: Informatieve notitie Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Transcriptie

1 Raad : 24 mei 2005 Agendanr. : Doc.nr : B Afdeling: : Educatie, Welzijn en Zorg RAADSVOORSTEL Onderwerp : Informatieve notitie Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Samenvatting Het Kabinet heeft besloten een nieuw stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in te voeren met ingang van 1 januari De verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke ondersteuning en de daarmee verband houdende organisatie van de lichtere vormen van hulp en ondersteuning komt voor rekening van de gemeenten. Een nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) wordt hiervoor met ingang van 2006 van kracht. Pas als er sprake is van zware en langdurige zorg ligt de verantwoordelijkheid via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) bij de Rijksoverheid. De WMO vervangt de huidige Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), de Welzijnswet, delen van de huidige AWBZ en waarschijnlijk ook nog delen van de Ziekenfondswet (ZFW) en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). De gemeente wordt hiermee geacht zorg te dragen voor een samenhangende infrastructuur van algemene voorzieningen voor Wonen, Welzijn en Zorg en individuele zorgvoorzieningen voor mensen met een beperking. Het is de bedoeling om de toegankelijkheid van deze voorzieningen te waarborgen via het lokale zorgloket. De WMO wordt gefaseerd ingevoerd en zal zeker op termijn een substantieel deel van het gemeentelijk huishoudboekje gaan omvatten. Over de omvang en mate van toereikendheid van de middelen die voor deze nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheid beschikbaar worden gesteld door de rijksoverheid valt nog weinig te zeggen. Op basis van vergelijkbare ervaringen uit het verleden en de informele signalen die ons hierover bereiken, zijn we overigens niet positief gestemd. Door middel van deze notitie informeren wij u over de huidige stand van zaken met betrekking tot de geplande invoering van de WMO. Inleiding Aanleiding tot dit voorstel is het kabinetsplan om medio dit jaar een ontwerp Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in te dienen bij de Tweede Kamer. Volgens het ontwerp van de nieuwe wet moeten gemeenten gaan zorgen voor een samenhangend stelsel van voorzieningen dat erop gericht is ouderen, gehandicapten, mensen met een chronische ziekte en psychiatrische patiënten zo veel en zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten functioneren. De WMO vervangt de WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten), de Welzijnswet en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Waarschijnlijk worden er ook enkele onderdelen van de Ziekenfondswet (ZFW) en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) in de WMO opgenomen. Het is de bedoeling dat de WMO met ingang van 1 januari 2006 in werking treedt. De volledige omvang en consequenties van deze nieuwe wetgeving zijn op het moment van schrijven van deze notitie nog niet duidelijk. Gelet op de snelle invoering van deze nieuwe wetgeving en het feit dat in ieder geval duidelijk is dat e.e.a. ook voor onze gemeente grote consequenties met zich mee gaat brengen, informeren wij u nu al over de huidige stand van zaken. 1/8

2 Het ontstaan en de functie van de WMO De komst van de WMO kan niet los worden gezien van de noodzaak tot bezuinigen bij de rijksoverheid als het gaat om de bekostiging van de AWBZ in de vorm van een voor iedereen toegankelijke volksverzekering. Als gevolg van een te grote toestroom van hulpbehoevenden in de afgelopen jaren dreigt de huidige AWBZ onbetaalbaar te worden. Ingrijpen is volgens de rijksoverheid dus noodzakelijk. Het ingrijpen van de rijksoverheid is gebaseerd op de visie van de Civil Society. Op basis van deze visie worden burgers in eerste instantie geacht zichzelf of met hulp van naasten (mantelzorg) te