummer hebben, maar dat zal geen probleem zijn. Motie 11 steunt de inzet van het college die er al maandenlang is. De VNG-resolutie betekent niet dat er een G4-aanpak moet komen, maar een landelijke. Het college staat voor de inhoud. Het college is initiatiefnemer geweest om deze drie projecten verder te brengen. In de commissievergadering is men overeengekomen dat over de inhoud geen meningsverschil bestaat. Amendement 7 is wat betreft financieringslengte een keuze van de raad. Omdat wij de rekening willen presenteren op de plek waar dat hoort te gebeuren, namelijk in Den Haag, hebben wij er qua tijd een klem op gezet. Amendement 7 verschuift de datum naar december a.s. Het is aan de raad om keuzes te maken. Inhoudelijk zijn wij daar helemaal niet tegen, integendeel. Ook wij zijn voorstander van deze aanpak. Wij zullen ook na juni a.s. de verantwoordelijkheid ervoor op ons nemen als het Rijk nog niet heeft geacteerd. Als de raad op dit moment die ruimte wil bieden, dan is dat zo. Het college kan daarmee dan zeker leven. Ik vind echter het principiële punt nog steeds belangrijk, maar voel nog steeds steun om het harde financiële gevecht met het Rijk te voeren. Ik dank de CDA-fractie voor motie 11. De Barka-aanpak is heel succesvol. Inderdaad is de Antwerpse schepen bij ons op bezoek geweest. Hij heeft in Antwerpen hetzelfde beleid geïmplementeerd. Er zijn dus niet alleen in Nederland steden die ons beleid hebben gevolgd, maar ook over de grens. Ik wil hieraan toevoegen dat dit succesvolle project zou kunnen worden afgerond als in de stad nog weinig Poolse daklozen zijn. Dan doen zich misschien andere vraagstukken voor waarop Barka niet het antwoord is. Ik kan de opmerkingen over structurele financiering ook heel goed volgen voor uitgeprocedeerde asielzoekers en mensen zonder status. Dat zullen vraagstukken blijven. Het is echter nog maar de vraag of organisaties tot in lengte van dagen voor die vraagstukken de juiste oplossing zijn. Ik wil bij de discussie over structurele financiering enige voorzichtigheid betrachten. Die moeten eigenlijk bij het Rijk worden gevoerd. Ik vind het prima om met de indieners van amendement 7 mee te gaan en het beleid tot december a.s. voort te zetten. Dan kunnen wij bekijken wat in de stad de inhoudelijke nood is en of het Rijk de genoemde vragen kan beantwoorden. De heer IKKERSHEIM (VVD): Voorzitter! Ik krijg zojuist amendement 7 onder ogen. Ik vraag mij af of de dekking ervan correct is. De heer EVERHARDT (wethouder): De dekking kan. De heer IKKERSHEIM (VVD): Voorzitter! Wat gaat niet door als amendement 7 wordt aangenomen? De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Ik heb al aangegeven dat amendement 7 een reserve betreft die er is. Een deel ervan is door het college gealloceerd tot 1 juni a.s. De raad kan dat tijdvak uitbreiden tot de reserve op is. De heer SMID (CDA): Voorzitter! In het voorstel lees ik dat er een integrale afweging komt voor de opvang van diverse groepen. Als dit apart wordt genomen, komt de integrale afweging er dan ook? Als ik dat weet, dan kan ik de kerken - de wethouder, de burgemeester en enkele fracties zijn daar op bezoek geweest - antwoord geven op de vraag hoe lang met de noodopvang moet worden doorgegaan. De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Dat is in eerste instantie aan de kerken zelf. Over de opvang van EU-daklozen heeft een speciale commissie van de raad van Europa een uitspraak gedaan. Die heeft gezegd dat de overheid garant moet staan voor bed, brood en een dak boven het hoofd. Dat is een uitspraak die richting Den Haag is gedaan. De VNG heeft tegen het Rijk gezegd dat het daarop moet acteren. Het Rijk heeft echter gezegd dat het geen bindende uitspraak is en dat het de definitieve uitspraak van de commissie afwacht. Toen dit college vier jaar geleden aantrad, was er noodopvang. Dat werd jaarlijks gefinancierd. De raad en het college moesten daarover een definitief oordeel geven. Van de jaarlijkse financiering is een structureel budget gemaakt.

