De screening van het gehoor bij kinderen tot 18 maanden oud
|
|
- Camiel Vink
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 4 Forslid J, Heigl Z, Jonsson J, Scheynius A. The prevalence of antinuclear antibodies in healthy young persons and adults, comparing rat liver tissue sections with HEp-2 cells as antigen substrate. Clin Exp Rheumatol 1994;12: Arroyave CM, Giambrone MJ, Rick KC, Walaszek M. The frequency of antinuclear antibody in children by use of mice kidney and human epithelial cells (HEp-2) as substrates. J Allergy Clin Immunol 1988;82: Malleson PN, Sailer M, Mackinnon MJ. Usefulness of antinuclear antibody testing to screen for rheumatic diseases. Arch Dis Child 1997;77: Vlam K de, Keyser F de, Verbruggen G, Vandenbossche B, Vanneuville B, D Haese D, et al. Detection and identification of antinuclear autoantibodies in the serum of normal blood donors. Clin Exp Rheumatol 1993;11: Tan EM, Smolen JS, McDougal JS, Butcher BT, Conn D, Dawkins R, et al. A critical evaluation of enzyme immunoassays for detection of antinuclear autoantibodies of defined specificities. I. Precision, sensitivity, and specificity. Arthritis Rheum 1999;42: Jongh BM de, Romunde LKJ van, Valkenburg HA, Lange GG de, Rood JJ van. Epidemiological study of HLA and GM in rheumatoid arthritis and related symptoms in an open Dutch population. Ann Rheum Dis 1984;43: Isomäki HA. Rheumatoid arthritis as seen from official data registers. Experience in Finland. Scand J Rheumatol 1989;79 Suppl: Wasmus A, Kindel P, Mattussek S, Raspe HH. Activity and severity of rheumatoid arthritis in Hannover/FRG and in one regional referral center. Scand J Rheumatol 1989;79 Suppl: Bennett PH, Burch TA. New York symposium on population studies in rheumatic diseases. New diagnostic criteria. Bull Rheum Dis 1967;17: Dafni UG, Tzioufas AG, Staikos P, Skopouli FN, Moutsopoulos HM. Prevalence of Sjögren s syndrome in a closed rural community. Ann Rheum Dis 1997;56: Thomas E, Hay EM, Hajeer A, Silman AJ. Sjögren s syndrome: a community-based study of prevalence and impact. Br J Rheumatol 1998;37: Tomsic M, Logar D, Grmek M, Perkovic T, Kveder T. Prevalence of Sjögren s syndrome in Slovenia. Rheumatology (Oxford) 1999; 38: Leonardt T. Family studies in systemic lupus erythematosus. Acta Med Scand 1964;176 Suppl: Siegel M, Holley HL, Lee SL. Epidemiological studies on systemic lupus erythematosus. Comparative data from New York City and Jefferson County, Alabama, Arthritis Rheum 1970;13: Fessel WJ. Systemic lupus erythematosus in the community. Incidence, prevalence, outcome, and first symptoms; the high prevalence in black women. Arch Intern Med 1974;134: Nived O, Sturfelt G, Wollheim F. Systemic lupus erythematosus in an adult population in southern Sweden: incidence, prevalence and validity of ARA revised classification criteria. Br J Rheumatol 1985;24: Michet jr CJ, McKenna CH, Elveback LR, Kaslow RA, Kurland LT. Epidemiology of systemic lupus erythematosus and other connective tissue diseases in Rochester, Minnesota, 1950 through Mayo Clin Proc 1985;60: Voss A, Green A, Junker P. Systemic lupus erythematosus in Denmark: clinical and epidemiological characterization of a countybased cohort. Scand J Rheumatol 1998;27: Uramoto KM, Michet jr CJ, Thumboo J, Sunku J, O Fallon WM, Gabriel SE. Trends in the incidence and mortality of systemic lupus erythematosus, Arthritis Rheum 1999;42: Valter I, Saretok S, Maricq HR. Prevalence of scleroderma spectrum disorders in the general population of Estonia. Scand J Rheumatol 1997;26: Englert H, Small-McMahon J, Davis K, O Connor H, Chambers P, Brooks P. Systemic sclerosis prevalence and mortality in Sydney Aust NZ J Med 1999;29: Aanvaard op 23 november 1999 Capita selecta De screening van het gehoor bij kinderen tot 18 maanden oud e.j.j.m.theunissen St. Maartens Gasthuis, afd. Keel-, Neus- en Oorheelkunde, Postbus 1926, 5900 BX Venlo. Dr.E.J.J.M.Theunissen, KNO-arts. Zie ook de artikelen op bl. 594 en 598. Samenvatting: zie volgende bladzijde. In Nederland is in 1965 de screening op perceptieve slechthorendheid bij kinderen geïntroduceerd. De test die hiervoor gehanteerd wordt, is de zogenaamde Ewing-test, genoemd naar Irene Ewing, die veel werk op dit terrein verricht heeft. 1 In deze test wordt de reactie van het jonge kind op aangeboden geluidsstimuli bestudeerd. De test is uitvoerbaar bij kinderen vanaf de leeftijd van 9 maanden. Een verfijning van deze methode is de Compacte Amsterdamse paedo-audiometrische screener (CAPAS), die de Ewing-test vrijwel overal verdrongen heeft. Helaas blijkt na een onvoldoende screeningsuitslag lang niet altijd afsluitende diagnostiek te volgen. Dit is de reden geweest voor alle partijen die betrokken zijn bij de screening en diagnostiek van gehoorstoornissen bij het jonge kind om te komen tot een consensus. In dit artikel wordt deze consensus besproken zodat eenieders verantwoordelijkheid in het vervolgtraject van kinderen met een gehoorstoornis bekend is. Verwacht wordt echter dat in de nabije toekomst andere screeningsmethoden toegepast gaan worden. De unieke Nederlandse situatie wordt dan verlaten en ook elders beproefde methoden zullen ingang vinden. toekomstige screeningsmethoden In Nederland worden per jaar circa kinderen geboren. Ongeveer 1 promille hiervan heeft een percep- Ned Tijdschr Geneeskd maart;144(13) 589
2 samenvatting De screening van kinderen op slechthorendheid in Nederland wordt momenteel vooral verricht op de leeftijd van 9 maanden met behulp van de Ewing-test of de Compacte Amsterdamse paedo-audiometrische screener (CAPAS)-methode. Deze screeningsmethoden leiden echter niet altijd tot nadere diagnostiek gezien het verschil in inzicht tussen de verschillende betrokken beroepsgroepen. Onlangs is over het traject volgend op een screeningsresultaat onvoldoende een consensus bereikt tussen de betrokken partijen: instellingen voor Jeugdgezondheidszorg, de huisartsen, de kinderartsen, de KNO-artsen en de audiologische centra. Iedere partij verplicht zich hierbij er zorg voor te dragen dat bij ieder kind afsluitende diagnostiek plaatsheeft vóór de leeftijd van 18 maanden. Ieders rol in dit traject is duidelijk omschreven. Totdat er nieuwe screeningsmethoden beschikbaar zijn, wordt aanbevolen om ieder kind met een resultaat onvoldoende bij de gehoorscreening aan te melden voor definitieve, specialistische diagnostiek, eventueel na behandeling van een otitis media met effusie. Het momenteel geschiktste onderzoek voor deze definitieve diagnostiek is het onderzoek naar het aanwezig zijn van otoakoestische emissies. tieve vorm van slechthorendheid: derhalve 200 kinderen op jaarbasis. Bij een deel van deze 200 kinderen kan de diagnose reeds eerder gesteld zijn aangezien zij bijvoorbeeld wegens afwijkingen in het kader van een syndroom of wegens bepaalde risicofactoren reeds bij de kinderarts onder behandeling zijn. Doordat veel van deze kinderen nogal eens buiten het normale screeningsprogramma vallen, kan bij hen de slechthorendheid echter ook onopgemerkt