redden. Wanneer men zichzelf of met hulp van mantelzorg niet meer kan redden, dienen de gemeenten in het kader van de WMO ondersteuning te bieden. Zodra professionele zorg en verpleging nodig is, komen voorzieningen uit de AWBZ in beeld. Via deze drietrapsraket zorgt het rijk daarmee voor een AWBZ die verzekert waarvoor ze (oorspronkelijk) bedoeld is: zware chronische en continue zorg die grote financiële risico s voor individuen met zich meebrengt en die particulier niet te verzekeren is. Met de invoering van de WMO maakt het kabinet vanaf 2006 een strikt onderscheid tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning. Zorg valt na de invoering van de WMO onder de AWBZ en behelst alleen nog de langdurige zorg voor chronisch zieken, gehandicapten, chronisch psychiatrische patiënten en ouderen. Maatschappelijke ondersteuning valt straks onder de WMO en gaat over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken om volwaardig aan de maatschappij deel te (blijven) nemen. Met de WMO beoogt het kabinet deze ondersteuning logischer, betaalbaar en dus lokaal te regelen. De reikwijdte van de WMO Om u een indruk te geven van de reikwijdte van de wet geven wij hieronder een korte toelichting op de zeven prestatievelden van de WMO. Prestatieveld is een begrip uit de WMO waarmee wordt gedoeld op gebieden van maatschappelijke ondersteuning waarop concrete prestaties van gemeenten verwacht worden en waarop burgers hun lokale bestuur kunnen aanspreken. De prestatievelden vormen een mix van de taken die gemeenten nu al hebben op grond van de WVG en de Welzijnswet en aangevuld met de taken die uit de AWBZ overkomen (huishoudelijke verzorging, delen van ondersteunende en activerende begeleiding, vervoer en de uitvoering van specifieke subsidieregelingen zoals Diensten bij wonen met zorg ). De eerste vijf prestatievelden hebben betrekking op algemene voorzieningen, die nu vooral onder de Welzijnswet, en dus het gemeentelijke domein, vallen. Het zesde veld betreft voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning van specifieke kwetsbare groepen, zoals gehandicapten, ouderen en chronische psychiatrische patiënten (de huidige WVG plus enkele onderdelen uit de huidige AWBZ). Het zevende en laatste prestatieveld bestaat uit voorzieningen voor opvang van mensen in probleemsituaties. In het schema dat als bijlage 1 is toegevoegd aan deze notitie gaan wij nader in op de huidige Heusdense situatie ten aanzien van deze prestatievelden. Vanaf 2006 vallen al deze activiteiten onder het regiem van de WMO. 2/8

3 Gemeentelijke verantwoordelijkheid en consequenties Op basis van de hiervoor omschreven drietrapsraket krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor de eerste twee trappen van de raket. De gemeente zal dus moeten zorgen voor: collectieve voorzieningen: een samenhangende infrastructuur van algemene voorzieningen voor Wonen, Welzijn en Zorg voor de gehele gemeenschap, gericht op bevordering van de zelfredzaamheid van de burgers, hun maatschappelijke participatie en de leefbaarheid van hun woonomgeving. individuele voorzieningen: individueel geïndiceerde zorgvragen, al dan niet met een eigen bijdrage, voor specifieke doelgroepen zoals hiervoor aangegeven. Naast de bestaande voorzieningen in het kader van de WVG gaat het met ingang van 2006 dan ook om de lichtere vormen van hulp en ondersteuning. Het betreft hier in ieder geval de enkelvoudige huishoudelijke zorg. Vanaf 2007 wordt dit naar verwachting uitgebreid met de activerende en ondersteunende begeleiding. Vanaf 2008 vindt wederom verdere uitbreiding plaats. De grootste inhoudelijke en financiële verandering ten opzichte van de huidige situatie is dat het gemeentelijk takenpakket uitgebreid wordt met het zevende prestatieveld: voorzieningen voor mensen met een beperking. Behalve voorzieningen die nu onder de WVG vallen zal de gemeente ook andere individuele voorzieningen zoals de