11 Middagvergadering van 13 februari De heer WIJMENGA (ChristenUnie): Voorzitter! De wethouder maakte een opmerking over de Raad van Europa. Dat is een organisatie waarbij Nederland via een verdrag is aangesloten. De uitspraken van de Raad van Europa moeten wij serieus nemen. Die zijn niet alleen gericht op de rijksoverheid, maar op alle lagen van de overheid. Dat is in een motie die de raad in november jl. heeft aangenomen expliciet aan de orde geweest. De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Het Rijk is de eerste die dit soort uitspraken interpreteert. Het heeft gezegd dat de uitspraak ons op dit moment niet raakt. Juridisch zijn daar andere woorden voor. Gezegd werd dat het een immediate measure is. Of dat een definitief oordeel is, krijgen wij nog te horen. De VNG heeft bij het aannemen van de genoemde resolutie gezegd dat Nederland deze verantwoordelijkheid op zich moet nemen en dat de rijksoverheid daarop als eerste moet acteren. De CDA-fractie noemde de integrale afweging die zal plaatsvinden. Dat zal in de volgende raadsperiode gebeuren, ongeveer ten tijde van de behandeling van de voorjaarsnota. Dan moet de raad de keuze maken of het budget dat nu voor de noodopvang is georganiseerd, moet worden uitgebreid en welke projecten, initiatieven en ideeën daaraan al dan niet moeten worden toegevoegd. Het nieuwe college zal het voorstel daartoe goed moeten voorbereiden. Daarom is gekozen voor de datum van 1 juni a.s. De meerderheid van de raad vindt dat wij daarvoor meer tijd moeten nemen, tot 1 december a.s. Bij de behandeling van de voorjaarsnota zal over de integrale afweging worden gesproken. Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! In amendement 7 staat een fout. Bij beslispunt 2 wordt een bedrag genoemd van EUR Ik stel voor om van dat bedrag een nul af te halen. De VOORZITTER: Dames en heren! Amendement 7 zal op het door mevrouw Van Gemert genoemde punt worden gewijzigd. Over het voorstel, amendement 7 en motie 11 zal vanavond worden gestemd. (Burgemeester Van Zanen draagt hierop het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.) 2. Voorstel inzake Zorg en Jeugd, Uitvoeringsplan 1e fase (Jaargang 2014, nr. 7). De heer WIJMENGA (ChristenUnie-fractie): Voorzitter! Eerder deze week sprak de Eerste Kamer over de decentralisatie van de jeugdzorg. Het lijkt erop dat de wet redelijk ongeschonden de senaat zal passeren. Dat is in elk geval goed nieuws, want dat geeft meer duidelijkheid over het kader dat Utrecht voor de tweede uitvoeringsnota zal kunnen hanteren. De ChristenUnie is voorstander van de decentralisatie van de jeugdzorg. Om ChristenUniesenator Kuiper te citeren: "Alledrie de decentralisaties markeren een overgang van een verzorgingsstaat die veel op zich nam, naar een samenleving waarin van mensen wordt gevraagd meer in eigen kracht te doen. Dit is een culturele transitie op zich. Komend uit een tijdperk waarin individualisering de toon zette en calculerend gedrag beloond werd, gaan wij nu een tijdperk in, waarin sociale verantwoordelijkheid en gemeenschapswaarden weer de toon moeten gaan zetten." Hetzelfde onderstreept mijn fractie ook hier. Met kortere lijnen en meer ruimte voor de professionaliteit van medewerkers zou de zorg echt beter kunnen worden. Toch heb op vijf onderdelen nog vragen. Allereerst de keuzevrijheid. Bij de totstandkoming van de kadernota vorig jaar ben ik hierop al ingegaan. In de Tweede Kamer hebben de fracties van CDA, ChristenUnie en SGP hierover een motie ingediend, waarop staatssecretaris Van Rijn de toezegging deed dat hij daarover met de VNG in gesprek zou gaan. Het is duidelijk dat een gemeente niet klaar is als ze één instelling voor één bepaald soort aanvullende zorg heeft gecontracteerd. Dat is ook voor mijn fractie een heel helder standpunt. Voor de buurtteams kan ik mij vinden in de lijn van het college om te kiezen voor één organisatie. Het is fijn dat er voor cliënten ruimte is om eventueel van medewerker te kunnen wisselen. De keuzevrijheid voor de aanvullende zorg houdt voor mijn fractie echter absoluut in dat er verscheidene aanbieders van verschillende signatuur komen. Ik ga ervan uit dat de wethouder bij het afsluiten van de contracten daaraan invulling geeft. Eigenlijk hebben wij dat in de commissie al van hem gehoord, maar dit punt is voor de ChristenUnie-fractie dermate cruciaal dat het de wethouder zal sieren als hij dat herhaalt. Ten tweede maak ik mij zorgen over de rol van de huisarts.