blijven. In 1997 bedroeg het aantal kinderen dat werd verwezen na een positief (= onvoldoende) resultaat bij de screeningstest De voorspellende waarde van een positieve screeningsuitslag bedraagt derhalve maximaal 2% (200/10.071). De overige 98% heeft derhalve op grond van andere afwijkingen een onvoldoende screeningsresultaat (fout-positief). Deze kinderen hebben meestal otitis media met effusie (OME), maar ook comorbiditeit in de vorm van een perceptieve en een conductieve afwijking komt voor. Hiermee schiet de screening op perceptieve slechthorendheid zijn doel voorbij. Vandaar dat men momenteel zoekt naar een andere vorm van screening teneinde deze nadelen het hoofd te kunnen bieden. Er zijn methoden ontwikkeld die op jongere leeftijd betrouwbaar uitgevoerd kunnen worden. Actieve medewerking van het kind is daarbij niet noodzakelijk; daarom kan de screening reeds direct post partum toegepast worden. Het betreft hier hersenstamaudiometrie ( brainstem-evoked response audiometry ; BERA) en het bepalen van de aanwezigheid van otoakoestische emissies (OAE). Beide methoden worden nu in Nederland uitgetest en er wordt een onderzoek verricht naar de kosten van de verschillende vormen. 2 Bij de eerste vorm, hersenstamaudiometrie, wordt geluid aangeboden en een registratie verkregen van een daarop optredend golfpatroon van hersenstampotentialen, afgeleid met elektroden achter het oor en op de kruin of het voorhoofd. Op dit moment is dit onderzoek nog relatief kostbaar door de dure apparatuur en wegwerponderdelen en de lange tijd die ervoor nodig is. Het voordeel van dit onderzoek in vergelijking met de OAEmeting is de hogere specificiteit voor het vaststellen van perceptiestoornissen. Bij de OAE-meting wordt geluid aangeboden, waarna bij een goed gehoor zwakke geluiden in de gehoorgang kunnen worden gedetecteerd met behulp van een microfoon. De oorsprong van deze reactieve geluiden is niet zeker. Op dit moment worden de buitenste haarcellen van de cochlea hiervoor verantwoordelijk gehouden. Ten opzichte van de hersenstamaudiometrie is dit onderzoek sneller en goedkoper te verrichten. Men heeft echter ervaring nodig om de test met succes uit te kunnen voeren. Het percentage kinderen met een screeningsresultaat onvoldoende was aanvankelijk aanzienlijk: 27% na de eerste meting en 6% na de tweede meting van de screening. 3 Na opdoen van ervaring is dit percentage gedaald tot 1,75% na de tweede meting. 45 Met behulp van deze zeer vroege screening zullen de kinderen met slechthorendheid eerder gerevalideerd kunnen worden, hetgeen de spraak-taalontwikkeling ten goede komt. Nadeel van deze nieuwe methoden is dat slechthorendheid ten gevolge van OME niet meer opgespoord wordt. Dit probleem zal bij deze kinderen wellicht pas in een later stadium ontdekt worden als gevolg van taalontwikkelingsstoornissen. Indien de nieuwe screeningsmethoden ingevoerd worden, zal men hieraan aandacht moeten besteden. otitis media met effusie OME komt veel voor op jonge leeftijd. Op 2-jarige leeftijd bedraagt de prevalentie 15-20%. Vóór de leeftijd van 4 jaar heeft 80% van de kinderen een periode van OME doorgemaakt. Indien de OME aanhoudt, treedt in 50% van de gevallen een spontaan herstel op in een periode van 3 maanden. 6 Er zijn aanwijzingen dat OME een vertraagde spraak-taalontwikkeling tot gevolg heeft, doch in sommige onderzoeken kon men geen effect vaststellen. 7 8 Ook een eventuele behandeling van OME heeft geen aantoonbaar effect op de spraak-taalontwikkeling. 9 Wel hoort een kind na het plaatsen van trommelvliesbuisjes beter. Het Nijmeegse KNOOPproject (afkorting van Katholieke Universiteit Nijmegen, ooronderzoek bij peuters ) poogt in een aantal onderzoeken te komen tot de beantwoording van het grote aantal vragen met betrekking tot de kwestie al dan niet behandelen. Tevens wordt onderzocht welke therapie het geschiktst is. Zolang er nog vragen zijn omtrent het beleid bij slechthorendheid op basis van OME meent men algemeen dat de mogelijke schade die optreedt als gevolg van de OME dermate belangrijk is, dat op dit moment geen wijziging in het huidige behandelbeleid moet worden doorgevoerd. Indien de toekomstige screeningsmethoden algemeen ingevoerd worden, zal bezien moeten worden aan de hand van de lopende onderzoeken of een screening op OME noodzakelijk is. 590 Ned Tijdschr Geneeskd maart;144(13)
3 de huidige screening De Ewing-test wordt door 2 ervaren onderzoekers uitgevoerd op het consultatiebureau. Er wordt gebruikgemaakt van natuurlijke geluidsbronnen, zoals rammelaar, kop en lepel, vloeipapier en de menselijke stem. Indien er geen of te weinig reactie op de aangeboden geluiden is, wordt het resultaat als onvoldoende afgegeven. Dit onderzoek wordt eenmaal en zo nodig tweemaal herhaald in een periode van in totaal 3 maanden. Na driemaal een resultaat onvoldoende bij screening verwijst men het kind naar de huisarts en zal nadere diagnostiek naar een perceptief verlies moeten plaatshebben. Het kind is dan 12 maanden oud. Helaas kan deze test geen onderscheid maken tussen een perceptief en conductief gehoorverlies. Het percentage kinderen dat onvoldoende reageert is toegenomen van 0,5-0,6% in de beginjaren (1965) tot 6% thans. 10 Dit wordt verklaard door de toename van de prevalentie van conductieve stoornissen. Naast deze Ewing-test wordt in Nederland ook de CAPAS-test uitgevoerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van gedigitaliseerde en gestandaardiseerde geluiden. Deze test, die door één persoon verricht kan worden, heeft de Ewing-methode vrijwel overal verdrongen. Onvoldoende follow-up. Bij de huidige screening met behulp van de Ewing- of CAPAS-methode wordt circa 95% van de kinderen bereikt. Het percentage kinderen dat verwezen wordt voor nadere diagnostiek ligt tussen de 4 en 7%. Derhalve komen circa kinderen na de screening voor aanvullende diagnostiek in aanmerking. In de praktijk blijkt echter dat bij kinderen met als resultaat onvoldoende in de screening de uiteindelijke diagnostiek vaak niet of laat plaatsheeft. Er is een zeer grote variatie in het percentage dat wordt verwezen naar de KNO-arts of het audiologisch centrum: van 40 tot 92%. In de gehele keten van ouder naar huisarts, KNOarts en eventueel audiologisch centrum wordt slechts 10 tot 50% van de verwezen kinderen audiologisch onderzocht. 