huishoudelijke verzorging moeten gaan organiseren. Dit betekent een nieuw zwaartepunt in het lokale beleid. Bij dit laatste is namelijk van belang dat deze diensten niet langer als verzekerd recht gelden (zoals nu onder de AWBZ het geval is), maar dat er straks, op grond van lokale besluitvorming, al dan niet een financiële vergoeding of zorg in natura ter beschikking wordt gesteld. De invoering van de WMO betekent voor de gemeente dus dat er een fors aantal nieuwe taken naar haar toekomt, waarvoor de gemeentelijke organisatie moet worden toegerust. Het gaat daarbij niet alleen om de verstrekking van bepaalde voorzieningen maar ook de bijbehorende indicering. Ook moet een zorggerichte sociale infrastructuur worden opgebouwd en in stand worden gehouden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inrichting van woonservice- of woonzorgzorgzones ter compensatie van de afbouw van de intramurale capaciteit. Daarnaast moeten er, binnen het beschikbare budget, een goede mix worden gevonden tussen het aanbod aan collectieve voorzieningen en de mogelijkheid van een beroep op individuele voorzieningen als de eerstgenoemde vorm van voorziening niet meer toereikend is. De gemeente krijgt met de WMO dus een grote rol in de omgang met de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg, de extramuralisering (het streven om zorgbehoeftige mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en leven) en de vergrijzing. Belangrijke thema s in de WMO In deze paragraaf van de notitie brengen wij een aantal thema s voor het voetlicht die in het kader van de WMO een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Nog niet in alle gevallen is overigens duidelijk of en op welke wijze de thema s daadwerkelijk een rol zullen gaan spelen in de definitieve wetgeving. Keuzevrijheid voor de gebruikers Eén van de pijlers waarop de WMO rust, is een grote mate aan eigen verantwoordelijkheid bij de zorgvrager. Het hanteren van een persoonsgebonden budget (PGB) past hier uiteraard heel goed in. In geval van een PGB krijgt de zorgvrager immers een budget toegewezen waarmee hij binnen bepaalde randvoorwaarden zelf kan bepalen hoe de zorg wordt geregeld. Een perfecte vorm van vraaggestuurd werken en het leveren van maatwerk. Binnen de AWBZ is het toekennen van een PGB al reeds lange tijd ingevoerd. Binnen de WMO is het op basis van de huidige stand van zaken in de wetgeving vooralsnog slechts een mogelijkheid en dus geen verplichting voor gemeenten om dit in te voeren. 3/8

4 Uitgaande van de veronderstelling dat het invoeren van een PGB op basis van de definitieve wetgeving een keuzemogelijkheid blijft, zal er in een later stadium dus moeten worden besloten tot het al dan niet invoeren van een PGB. Hierin zullen enerzijds principiële en anderzijds financiële afwegingen een rol spelen. Principieel als het gaat om het al dan niet centraal stellen van het zelfbeschikkingsrecht van de zorgvrager. Financieel als het gaat om het in de hand houden van de kosten van de WMO. Het bedingen van kwantumkortingen bij leveranciers en het bewaken van de vereiste kwaliteit is in geval van het werken met PGB s bijvoorbeeld wat lastiger. Zorgplicht Ondanks een relatief grote mate aan gemeentelijke beleidsvrijheid is de kans groot dat er voor bepaalde individuele voorzieningen een gemeentelijke zorgplicht wordt opgenomen in de wet. Gemeenten worden in het voorkomende geval dus verplicht deze voorzieningen te leveren. In een gemeentelijke verordening dient te worden opgenomen wie onder welke omstandigheden recht hebben op WMO-voorzieningen. De zorgplichtvoorzieningen worden vastgelegd in een Algemene maatregel van bestuur. Door het opnemen van een dergelijke zorgplicht kunnen zorgvragers naar de rechter stappen als ze het idee hebben dat de gemeente hen tekort doet. Eigen bijdrage Binnen daartoe strekkende en nog op te stellen wettelijke kaders mogen gemeenten een eigen bijdrage vragen