12 Middagvergadering van 13 februari In de commissie zei de wethouder: "In de toegang van en naar de aanvullende zorg heeft de huisarts een eigenstandige positie. De huisarts wordt wel afhankelijk van de door de gemeente ingekochte aanvullende zorg. De huisarts kan wel doorverwijzen, maar aanvullende zorg wordt door de gemeente ingekocht." Ik ben erg benieuwd hoe dat in de praktijk zal werken. De wethouder heeft aangegeven dat hij met de huisartsenvereniging overlegt. Zijn daarover afspraken gemaakt? Komt er bijvoorbeeld een convenant? Kan de raad dat bij de volgende uitvoeringsnota ontvangen? Ik hoor graag wat de wethouder daarover heeft te zeggen. In hoeverre is de huisarts straks nog vrij om eigen keuzes te maken? Is het voor hem dan nog mogelijk om de richtlijnen van de NHV te blijven toepassen, ook als dat voor de gemeente nadelig is? Daarover lees ik in de nota niets. Misschien kan de wethouder toezeggen dat de samenwerking tussen de gemeente en de huisartsen nooit mag leiden tot behandelingen die tegenstrijdig zijn aan de NHVrichtlijnen. Mijn derde punt heeft betrekking op de toezegging over intervisie die wij bij de behandeling van de kadernota kregen. Intervisie zou plaatsvinden tussen verschillende buurtteams en zou in de uitvoeringsnota een plek krijgen. Dit kon ik echter alleen zeer sporadisch terugvinden, terwijl intervisie juist een middel is om de kwaliteit van professionals te verhogen en om kennis uit te wisselen tussen de verschillende buurtteams. Ik zou graag zien dat de wethouder dit onderdeel in de tweede uitvoeringsnota nadrukkelijker opneemt. Al zit ik dan waarschijnlijk niet zelf meer in de raad, mijn opvolger zal het college daaraan vast herinneren en het document erop controleren. Echter, omdat wij al een toezegging hebben gekregen, ga ik ervan uit dat de wethouder die gewoon zal nakomen. Ten vierde heeft mijn fractie in de commissievergadering naar de huisvesting van zwerfjongeren gevraagd. De wethouder zegt dat voor deze groep behoefte is aan 25 woningen. Afgelopen week heeft de ChristenUnie-fractie in de commissie Stad en Ruimte gevraagd of er wellicht sprake is van samenwerking van beide PvdA-wethouders. Wethouder Spigt zoekt plek voor 25 woningen en wethouder Isabella zoekt een goede invulling voor het Veemarktterrein. In de commissie Stad en Ruimte kregen wij hierover al een toezegging, dus ik hoef het wethouder Spigt niet eens te vragen, maar het lijkt mij zinvol dat de raad op niet al te lange termijn - vóór het zomerreces - hierover wordt geïnformeerd. Hierop zou ik graag een bevestigend antwoord willen krijgen. Ik ben benieuwd of de gemeente op de hoogte is van het project Van de Straat van de Federatie Opvang en stichting Zwerfjongeren Nederland. Als ik de huidige nota lees, lijken de drie decentralisaties het beleid rond zwerfjongeren nieuwe kansen te geven. Het project Van de Straat is er juist op gericht om in het kader van de decentralisaties een goede oplossing en een individueel plan voor zwerfjongeren te bewerkstelligen. In de nota staat: "Wij gaan met alle partijen in gesprek over het te volgen traject". Ik hoor graag van de wethouder of hij bekijkt of het project Van de Straat voor Utrecht zinvol is. Navraag van mijn fractie leerde dat die ruimte er bij de projectorganisatie is. Uiteraard is mijn fractie bereid om hierover met het college informatie te delen. Mijn laatste punt gaat over de klachtenregeling. In de nota wordt alleen, conform de conceptwet, een interne klachtenprocedure vermeld, waarbij de buurtteamorganisatie zelf de klachtenafhandeling moet doen. Er is een onafhankelijke voorzitter en twee leden zullen door het buurtteam worden aangewezen. Hoe goed die ook is, kan het voorkomen dat mensen ontevreden zijn of dat de procedure niet goed loopt. De grote vraag is wat er dan gebeurt. Is er voorzien in een onafhankelijke instantie los van de buurtteams en los van de gemeente die dan kan bemiddelen? Juist omdat er verschillen kunnen ontstaan tussen gemeenten over het omgaan met aanvullende zorg is de kans groter dat discussies of conflicten ontstaan. Voor de ChristenUnie-fractie zou het van grote meerwaarde zijn als bij de buurtteams Jeugd een onafhankelijke klachtenregeling zou bestaan. Ik zal dit niet in de nota amenderen, maar ik zou wel van de wethouder de toezegging willen krijgen dat dit bij de tweede uitvoeringsnota is onderzocht en daarin zal worden opgenomen. Kan de wethouder die toezegging doen? Anders zal ik in de tweede termijn hierover een motie indienen. Mevrouw WIJNTUIN (GroenLinks): Voorzitter! In de commissievergadering is lang gesproken over zorg voor jeugd. De commissie stelde de wethouder veel zeer legitieme vragen. De overheveling van de zorg voor jeugd naar de gemeente is een complex onderwerp. De beslissingen die wij nemen, zijn direct van invloed op de jeugdigen en hun opvoeders. De commissie heeft een brief ontvangen waarin de wethouder zijn keuze verklaart voor één organisatie die zal zorgen voor jeugd in het eerste spoor. De GroenLinks-fractie was daarover in de commissievergadering kritisch. Wij zijn dat eigenlijk nog steeds, maar wij laten het er voor nu bij.