11 Voor dit lage percentage zijn vele oorzaken aan te geven; enkele voorbeelden: de ouders vinden na een eerste screening herhaling niet noodzakelijk; de ouders volgen na 3 screeningstests het verwijsadvies niet op aangezien zij menen dat hun kind goed hoort; de huisarts acht nadere diagnostiek (nog) niet noodzakelijk; de KNO-arts veronderstelt een goed gehoor na therapie. Screening veronderstelt echter dat definitieve diagnostiek volgt, zodat vroege behandeling plaatsvindt en de prognose verbetert. breed aanbevolen beleid na een afwijkende ewing-test- of capas-uitslag Het voorgaande is aanleiding geweest om de huidige procedure nog eens tegen het licht te houden. Dit gebeurde niet door één partij in het veld, doch door alle betrokken partijen: de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg, de Nederlandse Vereniging voor Keel-, Neus- en Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd- Halsgebied, het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind, de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra en de Landelijke Federatie van Consultatiebureauartsenverenigingen. Het blijkt dat er toch verschil van inzicht bestaat tussen de partijen, hetgeen deels samenhangt met de onzekerheid omtrent een gunstig effect van een vroegtijdige interventie vooral bij kinderen met OME. Consensus. Uiteindelijk echter is een consensus over het te voeren beleid bereikt. Benadrukt moet worden dat het door de groep aanbevolen beleid dat straks verwoord wordt, geldt totdat hersenstamaudiometrie en/of het bepalen van OAE de status van experiment verlaten hebben en hun meerwaarde in de diagnostiek bewezen hebben. Verwacht wordt dat binnen een tijdsbestek van 5 jaar het post partum bepalen van de OAE en/of geautomatiseerde hersenstamaudiometrie de huidige screeningstests zullen vervangen. Zoals beschreven neemt het huidige screeningstraject een periode van 3 maanden in beslag, aangezien op 3 verschillende tijdstippen gemeten wordt. Na verwijzing van het kind naar de huisarts zal deze, indien anamnese en lichamelijk onderzoek waarschijnlijk maken dat er een OME bestaat, handelen conform de NHG-standaard Otitis media met effusie bij kinderen. 12 Het kind is dan 12 maanden oud en heeft 3 maanden een door een test bewezen slechthorendheid. De huisarts zal het kind moeten controleren met behulp van tympanometrie of pneumatische otoscopie. 13 Indien de arts daartoe niet in staat is, zal deze verwijzen naar de KNO-arts. Na resolutie of behandeling van de OME zal er een diagnostisch gehooronderzoek dienen plaats te vinden. Het bestaan van een OME sluit immers een comorbide perceptiestoornis niet uit. Ook een kind met genezen OME heeft kans op een perceptieve stoornis. De huisarts is zelf niet in staat om dit diagnostische onderzoek uit te voeren omdat de benodigde apparatuur en de nodige training ontbreken. Verwijzing naar een KNO-arts of een audiologisch centrum is dan nodig. Indien de eventueel aanwezige OME niet genezen is na maximaal 3 maanden dient de huisarts zorg te dragen voor een goed gedocumenteerde verwijzing naar de KNO-arts. Het kind heeft dan inmiddels waarschijnlijk al een half jaar een OME: 3 maanden tijdens de periode waarin de Ewing-screening/het CAPAS-onderzoek plaatsvond en 3 maanden tijdens de periode bij de huisarts. De KNO-arts dient dan te zorgen voor spoedige behandeling, zodat afsluitend diagnostisch gehooronderzoek vóór de leeftijd van 18 maanden kan plaatsvinden. Als de huisarts bij het onderzoek geen afwijkingen vindt die het falen bij de gehoorscreening kunnen verklaren, is verder onderzoek noodzakelijk. Mogelijk heeft het kind dan een perceptieve stoornis. Verwijzing voor gehoordiagnostiek naar een KNO-arts of een audiologisch centrum is in dat geval de logische stap in het vervolg op de gehoorscreening. Afronding van het onderzoek vóór 18 maanden. Door deze procedure te volgen kan men in de praktijk de diagnostiek vóór de leeftijd van 18 maanden afronden. Immers, de eerste screening begint op de leeftijd van 9 maanden en kan 3 maanden duren. Vervolgens is er een Ned Tijdschr Geneeskd maart;144(13) 591
4 periode van maximaal 3 maanden van diagnostiek en therapie in de eerste lijn. Daarop volgen nog eens 3 maanden voor diagnostiek bij de KNO-arts en eventueel bij het audiologisch centrum. Indien eerdere afronding mogelijk is, heeft dit uiteraard de voorkeur. De instellingen voor Jeugdgezondheidszorg (als uitvoerend orgaan van de Ewing-screening/het CAPAS-onderzoek), de huisarts, de KNO-arts en het audiologisch centrum hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid dat afsluitend diagnostisch gehooronderzoek binnen dit tijdsbestek valt. Voor iedere partij bestaat er dan ook een vaste plaats op dit tijdpad, waaraan ze zich dient te houden. Verwijzingen op het juiste moment zijn daarmee gegarandeerd. In de tabel staat een schema waarin door de werkgroep is vastgelegd wie op welk moment zijn inspanning moet leveren. Kinderen met risicofactoren. Het spreekt voor zich dat het gehoor van kinderen die een verhoogd risico hebben op gehoorstoornissen ook gecontroleerd moet worden. Dit dient te geschieden op een zo vroeg mogelijke leeftijd. Het afwachten van de resultaten bij Ewing-screening/CAPAS-onderzoek is niet nodig. Hierbij valt te denken aan kinderen met craniofaciale misvormingen, het syndroom van Down, perceptief gehoorverlies in de familie, congenitale infecties, meningitis en afwijkingen waarbij slechthorendheid een symptoom kan zijn. Hier Afgesproken beleid voor gehooronderzoek bij pasgeborenen tot de leeftijd van 18 maanden, vastgesteld door de instellingen voor Jeugdgezondheidszorg, de huisartsen, de kinderartsen, de KNO-artsen en de audiologische centra (AC) leeftijds- actie verantwoordelijk maand 12e uitslag onvoldoende bij consultatiebureau Ewing-/CAPAS-test: verwijzing naar huisarts 12e huisarts constateert geen huisarts verklarende afwijking: verwijzing voor diagnostisch gehoor- KNO-arts/AC onderzoek 12e huisarts constateert huisarts verklarende afwijking behandeling en controle huisarts/kno-arts 15e indien resolutie en genezing: diagnostisch gehoor- KNO-arts/AC onderzoek 15e indien geen herstel: voortgaande behandeling KNO-arts/AC en diagnostisch gehooronderzoek 18e afsluitende diagnostiek en bij AC afwijkend resultaat: begin met gehoorrevalidatie CAPAS = Compacte Amsterdamse paedo-audiometrische screener. is het vooral de verantwoordelijkheid van de kinderarts om erop toe te zien dat het gehoor snel wordt onderzocht. Hij heeft deze kinderen reeds onder controle en mede daardoor vallen zij nogal eens buiten de normale screeningsprogramma s. Voor een compleet overzicht van de indicatoren die wijzen op een perceptief verlies en/of geleidingsverlies is er een handzame lijst die door The Joint Committee on Infant Hearing is opgesteld. 