aan burgers van 18 jaar en ouder voor individuele voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning. Het bestaande anticumulatiebeding voor de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) wordt bijvoorbeeld ook van toepassing verklaard op de WVG. Dit betekent dat burgers die voor extramurale zorg in het kader van de AWBZ reeds de maximale eigen bijdrage betalen, voor de WMO geen eigen bijdrage meer hoeven te betalen. De eigen beleidsvrijheid voor gemeenten in financiële zin wordt hierdoor dus in ieder geval beperkt. Marktwerking Zowel de AWBZ sinds de modernisering per 1 april 2003, als de WMO hebben o.a. tot doel om de marktwerking op de zorgmarkt te stimuleren. Er komen meer aanbieders die naar de gunst van de cliënt dingen en een breed scala aan producten in de markt zetten. Dat leidt tot meer concurrentie en meer keuze voor de cliënt. Om de uitbreiding van zorgvoorzieningen te stimuleren, heeft het kabinet de drempels verlaagd voor startende zorgondernemingen. Ook aanbieders die al langer meedraaien, mogen hun zorgaanbod uitbreiden. Zo kan bijvoorbeeld een verpleeghuis of verzorgingshuis ook zorg aan huis gaan leveren. Ondanks de gemoderniseerde AWBZ is de huishoudelijke verzorging tot op heden bijna volledig het domein van de verschillende thuiszorgorganisaties. Met de komst van de WMO is het een gemeentelijke verantwoordelijkheid om te bepalen bij welke aanbieder deze vorm van zorg wordt ingekocht. Dit kan uiteraard worden gecontinueerd via de betreffende thuiszorgorganisaties, maar kan bijvoorbeeld ook worden ingekocht bij een willekeurig schoonmaakbedrijf. Samenwerking en integraliteit De beoogde marktwerking moeten we natuurlijk gewoon zijn werk laten doen. Toch moeten we daarnaast de behoefte en noodzaak tot afstemming en samenwerking tussen de verschillende partijen op het gebied van Wonen, Welzijn en Zorg niet uit het oog verliezen. De WMO dicht de gemeente op dit gebied zelfs een regierol toe. De gemeente wordt in dit opzicht gezien als regisseur tussen de diverse partijen met als hoofddoel om met name de kwetsbare burger die echt buiten de boot dreigt te vallen de helpende hand toe te steken. Een goed voorbeeld in dit opzicht is wat ons betreft de verdere vormgeving van de woonservicezones zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke woonvisie Goed wonen in Heusden. 4/8

5 Met een verwijzing naar de Wet op de jeugdzorg zoals die met ingang van 1 januari 2005 in werking is getreden, kan in dit opzicht ook worden gedacht aan een integratie tussen de preventieve taken op dit terrein (informatieverstrekking rondom opvoeding, signalering, pedagogische hulp en coördinatie van zorg) en de functie van het zorgloket. De WMO in regionaal perspectief De WMO is een belangrijk stuk nieuwe wetgeving dat zich niet beperkt tot de gebiedsgrenzen van onze gemeente. Naast lokale samenwerking en afstemming tussen betrokken partijen is dit ook in regionaal verband van belang. In intergemeentelijk verband in de regio s-hertogenbosch zijn we in dit opzicht al gestart met een ambtelijke Regiegroep WMO. De samenwerking spitst zich o.a. toe op een gezamenlijke projectaanpak op het gebied van de integratie van Wonen, Welzijn en Zorg in de betreffende gemeenten en de regio. Deze noodzaak tot regionale samenwerking levert voor onze gemeente meteen een complicerende factor op. Sinds de gemeentelijke herindeling in 1997 heeft onze gemeente op zorggebied immers te maken met zorgaanbieders, zorgverzekeraars en indicatiestellers die uit verschillende gebiedsregio s afkomstig zijn. Verschillende verzoeken richting de rijksoverheid om aan deze situatie een einde te maken hebben in het verleden schipbreuk geleden. Gelet daarop en gelet op de aanstaande inwerkingtreding van de WMO zijn wij van plan om daar waar wij zelf bij machte zijn om een keuze te maken, daadwerkelijk te kiezen voor zo veel mogelijk eenduidigheid als het gaat om regionale