14 diagnostisch gehooronderzoek Voor het onderzoek naar de gehoorfunctie bij jonge kinderen is een aantal methoden beschikbaar. Conductieve stoornissen. Conductieve stoornissen kan men op het spoor komen via anamnese en otoscopie. Daarnaast kunnen tympanometrie en pneumatische otoscopie het bestaan van OME aantonen. Bij kinderen beneden de 2 jaar wil tympanometrie echter vaak niet lukken. Een B-tympanogram (onderdruk) geeft echter geen duidelijkheid over de mate van geleidingsverlies. Pneumatische otoscopie wordt (te) weinig gebruikt. Perceptieve stoornissen. Perceptieve stoornissen zal men moeten diagnosticeren met behulp van BERA, pedoaudiometrie of het bepalen van de OAE. De BERA moet uitgevoerd worden door hiertoe opgeleide deskundigen. Een KNO-arts of audioloog moet de gegevens interpreteren. Bij onrust van het kind treedt veel ruis in het signaal op, waardoor het moeilijk kan zijn om conclusies te trekken. Vandaar dat het onderzoek nogal eens verricht wordt als het kind slaapt, bijvoorbeeld na de voeding. Eventueel kan het noodzakelijk zijn om het patiëntje te sederen. De pedoaudiometrie dient door daartoe opgeleide akoepedisten te worden uitgevoerd in een geluidsarme kamer en zal bij voorkeur geschieden op een audiologisch centrum. Tenslotte kan gebruikgemaakt worden van het bepalen van de OAE. De meting kan worden uitgevoerd door daartoe getraind personeel in een rustige onderzoeksruimte. Interpretatie geschiedt door een KNO-arts of audioloog. Voorkeur voor meting van OAE. Alle partijen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van de consensus hebben voorkeur voor het bepalen van de OAE om een eventueel perceptief verlies uit te sluiten. Het onderzoek is in de spreekkamer uit te voeren zonder aanvullende maatregelen. Het kind is daarbij gezeten op de schoot van de ouder en krijgt een probe in het oor. De uitvoering van het onderzoek is te vergelijken met die van tympanometrie. Het is in korte tijd uit te voeren (circa 2 min per oor). Wel kunnen apparatuurproblemen, omgevingslawaai of onvoldoende medewerking van het kind beperkingen zijn. Ook een OME kan een storende factor zijn. Indien echter de consensus aangehouden wordt, zal deze groep kinderen niet verwezen worden voor diagnostisch gehooronderzoek zonder dat de OME genezen is. De KNO-arts is degene die een OAE-onderzoek kan (laten) uitvoeren. Indien deze hiertoe niet in staat is, zal hij of zij de hulp van het audiologisch centrum inroepen. Bij de eerste OAE-meting zal van de circa verwezen kinderen met een screeningsresultaat onvoldoende ongeveer 94-95% afvallen. Na een tweede 592 Ned Tijdschr Geneeskd maart;144(13)
5 OAE-meting zal dit percentage oplopen tot circa 98. Dat wil zeggen dat bij hen toch emissies gevonden worden, hetgeen een goed functionerend binnenoor betekent. Een perceptief verlies is dan uitgesloten. Een voorbehoud is dat de resultaten van de onderzoeken bij pasgeborenen ook gelden voor de hier besproken leeftijdscategorie, maar dat is wel aan te nemen, zodat met dit eenvoudige instrument uiteindelijk slechts ongeveer 2% van de verwezen kinderen (200 patiëntjes per jaar in geheel Nederland) voor afsluitende gehoordiagnostiek en gehoorrevalidatie bij het audiologisch centrum aangemeld wordt. conclusie Een resultaat onvoldoende bij de screening van het gehoor bij het jonge kind blijkt zelden tot definitieve diagnostiek van een perceptieve slechthorendheid te leiden. Voor een groot deel hangt dit samen met de geringe voorspellende waarde van de gehanteerde Ewing- of CAPAS-test. Naar het zich laat aanzien zal de huidige vorm van screening in de nabije toekomst verlaten worden. Tot dat moment wordt aanbevolen om ieder kind met een resultaat onvoldoende bij de gehoorscreening aan te melden voor definitieve, specialistische diagnostiek, eventueel na behandeling van een otitis media met effusie. Het onderzoek dat op dit moment het geschiktst is voor deze definitieve diagnostiek is het onderzoek naar het aanwezig zijn van otoakoestische emissies. De werkgroep die de in dit artikel genoemde consensus Het beleid na onvoldoende Ewing- of CAPAS-testuitslag heeft voorbereid bestond uit: R.J.C.Admiraal, KNO-arts; mw.a.m.w. Bulk-Bunschoten, jeugdarts; mw.t.l.filedt Kok-Weimar, jeugdarts; mw.drs.m.a.kauffman-de Boer, orthopedagoog; mw.dr. A.M.Oudesluys-Murphy, kinderarts; dr.e.j.j.m.theunissen, KNO-arts; dr.h.van Weert, huisarts; dr.t.zuidema, audioloog. abstract Hearing screening of children up to 18 months of age In the Netherlands the hearing screening of young children is carried out at the age of nine months by the Ewing or Compact Amsterdam paedo-audiometric screener (CAPAS) test. These screening tests do not always lead to the necessary follow-up diagnostics, mainly because the different disciplines disagree. Recently a consensus concerning the follow-up of children with a poor test result was reached by the Youth Health Care institutions, general practitioners, paediatricians, ENT physicians and audiologic centres. Each party has its own responsibilities and commits itself to complete the diagnostics before the age of 18 months. Until new screening methods have been validated it is advised to refer all children with poor screening test results for special diagnostics, if necessary after they have been treated for otitis media with effusion. Currently the most appropriate method for final diagnosis is the measurement of oto-acoustic emissions. literatuur 1 Ewing IR, Ewing AWG. The ascertainment of deafness in infancy and early childhood. J Laryngol Otol 1944;59: Boshuizen HC, Verkerk PH, Lem GJ van der, Kauffman-de Boer MA, Zanten GA van, Oudesluys-Murphy HM. Kosten van verschillende vormen van opzet van neonatale gehoorscreening in Nederland: een modelberekening. Leiden/Amsterdam: TNO-PG/NSDSK; White KR, Vohr BR, Maxon AB, Behrens TR, McPherson MG, Mauk GW. Screening all newborns for hearing loss using transient evoked otoacoustic emissions. Int J Pediatr Otorhinolaryngol 1994; 29: Watkin PM. Neonatal otoacoustic emission screening and the identification of deafness. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 1996;74: F Huynh MT, Pollack RA, Cunningham RA. Universal newborn hearing screening: feasibility in a community hospital. J Fam Pract 1996;42: Zielhuis GA, Rach GH, Broek P van den. Screening for otitis media with effusion in preschool children. Lancet 1989;i: Broek P van den, Rach GH, Zielhuis GA. Is otitis media met effusie schadelijk voor de taalontwikkeling van jonge kinderen? Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132: Lous J. Secretory otitis media in schoolchildren. Kopenhagen: Lægeforeningens forlag; Schilder AGM. Long term effects of otitis media in children [proefschrift]. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen; Kauffman-de Boer MA. Vroegtijdige opsporing gehoorstoornissen. Toelichting jaarcijfers Amsterdam: Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind; Leerdam FJ van, Hirasing RA. De zintuigen. Bijblijven 1997;13:1. 12 Lisdonk EH van de, Appelman CLM, Bossen PC, Melker RA de, Dunk JHM, Weert HCPM van. NHG-Standaard otitis media met effusie bij kinderen. Huisarts Wet 1991;34: Melker RA de. Pneumatische otoscopie en tympanometrie. Huisarts Wet 1990;33: Joint Committee on Infant Hearing position statement. ASHA 1994;36: Aanvaard op 15 september 1999 Bladvulling Maatregelen tegen de pest Te Rotterdam wordt, omdat tot nu toe verdachte personen en goederen van de rivier af in rijtuigen dóór de stad naar de desinfectie-inrichting moesten vervoerd worden, een ontsmettingsboot ingericht. In de daartoe aangekochte stoomboot worden midscheeps een ontsmettingsoven en vier douche-baden geplaatst, het voorschip is bestemd voor het onbesmette deel der, uit bekwame desinfecteurs samengestelde, bemanning en voor de passagiers der aangehouden booten. In het achterschip zullen de besmette personen verblijven. Er zijn geneeskundigen benoemd die steeds beschikbaar zijn om alle booten te onderzoeken, die met Glasgow in verbinding staande havens hebben aangedaan. Vinden de doctoren een verdacht geval, dan gaat de geheele bemanning over op de desinfectie-boot, door het achterschip naar de badkamers en van daar in nieuwe kleederen naar het voorschip. Alle lijf- en bedgoederen worden in de oven gedesinfecteerd. De besmette patiënten worden uitsluitend door de desinfectie-boot gebracht naar de barakken op de Hoogenoord, een schiereiland ver van het bewoonde gedeelte der stad; de verdachte personen worden naar in een ander stadsgedeelte daartoe ingerichte lokalen vervoerd; het onverdachte deel der bemanning mag naar zijn boot terugkeeren, nadat deze vooraf door de desinfecteurs geheel ontsmet is. (Berichten Binnenland. Ned Tijdschr Geneeskd 1900;44II: ) Ned Tijdschr Geneeskd maart;144(13) 593
De klinische betekenis van het aantonen van antikernantistoffen
Klinische lessen De klinische betekenis van het aantonen van antikernantistoffen a.j.g.swaak Dames en Heren, Het aanvragen van serologisch onderzoek naar het vóórkomen van antikernantistoffen (ANA) bij
Nadere informatieHoorzorg binnen een instelling
Hoorzorg binnen een instelling Ingrid Hertgers, logopedist/ M SEN logopedist s Heeren Loo Advisium Ermelo Marrianne van de Glind-Zwart, Logopedist/teamleider Pento AC Amersfoort s Heeren Loo Ermelo wonen
Nadere informatieVWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 07/12/2007 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB
ONTWIKKELING VAN STANDAARD VWVJ GEHOORONDERZOEK IN HET CLB Karen Van Doorslaer Referatendag - 07/12/2007 Opstellen van een screeningsprogramma Literatuurstudie Inventarisatie van de huidige werkwijze en
Nadere informatieMeningitis: het belang van gedegen multidisciplinaire diagnostiek van gehoor en communicatie De rol van het AC
Meningitis: het belang van gedegen multidisciplinaire diagnostiek van gehoor en communicatie De rol van het AC Yvonne Simis, klinisch fysicus-audioloog, VUmc 12 oktober 2011 Inhoud De rol van het AC in
Nadere informatieAudiologische diagnostiek en revalidatie. Cas Smits, klinisch fysicus-audioloog
Audiologische diagnostiek en revalidatie Cas Smits, klinisch fysicus-audioloog Inhoud Werking van het gehoor Traject in het eerste jaar Aanmeldingen Diagnostiek Revalidatie Na het eerste jaar gehoorbeenketen
Nadere informatieNeonatale gehoordiagnostiek
Neonatale gehoordiagnostiek Hoe je met klikken verder komt Terugkomdag ALGO-screeners 17 januari 2018 Samuel Hoekman klinisch fysicus - audioloog Wat ga ik vertellen Outline Gehoor Gehooronderzoek Screening
Nadere informatieSamenvatting van de standaard Otitis media met effusie (tweede herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap
voor de praktijk Samenvatting van de standaard Otitis media met effusie (tweede herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap L.J.Boomsma, F.A.M.van Balen, M.M.Rovers, Tj.Wiersma en A.N.Goudswaard
Nadere informatieVerloop pieklatentie vs intensiteit
Neonatale screening - OAE Audiometrie bij Jonge Kinderen Mogelijkheden en Valkuilen Arjan J Bosman Audiologisch Centrum UMC St Radboud Nijmegen Neonatale screening - ALGO Objectieve Diagnostiek Tympanometrie,
Nadere informatieZorgtraject na de neonatale gehoorscreening
Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening Dr.L.Ruytjens klinisch fysicus-audioloog Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam mede namens L.Heijkoop en A.Verbaan logopedisten Inhoud Neonatale gehoorscreening
Nadere informatieNeonatale gehoorscreening
Capita selecta Neonatale gehoorscreening a.m.oudesluys-murphy, h.l.m.van straaten, m.h.ens-dokkum en m.a.kauffman-de boer Bij naar schatting 1-2:1000 levend geboren kinderen is er een ernstige aangeboren
Nadere informatieObservatie-audiometrie met insert earphones bij kinderen van 2, 4 en 6 maanden oud
Observatie-audiometrie met insert earphones bij kinderen van 2, 4 en 6 maanden oud Esther Wiersinga-Post, Saskia Haaksma-Schaafsma, Pim van Dijk NVA, 13 april 2018 Gehooronderzoek bij jonge kinderen Objectief
Nadere informatieGehoorscreening en -diagnostiek in een NICU-populatie
Gehoorscreening en -diagnostiek in een NICU-populatie André Goedegebure, Saskia Coenraad, Hans Hoeve Afdeling KNO, Erasmus MC Rotterdam Sophia Kinder Ziekenhuis (SKZ) Vergroot risico gehoorverlies NICU
Nadere informatieDe nieuwe richtlijn otitis media in de tweede lijn: een synopsys. Roger Damoiseaux
De nieuwe richtlijn otitis media in de tweede lijn: een synopsys Roger Damoiseaux Otitis Media bij kinderen in de tweede lijn INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Heelkunde van het
Nadere informatieSAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER
9 SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER In dit proefschrift zijn de eerste resultaten van de DECIBEL-study besproken. DECIBEL is het acroniem voor DEVELOPMENTAL EVALUATION OF CHILDREN: IMPACT
Nadere informatieObjectieve Diagnostiek. Tympanometrie Oto-Akoestische Emissies BERA Rechts 70 db, Links 90 db
Objectieve Diagnostiek - casuïstiek - Arjan J Bosman en Henriëtte Koch Audiologisch Centrum UMC St Radboud Nijmegen Objectieve Diagnostiek Tympanometrie, stapedius reflexen functionaliteit middenoor Oto-Akoestische
Nadere informatieGehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest. Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum
Gehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum Screening Screening (of bevolkingsonderzoek) is medisch onderzoek bij mensen die
Nadere informatieVWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 15/12/2006 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB
ONTWIKKELING VAN STANDAARD VWVJ GEHOORONDERZOEK IN HET CLB Karen Van Doorslaer Referatendag - 15/12/2006 Inhoud 1. Het opstellen van een screeningsprogramma 2. Ontwikkeling van standaard GEHOOR : Afgelegde
Nadere informatieGehoorrevalidatie bij jonge kinderen. Alex Hoetink klinisch fysicus - audioloog
Gehoorrevalidatie bij jonge kinderen Alex Hoetink klinisch fysicus - audioloog Onderwerpen Werking van het gehoor Gehoorverlies Gehoordiagnostiek op het Audiologisch Centrum (AC) Gehoorrevalidatie op het
Nadere informatieHoortoestelaanpassing bij kinderen met het Down Syndroom
Hoortoestelaanpassing bij kinderen met het Down Syndroom Sander Ubbink klinisch fysicus audioloog i.o. academisch ziekenhuis Maastricht inhoud: prevalentie otologische problemen diagnostiek rehabilitatie
Nadere informatieDiagnostiek bij Auditieve Neuropathie. Bert van Zanten Klinisch-fysicus/Audioloog UMCU
Diagnostiek bij Auditieve Neuropathie Bert van Zanten Klinisch-fysicus/Audioloog UMCU Overzicht Een casus avant la lettre Auditory Neuropathy Spectrum Disorder Geheugenopfrissing anatomie en fysiologie
Nadere informatieVan neonatale gehoorscreening tot behandeling; aandacht maakt alles beter
Tijdschr Jeugdgezondheidsz (2018) 50:100 105 https://doi.org/10.1007/s12452-018-0158-6 Van neonatale gehoorscreening tot behandeling; aandacht maakt alles beter N. N. Uilenburg C. P. B. van der Ploeg R.