samenwerking. Ten behoeve van de onderbouwing van deze keuze treft u in bijlage 2 een schematisch overzicht aan van de belangrijkste spelers op het WMO-veld en de daarmee verband houdende regio-indeling. Het overzicht is niet alleen kwantitatief van aard. In de vorm van een soort wegingsfactor is in de kolom Gewicht het kwalitatieve belang van het betreffende onderwerp aangegeven. Ondanks wat recentelijke vrijages op dit gebied in de richting van Midden-Brabant, kiezen wij op basis van het geschetste overzicht in principe voor samenwerking in de regio s-hertogenbosch. In vervolg daarop dient eveneens actie te worden ondernomen die erop gericht is een aantal samenwerkingsverbanden in het Middenbrabantse te beëindigen. Hiervoor dienen uiteraard alternatieven te worden gerealiseerd in de regio s-hertogenbosch of binnen onze eigen organisatie. De meest in het oog springende onderwerpen betreffen in dit geval het Zorgkantoor en de samenwerking met de ISD op zorggebied. De toegang tot Zorg en Maatschappelijke ondersteuning en de rol van het lokale loket Eerder in deze notitie is al de beoogde strikte scheiding tussen maatschappelijke ondersteuning en zorg geschetst. De toegang tot het compartiment zorg verloopt in ieder geval via een daaraan voorafgaande indicatiestelling: een beoordeling door een externe deskundige omtrent het recht op zorg. Sinds 1 januari 2005 vindt deze indicatiestelling voor alle gemeenten plaats via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ is de landelijk opererende rechtsopvolger van de voorheen regionaal functionerende Regionale Indicatie Organen (RIO). De toegang tot het compartiment maatschappelijke ondersteuning is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Als het gaat om indicatiestelling kan dan ook grofweg worden gekozen voor drie opties: - zelf organiseren; - uitbesteden aan een marktpartij; - uit laten voeren door het CIZ. In ieder geval voor de jaren 2005 en 2006 is gekozen voor laatstgenoemde optie. Hieraan hebben met name overwegingen als de prijs kwaliteit-verhouding, continuïteit en integraliteit in de indicatiestelling aan ten grondslag gelegen. 5/8

6 Uitgaande van een prijs kwaliteit-verhouding die zich kan blijven meten met marktpartijen en vanwege de mogelijkheid van integratie in de indicatiestelling tussen beide compartimenten, bestaat in principe ook voor de periode daarna een voorkeur voor indicatiestelling door het CIZ. Met name uit het oogpunt van integratie en het realiseren van één lokale toegang tot zo veel mogelijk vormen van zorg, is het tevens van belang om het zorgloket meer en meer deze functie te laten vervullen. Het zorgloket moet daarmee uitgroeien tot het loket waarbij de burger met al zijn WMO-vragen terecht kan en waarlangs deze vraag vervolgens wordt gekanaliseerd. Samenwerking en sluitende afspraken met kernpartners als het CIZ en het Zorgkantoor zijn hiervoor van het grootste belang. Gemeentelijke regie De vertaling van de eerdergenoemde gemeentelijke regierol zou in onze optiek op korte termijn in ieder geval plaats kunnen vinden door: De verdere vormgeving onder gemeentelijk beheer van het lokale zorgloket. E.e.a. met als grondgedachte dat dit lokale loket als toegang gaat fungeren voor het zorgaanbod op grond van zowel de WMO als de AWBZ. Het intiatief van een aantal lokale zorgaanbieders tot oprichting van een Lokaal Zorgberaad te ondersteunen en in overleg met de deelnemers dit beraad te gebruiken als klankbord en overlegplatform voor gemeentelijk zorgbeleid op het gebied van de WMO. Invulling te geven aan de burgerparticipatie door zowel cliënten als belangenorganisaties te betrekken bij de totstandkoming van de gemeentelijke plannen op het gebied van de WMO. Financiële paragraaf Ook in financieel opzicht is de wet niet over het hoofd te zien: naar verluid neemt de uitvoering van de WMO (op termijn) ruim 40% van het Gemeentefonds in beslag. Ter illustratie: het totaal van het Gemeentefonds was in ,2 miljard. De WMO zal naar schatting 5,6 miljard daarvan innemen. Vertaald naar onze gemeente zou het in dat geval kunnen gaan om een bedrag van ruim 8 miljoen. Het is de bedoeling dat het geld voor de WMO uiteindelijk via het Gemeentefonds bij de gemeenten terechtkomt. Er wordt nog gewerkt aan een definitieve verdeelsleutel. Daarbij wordt rekening gehouden met factoren zoals het aantal 60-plussers in een gemeente. Voor de overheveling van de enkelvoudige huishoudelijke verzorging krijgen gemeenten gedurende maximaal vier jaar een specifieke uitkering. De hoogte daarvan is gebaseerd op de uitgaven voor enkelvoudige huishoudelijke verzorging over Gemeenten krijgen dit geld 'schoon aan de haak'. Volgens het ministerie van VWS wordt er dus niet op bezuinigd. Meer eigen verantwoordelijkheid bij de burger en het maatschappelijk middenveld vergt in eerste instantie meer inspanningen en kosten en leidt pas op termijn tot beperking van de groei in de kosten. Door de extramuralisering en vermaatschappelijking in de zorg heeft in de afgelopen jaren al een verschuiving plaatsgevonden van diensten uit de AWBZ naar het gemeentelijke domein. Financiële compensatie heeft tot op heden niet plaatsgevonden. Gemeenten moeten daardoor in feite al met een forse budgettaire achterstand van start met een nieuwe wet. Het uitvoeringsbudget van het Rijk voor het realiseren van een goede gemeentelijke uitvoering zal naar onze mening en die van de VNG vergezeld moeten gaan van een vergoeding voor: (een deel van) de extra apparaatskosten; de implementatiekosten; (een deel van) de ontwikkelingskosten. 6/8

7 Het is op dit moment nog onduidelijk of de rijksoverheid deze mening helemaal deelt. Wel bestaat er een reële verwachting dat er per gemeente een implementatiebudget beschikbaar komt. Gelet op de omvang van de extra werkzaamheden die met de WMO gepaard gaan, stellen wij anticiperend op de besluitvorming door het rijk voor om een eenmalig budget van ,-- vrij te maken voor onder meer de tijdelijke inzet van extra ambtelijke capaciteit op dit gebied. Dit eenmalige bedrag van ,-- komt ten laste van de post incidenteel onvoorzien in de begroting Indien alsnog een vergoeding komt voor de implementatiekosten dan zal dit worden aangepast. Planning De planning van de rijksoverheid is er uiteraard op gericht om de WMO met ingang van 1 januari 2006 in te laten gaan. Het Kabinet heeft ingestemd met het ontwerpwetsvoorstel. Het voorstel is inmiddels om advies naar de Raad van State gestuurd. Het is vervolgens de bedoeling dat het wetsvoorstel nog in de eerste helft van 2005 naar de Tweede Kamer gaat. Op dat moment wordt het wetsvoorstel ook openbaar. De planning is voorts dat ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog voor 2006 aanneemt. Met inachtneming van deze planning op rijksniveau gaan wij zelf vooralsnog uit van besluitvorming door de gemeenteraad over de wijze van implementatie van de WMO in onze gemeente in de raadsvergadering van 15 november Advies raadscommissie Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems BIJLAGEN: Conceptbesluit Schema: Prestatievelden WMO, de huidige situatie. Schema: Regiogrensproblematiek i.r.t. WMO Begrotingswijziging TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: A.M. Dumont 7/8

8 CONCEPTBESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 24 mei 2005; gezien het voorstel van het college van 29 maart 2005,doc.nr. B ; b e s l u i t : kennis te nemen van de informatieve notitie Wet Maatschappelijke Ondersteuning; een eenmalig budget van ,-- beschikbaar te stellen ten behoeve van de implementatiekosten van de nieuwe wetgeving en dit bedrag ten laste te brengen van de post incidenteel onvoorzien in de gemeentebegroting. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 24 mei 2005; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A.J. Emmen drs. H.P.T.M. Willems 8/8