Nadere informatieAudiometrie bij USHER2A patiënten
Audiometrie bij USHER2A patiënten J. Leijendeckers, R. Pennings, A. Bosman KNO / Audiologisch Centrum UMC St. Radboud, Nijmegen j.leijendeckers@kno.umcn.nl Achtergrond Onderzoek door R. Pennings naar gehoor
Nadere informatieGehoordiagnostiek neonataal CASUS
Gehoordiagnostiek neonataal CASUS Presentatie Nascholingsdag audiologen te Utrecht Vrijdag 17 maart 2006 Age Hoekstra klinisch fysicus-audioloog Audiologisch Centrum van de Prof. J.J. Groen Stichting Amersfoort
Nadere informatieJGZ-STANDAARD VROEGTIJDIGE OPSPORING VAN GEHOORSTOORNISSEN 0-19 JAAR.
JGZ-STANDAARD VROEGTIJDIGE OPSPORING VAN GEHOORSTOORNISSEN 0-19 JAAR. F.J.M. van Leerdam (Namens werkgroep JGZ-Standaard Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar ) In de werkgroep hadden
Nadere informatieComparison: Kinderen zonder deze risicofactor.
Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.
Nadere informatieCHIMERISM IN HEALTH, TRANSPLANTATION AND AUTOIMMUNITY
CHIMERISM IN HEALTH, TRANSPLANTATION AND AUTOIMMUNITY CHIMERISM IN HEALTH, TRANSPLANTATION AND AUTOIMMUNITY Thesis, University of Leiden, The Netherlands The studies described in this thesis were performed
Nadere informatieNeonatale gehoorscreening en de DECIBEL-studie: Moeten we anders werken? DECIBEL-study 1
Neonatale gehoorscreening en de DECIBEL-studie: Moeten we anders werken? DECIBEL-study 1 Jan-11 Decibel: Marleen Korver en Saskia Konings Gezamenlijke inspanning alle AC s! Resultaten (proefschrift Korver/Como)
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieDeze implementatiestudie is gesubsidieerd door Zorg Onderzoek Nederland onder nummer: 28-2549-1 Namens de onderzoek groep van de NSDSK en TNO-PG
Implementatiestudie Neonatale Gehoorscreening Minca Kauffman-de Boer Hanneke de Ridder Sluiter Tjitske Schuitema Noëlle Uilenburg Ellen Vinks Kitty van der Ploeg Caren Lanting Karin Oudshoorn Paul Verkerk
Nadere informatieIn CANG aanwezig. landelijke TNO- NICU database. Termijn$ I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst.
Wordt gereviseerd. Nieuwe versie oktober 2017 op de website Minimale gegevensset voor de neonatale gehoorscreening door de Jeugdgezondheidszorg Ontwikkeld door C.P.B. van der Ploeg en P. van Dommelen TNO
Nadere informatieGehooronderzoek. Audiologisch Centrum. Afdeling KNO
Gehooronderzoek Audiologisch Centrum Afdeling KNO Een Audiologisch Centrum is gespecialiseerd in onderzoek en advies voor mensen met gehoorproblemen. U komt bij het Audiologisch Centrum omdat een huisarts
Nadere informatieNEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG
MONITOR OVER 2015 NEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, SYLVIA VAN DER PAL EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2016 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening
Nadere informatieNEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG
MONITOR OVER 2016 NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, MIRJAM POT EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2017 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening
Nadere informatie5 jaar AABR neonatale gehoorscreening in Nederlandse NICU s
5 jaar AABR neonatale gehoorscreening in Nederlandse NICU s Irma van Straaten kinderarts-neonatoloog Isala klinieken Zwolle Paul Verkerk arts epidemioloog TNO Kwaliteit van Leven Leiden Mw Dr HLM van Straaten
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar
Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar Inleiding De beroepsgroepen in de JGZ achten het van belang dat er standaarden komen voor werkers in de JGZ. Daartoe is de
Nadere informatieGehoorproblemen bij kinderen met het Syndroom van Down perspectief van een onderzoeker en ouder
Gehoorproblemen bij kinderen met het Syndroom van Down perspectief van een onderzoeker en ouder Henriëtte Koch Audiologisch Centrum UMC St Radboud Nijmegen John Langdon Down (1828-1896) Down (1866): The
Nadere informatieDIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND
DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND WAP Verschillend Taalvaardig, januari 2018 Els de Jong, klinisch linguïst/logo-akoepedist 1 INHOUD Uniforme Vroegsignalering Taalproblemen door JGZ Verwijzen
Nadere informatieVroege onderkenning van perceptief gehoorverlies (neonatale gehoorscreening)
Vroege onderkenning van perceptief gehoorverlies (neonatale gehoorscreening) Samenvatting Definitie en voorkomen Een perceptief gehoorverlies is het resultaat van een probleem ter hoogte van het binnenoor
Nadere informatieBERA, Tymp en OAE bij de pasgeborene. Bert van Zanten UMC-Utrecht
BERA, Tymp en OAE bij de pasgeborene Bert van Zanten UMC-Utrecht Overzicht Wat meet je bij BERA/Tymp/cEOAE/DPOAE? Normaal en afwijkend? Resultaat neonataal en later? BERA: Wat meet je? Het tijdsverloop
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/25622
Nadere informatieASSR als onderdeel van de audiologische diagnostiek bij jonge kinderen
ASSR als onderdeel van de audiologische diagnostiek bij jonge kinderen Jane Alaerts 1 Heleen Luts 1, Christian Desloovere 2 en Jan Wouters 1 1 ExpORL, K.U.Leuven en 2 UZ Leuven België Audiologische follow-up
Nadere informatieRijping van de BER. Literatuur en een casus
Rijping van de BER Literatuur en een casus Auditory Evoked Responses Onderverdeling Early latency (BER) Middle latency Long latency (corticaal) BER, primaire generatoren: Piek I N8 distaal Piek II N8 proximaal
Nadere informatieImpact van de ingebruikname van de DSM-5
Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Eetstoornissen als casus Frédérique Smink Daphne van Hoeken H. Wijbrand Hoek Lunchbijeenkomst NIVEL 18 maart 2014 Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieCentrum voor diagnostiek van slechthorendheid bij kinderen
Centrum voor diagnostiek van slechthorendheid bij kinderen Sinds juni 2006 is in Nederland de gehoorscreening bij pasgeboren kinderen ingevoerd. Een vroege opsporing van gehoorverlies maakt het vroeg starten
Nadere informatieBijlage I Indicatoren en kwaliteitsnormen
Bijlage I Indicatoren en kwaliteitsnormen Aanpassingen per 1 januari 2015 Definities normen, streefwaarden en n Norm Doel: Definitie: bewaken van de publieke waarden van de uitvoering. is een minimale
Nadere informatieHet gehoor van mijn kind. Informatiebrochure
Het gehoor van mijn kind Informatiebrochure Inhoud 1 Werking van het oor 4 2 Soorten gehoorverlies en behandeling 5 3 Hoe onderzoekt de arts het gehoor? 7 3.1 Oto-akoestische emissies (OAE) 7 3.2 BERA
Nadere informatieIsala Vrouw-kindcentrum
Isala Vrouw-kindcentrum Terugkomdag NICU AABR neonatale gehoorscreening Auteur: K.S de Graaff-Korf Datum: 17 januari 2018 Isala Vrouw-kindcentrum Welkom! AMC VUMC SKZ WKZ AZN MMC LUMC / JKZ UMCG AZM Isala
Nadere informatieDeze implementatiestudie is gesubsidieerd door Zorg Onderzoek Nederland onder nummer: Namens de onderzoek groep van de NSDSK en TNO-PG
Implementatiestudie Neonatale Gehoorscreening Minca Kauffman-de Boer Hanneke de Ridder Sluiter Tjitske Schuitema Noëlle Uilenburg Ellen Vinks Kitty van der Ploeg Caren Lanting Karin Oudshoorn Paul Verkerk
Nadere informatieInleiding. Gehooronderzoek
Gehooronderzoek Inleiding Deze brochure heeft tot doel u informatie te geven over allerlei vormen van gehooronderzoek. Als u voor gehooronderzoek binnenkort bij een keel -, neus- en oorarts (kno-arts)
Nadere informatieHoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening
Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening 3.1 Doel van de neonatale gehoorscreening De neonatale gehoorscreening heeft als doel om kinderen met een permanent gehoorverlies van minimaal 40 decibel (db) aan
Nadere informatieOnderzoek Communicatie: Assessment en interventie van perceptieve en productieve functiestoornissen bij volwassenen met een verstandelijke beperking
Onderzoek Communicatie: Assessment en interventie van perceptieve en productieve functiestoornissen bij volwassenen met een verstandelijke beperking Prof. Dr. Ir. Ad Snik, Klinisch Fysicus en Audioloog,
Nadere informatieBehandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering
Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering een presentatie aan de hand van casussen dr.ir. Cas Smits klinisch fysicus-audioloog
Nadere informatieGehooronderzoek. Figuur 1. Stemvork
Gehooronderzoek Als u met klachten over het gehoor bij een keel-, neus- en oor-arts (KNO-arts) komt, zal de arts een aantal vragen stellen om het probleem beter te kunnen begrijpen. De vragen hebben onder
Nadere informatieGevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB
Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Bettie Carmiggelt Arts M&G - Adviseur NCJ Noëlle Uilenburg Manager Onderzoek en Ontwikkeling & Vroegtijdige
Nadere informatieHoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening
Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening 3.1 Doel van de neonatale gehoorscreening De neonatale gehoorscreening heeft als doel om kinderen met een permanent gehoorverlies van minimaal 40 decibel (db) aan
Nadere informatieMedische diagnostiek naar gehoor bij meningitis: het landelijk protocol
2e VUmc nascholingsdag over het jonge slechthorende kind: Medische diagnostiek naar gehoor bij meningitis: het landelijk protocol Paul Merkus Postmeningitis follow up in Nederland Eén jaar na meningitis
Nadere informatieAudiometrie. Bij mensen met een verstandelijke beperking. Henriëtte Koch Audiologisch Centrum
Audiometrie Bij mensen met een verstandelijke beperking Henriëtte Koch Audiologisch Centrum Voorwaarden aan onderzoeker Affiniteit met de doelgroep Kunnen observeren Geduld, duidelijke structuur kunnen
Nadere informatieFactsheet Neonatale Gehoorscreening Mei 2016
Neonatale Gehoorscreening Mei 2016 Wat houdt de neonatale gehoorscreening in? Sinds 2006 krijgt elke pasgeborene in Nederland gehoorscreening aangeboden. Het doel van de neonatale gehoorscreening is om
Nadere informatieLibra R&A locatie Leijpark. Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten. Informatie voor familie en naasten
Libra R&A locatie Leijpark Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten Informatie voor familie en naasten Uw kind/partner/naaste volgt het programma Vroege Intensieve Neurorevalidatie (VIN) van Libra
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar
Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar 1. Perceptief verlies versus geleidingsverlies. Op grond van de eerder genoemde consequenties van gehoorverlies voor zowel
Nadere informatieTabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden
DEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Hannie Comijs Tessa van den Kommer Febr 2017 In LASA beschikken we over gegevens m.b.t. meerdere cognitieve tests, maar een klinische dementie diagnose op basis van formele
Nadere informatieNEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG
> MONITOR OVER 2017 NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, SOPHIE WINS EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2018 > BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening
Nadere informatieVoorbereiding van de implementatie van de standaard: 1 e kleuters
Geachte directie, Beste CLB-verpleegkundige en CLB-arts, Beste VWVJ-lid of sympathisant, Praktijktoets Het schooljaar is volledig op dreef gekomen. Even zo de praktijktoets. Een aantal centra zijn al volop
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieSlechthorendheid bij ouderen
Slechthorendheid bij ouderen Ir. T.T. Prinzen Klinisch fysicus-audioloog Pento Audiologisch Centrum Amersfoort Inhoud inleiding (anatomie en pathologie) soorten gehoorverlies hoe hoort een slechthorende?
Nadere informatie2e bachelor Geneeskunde 08/12/2014. Korte Casus. Han Reuter & Tom Nonneman. Tutor: Lotta Coenen
2e bachelor Geneeskunde 08/12/2014 Korte Casus Han Reuter & Tom Nonneman Tutor: Lotta Coenen Inhoudstafel - Casus voorstelling - Probleemvoorstelling - Differentieeldiagnosen Overzicht Anatomie en pathofysiologie
Nadere informatieCisplatinum Ototoxiciteit
Cisplatinum Ototoxiciteit Yvonne Simis Lot Zuur Rebecca Gallimore Coen Rasch Fons Balm Wouter Dreschler Klinische en experimentele Audiologie, AMC Amsterdam Keel Neus en Oorheelkunde, AMC Amsterdam Radiotherapie,
Nadere informatieCochleaire implantatie bij volwassenen
Cochleaire implantatie bij volwassenen Sommige zeer ernstig slechthorende of dove mensen kunnen zelfs met krachtige hoortoestellen niet of nauwelijks spraakverstaan. Een cochleair implantaat (CI) kan ervoor
Nadere informatieWAARDE VAN DE PSA-BEPALING EN HET RECTAAL TOUCHER
1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van november 2004. De huisarts krijgt het verzoek om een test op prostaatkanker of wil zelf, bij een vermoeden van prostaatkanker of bij twijfel
Nadere informatieWie zijn wij? Werkwijze
Het SpraakTaalteam De ontwikkeling van taal en spraak verloopt niet bij alle kinderen vanzelfsprekend. Sommige kinderen zijn later met hun eerste woordjes, andere kinderen praten al snel maar zijn voor
Nadere informatieSamenvatting van de standaard Slechthorendheid (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap
voor de praktijk Samenvatting van de standaard Slechthorendheid (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap L.J.Boomsma, J.A.H.Eekhof, Tj.Wiersma en A.N.Goudswaard Zie ook de artikelen
Nadere informatieIntroductie van de hoofdcategorie. Gehoormetingen. Maart 2007. Review en invoer: I. Dackweiler. 1 Algemene gegevens
Introductie van de hoofdcategorie Gehoormetingen Maart 2007 Review en invoer: I. Dackweiler 1 Algemene gegevens Korte Beschrijving Middels gehooronderzoek wordt bepaald, of het gehoor van een patiënt goed
Nadere informatieNeonatale gehoorscreening, en daarna
Maastricht University Medical Centre MUMC Neonatale gehoorscreening, en daarna de zorg voor het slechthorende kind JR Hof 27 mei 2014 Gehoorscreening Doel Aantonen van een permanent conductief, perceptief
Nadere informatiePREVALENTIE EN DIAGNOSTIEK VAN SLECHTHORENDHEID BIJ PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN AUTISMESPECTRUMSTOORNIS
Utrecht 2 november 2007 PREVALENTIE EN DIAGNOSTIEK VAN SLECHTHORENDHEID BIJ PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN AUTISMESPECTRUMSTOORNIS CHRIS DE BAL DEP. LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE LESSIUS HOGESCHOOL
Nadere informatieDraaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg
Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg versie 8.0 010970 Draaiboek Neonatale Gehoorscreening versie 8.0 2018 1 Disclaimer Hoewel het RIVM aan dit draaiboek de uiterste zorg heeft besteed,
Nadere informatieAls schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2
Babette Diepeveen jeugdarts arts maatschappij en gezondheid Als consultatiebureau arts Als arts spraaktaalteam Audiologisch Centrum Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2 Als consultatiebureau arts
Nadere informatieCongenitale slechthorendheid
Congenitale slechthorendheid Anamnese Aat Neon is een premature boreling (32 weken) die beademd moet worden omwille van respiratoire insufficiëntie. Als Aat gunstig evolueert en het moment nadert waarop
Nadere informatieKeel-, neus en oorheelkunde. Slechthorendheid en Hoortoestellen
Keel-, neus en oorheelkunde Slechthorendheid en Hoortoestellen 1 Deze folder geeft u informatie over slechthorendheid en de mogelijkheden om daar iets aan te doen. Hoe werkt een oor? Het oor is nodig voor
Nadere informatieAudiologische zorg na prenatale CMV infectie Yvonne Simis, Cas Smits, Theo Goverts
udiologische zorg na prenatale CMV infectie Yvonne Simis, Cas Smits, Theo Goverts 22 maart 2013 Zorg bij CMV in het C Eén virus Zeven kinderen Zeven routes van/naar het C Zeven trajecten binnen het C Prenataal
Nadere informatieWAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT
WAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT Hoe weet u of u gehoorverlies heeft? De kans is groot dat u de laatste bent die dat weet. De meeste gehoorverliezen ontwikkelen zich namelijk zo geleidelijk dat u het
Nadere informatieBDS-protocol. JGZ-richtlijn Gehoor
BDS-protocol JGZ-richtlijn Gehoor Versie BDS: 3.2.2 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest
Nadere informatieProgramma Terugkomdag NICU neonatale gehoorscreening 2016
Programma Terugkomdag NICU neonatale gehoorscreening 2016 Programma: Vanaf 13.30u: Ontvangst 13.45u: Resultaten NICU neonatale gehoorscreening 1998-2015 Mw. Dr. H.L.M. van Straaten, Isala Zwolle 14.15u:
Nadere informatieAanbevelingen voor het uitvoeren van ANA en ENA diagnostiek
Aanbevelingen voor het uitvoeren van ANA en ENA diagnostiek Jan Damoiseaux Damoiseaux et al. 1 NTKCL 35: 234-239 (2010) Initiated and supported by 1. De ANA-test dient een vast onderdeel te zijn van de
Nadere informatieSneltesten voor respiratoire virussen: geschikt voor point-of-care? 13 juni 2017 Werkgroep Algemene Medische Microbiologie
Sneltesten voor respiratoire virussen: geschikt voor point-of-care? 13 juni 2017 Werkgroep Algemene Medische Microbiologie Andrea Bruning, MD PhD AIOS Medische Microbiologie Overzicht Introductie - Point-of-care
Nadere informatieRichtlijnen voor diagnostiek en behandeling van slechthorendheid bij verstandelijk gehandicapten NVAVG
Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van slechthorendheid bij verstandelijk gehandicapten NVAVG Nederlandse Vereniging voor Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten In samenwerking met: - Sectie
Nadere informatieKinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen
Kinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde Informatie voor verwijzers Kinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen Kinderen met problemen of vragen op
Nadere informatieJaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units
Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units 2013 Dr. H.L.M. van Straaten, medisch coördinator, Isala Zwolle Dr. P. van Dommelen, TNO Leiden Dr. P.H. Verkerk, TNO Leiden De
Nadere informatieConsensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge
Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen De mening van Nederlandse logopedisten en audiologen Hanzehogeschool Margreet Luinge, Ellen de Wit, Karin
Nadere informatieCommon Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences. Giny Norder NVAB kring Noord 14 april 2016
Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences Giny Norder NVAB kring Noord 14 april 2016 Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences
Nadere informatieOORZAKEN SLECHTHORENDHEID
Diagnostiek Slechter horen JAH Eekhof, JAPM de Laat Samenvatting Eekhof JAH, De Laat JAPM. Slechter horen. Huisarts Wet 2002;45(12):689-93. Slechter horen is een zeer veelvoorkomende klacht, die voor alle
Nadere informatiePrimaire preventie Behandeling P(rimaire p)reventie Secundaire preventie
1 Screening en gezondheidsbeleid Voorkomen is altijd beter dan genezen? Leuven, 24 april 2015 Prof. Dr. Joost Weyler Epidemiologie en Sociale Geneeskunde Screening en preventie Schema 2 Screening en preventie
Nadere informatieGeriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige
Cindy Kenis Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige UZ Leuven, België Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken Introductie (1) Definitie Comprehensive Geriatric
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 9. Samenstelling van de werkgroep 11
Inhoud Voorwoord 9 Samenstelling van de werkgroep 11 Samenvatting 13 Samenvatting van de aanbevelingen 13 Symptomen van het PD 13 Criteria voor PD 14 Risicofactoren 14 Meetinstrumenten 14 Patiëntenperspectief
Nadere informatieCholesteatoom: een wolf in schaapskleren
Postprint Version 1.0 Journal website http://vb23.bsl.nl/frontend/redir.asp?page=0018-7070/09014f3c802d1a24.html Pubmed link DOI Cholesteatoom: een wolf in schaapskleren LIANE SANTING, REINOUT VAN DER
Nadere informatieWat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?
Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt? Rebecca van Grootveld AIOS Medische Microbiologie Werkgroep Klinische Parasitologie, NVP & WAMM Toxoplasmose 2 Werkgroep klinische
Nadere informatieEetstoornissen. Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG ( en ) Inleiding
Eetstoornissen Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG (1985-1989 en 1995-2015) Inleiding Anorexia nervosa en boulimia nervosa zijn ernstige eetstoornissen waarvan het onduidelijk is
Nadere informatieDoelstelling van de standaard Gehoor voor het CLB. Cécile GUERIN Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 28 februari 2013
Doelstelling van de standaard Gehoor voor het CLB Cécile GUERIN Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 28 februari 2013 Inhoud van de presentatie Begrippen Neonatale gehoorscreening
Nadere informatieFocus wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden. Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc
Focus 2016-2017 wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam Nationale
Nadere informatieScreening Diabetische Retinopathie bij Diabetes mellitus type 2. Daniel Tavenier, kaderhuisarts diabetes 17 mei 2011
Screening Diabetische Retinopathie bij Diabetes mellitus type 2 Daniel Tavenier, kaderhuisarts diabetes 17 mei 2011 Diabetische retinopathie Microvasculaire pathologie van de retina. Teken van andere microvasculaire
Nadere informatie